No. 94. Vier en tachtigste Jaargang 1882 WOENSDAG 9 AUGUSTUS. FEUILLETON. Be Heep van §tavö« Prijs der gewone Advertentiën ©flicicel (Sebccltc. IJ te. - Buiteulanb. HkHAARSUII COÜRANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 j franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer ƒ0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TEE ZOON BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbendendat bij de heden gehouden uitloting van aandeelen in de geldleeningen, ten laste dier gemeente aangegaanuitgeloot zijn in die van 1871 de Nos. 4 en 30, „nu 1872 n u 21a en b en 25, 1873 n 20 en 29, 1881 38, 42, 20 ieder groot duizend guldenwelke aandeelen met de onversche- nen coupons ten kantore van den gemeente-ontvanger ter be taling kunnen worden aangeboden op of na 31 December 1882, na welken dag zij geene renten meer afwerpen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 8 Aug. 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat het IJKKANTOOR te ALKMAAR weder voor het publiek geopend zal zijn op Maandag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag, va* des voormiddags 9 tot des namiddags 1 uur. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 8 Aug. 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. mil.I.I. na,i. nmi'ii'ti"--•JMWfT-r-n-TTrarMMTWwwaafr'~~ii umuii» ihm 'ïimiin-r BELGIE. De heer Xavier Olin is benoemd tot mi nister van openbare werken in plaats van den heer Sainctelette. DU1TSCHLAND. Bij de herdenking van het 300- jarig bestaan der universiteit te Würzburg op den 2 was Nederland vertegenwoordigd door den rector de Goeije en prof. van Geer uit Leiden prof. Opzoomer en Halbertsma uit Utrecht den rector Modderman en professor Halbertsma Jr. uit Groningen en den rector Tilanus en prof. van Toorenbergen uit Amsterdam. Prof. Opzoomer sprak namens de nederlandsche en noordsche universiteiten. ENGELAND. De Daily News beweert, dat de re geering in het bezit gekomen is van stukken die be wijzen zoudendat de Porte met Arabi in verstand houding heeft gestaan zoowel vóór als na het bom bardement van Alexandrië. Eerst later zouden zij aan het parlement overgelegd worden. Den 2 verklaarde lord Salisbury op eene bijeenkomst van conservatieve leden van het Hoogerhuisdat hij van plan was, zijne beide amendementen op de wet be trekkelijk de achterstallige pacht in Ierland te hand haven welk plan algemeen goedgekeurd werd. Den 5 vertrokken 5 transportschepen met 3000 man troepen van alle wapenen naar Egypte. Hoogerhuis. Door de regeering werd een tele gram voorgelezen, waarbij gelogenstraft werd het bericht, dat een voorpost der engeLehen lafhartig op de vlucht gegaan was Bij dat telegram werd van het gebeurde eene geheel andere voorstelling gegeven waarbij wel spiake was van terugtrekken, doch niet van eene vlucht. De pers moest voorzichtig wezen met het verspreiden van dergelijke berichten dit was reeds de tweede maal, dat omtrent engelsche soldaten een onwaar bericht verspreid was door verslaggevers van groote bladen in Egyptede eerste maal toch werden zij beschuldigd het Ramleh-paleis geplunderd en bestolen te hebben. Lagerhuis. Don 5 werd bij derde lezing aange nomen het voorstel tot invoering van den postpakket- dienst. Na kerstijd zal die dienst eerst ingevoerd worden. FRANKRIJK. Den 3 was in de gangen der Kamer op de plaats, waar de telegrammen aangeplakt wor den een bericht uit Berlijn aan de Times te lezen volgens welk bericht prins Bismarck den duitschen ge zant te Parijs opgedragen had den president minister de Ereycinet uit zijnen naam te zeggen, dat hij hoopte, hem spoedig weer aan de regeering te zienin welk geval Duitscbland Eraukrijk's staatkunde in het Oosten ondersteunen zou. Dit bericht deed groote beweging ontstaan Later is geblekendat dit bericht door de aanhangers van Gambetta verzonnen is om minister de Ereycinet zooveel mogelijk te benadeelcn. De raad van beheer der Suez-Kanaalmaatschappij, door den heer de Lesseps buitengewoon bijeen geroepen keurde den 5 eene motie goed de verklaring inhou dende, dat de Onder-Koning van Egypte de bepalingen der concessie voor dat kanaal niet kan wijzigen, omdat de ontwerpers dier concessie voor het oog der geheele wereld zich verbonden, het kanaal onzijdig te verklaren. De maatschappij moet die verbintenis nakomen en haar bestuur komt dus op tegen elke militaire handeling in dat kanaal. Het sluit zich aan bij het verzet van de Lessepsaan wien dank betuigd wordt voor hetgeen hij reeds deed. In eene den 6 gehouden bijeenkomst van de groepen der lipkerzijde is het voorstel om den voorzitter der Kamer Brisson uit te noodigen, het gezag te aanvaar den van de hand gewezen. De verklaring werd afge legd dat men zou mede werken tot do vorming van een ministerie van verzoening en bevrediging. In de eerste vereeniging der uiterste linkerzijde sprak de heer Pelletan tegen een mogelijk ministerie Say-Eerry: in de tweede vereeniging onderteekenden 35 leden eene verklaring, dat het gemeenschappelijk belang der repu- blikeinsche democratie gebiedend eischt eene vredelie vende staatkunde naar buiten en hervormingen van binnen. Daarom verzet die groep zich tegen elk hulp middel waarvan de strekking zou zijn ommet ter zijde stelling van het gevoelen der Kamer door haar veroordeelde ministers terug te roepen. De heer Duclerc nam de opdracht tot samenstelling van een nieuw ministerie aan. Het ministerie zal waar schijnlijk bestaan uit Duclerc president en minister van buitenlandsehe zaken; Fallières, binnenlandsche zaken Develle justitie Tirard financiën Berthelot onderwijs; Billot oorlogde Jauréguiberry marinePierre Le grand landbouw; Cochery posterijen en telegrafen. De ministers van koophandel en openbare werken zullen later benoemd worden. Kamer. Den 5 ging zij tot den 7 uiteenomdat nog geen ministerie benoemd was. Den 7 werd om dezelfde reden de behandeling der begrooting weder verdaagd. OOSTENR1JK-HONGARIJE. Bij gelegenheid van de nijverheidstentoonstelliug te Triëst werd den 2 een fakkeloptocht door duizend leden der Veteranen-ver- eeniging gehouden. Toen deze stoet over het Oorso ging met het doel, om aan den aartshertog Karei Lo- dewijk eene serenade te brengen werd uit een huis een bom geworpen, die ontplofte waardoor een jongen van 14 jaar dood bleef en verscheidene personen ern stig gekwetst werden. Nadat de gewonden weg gebracht waren, ging de optocht verder, ten gevolge waarvan het gebeurde eerst later algemeen bekend werd. Daarna ontstonden eenige wanordelijkheden voor de koffiehuizen, waar de italiaansch gezinden gewoonlijk bijeenkomen en werden de glazen ingegooid van het huiswaar het orgaan dier partij gedrukt wordt. Het huis waaruit de bom geworpen waswerd onderzochtdoch vruch teloos de daders waren reeds gevlucht. Van regee- ringswege werd deze gebeurtenis zooveel mogelijk stil gehouden. De gemeenteraad en de Kamer van Koop handel namen motiën aan waarin diepe afschuw van dit feit te kennen wordt gegeven. De oostenrijksche bladen dringen op strenge bestraffing der schuldigen aan. De Koln. Zeitung bevat een hoofdartikel naar aanlei ding van het bezetten van Suez door de engelsehen met het opschrift, „Engelands nieuwe gewelddaadwaarin Engeland zeer scherp beoordeeld en de houding van dat rijk afgekeurd wordt. De jury der internationale tentoonstelling van schoone kunsten heeft de van wege het ministerie van onder wijs uitgeloofde gouden staatsmedalje o. a. toegekend aan den nederlandschen schilder Stroebel. SPANJE. In eene den 31 te Madrid gehouden groote openbare bijeenkomst is besloten aan de re geering uitbreiding te vragen van de vloot. Vrij alge meen werd erkend dat Spanje eene groot vloot hebben moetomdat het eene koloniale mogendheid en een schiereiland is. TURKIJE. De Porte ontving bericht, dat, ondanks de verklaring van de Lesseps, dat het Suez-kr -al geen gevaar dreigde van de zijde van Arabidie reeds her haaldelijk bewijzen zijner inschikkelijkheid gaf en dat eene engelsche bezetting de vrije vaart niet beschermen, (4 Langs de sterk gespleten bergachtige kust van Noor wegen, waarin diep indringende fjorden of smalle inham men der zee tallooze insnijdingen maken, strekken zich in eene lange rij grootere en kleinere eilanden uit, waar van de overvloedig met riffen bezette oevers de branding der hooge golven, die van de Noordelijke IJszee komen, breken en zoo de fjorden tot goede havens voor de scheepvaart maken. Op het meest afgelegene dezer eilanden, die voor de Noordfjord liggen, bevindt zich het armoedige kleine dorp Stavö waarvan de bevolking die nauwelijks honderd zielen teltslechts met moeite door vischvangst en een weinig veeteelt in haar onderhoud kan voorzien want het ruwe, rotsachtige eiland onthoudt den landbouwer iedere oogstbehalve die eener schaarsche hoeveel heid haverdie in de zuidelijk gelegen dalen groeit. Daarentegen versiert een uitgestrekt woud van dennen, beuken en eiken trapsgewijze de bergen en de hellin gen bieden den schapen en geiten der visschers een goede weide aan. De bewoners leven er bijna geheel van de overige menschheid afgescheiden en hooren slechts hoe het elders toegaatwanneer op hooge feestdagen de geestelijke van 't naburige eiland Bremanger overkomt, om in het kleine kerkje te prediken, wanneer een schip dat door den storm in 't nauw gebracht wordt, een schuilplaats komt zoeken om er zijn gehavend touwwerk te her stellen en gunstiger weder af te wachten of wanneer hunne zo.irm terugkeerendie op de noorweegsche handelsvloot rds matrozen dienen om later met een gespaard sommLje thuis te komen en het beroep der ouders voort te zetten. Merkwaardig genoeg doen zij dit steedsindien zij ten minste niet den dood in verre zeeën gevonden hebbenwant de mannen van Stavö zijn gehecht aan hun ruw klimaat en verkiezen het gevaarvolle leven vol ontberingen te huis boven het gemakkelijkste leven in den vreemde. Het dorpje ligt in het zuidwesten van het eiland waar de rotsen minder steil in zee afdalen en een kleine bocht vormen. Daar zijn de verstrooide nederige houten hutten op de helling van de rotsen gebouwd. Met de voorzijde gericht naar de uitgestrekte vlakte der zeeverheffen zich aan de achterkant vaalbruine rotsmassa's die naar rechts en links een halven cirkel vormen aan de zuidpunt van de bocht stijgt als een versteende reus uit de voorwereld het indrukwekkende Skakingerkliff verscheidene honderden ellen hoog recht uit zee op waarvan de golven schuimend en bruisend breken op die ijzeren onwankelbare rotsmassa. Zoo is de afgesloten wereldwaarin de bewoners van Stavö leven. Het was lente en de warme zon had sneeuw en ijs reeds doen smelten. In het visschersdorpje had een zeer buitengewone beweging plaatsde booten lagen ongebruikt op het smalle strand en de bewoners waren in zondagskleeren gedoscht, ofschoon het een week dag was. In de bocht echter schommelde een nette noorweegsche brikwaarvan de slanke spieren zich trotsch ten hemel verhieven. De strak gespannen tou wen waren fraai zwart geteerd, het ijzer- en koperwerk glom en blonk de groen geverfde boeg was versierd met het beeld eener blonde jonkvrouw in een lichtgroen golvend kleedwit geschilderd gelaat en armen met een verleidelijke glimlach om de lippen en op het hek stond met groote gouden, blinkende letters „de Hoop van Stavö." Dit was het ongetwijfeld, hetgeen de manne lijke bewoners tot lediggang en naar het strand gelokt had, waar zij bij elkander stonden met de oogen vol onver holen bewondering op het schip gericht en op opgewekte vroolijke wijze zooals het anders volstrekt niet in hun aard lag zich met elkander onderhielden. Het moest des te meer verwondering wekken daar een brik wanneer zij niet op het punt was van te vergaan, vol strekt niet behoorde tot de dingendie in staat waren de kalmte der mannen van Stavö te verstoren. Maar met de „Hoop" was het een zeer bizonder ge val. Het was hun schiphun hoop een kleinood zooals naar menschen geheugenisnooit een hunner dorpsbewoners bezeten hadterwijl hunne wenschen zelfs nooit stout genoeg waren geweest om er naar te streven. Nu overviel hun het geluk plotseling, zij wis ten nauwelijks hoe en jong en oud nam daaraan deel, mannen vrouwen kinderen en wel zoo levendig en innig als zelden een volk aan den triumf zijner natio nale helden. Zelfs de grijsaards, wier schedels gebleekt waren door tachtig jaren van moeiten en ontberingen, zagen elkander geroerd aan en met jeugdig schitterende oogen, knikten stil glimlachend met het hoofd en mom pelden „Onze hoop de onze Een boot van de brik naderde de kust. Zij werd door twee jonge mannen geroeid, aan het roer zat een man in zeemansdracht en toen de boot op het strand liep, snelden allen den aangekomene te gemoetdruk ten hem de handen drongen zich om hem heen en betuigden hem op allerlei wijze hunne vriendschap en achtingwant de krachtigedoor de zon gebruinde man was kapitein Hendrik Hardingeen zoon van dit eiland, en nu de trots en vreugde zijner landslieden. Hem behoorde de „Hoop van Stavö," hij had in het geluk, dat hij zich door eigen inspanning had veroverd, zijn dorp niet vergetenhij keerde terug als gezeten man, om eer en rijkdom met zijne landslieden te deelen. En dit had zich aldus toegedragen. Voor 14 jaren was Hendrik als flink opgeschoten jongen door zijn vader naar Bergen gebrachtom voortaan zelf zijn kost te verdienen en zoo het God behaagde, eens met een paar honderd daalders naar huis terug te keeren, de oude hut te herstellen zich een boot en netten te koopen, eene vrouw te nemen en als zijne voorvaderen een flink visscher te worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1