No. 87.
Vier en tachtigste Jaargang
1882.
Engeland als handhaver der
Europeesche belangen.
FEUILLETON.
ZONDAG
23 JIJLI.
DE MOLENAAR VAN HEIDE.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
(Dfócieel CScbecltc,
AIKMAA8SCB (01 BAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
KENNISGEVING.
Het HOOED van liet Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats
blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge
meente, dat het kohier No. 3 voor de belasting op het Perso
neel voor de wijken E en E, dienst 1882/83, op 21 Juli 1882
door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen
in Noordholland executoir verklaardop heden aan den Heer
Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven,
ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid
zouden voortvloeijente voorkomen.
Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn.,
22 Juli 1882. A. MACLA1NE PONT.
Op de ontdekking van de vermiste effecten, bedoeld bij de
kennisgeving van gestolen effecten van de Harwichboot, op
12 dezer, is eene belooning van p.st. 50 (600 gulden) gesteld.
Alkmaar, De Commissaris van Politie
den 22 Juli 1882. VAN BREMEN.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Polieie het
navolgende gevondene voorhandeneen ovaal ronde kinder-
portemonnaiewaarin eenige centen een geldknipje van witte
koralenwaarin twee centeneen waaiervier stuks sleutels
aan een ringeen gouden ringetje met diamanten steentje; een
portemonnaiewaarin eenig klein geldeen huissleuteleen
blauw-bont boezelaareen grijs satijn zonnescherm van een
rijtuig; een bajonet; een bloedkoralen armband met koperen
sluitingeen zwarte parasol met vergulde bloemeneen kin-
der-portemonnaie met eenig geld een koperen rijtuigschroef
van een patent-as en vijftien zakken haverdoppen.
Toen in 1854 Engeland aan Rusland den oorlog
verklaarde sprak John Bright in het Parlement zijn
afkeuring uit over dit besluitdat hij zoo lang met
alle kracht getracht had te voorkomen. Oorlog voe
ren zeide hij behoorde niet tot de roeping van En
geland maar „wij hadden het voorbeeld moeten geven
van een christelijke natievrij in hare instellingen
hoffelijk en rechtvaardig in haar gedrag tegenover alle
vreemde Statenmet een politiek gebaseerd op de
onveranderlijke grondslagen der christelijke zedeleer."
Thans voert Engeland geen oorlogmaar zijne vloot
heeft een daad van gewapende tusschenkomst gepleegd,
die reeds ernstige gevolgen heeft gehad en van alle
zijden zijn zijne troepen op weg naar Egypteom het
begonnen werk voort te zetten. John Bright was lid
van het Ministerieen heeft zijn ontslag genomen.
Deze stap van den apostel des vredes is alleszins ver
klaarbaar zijn beginselen geboden hem af te treden.
Maar Bright heeft geen gehoor gevonden in zijn
bestrijding van de oorlogswoede zijner landgenooten
tegen Rusland en zijn uittreding uit het kabinet zal
ook thans geen indruk maken. Bright had zich reeds
vroeger doen kennen als een tegenstander van eiken
oorlog die niet in den strengen zin des woords tot
zelfverdediging strekten was ongeneigd een oorlog
tot kwijting van een zoogenaamden Europeeschen plicht
of tot beteugeling van den onbetamelijken invloed van
een andere mogendheid daarmee gelijk te stellen. Ook
werd Bright's „liefde tot zijn vaderland" betwijfeld.
Wel gaf men toe dat hij nie's vuriger wenschte dan
de welvaart en het geluk van al zijn landgenooten
maar volgens de oude opvatting van het woord schoot
hij te kort. Hij was niet gewoon zich te verheffen op
de stoute daden van het voorgeslacht, noch zich uiter
mate te verheugen in den roem de eer, de grootheid
of de macht van zijn land hij hield geen redevoerin
gen om zijn medeburgers op te wekken om vóór alles
te ijveren voor het behoud en de uitbreiding van die
macht en dat aanzien over de geheele wereld hij was
niet naijverig op andere volken en ongeneigd om aan
stonds eiken Staat dieofschoon zonder vijandige
bedoelingEngeland min of meer in den weg stond
als een vijand te beschouwen. Wanneer een volk oor
logzuchtig gestemd is vinden de woorden van mannen
als Bright geen gehoor. Men kent hen men weet
vooraf wat zij te zeggen hebben zij zyn immers te
gen eiken oorlog zij zijn onvoorwaardelijke voorstanders
van den vrede en daarom is het tijdverlies naar hen
te luisteren. Dat Bright geen lid wil blijven van een
Regeering die Alexaudrië laat bombardeeren is zoo
natuurlijk dat het niemand zal verrassen en in Enge
land geen indruk zal maken. Toch behoeft men de
begrippen van dezen staatsman omtrent den oorlog niet
geheel te deelen, om het gedrag van Engeland in
Egypte allerbedenkelijkst te vinden.
^Alexandrië was een stad van meer dan 200,000
inwoners. Thans ligt zij voor een groot deel in puin;
hoeveel inwoners er zijn omgekomenweet zeker nie
mand te zeggen en hoeveel er nog tusschen de roo-
kende puinhoopen van ellende en gebrek zullen bezwij
ken is evenzeer onzeker. Maar dat heeft Engeland
niet gedaan zal men zeggen. De Engelsehe schepen
hebben alleen de forten gebombardeerdhet zijn de
Arabieren die de stad verwoestde huizen in brand
gestoken en de Europeanen vermoord hebben. Doch
aangenomen zelfs dat de Engelsehe kogels volkomen
onschuldig zijn aan de verwoesting van de stad en er
geen enkel huis in brand is geraakt door het bombar
dement, was dan de waarschijnlijkheid, de mogelijkheid
althans niet te voorzien van een zoo noodlottigen loop
van zaken Was het niet te voorzien dat de afgrijs
lijkheden van een bombardement, die ontzaglijke donder
van het zware geschut, het in puin storten der muren,
de hoog opgaande vlammen het gezicht van de ver
minkte lijken der gesneuvelden en het gekerm der ge
kwetsten niet alleen velen zouden doen verstijven van
schrik en ontzetting, maar ook anderen in woede zouden
doen uitbarsten en naar wapenen en brandfakkels doen
grijpenom weerwraak te nemen op de achtergebleven
Europeanen en hunne bezittingen.
Dat Engeland in Egypte optreedt tot bescherming
van eigen onderdanen en te gelijk van de overige
Europeanen dat het een goede regeling van de ver
warde Egyptische financiën begeert met behoorlijken
waarborg voor de nakoming van verbintenissen, waarbij
zoovelen belang hebben dat het de vrijheid en veilig
heid van het Suezkanaal wenscht verzekerd te zien, wie
zal het wraken Maar dat doel rechtvaardigt niet eiken
maatregel. Engelands belang of Europa's belang schenkt
geen vrijbrief om er maar op los te schieten, wanneer
de versterking van forten die aan de Engelsehe vloot
tegenstand zouden kunnen bieden niet wordt gestaakt,
of de forten zeiven niet worden overgegeven zonder
naar de mogelijke gevolgen te vragen. Men mag van
den ongeroepen zaakwaarnemer van Europa's belangen
eischen dat hij verstandige doeltreffende maatregelen
neemten zich in den toestand niet dermate vergist
dat zijn krachtig optreden het kwaad verergert. Als
Engelandals Europa belang heeft bij de veiligheid
van de vaart door het Suez-kanaal, waarom zijn er dan
niet tijdig maatregelen genomen om die veiligheid te
verzekeren De onderlinge naijver der Europeesche
mogendheden heeft een goede regeling en doeltreffende
verzekering van dit algemeen belang tot nog toe ver
ijdeld en ten slotte worden de Egyptenaren van dit
verzuim de slachtoffers. Verwikkelingen in het binnen-
landsch bestuur van het ongelukkige land geschillen
tusschen den Khedive en de nationale partij doen vreezen
voor de veiligheid van het kanaal, en de eerste stap is
een daad van ruw en ondoelmatig geweldofschoon
nog geen enk 1 vaartuig overlast had geleden.
Maar Arabi-pacha draagt van alles de schuld. Hij
vertegenwoordigt het MohammedaaDSch fanatismehij
haat de Europeanen en verzet zich tegen het Europeesch
toezicht op de Egyptische geldmiddelen. Zijn houding,
zijn heimelijk bevel misschien heeft den moord der Eu
ropeanen te Alexandrië veroorzaakten hij gaf later
last aan de Arabieren en de bevrijde gevangenen om
de stad in brand te steken. Maar de laatste beschul
diging heeft men reeds moeten intrekken en zoolang
de verklaring van den Franschen Minister in den
Senaat niet wordt weerlegd, dat het straatgevecht in
Alexandrië niet kan worden toegeschreven aan politieke
drijfveeren of geloofsfanatismezoolang het vaststaat
dat na dien bloedigen twist van Maltezers en Grieken
met Arabieren de orde niet opnieuw is verstoord
zoolang mag ook aan deze beweringen geen gewicht
worden gehecht. En wat moet men denken van de
De schrik scheen zich van de manschappen des vij-
ands meester te makentoen zij zoo dicht in de nabij
heid van het vijandelijk geschut, dit zagen losbranden,
hetgeen zijzooals duidelijk bleek hier niet hadden
verwachteen oogenblik schenen zij te aarzelen weldra
echter stormden zij voorwaarts en hun woedend geschreeuw
klonk ver over het moerasals het ratelen van den
donder.
Reimer had het verraderlijke teeken van den molenaar
niet laten verwijderen om den vijand des te zekerder
in hinderlaag te lokken, maar deze spande alle krachten
in om zijn doel te bereiken. De bres in de schans
vulde zich met strijdenden en hoevelen de Ditmarschers
er ook nederveldenop de lyken verschenen weder
nieuwe krijgers en honderden stonden achter hen, om
de gevallenen of vermoeiden te vervangen. Als leeu
wen verweerden zich de verdedigersiedere houw,
iedere lansstoot kostte een vijand het leven eindelijk
echter, dat werd den jongen aanvoerder met ieder oogen
blik duidelijkermoeBten zij voor de overmachtdie
telkens nieuwe versche troepen in den strijd voerde,
bukken. Met groote ontsteltenis bemerkte Reimer, die
van de borstwering af het tooneel van den strijd over
zag dat ook in het centrum der verdedigingslinie
waar Wolf Isebrand zelf het bevel op zich had geno
men de garde weder tot den aanval overgingen
zooals het scheen ditmaal met beter gevolg dan de
eerste maalzelfs de kreet drong tot hem door
„Wacht u boerende garde komt 1" Hij gaf daarom
zijn planom meerdere versterking te vragen op
om de gevaarlijke stelling van den opperbevelhebber
nog niet meer te verzwakken.
De garde, door den eersten strijd voorzichtiger ge
worden nam ditmaal genoegzaam materieel mede om
ook de breede gracht te vullenzoodat zij niet eerst
behoefden om te keeren en de na hen komenden in
verwarring te brengen. Telkens weder, door den krach-
tigen tegenstand der boeren in de hoogste mate ge
prikkeld drongen zij voorwaartstrokken de tweede
gracht over en klauterden als katten tegen de schan
sen opboven door de Ditmarschers opgewacht. Een
vreeselijk bloedbad begonmaar ook hier moest ten
slotte de overmacht de zege behalenwant wie
van de verdedigers niet vielmoest eindelijk van
vermoeienis de wapens laten zakken of zijn heil in de
vlucht zoeken.
Op dat oogenblik verscheen, omgeven door een kleine
schaar krachtige mannen, eene jonge, schoone vrouw, met
helm en harnasin de hoog opgeheven rechterhand
een klein gouden crucifix. Als een uit den hemel ne
dergedaalde Cherub zag Telse Wollersien er uit. Zjj
waagde zich in het dichtste strijdgewoelen waar zij
verscheendaar week de vijand verschrikt achteruit
en was het, alsof nieuwe kracht en moed den arm harer
landslieden doorstroomde. De Ditmarschers hieven een
luid gejubel aan, toen zij de heldhaftige jonkvrouw zagen;
de voorsten van de garde, die bijna reeds aan het doel
warenstortten door de lansen doorboord ter neder
en rukten de volgenden met zich medehet gejubel
der verdedigers joeg hun zulk een schrik aandat
zij alles voor verloren hielden en nogmaals van de be
storming afzagen.
Wolf Isebrand had met gespannen opmerkzaamheid
naar het westen gezien en zag nu dat het door het
openen der sluizen ontboeide water langzaam maar
zeker over de velden Btroomde. Dat was het oogenblik,
waarop hij gewacht had.
„Nu voorwaartskinderenonze bondgenootde
zee, is in aantocht Wraak voor onze te Meldorf en
Windbergen vermoorde landgenooten
Ver over de schans klonken de woorden van den
dapperen aanvoerder. Over de borstwering springende
zette hij den achterwijkenden vijand na met zijn man
schappen uit Heide, Wöhrden, Hemmingstadt en andere
dorpen terwijl Reimer in koortsachtige opgewonden
heid het tooneel uit de verte met de oogen volgde.
Toen hij Telse zag en de achterwaartsche beweging van
den vijand bemerkteriep hij zijne landslieden toe
„Onze landgenooten overwinnen vooruitlaten wij
toonendat wij niet bij hen achterstaan in moed en
volharding 1"
En met alle kracht drongen de wakkere mannen op
den nog altijd onvermoeid aanstroomenden vijand in
en binnen weinige minuten was hij weder over de gracht
teruggedrongen. Schot op schot knalde vreeselijk
woedden de kogels in de dichte rijen der vijanden, die
eindelijk het moorddadige vuur niet langer konden ver
dragen en zich tot achter de eerste gracht terugtrokken.
Reimer besloot nu ook even als Wolf Isebrandtot
den aanval over te gaan. Hij ordende zijne troepen
om den vijand in de flank aan te vallenterwijl zijne
kanonnen nog altijd dood en verderf in de Holsteinsche
rijen aanrichtte. Op het oogenblik, dat hij wilde aan
vallen, verscheen Telse, die den moed der manschappen
van Isebrand niet meer behoefde aan te vurenbij de
afdeeling van haren vroegeren verloofde, reikte hem
de hand en ijldehet kruis hoog boven zijn hoofd hou
dende vooruitterwijl Reimer dicht aan hare zijde
bleef, om, aan zijne belofte getrouw baar in oogen-
blikken van gevaar te beschermen. De aanblik der
gepantserde vrouwengestaltedie zich met doodsver
achting aan het geschut der vijanden blootstelde, werkte
ook hier machtig op den vijand zij beschouwden het
meisje als een door den hemel zelf gezonden hooger
wezen. „Tegen mannen van vleesch en bloed willen
wij vechten, zoolang onze arm kracht bezit, om het
zwaard te voerenmaar met geesten laten -wij ons
niet in 1" riep de aanvoerder van een Holsteinsch ven
del terwijl hij zijne manschappen deed terugtrekken
en zijn voorbeeld werkte krachtigoveral vluchtte de