No. 105.
Vier en tachtigste Jaargang.
1882.
Groote Paarden- en Veulenniarkt
Onverschilligheid en kracht.
FEUILLETON.
De Hoop van Stavö.
ZONDAG
3 SEPTEMBER.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
(©fltctëcl (Bebeeltc.
TE 4LÜ1UAR,
op Maandag 4 September 1882.
Ilurger-avondgchool.
Buitenlatib.
alkihaahsciie coin a \t.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
net geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels /0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de ingezetenendat eene tweede sup-
pletoire begrootingdienst 1882, heden den Gemeenteraad aan
geboden gedurende de eerstvolgende veertien dagen op de
secretarie der gemeente ter lezing nedergelegd en in afschrift
tegen betaling der kosten verkrijgbaar is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
1 Sept. 1882. De Secretaris,
NUHOUT van dee VEEN.
Inschrijving van leerlingen op Maandag, 4 September a.s
des avonds te 7 uur in liet gebouw, hoek Doelenstraat en Ge
dempte Nieuwesloot.
De lessen aan de Burger-avondschool zullen gedurende den
aanstaanden cursus gegeven worden van 7 uur tot half tien.
De directeur,
Dr. H. W. WAALEWIJN.
Als men in de laatste maanden een vreemdeling op
merkzaam bad gemaakt op den politieken toestand van
ons land zou hij hoogst waarschijnlijk de handen ineen
hebben geslagen en uitgeroepen „lieve Hemelhoe is
het mogelijk Of was het niet een karakteristiek be
staan? Het hoofd van den staat vermeidde zich met
gemalin en kroost in het buitenland en scheen daar zoo
te genieten dat de terugkomst telkens werd uitgesteld,
zoodat zelfs de verjaardag der Koningin waarvoor men
zich vooral in de residentie nog al kosten en moeiten
getroostbuiten hare tegenwoordigheid werd gevierd.
Natuurlijk is ook eene Koningin geheel vrij dien feest
dag door te brengen waar zij wilmaar 't getuigt althans
niet bijzonder voor iemands erkentelijkheid en waardee
ring als hij zich niet bekommert om hetgeen ter zijner
eere door anderen wordt gedaan. Dit echter daargela
ten daar het niet kan geacht worden invloed uit te
oefenen op 's lands wel en wee.
De Koning dan vertoefde buiten 's lands terzelfder
tijd dat het ministerie demissionair was en dit open
lijk verklaarde en de vertegenwoordiging was op reces,
dat wil zeggen dat de heeren leden der beide Kamers
ver te zoeken warenop badplaatsen of hun land
goederen en zich in weerwil van het alles behalve
lieflijke zomerwederzooveel trachtten te vermaken
om de kamerlucht er eens te laten uitwaaien en zich
te versterken tegen de wachtende vermoeienissen. Ei
genlijk gezegd dus beleefden we een toestand van re-
geeringloosheid die voor menig land hoogst gevaarlijk
zou kunnen zijn en een oorzaak van beroeringen zou
kunnen worden. Te midden van dien toestand trof
ons nog een nationale ramp die echter met zeldzame
leukheid werd gedragen en ook al geen aanleiding tot
verandering gaf. De Koning bleef wegde ministers
bleven zoek en de Kamers op reces.
Toch gingen de zaken geregeld haar gang en werd
in geen tak van openbaren dienst eenige stoornis van
belang ondervonden zoodat het grootste gedeelte der
natie dat zich niet bekommert om hetgeen in re-
geeringskringen omgaat niets hoegenaamd merkte
van den eigenaardigen toestandwaarin ons land zich
bevond.
In verschillend opzicht is dit een gelukkig verschijn
sel. Het pleit voor onze instellingen de goede or
ganisatie van het inwending bestuur en vooral voor
den geest der bevolking. Als het raderwerk van ons
staatkundig leven niet zoo juist in elkander greep en
op losser voet was ingerichtzou ongetwijfeld bij het
ontbreken van een kracht van buiten ernstige stoornis
ontstaan en het zou gemakkelijk wezen landen aan te
wijzen waar die stoornis ongetwijfeld zou voorkomen
indien in regeeringskringen een toestand werd geboren
als geruimen tijd in de onze heeft bestaan.
Daarbij komt de geest der natie ordelievend kalm,
werkzaam. Wat een rustwat een kalmte bij zoo on
bevredigende voorvallen't Was even alsof er geen
wolkje aan den horizon was en wij in de beste staat
kundige positie verkeerden. Verwijten, bittere opmer
kingen heftige klachtenzij werden met stoïcijnsche
kalmte weerhouden en waar misschien elders de orde
gevaar zou hebben geloopen hoorde hier de regeering
ter nauwernood eene verzuchting. Wel een zegen voor
een natie als de onze die herhaaldelijk blootstaat aan
politieke verwikkelingen. Zij gaan als 't ware over
het hoofd des volks heendat de schouders optrekt
over het schouwspel in regeeringskringen. Het werkt
voort aan zijn dagelijksche taak het streeft naar meer
ontwikkeling en welvaartmet ijver en vlijt wordt het
werk verricht en als het daarin maar niet wordt be
lemmerd, dan bekommert het zich over geen regeerings-
aangelegenheden. Daarin is de groote kracht der natie
gelegen dat verreweg de meeste onzer geen hooger
wereldsch genot kennen dan rustig werken op kantoor
of akker in fabriek of werkplaats en na den arbeid
rust te vinden in den schoot des huisgezins. Voor den
waren Nederlander is nog het liefelijkste ideaal op aarde
een prettig gezellig eigen te huis en als hij dit mag
hebben dan laat hij, voor wat daar huiten zijn werk en
zijn huisgezin ligtGods water over Gods land loopen.
Ook deze medaille heeft een keerzijdewant evenals
voor de krachtige ontwikkeling van den mensch noodig
is de gelijkmatige samenwerking van al zijne krachten
zoo heeft ook de maatschappij om steeds vooruit te gaan
behoefte aan aller samenwerking op elk gebied en waar
een groot deel des volks zich niet bekommert om zijn
politieke omstandigheden, zal het zich zelf te verwijten
hebben, wanneer het eensklaps tot de ontdekking komt,
dat het in zijn algemeenen vooruitgang geen gelijken
tred heeft gehouden met andere volken en zal het tot
zijn schade ondervinden dat het in de achterhoede is
geraakt. Daarom mag en moet het niet onverschillig
wezen voor wat omgaat in regeeringskringen en mis
kent het zijn eigenbelang, wanneer het als 't ware stil
zwijgend berust in een staat van zakeD als weken en
maanden hier te lande heeft geheerscht en waarvoor
iedere regeering moest terugdeinzen. Zij moest waken,
dat dergelijke toestanden onmogelijk waren. Het onver
antwoordelijke koningschap brengt alle verantwoordelijk
heid over op de ministersdus van de kroon heeft men
niets te eisehen maar er dient toch op de eene of
andere wijze te worden gezorgd dat tijden van regee-
ringloosheid waarin het ten eenenmale ontbreekt
aan initiatief, aan impulsieaan regelende en voort
stuwende krachtalthans niet voor zoo lange tijd
vakken kunnen terugkeeren. Heeft de wet in dit
opzicht aanvulling noodigmen deinze er niet voor
terugvertrouwe toch niet altijd en al te veel op
de politieke onverschilligheid der natie. Er is somtijds
zoo weinig noodig om daarin verandering te brengen.
Indien het regeering en natie ernst is met de krachtige
ontwikkeling van ons volksbestaan met den vooruit
gang van het vaderland op ieder gebied ook met onze
plaats in de rij der mogendheden dan is het dringend
noodig, dat men gemeenschappelijk er op aandringe en
er voor zorge, dat de perioden van lange regeeringloosheid
niet meer worden herhaald en dat er althans altijd eene
macht aanwezig iswaarvan men desnoods krachtig
en afdoend optreden kan verwachten, opdat als 't ware
niet in alle opzichten de natie aan haar zelve zij over
gelaten.
DUITSCHLAND. Te Bromberg had dezer dageu
eene verkiezing plaats voor een lid van den rijksdag.
De candidaat der fortschritts-partij verkreeg 4209die
der conservatieven 3529 en die der Polen 3278 st.
Herstemming moet plaats hebben tusschen de candida-
ten der twee eerstgenoemde partijenmen verwacht
dat de Polen bij de herstemming den conservatieven
candidaat zullen stemmen. Bij deze stemming is geble
ken dat de sterkte der Polen aanzienlijk toegenomen
is ten koste der andere partijen.
ENGELAND. Te "Woolwich werd den 31 bevel
ontvangen om een belegeringstrein bestaande uit 36
kanonnen van verschillend kaliber, met 1136 artilleri
(12
Kjar, die zoolang naast hem had gezetenknikte
bevredigd met het hoofd stond opwierp nog een
paar blokken op het vuur, stak weder zijne pijp aan
en hurktezonder eenig geraas, naast den haard neder.
Hij gevoelde zich mat en ontroerd, plotseling bespeurde
hij de last zijner jaren en eene eigenaardige weeke
stemming maakte zich van hem meester. Was het de
ongewone inspanning van het spreken was het de
herinnering aan zijne jeugd, die Knuts lot had levendig
gemaakt en hem zoo van streek had gebracht, hij wist
het niet. De vlammen die knetterend en flikkerend
aan het droge hout knaagden vormden zich voor zijne
oogen tot levendige gestalten en afwisselende beelden
trokken aan zijnen geest voorbijde lotgevallen van
drie geslachten die hij had zien ontstaan en vergaan.
Hoevele oogen hadden zich geslotensinds hij een
vroolijke knaap, voor de eerste maal met zijn vader op
de vischvangst ging en nog keken de zijne helder de
wereld in die oogendie het heden en de toekomst
zagen alleen zijn eigen einde niet. En toch was hij
het leven zoo moede.
Hij had innig medelijden met zijn gastdie zijn vreug
deloos levenspad eerst betradaan welks einde hij
reeds stond wiens warm hart zich nog verzette tegen
het gruwzame lotdat hem besohoren was. Kjar Kjar-
sen boog zich over hem heen. Lang rustte zijn blik
op het bleeke gelaat des slapers. Een wonderlijk denk
beeld viel hem daarbij in. Had misschien het lot
Knut Mende aangewezenom hem weg te roepen
hem af te lossen Kon de ziener eerst sterven wan
neer hij een opvolger had gevonden en was Knut's
bezoek een wenk voor hem dat zijn tijd was afgeloo-
pen Wie gaf hem antwoord op die vragen?
De oude man verzonk in diep nadenken. Hij toch
had den ondergang der „Hoop" niet gezien hij die
anders alles vooruit zagwat den bewoners van het
eiland goeds en kwaads overkwam, zeventig jaren lang.
Was zijne gave op Knut overgegaan of was het
slechts een levendige droom die dezen het hoofd in
verwarring had gebracht? Hij wist het niet, don
ker was het om hem en in hem geen inwendige stem
verloste hem van dien twijfel. Eerst de volgende dag
kon beslissen.
En zoo zat Kjar Kjarsen met het grijze hoofd op
de borst gezonken, tot de schemering van den nieuwen
morgen door de vensterluiken viel. Toen stond hij op,
wierp nog een blik op den slapende die zich niet be
woog, nam zonder geraas bootshakenroer en zeilen
en verliet de hut.
Tot zoover was de verteller gekomen, toen de profes
sorsvrouw, niet in staat hare deelneming in te houden,
riep: „En de „Hoop" de „Hoop van Stavö?"
Oscar Sivertson schrikte op alsof iemand hem
onzacht uit een droom gewekt en hij in het vuur
van zijn verhaal geheel vergeten hadwaar hij zich
bevond. Een zwaarmoedig lachje gleed over zijn gelaat.
„De „Hoop van Stavö" heeft het lot ondergaan, wat
alle menschelijke hoop ondergaatzeide hij zacht.
„Maar luister verder ik ben spoedig aan het einde.
Bij het verschijnen der eerste geele en blauwe stralen
aan den oostelijken gezichteinder, waarmede de opgaande
zon haar komst aankondigdebedaarde de woede van
den orkaan alsof zijne kracht gebroken was en hij den
strijd met den zegevierenden dag schuwde. Nog raasde
de zee en wierp zij schuimende golven op de rotsige
kustmaar met afnemende krachthoe meer de wind
inkromp en naar het zuiden ging. Te gelijkertijd begon
de donkere, van regen zwangere lucht, op te klaren,
de zon wierp heldere lichtstralen tusschen de wolken
door, nu eens de nog steeds woelige zee dan weder het
SkakingerklifF voor korte oogenblikken verlichtende
terwij! alles in het rond in de schaduw bleef.
In het dorp was het nog stil, want de visschers, die
bij zulk eene hooge zeehun beroep toch niet konden
uitoefenen, hadden dus niets buiten te doen. Alleen een
jonge man trad uit een der aan het strand gelegen hutten,
nam de muts af, liet de wind door zijne blonde haren
spelen en bleef een tijd lang staan met den blik ge
richt op de nog half in den nevel gehulde omgeving.
Boven het SkakingerklifF stond een prachtige regenboog
en grauwe dampen stegen in zonderlingevoortdurend
afwisselende vormen uit zee ten hemel op; een schouw
spel dat hem zeer scheen te boeien. In de beschou
wing daarvan verdiept stond hij een geruime poos op
dezelfde plaats totdat hij, tot bezinning komende, zich
met een onderdrukte zucht afwendde en snel op Knut
Mende's hut toetrad. Hij klopte zacht aan het venster,
dat terstond daarop voorzichtig geopend werd. Signa
keek naar buiten.
„Zijt gij het, Erik?" vroeg zij verwonderd. „Wat
wilt gij zoo vroeg
Een licht rood kleurde zijne wangen en zijn oog gleed
verlegen terzijde, alsof hij vreesde den blik van het
jonge meisje te ontmoeten.
„Ik wistdat gij hier waartSigne antwoordde
hij „en wilde vragen hoe het met Greta gaat."
„Beter. Haar ijlen heeft opgehouden en zij slaapt
sinds eenige uren rustig en vast.
„Gelukkig! maar gij zelf, Signe, gij ziet er moe
en afgetobt uit."
„Wel mogelijk. Het was een booze nachtDe
storm deed het huis schudden alsof het ieder oogen-
blik bon omvallen en daarbij het verwarde praten en
de woestheid der ziekedie vaak met geweld wilde
opspringen en naar het strand gaanhet werd mij
menigmaal angstig en bang te moede en toch hen ik
anders niet vreesachtig van aard. Zij lachtemaar het
klonk onnatuurlijk. Over het geheel was in haar gansche
gedrag iets gedwongens zulk eene onnatuurlijke kalmte,