No. 70, Vier en tachtigste Jaargang. 1882. WOENSDAG 14 JUNI. FEUILLETON. AAN HET STRAND. Prijs der gewone Advertentiën (Dfliciccl (öebcelte. fiuitetilanb ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON KENNISGEVING. Het HOOFD van liet Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat net zesmaandsch kohier No. 11 en het drieinaandsch kohier No. 10, beide voor de belasting op het Personeel over het dienstjaar 1881,82 en op 10 Juni 1882 door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordhol land executoir verklaardop heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invor dering zijn overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeftwordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar, Ret Hoofd van het Bestuur voorn., 13 Juni 1882. J. G. A. VERHOEEP weth., 1». B. De onderstaande personen worden verzocht zich ter gemeente secretarie aan te melden. Gustaaf Adrianus Schilte, 1. w. RotterdamPieter Slikker, 1. w. BarsingerhornGerrit Schaaps, 1. w. Uitgeest; Jurrianus Johannes Meijer en Jacobus Maas. DUITSCHLAND. Het rapport omtrent het wets ontwerp tot invoering van het tabaksmonopolie is den 7 door de commissie vastgesteld. De Rijksdag verwierp den 9 bij derde lezing de door de regeeriug voorgestelde verhooging van invoerrechten op lichte honig, stearine, gehouwen en gesneden stee- nen lei enz, met 157 tegen 147 en 165 tegen 150 st. De bij de tweede lezing aangenomen verlaging voor andere artikelen van het toltarief werd gehandhaafd. Te Greifswald werd den 7 tot lid van den Rijksdag gekozen de architect Stoll candidaat der liberalen niettegenstaande de kansen voor den conservatieven candidaat Behr zeer gunstig stonden. ENGELAND. Hoogerhuis. Lord Argyll heeft een wet ingediend toi wijziging van die op den door de parlements leden af te leggen eed. Volgens dit voorstel zou ieder verkozen lid die aan den daartoe aangewezen ambte naar schriftelijk verklaart, bezwaar te hebben tegen het bij de wet gevorderde eedsformulier of het afleggen van dien eed voor zijn geweten niet verbindend te achten het recht hebben eene eenvoudige verklaring of belofte af te leggen in plaats van een eed. Lagerhuis. Den 8 antwoordde minister Chamberlain op de vraag van een der leden, of het in een blad op genomen bericht omtrent de treurige sterfte aan boord der engelsche stoomboot Nemesisdie in dienst eener nederlandsche stoombootmaatschappij landverhuizers uit Rusland verdreven israëlietennaar Nieuw-Tork had overgebrachtook zijne aandacht getrokken had dat hem uit een nauwkeurig ingesteld onderzoek ge bleken wasdat de hierin betrokken stoombootmaat schappij volstrekt niet verantwoordelijk was voor de voeding of verzorging der reizigers en dat er overigens een officier van gezondheid als geneesheer aan boord was en alle andere personen noodig om de reizigers behoorlijk te verzorgen aanwezig waren. Vóór het vertrek van Amsterdam waren aan de nederlandsche overheid de bewijzen overgelegd dat aan de neder landsche wet omtrent schepen voor landverhuizers vol daan was. De consul-generaal te Nieuw-Tork had gemeld dat 10 personen aan boord overleden waren en dat de landverhuizerscommissie aldaar een onderzoek zou instellen die ambtenaar had echter geene klachten ontvangen. Er bestond voor den minister dus geen reden om zich verder in de zaak te mengen. Ieeland. De regeering looft f 24000 uit voor hem, die inlichtingen geeftleidende tot ontdekking der moordenaars van den heer Bourke en den korporaal Wallace, die hem vergezelde; 12000 aan hem, die geheime, tot hetzelfde doel leidende inlichtingen geeft en f 6000 aan hem die een persoon weet aan te wij zen die hen gehuisvest heeft. FRANKRIJK. De begrotingscommissie der Kamer wil de door de ministers van justitie en eeredienst aangevraagde gelden voor den eeredienst met meer dan f 300000 verminderen. Bij de daarover gehouden bespreking kwam de minister tegen dat plan op en drong aan op stipte naleving van het concordaat. De commissie bleef bij haar gevoelen doch verwierp een voorstel van een harer leden om de jaarwedde van den aartsbisschop van Parijs tot f 7500 te verminderen en haar zooovereenkomstig het concordaatmet die der andere bisschoppen gelijk te stellen. De radicale bladen vallen zoowel den minister van binnenlandsche zaken Goblet als den prefect van po litie te Parijs Camescasse heftig aan naar aanleiding van de in de Kamer gehouden interpellatie over de ongeregeldheden in de latijnscbe wijk voorgevallen tusschen de politie-agenten en de studenten. De Lan- terne bij voorbeeld meent, dat de gemeenteraad van Parijs zich voortaan met dien prefect niet moet inlaten en hem ook niet uitnoodigen tot bijwoning van het inwijdingsfeest van het nieuwe stadhuis. Hij moet met zijne uittartende agenten maar in zijn hol blijven. Kamer. Den 9 bleef bij de voortgezette behande ling der voorstellen betrekkelijk de hervorming der rechterlijke macht de minister van justitie zich verkla ren tegen invoering der rechtspraak door gezworenen voor correctionele zaken en tegen afschaffing van arrondissements-rechtbanken. Voor deze maatregelen achtte hij de omstandigheden nog niet rijp. Wat de onafzetbaarheid betrof, bleef de regeering van oordeel, dat die niet kon worden afgeschaft zonder dat een andere waarborg haar verving. Voor het benoemen der rechters door kiezers, gelijk de commissie verlangde, was de tijd ook nog niet gekomen en de regeering wilde daarvan dus niets weten. Het algemeen stem- XV. U£jcl tist die nicht willig, so brauch ich Gewalt. Goethe. Nieder, neider, stolzes Herz Wie der auch im Starme flattest, Wie du riugst und wie du blutest, Dennoch musst die niederwarts Marentia hoorde stevig aan hare deur kloppen. De kapitein trad binnen. De schilderes stond voor haar ezel ofschoon zijdaar het gordijn reeds was neder- gelaten en de lamp op tafel slechts een onduidelijk licht op de kleuren wierp natuurlijk niet kon schilderen. Zij wees zwijgend op sopha en stoelen. „Dank je, ik blijf liever ttaan. Wat schildert gij daar zeide hijzonder een spoor van verlegenheid terwijl hij voor den ezel ging staan. „Eene strandstudie naar buis gaande visschers. Den hoofdpersoon zult gij wel herkennen, het is dezelfde visscher, die ons onlangs roeidetoen wij het onder gaan der zon op zee gezien hebben." „Jaen hier staat ook de jonge vrouwdie zoo vroolijk haar kind naar voren hield, toen dit zijn vader zag aankomen. Zult gij mij ook zoo vriendelijk aanzien, wanneer ik van mijne reis thuis kom „Ik? gij vergeet „Ik vergeet niets. Ik weet dat mijn eerste woord aan u eene oorlogsverklaring was maar gij naamt ze dadelijk aan en deedt den aanval zoo behendig, dat ik genoeg te sturen had opdat de torpedo's van uwen geest het schip van mijne hoop niet in de lucht deden vliegen of in den grond boorden. Uwe taktiek brengt mij in verrukking. Gij zijt volkomen de vrouw, die ik noodig heb want ik heb altijd beweerd dat de echt een actieve, vroolijke oorlog moet zijn en geen luie vrede. Lieve Marentiahoud toch dat penseel niet zoo dreigend in de lucht, alsof gij daarmede op mij wildet aandringen. Ik weet alleswat gij zeggen wilt." (De kapitein was zelf verbaasd over zijne welsprekendheid, jaja als men toch maar geen speech vooruit heeft klaar gemaakt „Gij bedoelt, dat ik op wel wat zonder linge wijze naar uwe band gedongen heb. Daarop heb ik echter te antwoorden Gij zijt ook zonderling. Was ik voorkomend en aardig geweestdan hadt gij mij evenals de anderenzeer beleefd goeden morgen en goeden avond gewenscht en mij zoodra ik uit uwe oogen was, vergeten. Was ik smachtend en bemin nelijk geweestdan hadt gij de schouders over mij op gehaald en mij den rug toegekeerd. Interessant ben ik helaas van nature niet, er bleef dus niets anders over dan u te ergeren om u ten slotte te dwingeu, zelfs in mijne afwezigheid aan mij te denken. Ik hoop, ja ik ben overtuigddat gij dit ook gedaan hebt en daarom veroorloof ik mij nu, u dezen voorslag te doen: Heden avond sluiten wij een wapenstilstand door ons te verloven en beginnen den oorlog eerst weder op den dag waarop ik u als mijne vrouw in huis breng. Neemt gij het aan?" Marentia stond overbluft. Is dat eene liefdesver klaring. Dat een aanzoek Dan wilde zij liever Op dit oogenblik werd er met geweld geklopt. Snel sprong de schilderes naar de deur, deed zelf open en ging naar buiten om te voorkomen dat de persoon, die zich zoo ruw aandiendeden kapitein in haar atelier zag. „Vergeef mij, dat ik u stoor. Is Edith heen?" vroeg de stem van den professor. De schilderes gaf een ontkennend antwoord. „Mijn hemel, zij is ook niet in haar kamerZij kan bij dat vreeselijk weder toch niet buiten zijn Marentia had er in 't geheel niet op geletdat de recht kon over de bekwaamheid en wijsheid eens rech ters geen oordeel vellen en in America had het aan geprezen stelsel treurige uitkomsten opgeleverd. In enkele steden hadden dieven zelfs hunne medeplichtigen doen kiezen. Schorsing der onafzetbaarheid voor bijv. drie maanden was door allerlei schandalen noodzakelijk ge bleken. In dien tijd kon het personeel worden gezuiverd en zij, die eene onverwijlde hervorming der rechterlijke macht begeerden, zouden dus wel doen, het regeerings- ontwerp aan te nemen. Den 10 werd de opheffing der onafzetbaarheid van de leden der rechterlijke macht met 282 tegen 193 stemmen goedgekeurd. De minister van justitie verlangdedat de grootzegelbewaarder de rechters zou benoemen en verklaarde voorstander te zijn van het stelsel van mededingende candidaten. De heer Lepere verlangde stemming over het beginsel van verkiezing of benoeming der rechters. Met 275 tegen 208 stemmen werd een amendement tot verkiezing der rechters aangenomen welke uitslag met teekenen van bijval begroet werd. Gambetta stemde tegen beide door de uiterste linkerzijde ingediende voorstellen. De minister van justitie Humbert vroeg naar aan leiding dezer beslissingen zijn ontslagdat door den president geweigerd werd. Hij vroeg daarop een maand verlof. Te Aurillac werd den 11 de republikeinsche candi daat tot lid van den Senaat gekozen. ITALIË. Den 8 des namiddags tusschen vier en vijf uren, werd het stoffelijk overschot vau Garibaldi op de begraafplaats van het eiland Caprera onder een hevigen storm met regenvlagen begraven en niet ver brand. Het schijnt, dat van zoovele zijden bij de familie aangedrongen wasom aan dien wensch geen gevolg te geven, dat in een gehouden familieraad besloten werd zijn lijk niet te verbranden, opdat voldaan zou kunnen worden aan het algemeen verlangen, dat zijn lijk in Ita- lie's bodem zou rusten. Zijne weduwe verklaarde zich alleen daartegen. Op de plaats, waar het thans begraven iseen gewelf bij het graf zijner dochtertjes zal het blijven totdat de volksvertegenwoordiging beslist heeft waar het voor goed rusten zal. Yerscbeidene plaatsen behalve Rome verzoeken reeds daarvoor in aan merking te komen ouder anderen Palermo. De lijkkist die met ontelbare kransen overdekt was werd gedragen door eenige overgebleven strijders van „de duizend van Marsalaen gevolgd door prins Thomas, hertog van Genua vertegenwoordiger des Konings de ministers van openbare werken en oorlog, den waar- nemenden burgemeester van Romeleden van den Senaat en de Kamer van afgevaardigden en door ver tegenwoordigers van 300 maatschappijen, genootschappen of vereenigingen. Bij het graf werd gesproken door den onder-voorzitter van den Senaatden voorzitter der Kamer de ministers en den heer Crispi. Bij het neerlaten der kist in het graf werden van de oorlog schepen de Washington en de Cariddi saluutschoten gelost. storm losgebarsten was eerst nu vernam zij het razen van den wind en de zee. „Neen, professor, Edith i s boven," zeide de kapitein, naar buiten komende„zij geeft niet thuis. Ga maar weer gerust heen maar feliciteer eerst mij en mijne bruid." „Van ganscher harte riep de professor terwijl hij den kapitein de hand schudde en de sprakelooze Ma rentia de hand kuste. Daarop ging hij echter dadelijk weer heen en de beide anderen naar de kamer terug. „Ik kan geene woorden vinden mijnheer de kapi tein om mijne verbazing over uwe vermetelheid uitte- drukken zeide de schilderes. „Pardon Dat is ook niet noodig riep Roderick, door het geval in de allerbeste luim gebracht. „Maren tia nu zijt gij gevangen nu helpt u alles niets meer, gij moet mijne vrouw worden gij zult mij tegen over den professor toch geen dwaas figuur laten maken! Gulden Marentiahartelijk geliefde distel geef mij een kus En nog voordat juffrouw Schmidt deze nieuwe stout heid met passende verontwaardiging van de hand kon wijzen had hij de armen reeds om haar heen geslagen en haar, ondanks haar moedig verzetaan zijn hart gedrukt. Marentia zag in, dat haar kracht tegenover zulk een gewelddadig man te kort schoot, zij berustte dan ook maar met waardigheid in het onvermijdelijke en zoo kwam het, dat nog vóór het een half uur later was, beide vreedzaam naast elkander op de sopha zaten en over de toekomst praten waarbij het aardig was om op te merken hoe Marentia nu eens het deftige, mijn heer de kapitein en u dan weer het gemeene Rode- rich en je gebruikte. Intusschen had professor von Prachs met de kamenier die door angst over haar meesteres geheel van streek was, iederen hoek van de eerste verdieping doorzocht en was hij tot de overtuiging gekomen dat Edith werkelijk bij nacht en ontijd uitgegaan was, daar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1