No. 127 Vier en tachtigste Jaargang. 1882. WOENSDAG 25 O C T O B E B. FEUILLETON. DE ZIELVERKOOPERS. Prijs der gewone Advertentiën: tSuitenlanb ALKIHAARSCHE till BAM Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON BELGIE. Deo 20 verscheen in de zitting van het congres ter voorkoming van oorlog de heer Lasker. Na met luide toejuichingen ontvangen te ziju hield hij in het duitsch eene schitterende rede, herhaaldelijk door toejuichingen afgebroken. O. a zeide hijdat Duitsch- land en vooral het liberale Dnitschland oprecht vrede lievend is en dat de vrede verzekerd waszoo de westelijke nabuur even oprecht den vrede verlangde. Met het oog op den nuttigeu arbeid, door dit congres verrichtwerd besloten later een tweede congres te houden. Eene commissie van 3 leden uit verschillende landen zal den arbeid van dat congres voorbereiden. DENEMARKEN. In het Eolkething (2e Kamer) wordt de regeering door de leden der linkerzijde weder heftig aangevallen. Een hunner verklaarde o.a. rond uit dat van haar niets te wachten was. Vooral had de minister van binnenlandsehe zaken heftige aanvallen te verduren over de door hem genomen maatregelen over den invoer van vee uit Zweden. Die minister voerde in antwoord op die aanvallen o. a. aan dat hij eene wijziging in het verbod van den veeinvoer uit Zweden brengen zou zoodra het geschikte oogenblik daarvoor aangebroken was. De linkerzijde diende daarop eene motie in waarin de regeering onbevoegd verklaard werd, het verbod tot invoer van vee uit Zweden te handhaven. Met 74 tegen 10 stemmen werd die motie aangenomen. Negen leden der rechterzijde bleven buiten stemming. Vóór de stemming had de minister nogmaals verklaard het voorstel in den aangeboden vorm niet te kunnen aannemen zijne vroeger afgelegde belofte herhalende. DUITSCHLAND. De heer Windthorst heeft in eene dezer dagen te Munster uitgesproken rede aange kondigd, dat het centrum een nieuwen veldtocht tegen de Meiwetten zal beginnen en wel om daarvan de volledige afschaffing te verkrijgen, onder verklaring, dat hij nieuwe plannen betreffende dat vraagstuk gereed maakte. I e k l a n d Te Dublin werd den 17 eene bijeen komst gehouden met het doel in de plaats van het landverbond eene vereeniging op te richten ter be hartiging en bevordering van alle eischen van Ierland. 800 Afgevaardigden waren tegenwoordig. Het door de heer Parnell ontwikkelde en door de vergadering aan genomen programma der gematigde partij komt hierop neder. Herziening op geleidelijke wijze der landwet in den geest eener onteigening van de landheeren door den staat ten gunste der pachters, uitbreiding der ge meentelijke vrijheden bezoldiging der afgevaardigden uitbreiding van het kiesrecht in de graafschappen aanmoediging der ierscbe nijverheidbestrijding zoo veel mogelijk van alle engelscho mededinging en stichting van eenige dagbladen om deze denkbeelden te bevorderen. De liberale engelsche pers kan zich met dit programma vrij goed vereenigen. De Daily News merkt o.a. opdat het verscheidene verzoeken om hervormingen bevatwelke Engeland even zeer voor zich verlangt. Alleen acht dat blad het oogenblik voor eene nieuwe beweging slecht gekozen het land heeft bovenal behoefte aan rust. De Times en Standard daarentegen verwachten dat deze nieuwe vereeniging niet veel zal uitwerken. De americaansche ieren zullen lang zoo veel geld niet bijdragen ter ondersteuning van deze vereenigingdie zegtbinnen de wettelijke perken te zullen blijven als voor de vroegeredie openlijk verzet predikte. En het geld speelt eene hoofdrol. Bij de bespreking van het programma bleek de uiterste partij niet zeer ingenomen daarmede te zijn toch bleef zij rustig. De heer Davitt verklaarde onder groote toejuiching dat hij den dag hoopte te beleven waarop Parnell minister van Ierland was en dat hij zelf dan eene vriendschappelijke oppositie mocht voeren. FRANKRIJK. De onderhandelingen met het ge zantschap uit Madagascar vorderen niet veel daar de gezanten het verdrag van 1868 in dien geest uitleggen, dat het geheele eiland aan hunne Koningin behoort waarmede de fransche regeering zich niet vereenigen kan. Te Chalou stonden den 18 te recht de deelnemers aan de ongeregeldheden te Montceau les Mines. Het paleis van justitie was door 60 soldaten afgezetmet het oog op de aan den voorzitter van het Hof toegezon den bedreiging dat men het gebouw door middel van dynamiet in de lucht zou doen springen. 136 getuigen waren gedagvaard. Den 9 November komt de Kamer weder bijeen. Te Perpignan werd den 22 tot lid der Kamer ver kozen de heer Floquet prefect der Seine, met 1100 stemmen boven zijnen tegenstander Magnan. LUXEMBURG. Voor het; te Luxemburg op te rich ten standbeeld van den Koning Groothertog Willem II was een wedstrijd uitgeschreven tusschen 5 beeldhouwers van erkende verdiensten, waarvan 2 te Parijs, 1 te Berlijn 1 te Bourges en 1 te Brussel woont. Den 16 was de termijn verstreken de ingekomen modellen op een 1(5 der ware grootte in pleister uitgevoerd zijn van den 22 tot den 29 voor het publiek te zien. Het beeld wordt zonder het voetstuk 3.60 M. hoog en stelt den Koning voor in generaals-uniform. OOSTENRIJK - HONGARIJE, De Pester Lloyd maakt een stuk openbaar, waaruit zeer duidelijk blijkt, dat reeds in het einde vaa Juni 1887, kort na het overtrekken van den Donau door de Russen, te Weenen besloten was tot het bezetten van Bosnië en de Her- zegowina. Generaal Philippovic werd in verband daar mede tot bevelhebber van het voor de bezetting bestemde legercorps benoemd. In Februari 1878 vroeg die generaal versterking zijner legermacht, daar die te gering was, om de hem opgedragen taak te vervullen. Na het vredesverdrag van San Stefano verzocht hij den 25 Maart 1878 op nieuw dringend, aan zijn verzoek te voldoen. Hij moest ten minste over zeven divisiën kunnen be schikken. Den 18 Mei ontving hij van derf minister van oorlog ten antwoord dat vier divisiën voldoende waren voor het volbrengen der hem toegedachte taak. De uitkomst heeft bewezendat genoemde generaal gelijk gehad heeft en dat die bezetting minder bloed en geld gekost zou hebben was zijn raad bij tijds op gevolgd. Ten slotte laat dit blad nog volgen dat uit de feiten blijkt dat het bezetten dezer gewesten reeds voorbereid werd op een oogenblikdat de regeeriug elk voornemen daartoe teg mover de volksvertegenwoor diging ontkende. Men meent, dat deze bekendmaking geschied is om graaf Andrassy, die door dat blad steeds gesteund werdde gelegenheid te geven zich in de aanstaande zitting der delegation te verdedigen tegen beschuldigingen, reeds lang in omloop, doch nooit zoo uitvoerig uiteengezet, als thans het geval is. SPANJE. Uit Havana werd gemeld dat een ver schrikkelijke orkaan belangrijke schade toegebracht heeft aan den oogst. 40 Personen werden gedood en ongeveer 50 gekwetst. EGYPTE. De berichtgever der Köln. Zeitung, die beweerde, dat engelsche soldaten egyptiscbe gekwetsten vermoord hadden had zich ook beroepen op een ver slaggever van het Stockholmer Dagblad. Die verslag gever schrijft thans aan de Köln. Zeitung een brief waarin hij verhaalt hetgeen hij gezien beeft. Na den afloop van den slag bij Tel el Kebir zag hij in zijne onmiddelijke nabijheid vele engelsche soldaten hunne gekwetsten opzoeken onder de talrijke doode en ge kwetste egyptenaren. Een der engelechen schoot op een dier gekwetsten zijn geweer af en toen zijn kameraad zeide waartoe datdeze bewoog zich niet maar wel die daar nam hij zijn sabel en stak daarmede in den ru<? van den op den buik liggende Arabier. Die Arabier kromp geheel ineen en het bloed stroomde over zijne kleederen, terwijl de soldaat zeer kalm zijne sabel opstak, zeggende, ik geloof, dat hij nu genoeg heeft. Op hetzelfde oogenblik losten nog eenige soldaten schoten op ge kwetste egyptenaren. Hij was ook niet de eenigedie zulks gezien had want een aan den staf toegevoegd officier van den Onder-Koning vertelde hem, verscheidene egyptenaren gered te hebben toen hij engelsehen bij het vermoorden van gekwetsten aantrof. Volledigheids halve voegt hij daarbij de opmerking dat hij ook wel engelsche soldaten heeft gezien die hunne vijanden lieten vluchten al hadden zij de wapenen niet neder- gelegd en dat hij wel wil gelooven, dat de engelschen verbitterd waren door het vroeger ondervondene, toen egyptische gekwetsten op hen schoten doch dat hij zeer goed weetwat hij gezien heeft. 21 „Hé, kerel, wat slaat ge daar te luieren, waarom zijt gij niet buiten aan de schans P Moet ik je misschien eene bizondere uitnoodiging zenden In de onbewegelijke houding van den smid kwam plotseling leven hij greep de spade en wierp hem den officier voor de voeten „Eerder zal deze hand verdorren riep hij uitvan woede trillende over het geheele lichaam „dan dat ik nog een spade voor de wallen en grachten van onze vijanden in den grond zet." „Onbeschaamde kerel," stoof de officier op, zijn degen trekkende. „Je zult mij dadelijk volgenof Het gelaat van den smid nam eene uitdrukking van woeste haat aan alsof hij zich op zijn tegenstander wilde werpen en hem met zijne handen vaneenscheuren. „Grijpt hem beval de officier zijnen soldaten. „Raak mij niet aan riep de smidde spade opne mende en boven zijn hoofd zwaaiende. „Bij den God die Simson tegenover de Philistijnen met reuzenkracht wapende het zal je berouwen „Grijpt den onbeschaamde stopt hem den lasterenden mond Met gevelde pieken drongen de soldaten op den koenen man aan die het waagde hun zoo onbevreesd te weer staan. De schoenmaker was met den hamer in de hand den smid ter zijde gesneld alsof hij hem wilde bijstaan, ook de boeren schenen er niet wars van te zijn met hunne knuppels den aangevallene te hulp te komen een oogenblik nog en voor de eerste maal in dezen oorlog zou er burgerbloed in de straten van Bristol zijn gestort. Luid roepende drong een man door de menigte en wierp zich tusschen beide partijen. Het was een jonge man van ongeveer vier en twintig jaren. Zijn donker haar viel tot in zijn nek waar het naar de gewoonte der puriteinen rond was afgesneden scherpe bruine oogen gaven aan het eenigzins bleeke gelaat eene uitdrukking van wilskracht en verstand. „Houdt op zeide bij op zulk een bevelenden toondat de soldaten onwillekeurig de wapenen lie ten zinken. Daarop wendde hij zich tot hunVaan voerder„Vergeef mij lord Clarendon, dat ik mij met de zaak bemoeiom bloedvergieten in onze goede stad te voorkomen. Deze man hij wees op Pitt„heeft straf verdiend maar zijn dood zou de burgers verbit teren hetgeen niet in 's Konings belang kan zijn. Het is een van onze smidsbazen op de werven misschien zie ik wel kanshem goedschiks tot zijn plicht te brengen." De cavalier zag den ongeroepen indringer half verbaasd, half toornig aan hij bedacht zich echter, wierp een vluchtigen blik op de langzamerhand aangegroeide menigte die met vijandige blikken om hem en zijne lieden heenstond en lachte spottend. „Wat mij betreft, mijnheer Hartwood, beproef het, of gij den stijfkop tot rede kunt brengen. Indien mijne manschappen hem met hunne pieken doorboren, deugt hij toch niet meer voor de schansen of de werf, waarop het bij u, naar het schijnthet meeste aankomt. Beproef het dus!" Hij lachte nog eens luide en wendde zich vervolgens tot een jongen man in rijke kleeding die zich juist met behulp van een aantal dienaars een weg door de menigte baande. „Heidaar, Trevelyan hoe gaat het Het doet mij genoegen u juist te zien." Over Hartwood's gelaat vloog eene uitdrukking van verachting of van toorn over de lichtzinnige woorden van den officier. Vast greep hij de hand van den smid, die zich gewillig door hem leiden liet en trok hem achter in de schoenmakerswerkplaats. „Pitt fluisterde hij hem toe„Heeft uw ergste vijand; uw blinde driftu weder overmeesterd Bedenkt gij dan nietwat er voor ons op het spel staatwilt gij door uw onverstand ons allen in gevaar brengen Hebt gij niet eene taak op u genomen die geduld en overleg vereischt Schaam u Pitt bedwing uw toorn, opdat gij uwe krachten en bekwaamheden kunt aanwen den ten dienste van uwen God en onze goede zaak." De reusachtige smid trok een gezichtalsof hij op een slechte daad was betrapt. „Gij hebt gelijk mijnheer Hartwood ik was een kwade jongen een domme kwade jongen Ik dank u voor uw tijdige tusschenkomst." Daarop drukte bij den jongen man de hand liep naar buiten plaatste zich met gebogen hoofd voor den officier en mompelde: „Tot uwe ordersmylord waarop hij zich bij de soldaten aansloot. „Gij zijt een heksenmeester," lachte de officier Hartwood toeknikkende terwijl de rijkgekleede jonge man met wien de officier tot nu toe gesproken had, een giftigen blik op Hartwood wierp. „Moogt gij den man niet lijdenTrevelyan Hij staat toch in hoog aanzien bij de burgerij ofschoon hij mijns inziens beter in bet kamp, dan op het kantoor past. Gaat gij mede naar de barakken het schansen graven is zoo ontzettend vervelend laat een van uwe knechts een paar flesschen wijn medenemen met een glas en een spel verdrijven wij dan den tijd." „Het spijt mij Clarendon maar ik heb dringende bezigheden." „Dat schijnt zoogij schittert in zijde en fluweel alsof gij op een huwelijksaanzoek uitgingt. Dan wil ik niet verder aandringen vaarwel tot weerziens De officier knikte nog eens groetend met de hand en gaf het commando van opmarcheeren. Rechts en links weken de burgersdie op het rumoer waren blijven staan uiteen. Trevelyan wierp nog een vijan- digen blik op Hartwood en ging eveneens zijns weegs. Toen de soldaten uit het gezicht waren scheen het alsof de burgers weder vrijer ademden. „Geweld geweld steunde vader Digby. „Do kin-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1