No. 107. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. V R IJ D A G 8 SEPTEMBER. FEUILLETON. Be Hoop van §tavö. Prijs der gewone Advertentiën fiuiteulaub. ILKJIAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer ƒ0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON DÜITSCHLAND. In de voornaamste steden des rijks en vooral te Leipzig is den 2 de overwinning in 1870 te Sedan feestelijk herdacht. ENGELAND. Volgens de Times is de regeering in het bezit eener briefwisseling tusschen den Sultan van Turkije en Arabi-pachawaaruit hunne heimelijke verstandhouding zeer duidelijk blijkt. Ter wegneming van de ongerustheid, ontstaan door het geruchtdat aan de roode zee de cholera was uit gebroken, maakte de regeering een telegram uit Aden openbaarwaarin gezegd wordtdat dit gerucht zijn oorsprong vond in het overlijden van een stoker op een schip met pelgrims van Bombay naar Mekka. Geen ander doodelijk geval had plaats gehad. Te Aden was de gezondheidstoestand voortreffelijk. In October 1881 was daar het laatst een geval van cholera voorgekomen. Ook de laatste berichten uit Indië maakten van weinig gevallen gewag. Verscheidene bladen blijven gevaar zien in de aan komst van turksche troepen in Egypte. Ibeiand. Den 4 bleef het te Dublin rustig. De Onder-Koning maakte bekend dat er geene behoefte meer bestond aan bizondere politie-agenten. Uit de later ontvangen berichten omtrent de wanor delijkheden aldaar blijktdat niet alle politie-agenten ten getale van 883 hun ontslag namen maar dat een gedeelte daarmede dreigdetoen er 200 weggejaagd waren wegens deelneming aan de vooraf verboden ver gadering. Zij weigerden echter gedurende eenige uren de posten te betrekken. Bij de voorgevallen ongere geldheden zijn geene personen ernstig gewond. Wel werd een der aangevallen nieuwe agenten weggedragen, doch hij was slechts bewusteloos en is weder hersteld. FRANKRIJK. De heer de Lesseps zeide op nieuw bij zijne aankomst te Parijs tot zijne hem verwelko mende familieleden en vrienden dat hij zich aan elk huldebetoon zou onttrekken. Hij betuigde zijne erken telijkheid aan hen, die voornemens waren, hem een feestmaal aan te bieden doch hij kon de uitnoodiging niet aannemen, vooreerst omdat deze soort van hulde betoon niet de algemeene goedkeuring wegdroeg en vervolgens, omdat daarbij noodzakelijk de staatkunde zou te pas komen en daarmede had hij zich niet meer in gelatennadat hij opgehouden had Frankrijk te verte genwoordigen te Rome. Men had gezegd dat hij En- geland's vijand en Arabi's vriend was. Hij had echfer alleen gehandeld als verdediger van het Suez-Kanaal. Men had Arabi voor een barbaar uitgemaakt en nu moest hij zeggen, dat Arabi alleen de onzijdigheid van dat kanaal geeerbiedigd had en men aan hem te danken had het open blijven van dat vaarwater voor alle zeevarende volkeren. Yolgens den parijschen be richtgever der Koln. Zeitung zou het offlciëele verslag minder juist zijn en hij niet alleen aan Arabi groote lof toegezwaaid maar tevens verklaard hebbendat hij in staat wasdegelijken langdurigen tegenstand te bieden. Den 5 gaf hij aan den raad van bestuur der Suez-Kanaalmaatschappij verslag van zijne handelingen en zijne inzichten. Ook had hij een langdurig onderhoud met den minister-president over de egyptische zaken. Den 3 werd in het kiesdistrict Moulins tot lid der Kamer verkozen de candidaat der radicale linkerzijde Roquet met 4943 st. tegen 1139 st. op den candidaat der onverzoenlijken. Er kwamen maar 71 kiezers meer dan het vereischte aantal (een vierde der ingeschrevenen) opom een verkiezing bij de eerste stemming geldig te doen ijn. De Temps is van gevoelen dat de veldtocht der engelschen in Egypte nog grooter diensten bewijzen zal aan Frankrijk, dan aan Engeland zelf. De engelsche regeering denkt niet aan het vestigen van een engelsch beschermheerschap over Egypte maar al bezette En geland dat rijkzooals Frankrijk Tunis dan nog zou Frankrijk daarvan even groot voordeel trekken als En geland. De herleving van Engeland's macht is een bewijs dat Europa niet van ééne groote mogendheid meer afhan kelijk is. Frankrijk is Engeland's natuurlijke bondgenoot wiens vriendschap voordeelig iszonder te drukken of ongelegenheid te doen ontstaan. Afscheiding van En geland zou in de hand werken zijn van de duitsche staatkunde welker alvermogen alleen door een fransch- engelsch verbond kan worden tegengegaan. RUSLAND. Te Odessa kwamen engelsche agenten aan om 28000 schapen en runderen aan te koopen voor het engelsche leger in Egypte. Van het in de vorige week naar Port-Saïd gezonden vee stierven op reis 220 stuk ten gevolge van de groote hitte. SPANJE. Den 4 ontving de minister van financiën een groot pak uit Barcelona. Bij de opening rezen kwade vermoedens omtrent den inhoud bij hem op door de vreemde wijze, waarop het dicht gemaakt was en deze vermoedens werden later bevestigd want het be vatte dynamiet. De afzenders zijn nog niet ontdekt. TURKIJE. In een nader onderhoud van Saïd-pacba met den heer Condouriotis deelde eerstgenoemde mede dat de Porte bereid was alle betwiste punten af te staan uitgezonderd het meer Zenos. Oostenrijk schijnt op nieuw Griekenland aangespoord te hebben den vrede niet te storen want het zou dit niet dulden. De engelsche gezant deelde den 3 aan den Sultan mededat hij gemachtigd washet ontschepen van 2000 a 3C00 turksche soldaten te Port-Saïd toe te staan. Als opperbevelhebber dier troepen wordt ge noemd Derwisch-pacha en als hoofd van den staf Baker-pacha. Den 5 verscheen de gedrukte kennisgeving aan het egyptische volk dat Arabi-pacha een oproerling is omdat hij ongehoorzaam is geweest aan den Onder- Koning en aan Derwisch-pacha en Engeland's tusschen- komst heeft uitgeloktde ridderorde was hem onlangs geschonken op voordracht van Derwisch-pacha omda hij van zijne trouw aan den Sultan de verzekering had gegeven. Verder worden de egyptenaren uitgenoodig den Onder-Koning te gehoorzamen. Het besluit, waarbij machtiging verleend wordt tot het teekenen der mili taire overeenkomst met Engeland dat volgens gerucht gelijktijdig genomen wasis nog niet verschenen. ZWITSERLAND. Eene vereeniging van engelsche kapitalisten heeft met de verschillende plaatselijke be sturen eene overeenkomst aangegaan voor den aanleg van een electrischen spoorweg stelsel Edison van St. Julien in Savoije over Ferney naar Genève zijnde de eerste spoorweg van dien aard in Europa. EGYPTE. Te Alexandrië heerschte den 4 onge rustheid naar aanleiding van het gevangen nemen van een spion van Arabi-pacha die een brief bij zich droeg aan den griekschen consulairen agent te Sioet, Antono Paulo. Deze agent werd den 3 des avonds gevangen genomen. Er liep een gerucht, dat de politie een grooten voorraad wapenen ontdekt had en op het spoor gekomen was eener samenzweeringwaarin verscheidene grieken betrokken zouden zijn ten doel hebbendede europeanen te vermoorden zoo een ernstig gevecht te Ramleh dat de troepen bezig hield, daartoe gelegenheid gaf. De engelsche militaire over heden vertrouwen evenwel dat hare schikkingen vol doende zijn, om aan alle mogelijke gebeurtenissen het hoofd te kunnen bieden. Sterke vijandelijke legerafdeelingen naar de zijde van Ramleh waren niet te bespeuren doch werklieden gingen voort met het opwerpen van aardewerken en het opstellen van zwaar geschut in de nabijheid van den spoorweg naar Caïro. In den na middag werden een paar bommen in Arabi's kamp geworpen de vijand beantwoordde zulks, zonder schade toe te brengen. Van verschillende zijden wordt geklaagd over den lastdien de Bedouïnen, op kleine vurige paarden ge zeten veroorzaken. Zij rooven en plunderen de gewon den en dooden en zijn zoo vlug dat zij met de ruiterij niet ingehaald kunnen worden. Zij verdwijnen tusschen het hooge gras en komen weder terugzoodra de rui terij verdwenen is. Sommige berichtgevers beweren dat zij de engelschen en de egyptenaren zonder onder scheid op dezelfde wijze behandelen. Generaal Wolseley brengt sedert een paar dagen te Kassasin eene groote voorraad levensmiddelen en krijgs- materieel bijeenwelke bergplaats door kanonnen be schermd en goed verschanst wordt. Mahmoud-Fehmy, de gevangen genomen vriend van Arabi gaf in een aan den Onder-Koning uitge bracht overzicht verslag van de door Arabi ingenomen 14) Daar snelde een vrouw met open gewaad en loshan gende haren op hem toe wierp zich voor hem neder en omvatte zijne knieën. Het was Greta. „Straf mijwerp mij bij de overigen in zee zooals ik het verdien riep zij in de heftigste ontroering. „Ik heb u gehoondu voor een lafaard uitgescholden en gij waart een ziener Hij hief haar op en zag haar treurig in de oogen. „En gij vergeeft mij gij verstoot mij niet „Ik niet wanneer gij zelf u niet van mij scheidt. Zie om u heen de vloek die mijn hoofd heeft ge troffen maaktdat alles mij schuwt. Kjar beeft gelijk. Het is het buitengewone, waarvan de menschen het meest afkeerig sijn en gij hebt mij even zeker verloren, alsof ik met de bemanning der „Hoop" daar beneden op den bodem der zee lag. Ik zal voortaan vermeden worden en in eenzaamheid leven en daar" hij wees naar de kloof „is mijne woning." „De onze!" riep Greta hem omarmend, „Want, waarheen gij ook gaatik zal u volgen. Al dreven zij u tot in de woeste ijsvlakten der Jotunfjelde, ik ben uwe vrouw, ik blijf bij u." „En gij vreest de geesten nietdie zich van mij hebben meester gemaakt P" „Ik vrees niets zoolang gij bij mij zijt en mij lief hebt." Zwijgend drukte hij haar aan zijne borst. Hij ge- voelde datwelke zware taak het lot ook op zijne schouders had gelegd zijn leven toch niet geheel ver loren niet ellendig was als dat van den ouden Kjar. Hij had eene trouwe vrouw, een gezond kind en moed en bracht, om voor beiden te werken. Den geheelen dag kruisten de visschers met hunne booten in de bocht en ver in zee, om de overblijf selen van het gestrande schip en de lijken hunner be trekkingen te bergen. Elf lijken werden aan strand gespoeld en een groot aantal vaten kisten en wrak hout dat was alleswat van de „Hoop van Stavö" en hare uitgelezen bemanning overgebleven was. Troosteloos knielde Erik Harding naast het lijk van zijn beminden broeder. De nacht bedekte eindelijk met zijne schaduwen de tooneelen van jammer en wanhoop. In twaalf hutten miste men den echtgenootvader, broeder of zoonwaar gisteren nog luide gejubeld was, heerschte heden de diepste rouw, en de zwaar beproefde lieden steunden onder de geeselslagen van het meedoo- genlooze lotdat den armen visschers op vreeselijke wijze de bittere waarheid had doen gevoelen, hoe nietig alle menschelijke wenschen, verwachtingen en pogingen zijn. Alles weg alles. De wereld echter gaat rustig haar gangalsof er niets was geschied en de zon schijnt zoo vriendelijk aan den hemelalsof hetgeen zij verlichteen vreugdefeest was en niet een tooneel van diepe smart, van teleurstellingen, onvervulde wenschen, verijdelde verwachtingen en dood. Drie dagen waren verloopen. Kjar was in zijn boot naar den geestelijke van het nabijgelegen eiland Bre- manger gegaan en de zielenherder, die een warm hart bezatwas dadelijk bereidtoen hij van het ongeluk hoordeom de ongelukkigen te troosten en moed in te spreken zooveel hij vermocht, de dooden te zegenen en plechtig te begraven. De dienst in het kleine houten kerkjedat de in woners van Stavö reeds in de naaste toekomst zich als een trotsche dom hadden voorgesteld was voorbij en het groote gemeenschappelijke graf was boven de doo den gesloten. Nog aan het open graf reikten Erik en Signe die sinds dien morgen geen woord meer hadden gewisseldelkander de hand. „Als zijne weduwe zal ik hem beweenenzeide Signe eenvoudig. „Dank voor dat woord," antwoordde Erik met ver stikte stem. Gij hebt hem toch ook verloren gij ikwij allen. Met hem is onze beschermer en wel doener gestorven." Daarop scheidden zijook de overigen gingen naar hunne hutten terug. Kjardie de plechtigheid bij woonde, was de eenige, wiens gelaat kalm, bijna vroolijk was en een eigenaardige glans lichtte in zijn oog een uitdrukking van vreugde die men nooit bij hem had gezienvan stille tevredenheid lag op zijn gelaat en zijn anders zoo slepende tred was snel en licht. Zoo ging hij met Knut naar het strand. Toen hij op de plaats was gekomen waar zijn boot lag greep hij den visscher bij den arm en wees met de andere hand naar het Skakingerkliff. „Mijne hut en alles wat daarin is behoort u Knut Mendeik heb haar niet meer noodig." „Wilt gij het eiland dan verlaten De grijsaard knikte, terwijl een glimlach om zijne lippen speelde. „Ik heb een verre reis in 't verschiet en waarschijn lijk zullen wij elkander nooit wederzien. Ik leerde u veel maak het u ten nutte. Het is alleswat ik gedurende mijn bijna honderdjarig leven heb geleerd gij zijt de erfgenaam van mijn eigendommijne kennis en mijn vloek. Dit nog wil ik u toevertrouwen. Toen de preek voorbij was en allen do kerk verlieten en ik alleen was achtergebleventoen kwam Mimir's geest over mij voor de laatste maal. Ik zag Erik Har ding aan het altaar staannaast hem in bruidsklee deren Signe aan de trappen van het altaar echter zat ik zelf. En wanneer de ziener zich zelf ziet is dit een teekendat hij sterven moet. Ik ga van hier, om Mimir's bron te zoeken in het hooge noorden waar de goden wonen. Vaarwel, Knut Mende, denk aan dien avond aan mijn haard aan de woorden van Kjar, den ziener." En voordat Knut van zijne verbazing was bekomen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1