No. 95.
Vier
en tachtigste Jaargang.
1882.
V 11 IJ I) A G
11 AUGUSTUS.
FEUILLETON,
l&e Hoop van Stavö.
Prijs der gewone Advertentiën
^IHciëcl (Sebecltc.
IJ 14.
öuitettlanb
AIK1IAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels f 0,75; iedere regel meer ƒ0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat het IJKKANTOOR te
ALKMAAR weder voor het publiek geopend zal zijn op
Maandag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag,
van des voormiddags 9 tot des namiddags 1 uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
8 Aug. 1882. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
ENGELAND. De tweo oudste zonen van den prins
van Wales, beiden adelborst, zijn den 5 teruggekeerd
van eene reis om de wereld. Den 13 September 1880
waren zij vertrokken.
De fenian Walsh is schuldig verklaard aan verraad
wegens heimelijke verzendingen van wapenen naar Ier
land en veroordeeld tot 7 jaren dwangarbeid.
Lagerhuis. Den 7 verklaarde minister Gladstone,
dat de eenige vraagwelke bij het Suez-Kanaal in
overweging komtis of bet voor de scheepvaart open
blijft en dit zou geschieden. De onderhandelingen over
de militaire tusschenkomst var, Turkije waren nog niet
zoo ver gevorderd dat hij daaromtrent mededeelingen
doen kon. Omtrent het beschermheerschap over het Suez-
kanaal was geene overeenkomst gesloten. Alleen was
voorgesteld, de veiligheid van het kanaal door eene re
geling te waarborgen waaraan alle mogendheden zou
den deelnemen. Den gezant te Konstantinopel was op
gedragen, geene regeling aan te gaan dan binnen de
grenzen van den tegenwoordigen staat van zaken. Er
waren geene turksche troepen naar Alexandrië gezon
den. De Porte had verzekerd, dat de reeds ingescheepte
troepen naar Candia bestemd waren. Den Sultan was
geen ultimatum gesteld en met het terugroepen van
den gezant was niet gedreigd zooals beweerd werd.
Den 8 werden de amendemeDden van het Hooger-
huis op het wetsontwerp betreffende de achterstallige
pacht in Ierland behandeld. Nadat minister Gladstone
verklaard had, iets te zullen toegeven, werd lord Salis
bury's eerste amendement verworpen met 293 tegen
157 stemmen en het door minister Gladstone gewijzigd
artikel daarvoor in de plaats gesteld. Ook de overige
amendementen op die wet werden volgens het voorstel
der regeering met groote meerderheid aangenomen.
Ierlahd. De Onder-Koning en de minister van bin-
nenlandsche zaken zijn na kennisneming van de nadere
berichten en verklaringen van O' Briendie zich in
Venezuela aangaf als de moordenaar van lord Caven
dish van gevoelendat zijne verklaringen niets be-
teekenen want dat hij niet wel bij het hoofd is.
Britsch-Indie. Den 8 vertrokken 5 transportsche
pen met troepen naar Egypteom den 9 door nog
7 gevolgd te worden.
ERANKEIJK. De heer Duclerc de nieuwe presi
dent-minister bijna 70 jaren oudwas lid van den
Senaat. Hij was reeds vroeger minister van financiën
en ondersteunde in 1870 de staatkunde van Thiers.
De minister van marine las den 8 in den Senaat
dezelfde verklaring voor als in de Kamer werd voor
gelezen.
Het nieuwe ministerie is door de pers vrij algemeen
met wantrouwen ontvangen. Alleen de aanhangers van
Gambetta zijn daarmede nog al ingenomen omdat de
minister van justitie Devès in het ministerie Gambeita
minister van koophandel was de president-minister vol
strekt geen tegenstander van hem is en de minister van
koophandel Legrand oud-voorzitter der republikeinsche
vereeniging bepaald tot de aanhangers van Gambetta
behoort. Vooral de radicale bladen zijn met het optreden
dezer ministers volstrekt niet tevreden. De berichtgever
der Times acht de samenstelling van dit ministerie zeer
verstandig, daar het antiradicaal in het binnenland
zal zijn en gestemd is tegen tusschenkomst in de egyp-
tische zaken. Het aanvaardt dus het geruststellende
en verwerpt het verontrustende in de staatkunde zoo
van Gambetta als van zijnen tegenstander Clémenceau.
Het ministerie zou ook duurzaam zijn, zoo het van het
land afhing, doch de persoonlijke eerzucht in de
Kamer is een hinderpaal tegen een lang leven voor
ieder ministerie.
Kamer. De volgende verklaring werd namens het
nieuwe ministerie den 8 door den president minister
afgelegd en zeer koel ontvangen
„Het votum in de Kamer op 29 Juii j.l. brengt een
nieuw ministerie voor u. Zijn eerste plicht isu te
zeggen, welke beteekenis het aan dit votum hecht,
welke gedragslijn het daardoor wordt opgelegd. Door
het weigeren der noodige eredieten voor de gedeeltelijke
bezetting van het Suez-hanaalnam de Kamer een
maatregel van behoedzaamheid en voorzichtigheiddie
echter niet gelijk staat met eene abdicatie. De regee
ring zal zich doordringen van de gedachte welke tot
dit votum leidde, en daarnaar hare gedragslijn richten.
Mochten zich gebeurtenissen voordoen waarbij de eer
en de belangen van Frankrijk betrokken schijnen dan
zullen wij ons haastende Kamers bijeen te roepen
en haar de besluiten voor te leggen die de omstan
digheden mochten eischen. De binnenlandsche vraag
stukken al zijn zij van minder dringenden aard, vergen
niet minder onze aandacht. Op dit stuk echter kan
niets aangevat, noch ondernomen worden, gedurende de
aanstaande schorsing uwer zittingen. Wij zullen ons
dien tijd ten nutte maken tot het overwegen van die
vraagstukken en met de hulp uwer commission zullen
wij trachten ze in vrijzinnigen geest op te lossen. Te
vens stellen wij ons vooronze beste pogingen aan te
wenden tot het bewerken van toenadering en verzoe
ning tusschen de verschillende partijen der republikein
sche meerderheid. En zoo wij, met uwe hulp, dezen
voor het vaderland heilzatnen uitslag mogen bereiken
zullen wij gelooven een werk te hebben gedaan dat
onder de tegenwoordige omstandigheden het meest
zal strekken het gemeenschappelijk belang van de
Kamersvan de Republiek en van Frankrijk."
Daa-na werd tot de behandeling der begrooting over
gegaan en door den nieuwen minister van financiën
Tirard de wensch uitgesproken dat onverwijld beraad
slaagd zou worden over het gedeelte betreflende de vier
directe belastingen. Dit geschiedde en na de behan
deling van verscheidene amendementen, zeide de aan
voerder der uiterste linkerzijde Clémenceaudat hij
uit naam zijner geestverwanten eene noodzakelijke ver
klaring moest afleggen. Onder de tegenwoordige om
standigheden zoo in het binnen- als buitenland was
het moeielijk groote staatkundige beraadslagingen
over het nieuwe bewind te voeren, doch hij achtte zich
verplicht uitdrukkelijk te verklaren dat het zijn ver
trouwen niet bezat. Zijn voorgelezen programma was
geen staatkundig programma. Wel werd verzekerd
dat men trachten zou de verschillende groepen tot
wederzijdsche toenadering te brengen maar hoe dit
geschieden zou werd niet gezegd. Daarentegen had
de tegenwoordige minister van justitie Deve3 nog kort
geleden zelf een programma geschetst, waarin van uit
sluiting der rechter- en der uiterste linkerzijde gespro-
ke-: werd ja mannen die hun leven lang voor de
republiek geleden en gestreden hadden wilde hij zelfs
als hare vijanden behandeld hebben. De regeering ver
zekerde weldat men gedurende het uiteengaan der
Korner zich tot niets verbinden zou doch het was wel
opmerkelijk, dat bijua al de ministers, die het vorige minis
terie mede ten val brachten, tot de minderheid behoord
hadden. Het nieuwe ministerie was dan ook naar zijne
meening geen parlementair ministerie en nu de zitting
bijna gesloten zou worden kon hij met zijne geestver
wanten het wantrouwen in het ministerie niet anders
kenbaar maken, dan door zich te onthouden bij de stem
mingen over de directe belastingen Dat deel der be
grooting werd daarop goedgekeurd en de zitting ver
daagd. Gambetta stemde voor en oogenblikkelijk stonden
alle ministers van hunne plaats op, om hem de hand
te drukken.
Den 9 ging de Kamer uiteen.
ITALIË. De verkiezingen voor den gemeenteraad
die in de twee laatste jaren ten voordeele der clerica-
len uitvielen hebben thans in de meeste plaatsen we
der liberalen aan het bewind gebracht.
TURKIJE. Den 7 verklaarden de turksche gevol
machtigden de voorwaarden aan te nemen door de
mogendheden in hare uitnoodiging tot deelneming aan
de bijeenkomst der gezanten gesteld. Said-paeha zou
aan den engelschen gezant de verlangde bekendmaking
tegen Arabi toegezegd hebben.
Dienzelfden dag verscheen een Keizerlijk besluit, waarbij
Said-pacha en Assym-pacha gemachtigd werdenhet
voorstel betreflende een internationaal politie toezicht
(5
Nu zal men de ongewone beweging onder de bewo
ners van Stavö begrijpen. Een nieuwe schitterende
toekomst werd hun geopend plotseling verwijdden zich
de enge grenzen van de wereld waarin zij tot heden
hadden geleefd en koene wenschen kwamen in de plaats
van de ruwe laatdunkenheid en tevredenheid met zich
zelf, die den grondslag van hun bestaan vormden.
Reeds zagen zij in huune verbeelding hunne armzalige
hutten net en sierlijk wordenhet bescheiden kerkje
van hout vervangen door een steenen gebouw waarin
een eigen herder des zondags preekteen daarnaast
een herbergwaarin men zich onder het genot van
brandewijn en tabak behagelijk kon neervleien. De
vrouwen begonnen plotseling te vinden dat hun de
zelf geweven wollen kleederen eigenlijk slecht stonden
en waren zeker, dat zij voortaan slechts fraai geverfde
stoffen en bij het naar de kerk gaan een gouden kruisje
zouden dragen. Er was in de gemoederen der dorps
bewoners eene algeheele opstanding gekomen. Deze
oorspronkelijke naturen, wier spieren gestaald waren in
den ruwen strijd om het beslaan wier ongekunstelde
deugd door hun afgezonderd leven voor verderfelijke
invloeden was bewaard, konden geen weerstand bieden
aan de vleiende glimlach der fortuindie hun over
vloed en welgesteldheid beloofde.
Een blik op de baai gaf hun immers de zekerheid,
dat hunne toekomstdroomen geen luchtkasteelen waren.
Het schoone schip schommelde daar aan de ankerket
ting zoo trotsch als een zwaanals wist hetdat het
de vreugde en de hoop van Stavö was.
Slechts een der lieden op het strand scheen in de
algemeene vreugde niet te deelen. Het was een hoog
gebouwd man van ongeveer dertig jaren die in ge
dachten verzonken strak in het licht bewogen water
keek straks gleed zijn oog, waarvan het heldere blauw
overeen kwam met de kleur van den noorschen hemel,
bliksemsnel naar het Skakingerkliff, wendde zich na
weinige seconden echter weder onrustig bijna schuw
daarvan af en bleef op de brik rusten. De visscher
had iets aantrekkelijks iets opvallends in zijn uiterlijk.
Zijn ongewoon licht haar en de dikke baard van gelijke
kleur waren veel lichter dan bet door weer en wind
bruin geworden gelaathetgeen eene zeer merkwaar
dige tegenstelling gaf. Onbewegelijk stond hij reeds
geruimen tijd op dezelfde plaats slechts de onrust in
zijn oog duidde aan dat er in zijn binnenste een strijd
woeddedie nog onbeslist was.
Toen nu de luide stem van Hendrik Harding hem in de
ooren klonk, die tot de hem omringenden, zeide „Komt,
vrienden naar mijn huis, laat ons nog een glas ledigen
op onze gelukkige reis en behouden terugkomstschrok
hij heftig op en liep spoedig met vaste schreden op
den kapitein toe. „Ik heb een verzoek aan uHen
drik begon hij zijne hand op den arm van den aan
gesprokene leggende.
„Wat is er, Knut Mende was het antwoord. „Wan
neer ik er aan voldoen kan zult gij niet te vergeefs
gevraagd hebben."
Een trek van onmiskenbare verlegenheid werd op
Knut's gelaat zichtbaar.
„Hier niet slechts u alleen kan ik het zeggen."
„Ga dan meê."
De kapitein liep daarop vooruit, de anderen volgden.
De troep ging in de richting van een der houten
huisjes, dat zich door grootte en stevigheid van de anderen
onderscheidde men kon zien dat het onlangs hersteld
was. Binnengaande kwam men in een tamelijk groote
met planken bevloerde ruimtein de muur op den
achtergrond was een steenen haardwaar een groote
schoorsteenkap was aangebrachtmet eene ketting om
de ketel op te hangen. Rondom stonden verscheidene
houten tafels en banken. Dit was de woonkamer. Rechts
en links leidden deuren naar de overige kleine kamers
van het huis. Terwijl de gasten om den haard gingen
zitten en Hendrik's vader de noodige dranken aanbracht,
wenkte de kapitein Knut om hem te volgen in een van
de zijkamersdie men met een klein trapje bereikte.
In de nabijheid van het venster zat voor een soort
van eenvoadigen lessenaar een jonge man, die met het
hoofd op de hand gesteund, zoo ijverig las, dat hij de
binnenkomenden in het geheel niet bemerkte. Aan zijne
voeten stond een kist, nog half met boeken gevuld,
en rondom hem heen lagen boeken verspreid terwijl
lessenaar en vensterbank er mede bedekt waren. Eerst
toen Hendrik de hand op zijn schouder legde, zag hij op.
Het was ErikHendrik's jongere broeder, toch on
danks den onmisbaren familietrek geheel van hem ver
schillende want de hooggebouwde breed geschouderde
zeeman stak bijna een hoofd boven zijn broeder nit.
Beiden hadden echter hetzelfde breede en rechte
voorhoofd hetzelfde trouwhartige blauwe oogmaar
alles was bij Erik fijner en teerder, en diens smalle
blanke hand zag naast die van Hendrik er als die van
een kind uit.
„He boekenwurm, vind ik u nog altijd bij het werk?"
riep Hendrik. „Ik houd het er voor, dat gij niet eer
der van je lessenaar gaatvoordat het laatste boek
uit die kist doorgeworsteld is."
Een glimlach van geluk speelde om Erik's lippen
terwijl hij den arm om zijns broeders hals sloeg en hem
vol liefde in de oogen zag.
„Spot maar, zeebeer. Wanneer ik in deze boeken
leeshoeveel schoonsheerlijks en grootsch de men-
schelijke geest gedacht en gedicht heeft, dan overvalt
het mij als eene openbaringdan gevoel ik dat een
geestdie zulke werken tot stand brachtonsterfelijk
moet zijnen het is mijalsof ik deel heb aan zijne
onsterfelijkheidomdat ik hem begrijpen kan. En
evenwel moest ik eigenlijk boos op u zijn omdat gij
u zelf berooft, om mij zulke rijke geschenken te geven.