No. 141. Vier en tachtigste Jaargang. 1882. ZONDAG 26 N O V E M B E R. FEUILLETON, DE ZIELVERKOQFERS. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaal uit twee bladen. EERSTE BLAD. (HDfliciëcl ©cbcclte. 30 November 1832 - 30 November 1882. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels f 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON SCHUTTER IJ. De manschappen, die vóór of op 15 Augustus j.l. recht op eervol ontslag hebben verkregen bij de schutterij, worden ver zocht het daartoe strekkend bewijs ter secretarie der gemeente in ontvangst te nemen. KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1815 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat het kohier voor de belasting op het Personeel No. 6, dienst 1882/83, op 23 November 1SS2, door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noord holland executoir verklaard, op beden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invor dering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar, Bet Hoofd van het Bestuur voorn., 24. Nov. 1882. A. MACLAINE PONT. Over onzo houding bij den opstand der Belgen in 1830 wordt thans anders geoordeeld dan voor een vijf tigtal jaren. Men verbaast zich over de verblindheid onzer Regeeringdie door den opstand werd verrast en geen oogen scheen te hebben voor hetgeen in de zuidelijke Nederlanden omging niets scheen te hooren van betgeen daar openlijk werd beraamd en aangekon digd. Men ergert zich over bet gebrek aan voorzorg over het verkeerd beleid, over de grenzenlooze verwar ringde besluiteloosheid, de aatzeling en het hinken op twee gedachten waardoor ons gezag'~werd onder mijnd, onze macht werd gebroken, en de overmoed der opstandelingen werd aangewakkerd. Na den slag van Waterloo scheen men te geloovendat de eeuwige vrede was aangebroken. De belangrijkste zaken bij bet leger werden geheel uit het oog verloren het was alsof het alleen moest dienen om nu en dan bij een parade wat vertooning te maken. Ongetwijfeld, bij het uitbreken van den opstand waren er bevelhebbers die zich door geestkracht en bekwaamheid hebben onder scheiden maar de meestegewoon tot in de minste kleinigheden eenvoudig te wachten op de bevelen en de voorschriften van hooger handbleken volkomen ongeschikt om zelfstandig op te treden. In Brussel werd niets gedaan om het oproer te onderdrukken men liet het gemeen begaan de tuighuizen plunderen en zich wapenen, totdat de gezeten burgers zei ven den moedwil en de wanorde beteugelden. De meest tegen strijdige bevelen uit den Haag kwamen de verwarring verhoogen. Heden scheen de Regeering lot krachtige maatregelen besloten morgen moest weer naar verzoe ning worden gestreefd. In Antwerpen met een be zetting van 10 a 12000 man door de citadel en onze scheepsmacht op de Schelde gemakkelijk in bedwang te houdenliet men geheele benden oproerlingen binnen stroomen het volk zich wapenen en onze soldaten uit de stad verjagen, totdat eindelijk de Hertog van Saksen- Weimar na herhaalden aandrang wist te verkrijgen dat het geschut van de citadel aan het schandaal een eind maakte. De sleur aan het departement van oorlog was zoo groot, dat de Hertog, een maand nadat zijn regimenten waren verloopen en Gent in de macht der oproerlingen was gevallen, nog dienstbrieven en bevelen ontving, die op zijn commando in die stad en zijn in spectie over die verloren regimenten betrekking hadden Is het onder zulke omstandigheden niet te verklaren en te billijken dat de generaal Tindaldie eenmaal tot Koning Willem 1 had gezegd: „Sire, gij hebt veel menschen die als soldaten gekleed zijn maar soldaten maakt gij er nooit van," toen hem in die dagen van verwairing het opperbevel over de Nederlandscbe krijgsmacht bij Antwerpen werd aangeboden als voor waarde stelde, dat hij glheele vrijheid van handelen moest hebben, en toen die voorwaarde niet werd inge willigd, kortweg weigerde het opperbevel te aanvaarden? Maar hoe ongunstig wij ook mogen oordeelen over het beleid en de bekwaamheid van Regeering en bevel hebbers vóór en gedurende den opstand, de bereidvaar digheid van het Noord-Nederlandsche volk om de wape nen op te vatten de vaderlandsliefde en de moed der mannen die aan den tieridaagschen veldtocht deel namen, verdienen ook na een halve eeuw gewaardeerd en ge huldigd te wordeu. Die veldtocht mag nog steeds ge roemd worden om het beleid waarmee hij volbracht werd om de krijgsdeugden van het leger waarmee zoo spoedig een beslissendb uitkomst werd verkregen. De oorlog was ten einde, het Belgische leger verslagen, weerloos of verloopen en 'alleen de tusschenkomsVvan Erankrijk deed onze zegevierende troepen terugtrekken. De citadel van Antwerpen echter bleef in onze macht, en ruim een jaar lang verliep voor de bezetting in drukkende eentoonigheid, vermoeiende dienst, ontbering en ziekte en het. lijdzaam verduren van den spot en de uittartingen der Belgen. Eindelijk komt een Fransch leger de citadel belegeren, den 30sten November wordt de sterkte opgeëischt en na een weigerend antwoord beginnen de vijandelijkheden. Chassé toonde zich toen weder den wakkeren krijgsman uit de dagen van Napo leon den held van Waterloo, al wordt tegenwoordig de eer der verdediging van de citadel door bevoegden boven hem toegekend aan den bevelhebber der artillerie Seelig. Maar wat vooral dient geroemd te worden is de trouwe plichtsbetrachting der geheele bezetting, de volharding en de tucht die niet bezweken voordat de 16) Op de wallen der schans „Koningin Henriette Maria" liepen de schildwachten op en neer, met het oog naar het westen gerichtwaar do kampvuren der Puriteinen brandden. De manschappen lagen reeds in diepe rust, in de tent der officieren echter hoorde men nog luide lachen met glazen klinken en vroolijk praten want zelfs door Cromwell's komst was de overmoed en licht zinnigheid der cavaliers niet gestoord. Niettegenstaande de bestorming nu iederen dag kon verwacht worden hielden de officieren der schans een woest drinkgelag waartoe een aantal kameraden en eenige burgers uit de stad waren uitgenoodigd. Lichtzinnige gesprek ken en twijfelachtige schertst, werden afgewisseld door honende gezegden op de rondkoppen ieder zocht daarin de anderen te overtreffen om zijn moed en verachting voor den vijaud aan den dag te leggen. Trevelyanwien zijn vriend Clarendon bijna met geweld hierheen had gebrachtvoelde langzamerhand zijne aanvankelijke beklemdheid verdwijnen. Door den rijkelijk stroomenden wijn verhiten geprikkeld door de spottende gezegden der cavaliersdie zich over zijn ernstig gezicht vroolijk maakten stemde hij spoedig met hen in. Had hij eerst Clarendon bij zich zeiven verwenschtomdat deze hem in zulk een gevaarlijke positie had gebracht, spoedig gedroeg hij zich, om zijne angst te boven te komen als een der overmoedigsten. „Harris een glas op uwe bruid Hoe staat het met de bruiloft riep Clarendon over de tafel hem toe. „Wij hopen daarbij te zijn en een dansje te maken met de schoone juffrouw Annie." „Een twijfela :htig genoegen zoolang Cromwell met zijne kanonnen de muziek daarvoor levert," antwoordde Trevelyan, „Een voortreffelijke baslachte een ander. „Laat ons klinken leve de Koning en het gastvrije Bristol dat wij zullen behouden al liepen er tien Cromwell's met hunne dikke boerenkoppen tegen aan. Luide toejuichingen volgden op deze woorden. „Kameraden!" riep een deftig cavalier, de bevelheb ber der schans, „vergeet ook onze Koningin niet, die aan deze schans haar naam heeft geschonken. Wel is des Konings ster in den laatsten tijd gedaald het koningschap zelf echter kan nooit verzinken het zal ten slotte zegevieren over de brutale muiterszelfs indien onze laatste sterkteBristol verloren gaat. Laat het ons niet verontrusten, mijne heeren. Ai hing des Konings kroon in een doornstruiktoch zullen wij er den degen voor voeren Een overweldigend gejuich barstte na deze toespraak uit. De cavaliers zwaaiden onder luide hoera's met hunne hoeden en stieten de glazen tegen eikander, „Mijne heeren riep Trevelyan die reeds half be dwelmd was „mijne heeren, de commandant Montrose heeft ook naar mijn hart gesproken want wij burgers zi;n niet minder trouwe aanhangers van de zaak des Koningsen indien zij onzen arm ons bloed „Hoort, hoort, Trevelyan wordt bloeddorstig, wij zullen hem aanwerven viel Clarendon den spreker in de rede. „Hier is mijn degen hangt hem mijn degen op leve Harris Trevelyan de leeuw van Bristol „Hoerab de leeuw van Bristol!" riepen de overigen juichend en lachend alle drongen zich dicht om den koopmanszoon heen. Onder uitgelaten gelach en oor- verdoovend geraas werd hem de degen omgegespteen paar der overmoedigsten tilden hem op de tafel en een jong vaandrig zette hem zijn hoed met pluimen op het hoofd. „Nog een hoerah voor luitenant Trevelyan Lang zal bij leven en hij wordt de schrik der rondkoppen! Hij moet eene toespraak houden en bedanken voor zijne rangverheffing 1" klonk het verward door elkander. bevelhebber langer verzet doelloos en ongerechtvaardigd achtte en tot de overgave besloot. Hooren wij hoe de generaal Knoopvolgens de aanteekeningen van den admiraal Koopman die een te stout zeeman was om te overdrijven den toestand beschrijft „De kleine binnenruimte der citadel spoedig geheel en al vernield door de ontzettende hoeveelheid werpge schut door den belegeraar tegen die sterkte aange- wend de bomvrije gebouwen of wat als zoodanig be stempeld werdin puin stortende en geen veilige wijkplaats opleverende, zelfs niet voor de gewonden, voor de reeds met den dood worstelenden; ieder oogen- blik de gegronde vrees heerschende, dat de kruitmaga zijnen voor 's vijands bommen zouden bezwijken en de geheele sterkte in een vreeselijken vuurgloed doen ver gaan de soldaat in enkele enge casematten eene be schutting zoekende, wanneer zijne dienstverrichtingen hem niet op de wallen riepenmaar in die nauwe verblijven zoo opeengehoopt, dat ook daar de zoo hoog noodige rust niet te vinden wasdoor het vernielen der keukens de bezetting verstoken van warm voedsel, en door het onbruikbaar worden der putten ten laatste zelfs geen water die eerste levensbehoefte meer voorhanden. Ziedaar den toestandwaarin de citadel en hare verdedigers niet een enkelen dag maar dagen weken lang hebben verkeerd ziedaar het lijden dat die verdedigers met onvergetelijk zelf verloochening hebben getorscht, zonder te muiten, zonder te morren zonder aafi iets anders te denken dan aan hun plicht jegens hun vaderland." „Niemand schrijft de Roo van Alderwerelt„heeft zich aan de zvare en menigvuldige diensten door voorgewende ziekte of op andere ongeoorloofde wijze onttrokken of zoeken te onttrekken. De soldaat was altijd bereid en gereed zoowel bij dag als bij nachtook indien hij tot eene onverwachte dienst werd gecommandeerd zijn plicht als soldaat zonder dat hij aanmoediging be hoefde getrouw te vervullen van de wacht gekomen, was zijn eerste zorg zijn geweer bij kaarslicht in ordo te brengen, zoodat toen de bezetting bij de overgave der citadel hare wapens op-Uiet glacis nederlegde zelfs de strengste inspecteur over den staat waarin de geweren zich bevonden had moeten tevreden zijn. De discipline heeft zich zoowel gedurende het beleg als na de overgave bij den marach naar Erankrijk onver- wrikt staande gehouden." Te recht zal daarom den 30sten November in de hoofdstad des Rijks aan de mannen die van die trouwe bezetting nog in leven zijn een feest worden aange boden als blijk van buide en dank voor zoo kloeke plichtsbetrachting. Te recht want om ten slotte nog eens de woorden van den generaal Knoop te ge bruiken „daar is verheven grootheid in zulk een gedrag, en te recht mogen wij daarop trotsch zijn,dat die mannen onze landgenooten zijn geweest. Vele handelingen, die voor het oogenblik uitbundig worden geprezen, verliezen door den tijd en door nader onder- „Bravo Bravo Hij zal een toespraak houdenEen toespraak brulden allen. „Trevelyan had den degen uit de schede getrokken en zwaaide er met fonkelende oogen mede in het rond, „Mylords mijne heeren en kameraden schreeuwde hij door het geraas heen. „Haltgeeft hem eerst een glas wijn 1" „Mylords mijne heeren en kameraden begon Tre velyan nogmaals met de uiterste krachtsinspanning. Op dit oogenblik viel er builen een schot. Trevelyan bleef steken de door den wijn verhitte gezichten der officieren werden op eens ernstig. Er ontstond een doodsche stilte en eenige oogenblikken heerschte er eene angstige spanning. Nogmaals hoorde men een schot en dadelijk daarop een juichend: „Voor God en Cromwell Als verlamd van schrik keken de cavaliers elkander aan Montrose echter sprong, den degen uit de schede trekkende, over de tafel heen en ijlde door de overigen gevolgd, met den roep „Verraad! De rondkoppen zijn op den wal uit de tent. Reeds bood het inwendige der schans een beeld van de ontzettendste verwarring aan. De soldaten kwamen, geheel verrast, nog slaapdronken, slechts half gekleed, ieder met het wapen dat hij het spoedigst had kunnen vinden aanloopen en wierpen zich op den vijand, die onopgemerkt den wal beklommen en de schildwacht doorstoken had. Hartwood, Pitt en een dozijn Puriteinen waren reeds binnen de schans en joegen de radeloos door elkander loopende verdedigers voor zich uit. Te vergeefs poogde de bevelhebber, die aan de spits zijner officieren met den roep„Voor God en Koning Kareizich op Hartwood wierp zijne lieden te bemoedigen en te ver zamelen en de algemeene verwarring te keer te gaan. Hij vond geen gehoor meer, zijne bevelen werden over stemd door het gejoel v*n den strijd en zijne man schappen slechts half gewapend overweldigd door den schrik over den onverwachten nachtelijken aanval, vie-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1