No. 91 Vier en tachtigste Jaargang. 1882. FEUILLETON. Be Hoop Tan itavö. WOENSDAG 2 AUGUSTUS. Prijs der gewone Advertentiën Buiten! attb. 2) ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dond.0rd.ag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80 't franco door het geheele Rijk 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer ƒ0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. CÖJè- TER ZOON ENGELAND. De Times was den 29 van oordeel goede gronden te hebben voor de beweering dat de laatste zet van de Porte ten doel heefttweedracht te zaaien tusschen Engeland en de andere mogendheden, die aan de bijeenkomst te Konstantinopel deel nemen. De mogendheden echter zijn volkomen overtuigd dat Engeland's tusschenkomst in Egypte thans volstrekt noodzakelijk is en aan eene verhindering daarvan niet gedacht wordt. Men is zelfs niet geneigd, er tegen op te komen. Turkije's medewerking wordt niet anders aangenomen dan onder voorwaarden vooraf zijne op rechtheid verzekerende. In een volgend nummer ver klaart datzelfde blad te gelooven, dat Arabi's troepen zich met de turksche troepen die in Egypte mochten komen, zouden vereenigen waardoor Engeland gedwongen zou worden, Egypte weder aan de zegepralende samenzweer ders over te leveren of zich bloot te stellen aan eene botsing met turksche troepen. Daarom is samenwerking met Turkije alleen dan mogelijkwanneer het een matig aantal troepen zendtdat handelt onder bevel van den engelschen aanvoerder. De Prins van Wales heeft op verzoek van de Koningin afgezien van zijn voornemen om de engelsche troepen in Egypte te vergezellen. Lagerhuis. Vóórdat den 27 over het aange vraagde oorlogscrediet gestemd werd had nog de vol gende beraadslaging plaats. Northcotehet hoofd der conservatieven, beweerde, dat de staatkunde der vorige regeering volstrekt geene schuld had aan den lateren loop der zaken die alleen was toe te schrijven aan de onhandigheid en de weifeling der tegenwoordige regee ring die verzuimd had van het gezag van den Onder- Koningden steun der afgevaardigden het gezag van de Porte het verbond met Frankrijk en de zamen- werking van Europa een goed gebruik te maken. Hij betoogdedat de regeering onnoodig Engeland van Europa vervreemd en toch niet krachtig genoeg gehandeld had. Ten slotte verklaarde hij, thans de regeering te willen steunen. Gladstone beweerde daarentegen dat de geheele tusschenkomst in Egypte het gevolg was van het door de vorige regeering aldaar begonnen toezicht. Verder was de regeering o. a. door het verdrag van Parijs verhinderd geweestreeds ter stond met de vloot eene groote troepenmacht naar Egypte te zenden. Hij stemde niet toe, dat de regeering te veel aan Frankrijk had toegegeven en dat in de eerste plaats een «jeschil met Frankrijk vermeden moest worden daar dit tot een europeeschen oorlog zou geleid hebben. Hij verzekerde, dat do regeering thans op den zedelijken steun der mogendheden kon rekenen. Dat de steun, althans de zedelijke steun van de Porte, eene zaak van belang wasontkende hij niet. Minister Childers verzekerde nogdat de bedoeling van Enge land geheel onbaatzuchtig was en de regeering slechts wenschte herstel van orde en een goed bestuur in Egypte. Den 28 deelde minister Gladstone mede dat de regeering des ochtends van den turkschen gezant ver nomen had, dat de Sultan terstond troepen naar Egypte wilde zenden. De onder-minister van buitenlandsche zaken deelde mede, dat een des ochtends door hem uit Egypte ontvangen telegram wel van eene zijdelingsche, doch niet van eene rechtstreeksche mededeeling van Arabi gewag maakte. Minister Gladstone had aan den gezant te Konstantinopel machtiging verleend tot de verklaringdat de regeeringzich de vrijheid van handelen voorbehoudende gaarne de medewerking van iedere mogendheid dus ook van Turkije zou aanne men, altijd onder de door de mogendheden voorgeschre ven voorwaarden en dat de regeering thans het aantal der turksche troepen en den dag van het vertrek wenschte te weten. Maar het talmen der Portede onzekerheid omtrent hare bedoelingennog vergroot door het schenken eener ridderorde aan Arabi, maakten het tot handhaving van het gezag des Onder-Konings door den Sultan noodig dat er terstond en vóór het vertrek der troepen eene kennisgeving door den Sultan uitgevaardigd wordt, waarbij de Onder-Koning als wet tige vorst erkend en Arabi voor een oproerling verklaard wordt. De tijd voor eene tusschenkomst alleen van den Sultan als souverein was voorbij. Den 31 verklaarde minister Gladstonedat geene vragen betreffende het gaan van turksche troepen naar Egypte het onderwerp eener interpellatie konden uit maken omdat geen der vooraf noodzakelijk overeen te komen voorwaarden nog geregeld was. FRANKRIJK. De Senaat verwierp dezer dagen met 212 tegen 39 stemmen een voorstel van majoor Labordère tot wijziging van het militair wetboek in dien zin dat de soldaat in vredestijd niet aan bevelen van zijn meerdere behoeft te gehoorzamen wanneer dit bevel strekt ter uitvoering eener daad welke door de wet als misdaad beschouwd wordt. De minister van oorlog noemde dit voorstel nutteloos gevaarlijk en ontijdig. De soldaat moet gehoorzamen en niet praten hij moet aan het gegeven bevel voldoen en niet over- eggenof hij al dan niet gehoorzamen zalal naar mate het bevel naar zijn meening een al of niet mis dadige strekking heeft. Aanneming van dit voorstel zou de ondergang der legertucht zijn. Kamer. Den 28 werd met algemeene stemmen (424) aangenomen het wetsontwerp om 950,000 te schenken aan de slachtoffers van den moord te Saïda op de grenzen van Marocco. Den 29 kwam in behan deling het door de regeering aangevraagde crediet van bijna 5 miljoen gulden om in Egypte te kunnen op treden. De minister-president betoogdedat de regee ring geene tusschenkomstmaar alleen de bescherming van het Suez-kanaal beoogde en over dien maatregel was Frankrijk met Engeland en de overige mogendhe den overeengekomen. 4000 man zouden daartoe vol doende zijn. Het was mogelijkdat op de bijeen komst der gezanten te Konstantinopel tot eene ge meenschappelijke bescherming van het Kanaal besloten werd doch zonder de goedkeuring van het parlement zou niets gedaan worden (Toejuiching van het linker centrum). De minister zeide verderdat hij deze verklaring uit naam van het geheele ministerie deed en eindigde met een rechtstreeksch beroep op het vertrouwen der Kamer. Verscheidene leden bestreden daarop de crediet aanvrage en de naar hunne meening verwarde verklaringen der regeering. De minister president antwoordde met de voorlezing eener dépêche van den engelschen gezantwaarin gezegd werd dat de bescherming van het Suez-Kanaal eene eenvoudige zaak is waarmede de staatkunde niets te maken heeft. Verder dat Turkije de militaire tusschenkomst in Egypte aangenomen had doch onder voorwaarden welke de gezanten niet zullen aannemen. Nadat Olémenceau nog tegen de aanvrage gesproken had betoogende dat voor de tusschenstaatbunde van het ministerie geen naam te vinden wasals mede brengende zoowel de nadeelen van onthouding als van tusschenkomst, werd het eerste artikel van het voorstel door het opheffen der handen met groote meerderheid van stemmen verworpen. Clémenceau vroeg daarop geheime stemming over het artikelter voorkoming van allen misverstand. Met 450 tegen 75 stemmen werd het toen verworpen. Ten gevolge van dezen uitslag bega ven de ministers zich onmiddelijk naar het Elysée, om hun ontslag aan den president der republiek aan te bieden. De president verzocht hun zich met de zaken te blijven belasten totdat een nieuw ministerie was samengesteld. Den 30 raadpleegde de president met de voorzitters van den Senaat en de Kamer omtrent den staat van zaken die vrij ingewikkeld is. De stem ming in de Kamer was toch het gevolg van een samen werken van jegens de regeering vijandige partijen, waaruit volstrekt niet kan worden opgemaakt, welke buitenlandsche staatkunde de meerderheid wenscht gevolgd te zien. Immers zoowel voor- als tegenstanders eener tusschenkomst in Egypte stemden tegen het mi nisterie. Men vreestdat de crisis niet zoo spoedig opgelost zal zijn. Gambetta woonde die kamerzitting slechts een kwar tier bij tijdens het spreken van den minister schudde hij het hoofd als blijk dat hij niet instemde met zijne redeneeringen. ITALIË. Op de uitnoodiging van Engeland, om niet alleen deel te nemen aan de bescherming van het Suezkanaal, maar ook aan de krijgsbewegingen in Egypte, is geantwoord dat Italië meende nu Turkije tot tus schenkomst bereid was die uitnoodiging niet te moeten aannemen. SPANJE. Volgens de Imparcial heeft Duitschland Spanje uitgenoodigd aan de bescherming van het Suez Een der andere heeren die de karavaan sloten had intusschen ettelijke geleerde opmerkingen over het afnemen der gletschers ten beste gegeven, waartoe hem zijne omgeving voortdurend aanleiding gaf en zich ten slotte altijd meer in zijne wetenschappelijke stof verdiept, ofschoon zijn medgezel blijkbaar niet luisterdemaar uit verveling met de vingers in zijn zorgvuldig opge maakte bakkebaarden woelde. Hieraan echter stoorde zich de eenigszins magere heer, wien den onmiskenbaren stempel van het duitsche professorschap op het gelaat lagniet in het minst. Onverstoorbaar zette hij zijn voordracht voort. „Hoor eens professor," zeide de andere plotseling verheugdde wetenschappelijke verhandeling te kun nen afbreken. „Mijn jongen schijnt toch inderdaad docter Sivertson den loef te willen afsteken. Zie eens, hoe trotsch hij naast Elli loopt en haar paard aan den teugel leidt. De noorweger daarentegen heeft zich bij uwe vrouw teruggetrokkenwaarschijnlijk om daar zijn smart te klagen." „Zoo meent gij antwoordde professor Bornstedt terwijl hij om beter te kunnen zien zijn bril afpoet- ste. „Ja hmhet schijnt zoo ik vermoed ech ter, dat het slechts zoo schijnt." „Dat zou mij spijten. Ik zeg u, professor, wanneer uw kind mijn Alfred lief had, gaf ik den jongen dadelijk vijftig duizend daalders in contanten mede, zooals het met zijn stand overeenkomt. Ik heb er eenmaal mijne zin nen op gezetdat die beiden een paar worden." „Zeer vriendelijk van u, beste zwager, intusschen „Gij zoudt uw lieven Noorweger echter niet gaarne den bons geven meent gij De professor kuchte eenige malen en bracht de hand tusschen zijn boordalsof de adem hem te kort schoot. „Beste zwagerik moet je openhartig bekennen, dat de jonge man mij in de laatste twee jaar lief is gewor den als een zoon. Hij heeft eene uitgebreide kennis en boven alles eene zeldzaam edel hartofschoon hij van beide zaken niet veel ophef maakt. Ik geloof te hebben opgemerktdat hij eene innige liefde voor Elli heeft opgevat en naar ik zijn karakter ken zou hij eene ontgoocheling nooit te boven komen. Alfred echter kan zich gemakkelijker over een blauwtje heen zetten hij is de held van onze bals en heeft de keuze onder de dochters der beste familiën." „Dat heeft hij dat heeft hij beaamde Hillmann niet zonder trots. „Dat neemt echter niet wegdat ik het echt professorachtig pedant van u vind om de hemel weet uit welke beginselen een vreemden vrijer boven uwen neef te verkiezen." „Neem mij niet kwalijkmaar openhartig gezegd, ik geloof ook, dat mijn kind voor uw Alfred te bescheiden, te burgerlijk is opgevoed. Docter Sivertson zou juist de rechte man voor haar zijnhij is een stillestand vastige natuur met groote diepte van gevoel kortom, geen gewoon mensch, en wanneer gij hem nader leerdet kennen zoudt gij hem even hoog schattenals ik. Zijn vadereen gegoed koopman in Bergen, heeft hem voor den handelsstand bestemdmaar Oscargedreven door een groote liefde voor de wetenschap, begon op zijn zeventiende jaar nog aan de studie der oude talen, deed met glans zijne examens en ging daarop naar de hoogeschool te Christiania. Het onderwijs daar bevre digde hem niethij trok naar Duitschland en kwam in onze stadom natuurwetenschap en filosophie te studeeren. Daar hij huisvesting zocht bij eene duitsche familienam ik hem bij mij in huis en heb er nooit berouw over gehad. Met genoegen heb ik gezien, dat zich tusschen hem en mijne Elli eene neiging des har ten begon te ontwikkelen ik wilde den jongen man gaarne aan Duitschland binden al was het alleen in het belang der wetenschap. Toen kwam Alfred en „Dat was de spaak in het wiel, de rustverstoorder!"' lachte Hillmann. In zekeren zin ja," beaamde de professor eenig- zins verlegen. „Ziet gij Hillmann ik ben overtuigd, dat Elli den docter beminde tot op het oogenblik waarop zij uwen Alfred zagmet wiens uiterlijke voor treffelijkheden mijn stille filosoof niet kan wedijveren. Nu weet ik niet meer, hoe ik het met het kind heb dat geeft mij veel onrust, vooral daar ik natuurlijk voor geen van de beide vrijers partij kan en mag kiezen. Het meisje moet hare eigenevrije keus doen." „Zoo denk ik er ook over. Maar waarom heeft uw beschermeling zich dan nog niet verklaard, hij heeft er toch tijd genoeg voor gehad?" „Hij wilde waarschijnlijk wachten tot hij gepromo veerd was. Dat is nu echter in het voorjaar geschied, doch juist toen kwam Alfred tusschenbeide en Oscar werd daardoor nog schuwer en terughoudender dan ge woonlijk omdat hij voeltvermoedelijkdat zijne kans er niet grooter op geworden is. Nu zal hij nog op eene gunstige gelegenheid wachten de arme jongen. Zijn vader bestormt hem bovendien onophoudelijk met brieven om op zijn terugkomst aan te dringen." „En waarom gaat hij niet?" meende Hillmann. „Hier kan hij toch geen lauweren oogsten. Mijn Alfred wint den prijs wees daarvan verzekerd, professormijn Alfred wint den prijs Den professor werd het antwoord afgesneden door een luid geroep van zijne vrouw, die de eenigszins achtergebleven mannen met angstige stem tot spoed vermaande. Tegelijk zagen zij hoe ook de gidsen de paarden tot sneller draf aandreven. „Wat beteekent dat vroeg de professor, zijne schre den verhaastende. Het geheele landschap was intusschen merkbaar ver anderd. Zwoel hing de hitte nog op den steenen grond, ofschoon geen zonnestraal meer te zien was. Geen koeltje bracht verfrissching aangeelachtige dampen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1