No. 147. Vier en tachtigste Jaargang. 1882 Zij, die zich met 1 Januari a.s. op ons blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. FEUILLETON. ZONDAG EERSTE BLAD. BE SCHAT VAN BEN DUIVELSPOEL. 10 DECEMBER. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. ©fliciccï (ScbecKe. Het zegelrecht op quitantien en op handelspapier. COURANT. Van 15 regels f 0,75; iedere regel meer/" 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON ALKAIAAIISCHE Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers O 06. PROVINCIE NOORDHOLLAND. AAIVBESTEDIItG, Op Donderdag, den 21 December 1882 des voormiddags ten elf ure, zal aan het lokaal van het provinciaal bestuur van Noordholland, te Haarlem, voor rekening van de gemeente Texelbij enkele inschrijving worden aanbesteed Het driejarig onderhoud van de haven be oosten het Oude Schild op Texelloopende van 1 Januari 1883 tot 31 December 1885. De bestekken zijn, tegen betaling van 20 cents per exemplaar, verkrijgbaar aan liet lokaal van bet Provinciaal bestuur voor noemd, aan het bureau voor buitenlandsche paspoorten, op den O. Z Achterburgwaltegenover het Walepleintje 1e Amster dam en ter Se retarie van de gemeente Texel. Nadere inlichtingen kunnen worden verkregen bij den Hoofd ingenieur van den Rijks waterstaat te Haarlem bij den Inge nieur J. WELCKtR te Alkmaar en bij den Opzichter L KOOT te Helder. KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1815 (Staats blad n°. 22), bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat het suppletoir kohier van het Patentregt over het 2e kwartaal der dienst 1882/81, op 7 December 1882 door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noord bolland executoir verklaard, op lieden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezetendie daarbij belang heeftwordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatig heid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voornd 9 Dec. 1882. A. MACLAINE PONT. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag 13 December, des namiddags te 123lt ure- Namens den Voorzitter van den Raad, De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. P O L 1 G 1 E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Polieie het volsende gevondene voorhanden: een witte biljartbal, een zwart kamgareu vest, een sleuteltje aan een touwtje, een metalen kruisje, een vierkante kalkschop een vierkante lichtgroene por- temonnaie, waarin eenig geld met een sleuteltje; een kinder- portemonnaie met eenig geld; een wollen handschoen, een ber- lijnseh zilveren parapluieknop, een bus van een engelsche Col- lings-patent-aseen notitieboekje, een wiel van een kinderwa gen, een zijden dasje, een zwart lederen pet, eenig zwart sajet, een gouden oorbelletje, een gele kip en een wagenbord of hanger. Wellicht doe ik den lezers van dit blad geen ondienst door hunne aandacht te vestigen op eenige bepalingen, voorkomende in de nieuwe zegelwetwelke den 1 Januari 1883 in werking treedt. Al is het waar, dat ieder burger in rechten geacht wordt de wet te ken nen even waar is het dat die kennis feitelijk niet be staat en dat wij in zalige onkunde voortleven omtrent het aanwezig zijn van menige wetsbepaling, welke ons niet onmiddellijk betreft of belang inboezemt. Belas tingwetten hebben intusschen de ongelukkige eigenschap, dat zij tegen de niet opvolging barer voorschriften straffen bedreigenen de boetenwelke de nieuwe zegelwet bij overtreding oplegt, zijn nog al hoog! Yandaar, dat bet mij niet overbodig voorkomt mijne medeburgersdie nog geen kennis dragen van de hun opgelegde verplichtingen daarop te wijzen. Verkiezen zij de wet niet op te volgen dit is hunne zaak, maar zij handelen dan althans niet in onwetendheid. Tegenwoordig moet elke quitantie voor meer dan f 10 op een zegel van f 0,21 centen geschreven wor den. De wet van 1843 wil het zoo maar ik geloof niet te veel te zeggen als ik beweer dat het tegen woordig te kort in de schatkist en dit is niet ge ring ruimschoots zou gedekt zijn als al de boeten betaald werden welke verbeurd zijn door het afgeven van ongezegelde quitantien. De wet is een doode letter gebleven en wordt dagelijks overtreden. Ongetwijfeld is nu die belasting van f 0,21 ook veel te hoog. Voortaan wordt het anders. Met 1 Januari zijn onderworpen aan een zegelrecht van vijf centen (zonder opcenten) „alle zondertusschen- komst van een openbaar ambtenaar opgemaakte of niet uitdrukkelijk vrijgestelde quitantien en andere eenzijdige akten en geschriften bevattende de erkenning door of namens den schuldeischer van het geheel of gedeeltelijk te niet gaan eener geldschuld, onverschillig in welken vorm die stukken overigens zijn opgemaaktal ware het in dien van berichten of brieven." Hij die dus na 1882 eene quitantie onderteekent voor een bedrag van meer dan f 10, (f. moet een zegel bezigen van f 0,05 doet hij het nietdan beloopt hij f 25 boete. Deze belasting van f 0,05 komt ten laste van hemdie de quitantie ontvangtindien althans het tegendeel niet bedongen is. De voldoening van de belasting wordt het publiek gemakkelijk gemaakt. (f) De kwitantie tot f 10 is van zegelrecht vrijgesteld, ten ware zij mocht strekken in mindering van- of tot algeheele voldoe- ning- eener grootere som. 5) En zoo stierf mijn vader. Het was voor mij een recht treurig oogenblik toen zij hem grafwaarts droegen en mij niemand overbleef dan mijn getrouwe A bel Wat son maar die gold mij dan ook meer dan tien koningrijken. Ik moest dus scheiden van het oude huis en met niet veel meer dan mijn certificaat in de zak om mij weldra met uwen vader door den naastbij wo nenden notaris te doen verbinden. Te voren had John Winslow zijn aanzoek nog eens herhaald maar toen ik hem zeide dat ik reeds een ander toebehoorde, zag hij van verdere pogingen af. Hij bood mij aan op de vaderlijke hoeve te blijven wonen en liet zelfs door schemeren dar, wij te zijner tijd als goede vrienden zeer goed de schat te voorschijn konden halen maar ik antwoordde hem datwanneer hij gewetenloos ge noeg wasom den laatsten wil van overledenen zoo gering te achten ik er ernstiger over dacht. Ik wilde ook niet in eens anders huis wonen niet van anderen weldaden genieten. Het ware harde woorden, maar hij had ze verdiend en zoo scheidden wij juist niet als de beste vrienden. Hetgeen ik toenmaals mijn eigendom noemdewas dus al zeer weinig en wat een certificaat voor regee- ringslanddat slechts op de uiterste grenzen is te gebruiken, waard is, weet gij zoo goed als ik. Uw vader had intusschen insgelijks eene kleinigheid be spaard nadat wij dus een wageneenig vee en het noodigste huisraad en bouwgereedschappen hadden ge kocht trokken wij naar het westen. Ik had mijne zinnen op tien Duivelspoel gezet. Ik beschouwde het als een soort van plichtom te wakendat er geen nasporingen naar de schat plaats vonden. Want wie kon weten dat John Winslow niet op de eene of andere wijze in het bezit van een afschrift van mijne aanwijzingen was gekomen. Uw vader keurde mijne keus goed, en zoo bouwden wij eene hoeve, die nu nog de onze is. Toenmaals was het in deze streken zeer eenzaam en waren er twee volle dagen reizen noodig om bij andere menschen te komen wij waren elkander echter genoeg en hard werken, als wij deden, vonden wij geen tijd om te kibbelen. Het duurde ook niet langof ons huishouden werd grooter en kwa men er nieuwe zorgen, maar ook nieuwe lust en nieuw leven in onze hut. Mijne vrees, wat da schat aanging, bleek ijdel. Die bleef even ongestoord, alsof hij van de aarde verdwe nen was. Nu en dan, maar altijd met tusschenruimten van eenige jarenwerd ik er echter door brieven van Winslow aan herinnerd. Hij trachtte mij daarin tel kens aan te toonen dat de voorwaarden die ons ge steld waren voor onze kinderen niet geldend meer waren ook hij was intusschen gehuwd en het daarom niet aanging het geld nog laDger renteloos in de aarde te laten liggen. Ik liet mij echter nooit overhalen en uw vader eerbiedigde mijn inzicht. Hij zeide te vreezendatwanneer wij ons het geld toeeigenden mijne rust zou verdwijnen en die was hem meer waard dan al het geld ter wereld omdat juist daarin onze tevredenheid lag. Zoo zijn de jaren verloopen. Ik dacht reeds, dat Winslow niet meer aan de oude geschiedenis dacht, toen er plotseling weder een brief van hem kwam gij hebt dien gelezen. Gaat hij naar Californië of naar de maanhet geld blijft onaangeroerd liggen zooals de beide oude mannen het verborgen hebben „Gij hebt het papier dus nog f" vroeg Dick die al dien tijd in zichtbare spanning het verhaal zijner moe der had aangehoord. Kornely richtte een vorschenden blik op den jongen man en antwoordde kalm „Vaak genoeg stond ik op het punt, om het in het u—.—HIIIIIBIIIIW Men kan de quitantie schrijven op gezegeld papier dat bij den ontvanger verkrijgbaar is. Men kan zijn eigen (onbeschreven) papier doen zegelen. Eindelijk en dit is wel het eenvoudigst men kan een plakzegel geen postzegel) op de quitantie hechten en dit zegel dan voor het vervolg onbruikbaar maken door de onderteekening van de quitantie gedeel telijk over het zegel heen te schrijven. Zal ook deze wet weder eene doode letter blijven? De toekomst moet het leerenmaar als men de ge ruchten gelooven magdan bestaat er kans dat het publiek in dezen vooral de handelsstand zal medewerken om de uitvoering te verzekeren. En niet zonder eigen belang! Ten eerste kunnen al die stuivertjes aan de schat kist eene aardige bate afwerpen welke misschien de invoering van andere en meer drukkende belastingen tegen houdt. Want bet geld moet er toch wezen hoe dan ook Maar ten tweede stelt de onderteekenaar van een ongezegelde quitantie zich bloot voor elke wets overtreding f 25 boete te betalen de f 0,05 belasting moet gedragen worden door den schuldenaar maar de f 25 boete komt voor den schuldeischer. Is iemand nu ontevreden over zijn leverancier, schuldeischer, enz. en wil hij op zijn beurt den man eens in moeielijkheid wikkelendan gaat hij eenvoudig met de ongezegelde quitantie naai den ontvanger en deze moet dan den schuldeiseher aanspreken. De handelwijze van dien schuldenaar zou op zedelijk terrein wel niet mooi wezen maar waar het de beurs betreft, is het geweten wel eens wat ruim en 't voorzichtigst is, niet de kans te loopen dat men op die wijze heet genomen wordt. Mijns inziens zou het aanbeveling- verdienen, dat men de gewoonte aannam om bij het betalen zijne reke ningen onder elke rekening boven f 10 een vijfcents plakzegel te hechten, waarover de winkelier of leveran cier bij het quitteeren dan zijne handteekening schrij ven kan. We zouden daardoor tevens voorkomen dat de belasting eene belasting werd die veelal door onze dienstboden gedragen zou worden. De tweede voorname wijziging der bestaande wet betreft het handelspapier. Tegenwoordig moet dit papier op een zegel geschre ven worden, waarvan het bedrag afhankelijk is van en evenredig aan de som in den wissel, enz. voorkomende. Het regt bedraagt 6(90- cent van elke f 100, met dien verstande dat het berekend wordt bij wissels beneden f 10,0 0, over reeksen van f 500 en bij wissels boven dat cijfer over reeksen van f 1000. Zoo moet b. v. voor een binnen bet Rijk betaalbaren wissel van f 1000 een zegel gebruikt worden van f 0,69betreft het een buiten het Rijk betaalbaren wisseldan is het zegel recht de helft of f 0,3414. Reeds lang werd getracht hierin verandering te bren- De voorschriften omtrent het gebruik van het plakzegel moe- ten nog door do Regeering gegeven worden Misschien deel ik die later mede, indien ten minste de uitgever van dit blad ze niet woordelijk opneemt, hetgeen wel zoo goed zou zijn. vuur te werpen en daarmede van mijne zoons de ver zoeking te weren wanneer ik niet meer bij hen was maar ik kon bet niet over mijn hart krijgen omdat het door mijn vader geschreven was en ik geen ander aandenken van hem bezat. Ja Dickbet document bestaat nog; het ligt thuis goed bewaard. Maar waarom vraagt gij daarnaar, mijn jongen Gij zoudt toch de hand niet willen leggen op die ellendige paar honderd dollars die ieder van uw drieën broeders ten deel zou vallen Dick kleurde tot onder zijne geelblonde haren. „Zoover gingen mijne gedachten niet, moeder," zeide hij stotterend. „Wel zweefde mij voor den geest wat er al niet met zooveel geld zou kunnen worden gedaan, ik bedoel in paarden en runderenen dan bedacht ik ook dat weinigen in uwe plaats zulk een moeitevol leven zouden geleid hebben terwij) zij slechts een en kel woord hadden u;t te sprekenom voor altijd de zorgen te verdrijven." „En daarvoor zich den vadervloek op den hals te halen antwoordde Kornely streng, „nu, mijn jongen, gij spreekt (en minste oprecht en dat strekt u tot eer. Maar luister, ik wil u het papier geven en zeggen welnu doe er mede naar uw goeddunken „Neen, moeder," viel Dick haar snel, maar eerbiedig in de rede „behoud het of werp het in het vuur. Wij hebben nu zoolang zonder het geld geleefd wij zullen het nu ook wel verder zonder doen." Weder beschouwde Kornely het frisschedoor weer en wind gebruinde gelaat van haren zoon nu echter met eene uitdrukking van weekheid alsof zij op het punt was in tranen uit te breken. Zij stak hem de hand toe en zeide op pleehtigen toon „Dick gij zijt een echte zoon uws vaders en die getuigenis is een grooter eer voor u dan wanneer men u te Washington op de presidentszetel plaatste. Ik hoop dat uwe broeders er niet anders over denken maar dan zouden zij mijne zoons niet zijn." Terwijl zij haar blik over het moeras liet weiden veryolgde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1