No. 146.
Vier en tachtigste Jaargang.
1882
F E U 1L L E 0 N.
V R IJ D A G
8 DECEMBER.
!)E SCHAT VAN KEN KUIVEISPOEE,
Prijs der gewone Advertentiën:
Buiten!
ftloorri van advocaat Bernays.
ALKMAAKSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; tranco door
het gebeele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
Den 4 werden gehoord de eigenaar de bediende en
de portier van het höte!waar Henry Vaughan ge
weest is vóór het huren van het huis in de Wetstraat.
Hunne verklaringen leverden geen nieuws op. Le meu-
belf'abriekant verklaarde dat Vaughan f 500 betaald
had op rekening van de meubelen die hij wilde aan-
koopen tot een bedrag van f 7500 voor rekening eener
op te richten stoomvaartmaatschappij. Voorloopig moest
alleen het noodige bezorgd worden maar vooral drong
hij op levering van het gordijn bij de deur aan. Den
7 Januariden dag van den moord wilde hij geen
werkvolk in huis hebben omdat hij zijn advokaat uit
Antwerpen moest spreken. Eens sprak hij van engel-
sche ingenieurs, die bij hem zouden komen. De eige
naar van het huis gaf op, dat Vaughan den 2 Dec.
1881 het eerst bij hem was geweest om het te huren
voor een op te richten stoomvaartmaatschappij. Uit
Bremen ontving hij het berichtdat hij het huis huurde,
na zich met zijne vrouw verstaan te hebben. Op den
dag van den moord sprak hij hem langdurig. Hij gat
op met het bankiershuis Brugman in betrekking te staan.
De bankier Brugman die eerst opgaf, dat dit waar
was heeft later gezegd dat bij zich vergist had. De
politie-agentdie te Amsterdam onderzocht, wat Vaughan
daar gedaan had en de commissaris van politie die te
Hamburg zijne gangen naging werden daarop gehoord.
Deze verhooren leverden weinig bizonders op alleen
bleek uit de verklaringen van laatstgenoemden ambte
naar, dat de te Hamburg wonende zuster der beschul
digden verzekerde dat Armand grooten invloed had
op mevrouw Bernays en wederkeerig, en dat te Aken
in den tuin van het hospitaal door hem teruggevonden
werd de door Léon aldaar weggeworpen sleutel van
het huis aan de Wetstraat. Vervolgens werden ver
schillende deskundigen gehoord over de vraag wie de
verschillende telegrammen geschreven hadden. Alle
deskundigen verklaren dat het telegram geteekend
Marie (vroeger reeds vermeld), geschreven is door
Léon. Gedurende het vergelijken van de telegrammen
valt onder het publiek eene dame flauw die weg ge
dragen wordt en staan de beschuldigden met hunne
advokaten te praten en te lachen alsof het eene
vroolijke zaak gold Vervolgens worden gehoord een
besteller, die den 4 Januari en later voor Léon bood
schappen deed een geweerfabriekant die verzekert
dat de bij Armand in het privaat gevonden patronen
niet kunnen dienen voor de in de Wetstraat gevonden
pistolen een commissaris van politie die een onder
zoek instelde naar de herkomst der patronen de
kleerenmaker, die een broek van Vaughan van nieuwe
knoopen voorzien had; de behanger die door Vaughan
den 7 Januari terug gezonden werd omdat hij iemand
ontvangen moest en een heer, die den 7 met Bernays ge
reisd en van hem vernomen had dat hij een bezoek ging
brengen aan een groot heer of aan een oplichter. Hij
wist niet juist met wien hij te doen had maar noemde
geen naam. 3 Dagen later gaf hij daarvan kennis aan
de familie. Daarna werden eenige deskundigen gehoord,
die belast geweest zijn met het onderzoek dier wapenen.
Dit levert niet veel bizonders op alleen wordt gezegd,
dat het ten huize van James Peltzer in beslag genomen
pistool niet voor het plegen van den moord gebruikt
kan zijn. Van meer belang was het verhoor der ge-
neesheereu. Daarbij bleek o. a., dat Bernays staande
gedood moet zijn terwijl het hoofd even voorover was
gebogen. De dood was onmiddelijk geweest en het
schot was gelost op een afstand van ten minste 15
duim. Hij was bij het binnenkomen in de kamer dade
lijk getroffen. De verklaring van Léon dat hij met
Bernays handgemeen is geweestis bepaald onwaar.
Zijn hoofdhaar was slechts hier en daar met bloed be
vlekt het scheen uitgewasschen te zijn. De kleederen
van Bernays waren bijna niet bevlekteen gevolg van
het wasschen van het lijk. Eenparig verklaren de ge
neeskundigen dat het lijk naar de stoel waarin het
gevonden werd niet verplaatst is binnen 10 minuten,
zooals Léon opgeeft (grooter bloedstorting had dan
plaats gehad), maar op zijn vroegst 20 uren na den
moord. Het vermoeden is tussehen de 24 en 40 uren na
den dood. In de bloedvlek die in de kamer, waar
de moord gepleegd werd gevonden is en ontstond
uit bet bloed dat uit dec hals vloeide toen het lijk
met den rug op den grond lag, vertoonde zich duidelijk
het spoor van een schoen. Dit had niet kunnen ge
schieden als het lijk dadelijk op de stoel geplaatst was:
het bloed zou dan niet stijf genoeg zijn geweest. Een
parig wordt die afdruk herkend als afkomstig van Ar
maria. Een verklaart zelfs, dat hij uitgegleden moet
zijn en een ander dat iemand in het huis geweest is
naar aanleiding van het telegramgeteekend Marie.
Deze verklaringen maken op het publiek grooten indruk.
Gedurende het verhoor dezer getuigen lachen de
beschuldigden herhaaldelijk en i emen de houding aan
alsof zij zeggen willen welk eene wijsheid. Armand
helpt zelfs bij bet beschouwen van de bloedvlek hij
tilt de kist, waa"in het bebloede kleed ligt, op. Leon
luistert met de meeste aandacht naar den deskund'ge,
die aantoont, hoe de kogel in den schedel van Bernays
gegaan is. Op de tot Armand gerichte vraag of hij de
schoen herkent, waarvan de indruk zichtbaar is, antwoordt
hij, dat zij mogelijk van hem is doch dat hij ze nooit
gezien heeft. Een oud bediende van Armand die
gevangen zit wegens het stelen en verkoopen der dia
manten van wijlen zijne vrouw, laat zich over zijn
patroon gunstig uit. Te Rotterdam had hij eens een
telegram voor hem naar Weenen verzonden: na den
moord was hij zenuwachtig geweestwel vóór, niet na
den moord had hij brieven verbrand hij bad een nieuwe
reiskoffer willen laten doorgaan voor eendie reeds
veel gebruikt was De koetsier, die deu 19 Jauuari
Armand naar zijn kantoor en later naar het station
reed zegtdat het bewuste en na dien tijd verdwenen
koffertje in bet rijtuig was. Op de door het openbaar
ministerie gedane vraag of hij steeds bleef weigeren
te zeggenwat er in dat koffertje waswaar het
gebleven is en of hij belang had daaromtrent steeds
te zwijgen antwoordt Armand ik laat uwe beoor
deelingen ter zijdemaar houd my aan mijne afgelegde
verklaringen. Twee boekhouders verklaren de zaken
van Bernays in wanorde te hebben bevondenook
hield bij geen boek zooals een koopman behoort. Bij
Armand was dit hetzelfde geval geweest. Er was echter
geen spoor te vinden, dat de door Henry Vaughan uit
gegeven 6 a f 7000 door Armand verstrekt zouden
zijn alleen bestond er een tekort tot dat. bedrag in
zijne boekhouding. Zijne geldnood in 1878 was alleen
het gevolg van Léjn's knoeierijen te Manchester, die
aldaar eene denkbeeldige firma had opgericht. Léon
erkent zulks en verklaart fout op fout begaan en zijnen
broeder steeds bedrogen te hebben.
Den 6 werd door de ju-yleden enz. een bezoek ge
bracht aan het huis waar de moord gepleegd werd.
In 9 rijtuigen ging. men daar heen: ieder der beschul
digden in een afzonderlijk rijtuig in gezelschap van
twee gendarmen. De pers werd daarbij niet toegelaten.
Na afloop werd het getuigenverhoor voortgezet zonder
veel belangrijks op te leveren.
DENEMARKEN. Met 36 tegen 5 stemmen is door
het Landsthing tot de derde behandeling van het wets
ontwerp op de landsverdediging overgegaan.
ENGELAND. Den 4 is te Londen het nieuwe pa
leis van justitie door de Koningin geopend.
Ierland. DavidHealy en Quien verschenen den 5
volgens rechterlijk bevel voor het Hofom borg te
stellen voor hun toekomstig gedrag, in verband met
hunne onlangs gehouden oproerige redevoeringen. Op
hun \erzoek werd de behandeling der zaak tien dagen
uitgesteld.
FRANKRIJK. De bouwvallen der Tuileriën zijn
ter afbraak verkocht voor ruim f 16000. De voor
werpen van kunst en weelde welke gevonden mochten
worden blijven het eigendom van het rijk.
Den 5 begon het rechtsgeding tegen Bontoux en
Feder, directeuren der Union générale, de bekende in
het begin des jaars gesprongen bank.
Kamer. Den 5 werd bet wetsontwerp waarbij
de regeering gemachtigd wordt toe te stemmen in eene
nieuwe verdaging der rechterlijke hervorming in Egypte,
aangenomen, ondanks het verzet van den bonapartist Dré-
olle die de behandeling wilde uitstellen tot na den afloop
der onderhandelingen met Engeland. Minister Duvaux
zeide bij de voortgezette behandeling der begrooting
voor onderwijs over een voorstel, om de aalmoezeniers
bij de normaalscholen af te schaffen door een lid der
4)
II.
„Dat vele geld zou werkelijk hier in de omgeving
verborgen zijn verbrak Dick eindelijk het zwijgen
dat hem langzamerhand scheen te benauwen.
Kornely richtte eeD doordringenden blik op hem.
„Mijn jongen begon zij ernstig „indien ik wist
dat gij anders over het begraven geld dachtdan uw
gestorven vaderzou ik terstond weder huiswaarts
met u gaan." Zij lachte bitter en ging zorgeloozer
voort„Maar hoe gij er ook over denken moogt, het
zal u evenmiu gelukken, om de plaats uit te vinden,
als Winslow, zonder mijne hulp, en mij zonder den
bijstand van Winslow, boor dus verder:
„Nadat de beide vrienden en groote vrienden
waren zij ondanks hunne liefde tot het geld hunne
zes en dertig honderd dollarsop een veilige plaats
geborgen en het gras er weder zorgvuldig over gelegd
haddenverzekerden zij zich van de mogelijkheid om
het te allen tijde terug te vinden door eenige vaste
punten aan te nemen en de onderlinge afstanden nauw
keurig uit te meten zoodat zij later onfeilbaar de plek,
waar het geld geborgen is, moesten terugvinden. Want
om het op een in het oog vallende plaats te verbergen,
scheen hun niet raadzaam hetgeen zij gedaan hadden,
kon toch ook anderen ter oore komen, en dan zou het
allicht kunnen gebeuren dat iemand hen voor was.
Het zal dus op een plaats liggen die zich door niets
anders van de naaste en verdere omgeving onderscheidt,
en wel zoo dat hetzelfs hun zonder de gemaakte
aanteekeningen moeilijk zou zijn het terug te vinden.
En het is verbazingwekkendwelke verandering tot
stand wordt gebracht, wanneer er een herfstwind op
de prairie woedt, eene of meer dikke smeltende sneeuw
lagen den bodem doorweeken, i'riscbgroen gras de
sporen daarvan doet verdwijnen en dit weder, door de
nachtvorsten gedood verbleekt in elkander schrompelt.
Ja zeer nauwkeurig gingen zij te werk daarvan kreeg
ik de bewijzen en toen zij eindelijk meenden volko
men zeker van hunne zaak te zijn togen zij met
hunne dekens en een laatste restje levensmiddelen
huiswaarts.
Na eene lange, moeielijke reis kwamen zij eindelijk
ten doode toe uitgeput thuis en eerst nu openbaarden
zich de gevolgen der ongelukkige reis in ai hun om
vang. Winslow werd eerst ziek om niet weder te
herstellen dat zag de te hulp geroepen arts dadelijk.
Slechts twee weken hield hij het bed en al dien tijd
bleef mijn vader getrouw aan zijne zijde. Want behalve
dat zij vrienden warenwerd de baud tussehen hen
door het bestaande geheim misschien ook door wan
trouwen nog versterkt. Beide toch waren menschen
met menschelijke fouten en daarom was het niet te ver
wonderen dat indien het met Winslow afliep, mijn
vader hem ongaarne uit het oog liet. Ik maak daarvan
mijn vader geen verwijtde Almachtige moge mij daar
voor op mijne oude jaren bewaren maar zijn eigen,
zuur verdiend geld stond mede op het spelhet was
dus natuurlijk dat hij er bezorgd over was. En wat
er ook tussehen beide besloten werd het gold steeds
het welzijn hunner kinderen, al geef ik ook toe, dat
mijn vader zieb te veel in Winslow's handen overgaf,
door uit te gaan van het denkbeeld dat mijn geluk
slechts te vinden was in een huwelijk met John.
Wat zij in de laatste veertien dagen met elkander
bespraken wat zij elkander bezworen en wat zij ge
rechtelijk met elkander vaststelden, dat hoorde buiten
hen geen menscbelijk oor. Eerst toen weinig tijd
later ook mijn vader op het sterfbed lag vernam ik
alles en het was genoeg, om mij geheel te verbitteren,
had niet de gedachte aan mijn trouwen Abel mij staande
gehouden.
Op het bericht van mijns vaders ziekte snelde ik naar
huis en ik heb hem verpleegd met de zorgvuldigheid
van eene dochter, die met rassche schreden haar vader
den dood ziet tegemoetgaan. Hij zelf geloofde echter niet
aan zijn dood. Eerst enkele dagen voor zijn overlijden,
meende hij dat het toch wel goed zou kunnen zijn
een en ander zijner zaken te regelen. Hij begon met
nog eens van mij te eischen, dat ik John huwde. Om
hem in zijne laatste levensuren niet te krenken, ant
woordde ik niet. Hij kan dat voor eene halve toestem
ming hebben gehouden, want hij zeide te gelooven, dat
ik nooit berouw over dien stap zou hebben en het
mijn eigen schuld zou ziju, wanneer de toekomst donker
voor mij was. Nadat hij mij op die wijze meende te
hebben voorbereid, maakte hij mij met de gansche zaak
bekend. Er bestond een vaste overeenkomst, luidens
welke de beide hoeven John en mij na ons huwelijk
zouden ten deel vallen degene echter, die weigerde
om de andere naar het altaar te volgen, zou met ledige
handen van den vaderlijken drempel gaan. Yerder ver
haalde hij mij hoe het gekomen was dat de zes en
dertig honderd dollars bij den Duivelspoel waren be
graven. Werden wij het eens, zeide hij, dan ging alles
goed. Geschiedde dit nietdan had degene, die weer
streefde slechts toetezien terwijl de ander vergoeding
vond in de beide hoeven met den geheelen veestapel.
En naar zijne verklaring zouden wij het geld slechts
te zamen vinden, terwijl hij er nog bijvoegde, dat des he
mels vloek ons treffen zouindien wij het voor den
dag haalden zonder te voren man en vrouw te zijn
gewordendat daarentegen de zegen des vaders die
plichtgetrouwe kinderen zou vergezellen tot in het
duizendste lid.
Daarop liet hij mij een papier zien, dat met letters,
getallen en eene menigte lijnen was beschreven en
dringend ried hij mij aan dat als mijn oogappel te
bewaren. Daarop was namelijk aangewezen hoe men te
werk moest gaan, om de plaats te vinden, waar het geld
verborgen was. De opgaven reikten intusschen slechts