No. 79. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. Stedelijk Museum. FEUILLETON. WOENSDAG 5 JULI. c> DE MOLENAAR VAN HEIDE, Prijs der gewone Advertentiën (DlGciêel ©ebcclte. Nationale llilitie. fiuitcnlanb. ALKMAARSCHE EOl RAM. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Yan 1—5 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat de aangifte tot toelating op de openbare burgerschool en die voor meisjes moet geschieden vóór 15 Juli e.k., bij het hoofd der school, den heer C. J. REIZIGER en mej. SEPP, onder overlegging van geboorte- en vaccinebewijzen. De leerlingen, die in het kwartaal na den toelatingstermijn 6 jaar oud worden en van ouderen leeftijdkunnen toegelaten Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 30 Juni 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het navolgende gevondene voorhandeneen groote huissleuteleen schildpadden horlogekast, een oorbelletje met rood steentje, een manchet, een koperen kruisje, een koperen medaljon, een pantoffel, een medaljon, een huissleutel met verdraaid oog, twee koperen moeren van patentassen van rijtuigen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR gelasten bij deze, krachtens bekomen aanschrijvingde verlof gangers der militie JACOB PANNEKEET en BENJAMIN VAN EMDEN, beiden behoorende tot het 7e regiment infan terie eerstgenoemde tot de le komp., 4e batt., laatstgenoemde tot de le komp.. le batt., en alhier op het register der ver lofgangersingeschreven, om zich op Dinsdag, 11 Juli aanstaande, voormiddags ten 10 ure, aan te melden op het Stadhuis te Alkmaar, gekleed in militair tenue en voorzien van al de mili taire kleeding- en uitrustingstukkenzakboekje en verlofpas hun bij vertrek met verlof medegegeventen einde krachtens art. 143 der militiewet een nader onderzoek te ondergaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 4 Juli 1882. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren de belanghebbenden aan den inhoud van art. 23 der verordening tot voorkoming van brandvastgesteld 24 Mei 1876 (Gemeenteblad No. 32), luidende: bij meer dan gewone broeijing van hooi geven de bewoners van het perceelwaarin of waarop het hooi zich bevindtdaarvan dadelijk kennis aan de hooistekers en den gemeente-architecten dat hooistekers zijn P. SCHOUTEN wonende aan de Kennemersingelen J AN BOERSENwonende aan de Doelenstraat. Burgemeester en Wethouders voornoemd, AlkmaarA. MACLAINE PONT. 4 Juli 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De verlofganger M. G. A. KATTENBELT wordt verzocht zich aan te melden ter gemeente-secretarie. KOSTELOOZE bezichtiging op ZONDAG, 9 J u 1 i, waarvoor toegangkaarten te verkrijgen ter vergadering der Commissie van toezicht op DONDERDAG, 6 Juli, 's namiddags 2 uren ten stadhuize. Kinderen beneden de 12 jaren worden, zelfs in het bezit van kaarten n i e t toegelaten. Verder wordt herinnerd, dat het Museum ieder en MAANDAG en VRIJDAG, van één tot drie uren des namiddags kan worden bezichtigd tegen f 0,25 per persoon. DUITSCHLAND. Den 28 kwamen te Lindau de vertegenwoordigers van vijf en tachtig spoorwegmaat schappijen bijeen om de regeling der winterdienst voor 1882/83 vast te stellen. Die dienst zal weder 15 October beginnen; eene poging, om den aanvang op 1 October te bepalen, mislukte. De onderlinge in diening der winterdienstregelingen zal vóór 15 Augustus geschieden. De vergadering voor de zomerdienstrege- fing van 1883 zal den 11 Januari a.s. te Praag ge houden worden. Verder werden verscheidene verbeterin gen in het spoorwegverkeer besproken en aangenomen. ENGELAND. De conservatieve bladen vreezen, dat het ministerie Gladstone in het egyptische vraagstuk Engeland's eer niet voldoende zal handhaven. Zoo de bijeenkomst der mogendheden te Konstantinopel Arabi- bey mocht willen handhaven en een nieuwen Onder koning aanstellen zou Engeland volgens de Globe alleen krachtig moeten optreden en des noods de wa penen opnemen. Gladstone zal echter waarschijnlijk daartoe niet overgaan en de mogendheden, dit ook ver moedende zullen rekening houden met hetgeen En geland's eer eischt. De Standaard gelooftdat Duitsch- land niet tegen de bezetting van Egypte door engelsche troepen gekant zal zijn. Daily News blijft gewapende tusschenkomst van Engeland af keuren en betoogt, dat de nationale beweging in Egypte verkeerd begrepen is. Volgens de Times zijn de toerustingen voor eene eventueele gewapende tusschenkomst van Engeland in Egypte afgeloopen. Ook worden in Britsch-Indië troe pen gereed gehouden om op het eerste bericht naar Egypte te kunnen gaan. Lagerhuis. Den 30 antwoordde minister Glad stone op eene vraag van den heer Bartlettdat hij natuurlijk niets kon zeggen over hetgeen de mogend heden zouden doen. Hij wees echter op het feitdat de engelsche regeering steeds eene tusschenkomst van den Sultan in Egypte vóór alle andere maatregelen begunstigd had. Daarna werd de beraadslaging over de nieuwe iersche dwangwet voortgezet tot den 1 's a- vonds 8 uren toen de zitting verdaagd werdnadat de beraadslaging 32 uren achtereen geduurd had. Mi nister Gladstone had in het begin der zitting verklaard, dat hij besloten had de beraadslaging door te zetten totdat alle artikelen van het wetsontwerp afgehandeld waren. De artikelen 18 en 20 werden aangenomen art. 19 werd geschraptde artikelen 21 tot en met 29 werden zonder stemming en art. 30, betrekking hebbende op den duur der wetmet 69 tegen 6 stem men aangenomen. Verscheidene iersche leden werden wegens moedwillige belemmering der beraadslaging geschorst. FRANKRIJK. Het hof te Parijs heeft dezer dagen uitspraak gedaan in de vroeger vermelde zaak van Challemel-Lacourgewezen gezant van Frankrijk te Londen tegen Henri Rochefort. Het hot nam aan dat Rochefort den gezant gelasterd had en veroordeelde hem tot 500 boete en tot betaling eener schadever goeding van f 500 aan Challemel-Lacour. Kamer. Den 29 werd met 281 tegen 206 stem men besloten, bet wetsvoorstel van het lid der uiterste linkerzijde Delattre om de kerk van den Montmartre te onteigenen en af te breken, in overweging te nemen. TURKIJE. Omtrent de bij de mogendheden aan hangige plannen zijn verschillende geruchten in omloop: er bestaat echter nog niet de minste zekerheid omtrent den te volgen weg. O.a. wordt gezegd dat engel sche en fransche generaals aan het hoofd der turksche troepen zouden staan die in Egypte tusschen beiden zouden komen. EGYPTE. Het engelsche eskader voerde den 30 eenige bewegingen uit en de kleinere oorlogschepen gingen buiten de haven. Arabi-bey vond hierin aan leiding om zich bij Derwisch-pacha te beklagen dat op verlangen van den Sultan de aanleg der verster kingen gestaakt was; hij stelde voor dat een egyptisch schout bij nacht naar het engelsche admiraalschip zou gaan om inlichtingen te vragen. Derwisch-pacha zond aan den Sultan een bericht dat er in Egypte volstrekt geen vrees bestond. De eu- ropeanen te Port-Said hadden zelfs in strijd met den raad der consuls besloten het land niet te yeriaten. Dat de toestand in dit rijk overigens niet heel goed is, blijkt uit het feit, dat ongeveer 300 handelshuizen hunne kantoren sloten en dat 1200 europeescbe win kels gesloten zijn. Men zegt zelfs dat 45000 vluch telingen het land verlaten hebben met medeneming van 500 miljoen guldens. In den ministerraad heeft Arabi-bey den 1 voorge steld eene algemeene volkswapening waartegen de minister van financiën en openbare werken zich ver klaarden. Er werd geen besluit genomen. De ver sterkingen worden echter voortgezet en sommige zijn van zwaar geschut voorzien geworden. VEREENIGDE STATEN. Guiteau heeft tot aan het einde toe zich gek aangesteld. Den 29 gaf hij alle hoop op uitstel van de voltrekking der strat op toen de predikant Hicks hem mededeelde dat alle bij den president aangewende pogingen om tusschen beiden te treden, mislukt warenzeide hij het is goeddaarmede is de zaak dan beslistJPees zoo goedhet schavot te onderzoe ken en u te verzekeren dat daarmede ook alles goed is IV. Diepe duisternis heersebte op de groote sneeuwvlakte, die overal in het rond veld en bosch bedekte. De lucht was bewolktgeen ster was te zienslechts de glinsterende sneeuw verhelderde eenigzins het pad van den eenzamen wandelaardie stevig doorstapte. Een dikke pels van wolfsvellen omhulde de hooge, krachtige gestalte van den man de muts had hij diep over de ooren getrokkenom zich tegen den ijzigen wind te beschutten en in de hand hield hij eenen zwaren stok, welks greep den vorm had van een kleine bijl, terwijl het onderste gedeelte in een lange ijzeren punt uitliep. Zonder twijfel was deze niet alleen bestemd om den nacbtelijken wandelaar tot steun te verstrekken maar kon in zijne krachtige vuist ook een geducht wapen worden tegen den aanval van mensehen en verscheu rende dieren. Daar schemerde in de verte een licht de man bleef staan hief de pelsmuts een weinig op om het oor vrij. te maken, en luisterde, terwijl hij opmerkzaam naar alle zijden rondzag. Zijne blikken schenen de duisternis te willen doorboren iedere zenuw was ge spannen en met ingehouden adem wendde hij het hoofd naar achteren om te zien of zich niets verdachts zou veitoonen. Maar alles bleef stilals ware bet land schap rondom hem een uitgestrekt verlaten kerkhof niet het minste geluid liet zich vernemen. Een tevreden lachje gleed over zijn gelaatopnieuw trok hij de muts over de ooren, hulde zich dichter in zijn pels en zette zijne wandeling voort in de richting van het aanvankelijk matte lichtdat langzamerhand helderder en duidelijker werd. Een half uur verliepeer de donkere massadie zich aan zijne oogen vertoondeonderscheiden kon. Duidelijk werden tinnen en vensters zichtbaar en een zwareronde toren strekte zich als een dreigend opgeheven reuzenarm in de lucht uit. Met lange doffe slagen verkondigde op dit oogenblik het uurwerk op den toren het middernachtelijk uur, gelijktijdig riep eene ruwe stem den vreemdeling aanhet was een schildwachtdie hier op post stond. „Zegt aan den wachthebbenden officierdat hij mij bij hertog Frederik van Holstein aanmeldt", riep de man in de pels den soldaat toe. „Wie zijt gij dat gij nog zoo laat begeert binnen gelaten te worden „Mijn naam zal ik den hertog noemen antwoordde de aangekomene„het ongewone uur moge je tot bewijs strekkendat het gewichtige dingen zijn die mij hierheen voeren. Maar spoed ude zaak heeft haast." De soldaat verwijderde zich en kort daarop kwam de ophaalbrug ratelend naar benedenwerd geopenden de vreemdeling trad op de binnenplaats van het slot Melbek. Eenige landsknechten ontvingen hem daar brachten hem naar het wachthuisdoorzochten zijne kleederen en namen hem den zwaren stok af. Daarop bonden zij hem de handen met een stevige lederen riem te zamen en voerden hem in een aangrenzend vertrekwaar een officier hem wachtte en hem beval te volgen. Weinige oogenblikken later stond de vreem deling in een grootbehagelijk vertrek, waar aan eene zware eikenhouten tafel hertog Frederik zat en bij het licht van een lamp een kaart van de Ditmarsche landen bestudeerde. „Gij houdt flink woordKarsten Holm riep hij den binnentredende toe „dat wekt vertrouwen." „Ik verschijn voor u als een gevangene, niet als een vriend, genadige heer," antwoordde de molenaar, terwijl hij hem zijn gebonden handen liet zien „beveeldat mij deze banden worden afgenomen." De broeder des Konings zag hem een oogenblik scherp aan. „Gij Ditmarschers zijt brutale kerelszeide hij dan, „maar ik geloof, dat gij het eerlijk meent; het zij dan zoo." De officier ontdeed zijne handen van de riemen en verliet dan op een wenk van Frederik het vertrek Karsten Holm was met den Hertog alleen. „Gij hebt mij gewichtige mededeelingen te doen Holm begon de Hertog „laat hooren „Voor alles verzoek ik u genadige heermij niet voor eenen verrader te houdenwanneer ik u zeg hoe gij op de snelste en gemakkelijkste wijze Ditmar- schen in uwe macht kunt krijgen zeide de molenaar van Heide nadat hij op het bevel van den deenschen veldheer op een hooge fraai gebeeldhouwde stoel had plaats genomen. „Ik geloof veeleer het land daar mede eene groote dienst te bewijzen want tegenover uwe verbazende strijdkrachten moet het het onderspit delven, en hoe vlugger dit gebeurt, des te minder kost baar bloed wordt er vergoten." „Gij weet uw geweten goed tot zwijgen te brengen," lachte de Hertog, „maar wees daarover niet bezorgd, dat is een zaak tusschen u en uwe landgenooten." „Ik neem de volle verantwoording voor mijne handel wijze op mij daar ik haar goed en rijpelijk overdacht heb antwoordde Karsten Holm op beslisten toon. „Dat is bij eenen man, zooals gij zijt, wel te begrij pen doch zou ik gaarne weten welke beweegredenen u konden doen besluiten uw vaderland zulk eene slechte dienst te bewijzen. Gij zijt in uw vaderland geacht en geniet het volle vertrouwen, anders zou men u niet tot afgezant hebben gekozen; als zoodanig waart gij een warm voorstander der Ditmarsche belangen.' „Moest ik dat niet zijn wanneer ik mij niet reeds dadelijk verdacht wilde maken Mijn begeleider zou aan zijne landslieden trouw hebben overgebrachtwat hier gebeurd was, en dan stond ik niet voor u. Het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1