I-
No. m.
Vier en tachtigste Jaargang,
1882,
V H IJ 1» A G
13 OCTOBER.
Prijs der gewone Advertentiën:
(Dfliciëel (Qebeelte
f»enieente-$!einiging.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR,
in ervaring gekomendat door verscheidene ingezetenen in
sommige sredeelten der gemeente de emmersvatenbak-
„liike. voorweraendie asck meststroo biezen
zich erger aangesteld hebben dan andere overwinnende
legers onder dergelijke omstandigheden kan dat blad
niet gelooven. In ieder geval acht het een streng on
derzoek noodig. Ook andere bladen dringen op een
onderzoek aan.
In een dezer dagen openbaar gemaakt schrijven ver
klaart de leider der conservatieve partij, Northcote, dat
isop hare hoede te zijn, want al
daden op het oogenblik de regeering,
b duidelijk, dat een deel dier partij
it er wel zeer krasse radicale maat-
n ziin, om die ontevredenheid over
g weg te nemen.
u
op
pert
voor zijne onafhankelijkheid, rust op u, Alkmaar s buigers
en burgeressen nakomelingen van die kloeke mannen en
vrouwen van 1573de dure verplichtingzoowel voor
zeiven als voor het geheele land geen enkelen achtsten
Octoberdag ongemerkt te laten voorbijgaan. De driekleur, die
dien dag van uwe torens en uit uwe woonhuizen wap-
moet uren wijd verkondigen dat gij nog niet ver
vreemd zijt van uwe voorvaderen; dat gij beseft, welke
schoone bladzijde Alkmaar's victorie in 's lands geschiedenis
beslaat en daarom doet, hetgeen het geheele volk behoorde
te doen dat gij dankbaar het verledene herinnert en dat,
al mogen er zijn, die de beteekenis en het gewicht \an
dat geschiedkundig feit verkleinenbij u daarvan geen
sprake is
Uw voorbeeld moet anderen aanmoedigen en sterken
in den strijd voor het goede en heeft eenmaal Alk
maar's belegeraar zich op de voor u eervolle wijze be
klaagddat geen der stedelingen in 1573 één enkel teeken
van verraad gegeven heeft, de nakomeling moet van u
kunnen getuigen dat ge
deinsd is in dien strijd
der stedelingen ooit terug-
Een volkmet zulk een schoon verleden als het Neder-
landscheis meer dan andere volkeren verplicht zorg te
dragendat het niet kan worden verweten g ij z ij t
o
ontrouw geworden aan de beginselen, W a a r-
ij uw schoon verleden te danken hebt!
Beantwoordt het Nederlandsche volk aan die verplichting
Den onpartijdigen geschiedschrijver voegt hetdie vraag
Zie bladz. 9 redevoering Nicolaas Beets 8 October 1873.
3 heer de Le3Geps schreef aan den pre-
sraad waarvoor Arabi terecht zal
iarin hij zich bereid verklaart16 in
ven brieven of telegrammen ter be-
rijgsraad te stellen ten bewijze dat
men vreemd was aan'de door hem
ijt' aan het Suez-kanaal met Arabi
ungen. Zij hadden uitsluitend ten
r der onzijdigheid aan het Suez-
rming van de belangen van 15000
luk zij Arabi's bevelen, gastvrijheid
en veilig Port Saïd, Alexandrië of
ifeen.
het opbreken van het beleg door
.792 feestelijk herdacht. De plaat-
an den vorigen dag een feestmaal
vertegenwoordigers der fransche en
Imiraal Pothuaueen van de on-
Senaats in den ouderdom van 67
er. Tijdens den Krim-oorlog onder-
ïeermalen en gedurende het beleg
en 1871 gaf hij als bevelhebber
natrozen meermalen groote blijken
1 den nacht van den 6 op den 7,
iteen hevige brand uit in eene
en andere metalen voorwerpen
evard de Charonne. In de geheele
in 100 el hooge brandende massa
brand is de onderbevelhebber der
met een deel der manschappen
1 der fabriek begeven had, om vaten
erwijdereu omgekomen. Op het-
het hoofd der politie hun toeriep,
redden want dat het gevaar voor
was, stortte een muur in en viel
iet achterhoofd van dien onderbevel-
s geheel afgebrand. 800 werklieden
werk geraakt. Den 9 werd die
graven. Do lijkstoet werd door
en door de meeste overheidsperso-
a a n
„xjuuiuuu, jjuuiunu, trcmu
val op uw leven durven doen
„Uw broeder, de Koning van Frankrijk, of ten minste
gewapende dienaars van zijn huis. Twee mannendie
zijn liverei droegen hebben mij plotseling aangevallen.
De een beeft met mijn dolk kennis gemaakt, de andere
nam de vluchttoen deze jonge man mij te hulp kwam.
De dame wierp op Henryat een bewogen blik die
de levendigste dankbaarheid uitdrukte.
„Het gevaar, dat ik zoo even liep," vervolgde de
vreemdeling nog altijd in het engelsch „is niet het
eenigedat ons bedreigt. Uit vrees voor de bedrei
gingen en gewonnen door het geld van onzen dood
vijandden minister Hugh Spencer, heeft uw broeder
Karei de Scboone zoo even een verdrag onderteekend,
volgens hetwelk hij u reeds morgen aan de wraak van
Eduard II wil overleveren. Gij weetwelk een ver
schrikkelijk lot de wraakzuchtige Koning van Engeland,
u zijne gemalin bereiden zaltot strafdat gij hem
verlaten hebt. Wat mijzelf betreft, deze wond bewijst,
dat het niet in hun plan ligtom mij met u te zamen
naar Engeland te brengen en dat gij zoo spoedig mo
gelijk mijn graafschap Kent als erfenis moet aanvaarden."
„En hoe zullen wij die verschrikkelijke gevaren ont
gaan
„Er is slechts een uitwegdie bovendien nog zeer
uo piauio flmu. uicug'
eten nog in dezen nacht vluch-
xaehten te bereiken. Mijn trouwe
ip eenigen afstand van Parijs met
twintig gewapende mannen allen
evenals hij zelf. Hij heeft zijne
3, om deze brave lieden, die op be-
liten Parijs moeten wonen, bij elkan-
anneer het gelukt, ons bij hen aan
;ered en kunnen dan zonder moeite
af van Henegouwen bereiken, waar
ideling en bescherming tegen onze
kunnen. Harrys had mij een gids
ij door de straten van Parijs naar
en waar ons escorte gereed staat
toen hij de beide
maar de ellendeling nam de vlucht
moordenaars mij zag aanvallen."
De graaf van Kent wendde zich vervolgens tot Hen
ryat en vroeg hem in het fransch, of hij met de straten
van Parijs genoeg bekend was om hem veilig en vlug
op den weg naar Vlaanderen te brengen. „Ik wil u
rijkelijk beloonen voegde hij er bij.
„Ik verlang geene belooning antwoorde Henryat.
„Ik zal u veilig en vlug op den weg naar Vlaanderen
brengen wanneer gij het verlangt."
„Dan vertrekken wij en God en de heilige George mogen
ons bijstaan. Haal gij onzen zoon, lieve vrouw, en uwe
kleinoodiën, ik zal onderwijl de paarden doen zadelen."
Na weinige minuten kwam de graaf van Kent terug
en meldde dat alles gereed was. De koningin die
haar kind op den arm droeg volgde hem met Hen
ryat en alle drie begaven zich op weg eerst stap
voets en met alle voorzichtigheid, doch spoedig in galop,
zoo snel als hunne paarden konden loopen.
De dag begon reeds aan te brekentoen zij nog
altijd met dezelfde snelheid voortgingen. Met; hun
smart en de gedachte aan het gevaar waarin zij ver
keerden voortdurend bezig gehouden had geen van
hen tot nog toe een woerd gesproken. Ook het
kind sliep rustig door.
De République francaise en de Temps komen op
tegen de meening, in het engelsche blad de Pall Mall
Gazette ontwikkeld, dat Engeland bevoegd zou zijn om
het toezicht, tot heden met Frankrijk samen uitgeoefend
over de geldmiddelen, op te hellen, zonder vooraf Frank-
rijk's gevoelen in te winnen. Een wederzijdsche over
eenkomst kan alleen met onderling goedvinden ontbon
den worden en voor de opheffing van dat toezicht is
dus Frankrijk's toestemming noodig.
Den 8 had te Arles een groot feestmaal der le
gitimisten plaatswaaraan 3000 van de 12000 genoo-
digden deel namen', nadat eerst eene mis in de open
lucht was gehouden. De oud-officier de Mun was
voorzitter. Dienzelfden dag had te Lyon eene derge
lijke bijeenkomst plaats.
ITALIË. Minister Depretis hield den 8 te Stra-
della eene redevoering tot zijne kiezers, waarin
o. a. het volgende voorkwam. Italië blijft getrouw
aan de overeenstemming der groote mogendheden
inzonderheid der midden-europeesche die zooveel
belang hebben bij het behoud van den vrede. De
goede betrekkingen met Frankrijk zullen nog nauwer
worden toegehaaldelk spoor van het onlangs
voorgevallene zal worden uitgewisehten de ophan
den zijnde benoeming der respectieve gezanten zal
de wederzijdsche welwillendheid voor goed bevesti
gen. De betrekkingen met Engeland zijn uitmuntend.
Door stukken zal worden bewezendat het gehoor
geven aan de uitnoodiging tot eene tusschenkomst in
Egypte geenszins met de nationale verplichtingen overeen
te brengen was geweest.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. Minister Tissa ant
woordde den 10 op eene interpellatie in het hongaar-
sche Volkshuis dat hij niet de afkondiging van den
staat van beleg voor Presburg had gelastmaar alleen
den koninklijken commissaris gemachtigd had, in geval
van nood daarvan gebruik te maken. In dergelijke
gevallen zou de minister, wat hem aanging, altijd weer
dezelfde maatregelen nemen.
SPANJE. De bladen, die het ministerie ondersteu
nen verzekeren dat het zich nadrukkelijk verzetten
zal tegen elke herziening der grondwet van 1876
waarop de democratische partij aandringt.
EGYPTE. Den 9, des morgens werden de moor
denaars van dr. Ribton en den heer Cattari ter dood
gebrachtzonder dat er ongeregeldheden voorvielen
niettegenstaande geene engelsche troepen bij de ten
uitvoer leggiDg van het vonnis tegenwoordig waren.
Dienzelfden dag kwam de commissie die benoemd
is om een onderzoek in te stellen naar de geweldena
rijen den 11 Juni te Alexandrie voorgevallen, voor
de eerste maal b jeen om over de regeling harer
werkzaamheden te beraadslagen. Uit Cairo wordt ge
meld dat het onderzoek zeer langzaam vordert en dat
De koningin had meermalen de trekken van den
gids met alle opmerkzaamheid beschouwd en de uit
drukking van diepe smart was haar daarin niet ont
gaan. Zij was de eerste die het stilzwijgen verbrak
„Nu wij op den goeden weg zijn en ons escorte
dicht in de nabijheid moet zijn is het voor u zaak
om terug te keeren want ontdekt men dat gij onze
vlucht hebt begunstigd zou het u het leven kunnen
kosten."
Henryat zuchtte en scheen uit eene verdooving te
ontwaken.
„Het leven heeft voor mij toch geen waarde meer,"
zeide hij.
„En waarom niet vroeg de koningin deelnemend.
„Hetgeen mij gelukkig had kunnen maken heb ik
voor altijd verloren antwoordde Henryat.
„Zoo jong en reeds zoo ongelukkig Hoe is dat
mogelijk
Henryat vertelde met weinige woorden zijne treurige
geschiedenisdie op de koningin een diepen indruk
maakte. Zulk eene reine en edele liefde was een
bitter verwijt voor haar, die zich door haren hartstocht
zoo ver had laten vervoerenvan twee koningrijken
tot getuigen eener strafbare liefde voor den broeder
van haren gemaal, voor den graaf van Kent, te
maken.
En met een beklemd hart richtte zij hare betraande
oogen op hem ter wille van wien zij rustgeluk
troon geweten en goeden naam had prijs gegeven
zij zocht troost in de blikken van den teerbeminden
man
Maar om de lippen van den graaf van Kent speelde
een spotachtig lachje hij maakte zich vroolijk over de
buitengewone fijngevoeligheid van Henryatdie liever
voor zijn geheele leven van Margaretha had afstand
gedaan dan haar met de gewetenswroeging en schaamte
te beladendie het gevolg van hare vlucht uit het
huis van haren echtgenoot zon geweest zijn.
Toen Isabelle de ironie in Kent's blikken opmerkte,