Buitenlanb. Moord van advocaat Bernays. gen. De belasting is vooral voor het papier op korten tijd loopende te hoog en een gevolg hiervan is, dat het meerendeel van het handelspapier eenvoudig ongezegeld getrokken wordt. Of het evenredig zegelrecht, zooals het met 1 Januari e.k. geheven wordtnog niet te hoog is dit ligt niet op mijn weg om hier te onderzoeken. Zeker is het dat thans aan vele bezwaren is te gemoet gekomen en dat tevens de naleving der wet beter verzekerd is. In de eerste plaats zijn de opcenten afgeschaft5 cent zijn voortaan 5 cent en niet meer 61\ cent Ten tweeden wordt bij wissels (en alle ander han delspapier) beneden f 500 het recht berekend over rechten van f 100. Het tarief zal dus voortaan zijn voor een wissel tot hoogstens f 100 5 cent voor een wissel boven f 100 tot hoogstens f 200 10 ct. 200 300 15 300 400 500 400 20 500 25 1000 50 om dan op te klimmen bij reeksen van f 500 tot f 10,000 en daarboven bh reeksen van f 1000. Het recht bedraagt van elke reeks van 500 25 ct. en 1000 50 Eindelijk en dit is de belangrijkste wijziging wordt in het vervolg van allo buitenslands betaalbaar papier en van het binnenslands betaalbaar kort papier slechts een vast zegelrecht van vijf centen geheven onverschillig hoe groot de wissel is. Onder kort papier verstaat de wet alle handelspapier, dat betaalbaar is gesteld „hetzij op zicht of vertoon hetzij uiterlijk drie dagen na zicht of vertoon of wel uiterlijk acht dagen na zijne dagteekening." En vraagt men nu of hij die in het vervolg een ongezegelden wissel afgeeft meer dan tegenwoordig gevaar loopt dat zijn stuk in handen van den fiscus komtdan moet het antwoord toestemmend luiden. Ieder houder van oen ongezegelden wissel is onder de tegenwoordige wet huiverig om het stuk te laten pro testeeren wijl hij dan beginnen moet met de beloopen boete voor te schieten. Meestal wordt dan ook de wissel teruggezonden om door een gezegelden vervangen te te worden. De trekker van het ongezegelde stuk gebruikt thans ook veelal de voorzorg dat hij den houder ontslaat van zijne wettelijke verplichting om den wissel bij wanbe taling te doen protesteerendoor op het stuk de woor den „zonder kosten" of iets dergelijks te plaatsen. Dit laatste beding verklaart de wet thans nietig als het een ongezegelden wissel betreftden houderdie het beding nakomt, kan zijn verzuim om te doen pro- terteeren, toch door den trekker of de vorige endossanten worden tegengeworpen, zijn belang brengt dus mede om tijdig protest te doen opmaken ook al mocht het stuk ongezegeld zijn. Geschiedt dit protestdan komt de wissel in handen van den ontvanger en wordt de wets overtreding geconstateerd. Ieder houder van een ongezegeld handelspapier is verder in het vervolg bevoegdom zoolang zijne handteekening niet op het stuk voorkomt het zegel recht zonder boete te voldoenwaarna het stuk ten aanzien van hem en van latere houders als behoorlijk gezegeld wordt aangemerkt. Maakt hij van die bevoegd heid geen gebruik dan beloopt hij boete en wordt hij tevens aansprakelijk voor de boeten door vroegere hou ders beloopen. B. v. A. trekt uit Groningen een ongezegelden wis sel op B. te Alkmaar groot f 800 hij geeft dien af aan C C. endosseert het stuk aan D. te Amsterdam en van dezen komt het in handen van E. alhier. E. moot protest doen afmaken omdat B. niet betaalthij heeft nu eenvoudig f 0,50 (of als het een kort papier betreft f 0,05) zegelrecht te voldoen en is verder van de zaak af. Maar A. betaalt dan f 50 boete en C. en D. ieder f 50. De belangen van den trekker en van de verschillende houders om den wissel aan het oog van den fiscus te onttrekken zijn voortaan dus niet meer één maar met elkander strijdig, ieder houder wordt nu in zijn eigen belang genoopt het zegelrecht zoo spoedig moge- elijk te voldoen en zich zeiven voor schade te vrijwaren, terwijl de trekker er niet meer op rekenen kan ook al drukt hij dit in den wissel uit dat het stuk toch niet zal geprotesteerd worden. Ten slotte. Het zegelrecht van handelspapier kan voldaan worden door daartoe te bezigen het papier door het Rijk uitgegeven door het doen stempelen van eigen papier en door opplakking van een plakzegel. J. B. YROOM. De boete bedraagt honderdmaal het ontdoken recht doch minstens f 25. l>e betrokkene moet op verbeurte van gelijke boete de be taling van den ongezegelden wissel weigeren. zij op vroolijker toon: „Het is een hitte, om van te roosterenen zie die gieren eenszitten zij daar niet alsof zij uit een stuk hout zijn gezaagd De oude boomen zullen spoedig omvallen en ver rotten in het moeras voordat die paar hunner nakomelingen hun ouderdom bereiken. Toen het geld hier verborgen werd waren zij nog groen en niemand zal gedacht hebbendat dat stevige hout vermolmd zou zijn voordat de dollars te voorschijn waren gebracht. Er staan daar namelijk verscheidene stammenzijn die eenmaal omgevallen dan is mijn papier evenveel waard als die veêren welke die gier zich daar afschudt." „Laat ze vallen moeder," antwoordde Dick beha- gelijk water scheppende uit de koele bron„indien het u goed is steek ik in de herfst de brand in het rieten ik wed dat er van het tot in het hart ver dorde hout geen spaan overblijft." Voordat Kornely kon antwoorden drong luid hoef getrappel van een nabijgelegen heuvel tot hen door, en toen beide zich omkeerden zagen zij eene vrouw te paard die recht op hen afkwam. „Zou uat reeds iemand van de Winslows zijn?" vroeg Dick verrast. „Wij zullen het dadelijk hooren antwoordde Kor nely en evenals haar zoon wijdde zij haar volle op merkzaamheid op de jonge vreemdelinge. BELGIE. In strijd met het gevoelen van den minis ter van binnenlandsche zaken verzond de Kamer den (5 alle amendementen op het vóór eenige dagen in behan deling genomen wetsontwerp omtrent de werklieden boekjes naar de centrale afdeeling. Het getuigenverhoor, dat den 6, na de opneming van het huis waar de moord geleegd werd plaats had le verde weinig bizonderheden op. Slechts enkele getuigen verdienen eenige belangstelling. Aug. van Camp, die anderhalf jaar bij de familie Roubaix-Pecher diende verklaarde, dat Armand den dag van den moord aldaar een bezoek brachtdat per telefoon aangekondigd was. Hij kwam tusschen 1 en 2 uur per rijtuig, gekleed in een versleten jas en met een ouden hoed op het hoofd, verkeerende in zeer onrustigen toestand. Zij had hem met verwondering aangezien, omdat zijne kleeding zoo gehavend washij was naar boven geloopen drie trappen te gelijk overslaande. Na het vinden van het lijk had zij tegen eene andere dienstbode gezegd ik geloof, dat Armand Bernays door een handlanger heeft laten vermoorden Henry Vaughan kan de dader niet geweest zijn want hij was te veel te Antwerpen. De restauratiehouder Collon verklaart dat Armand den 7 Januari bij hem ontbeten heeft en wel te 12'|« ure. Hij had echter op de hem toegezonden rekening van dit ontbijt geen gewag gemaakt dat te meer de aan dacht trok omdat Armand aanvankelijk van dat ont bijt ook geen gewag had gemaakt. Daar het van veel belang is om te weten ot hij werkelijk op dat uur daar geweest is, werd gevraagd, wie er meer waren, toen Armand ontbeet. De door hem opgegeven direc teur eener verzekeringmaatschappij zal alsnog opgeroepen worden. Een kantoorbediende verklaarde voor Armand, tijdens hij verdacht was5 a 6 brieven verzonden en ontvangen te hebben en wel naar en van Duitschland. Armand vroeg hem een koffertje ter leen hij kocht er twee waarvan een aan Armand geschikt voorkwam. Na den moord had hij tot hem gezegd de verdenking zal op u vallen waarna hij zeer ontsteld was en gesproken had over zijne genegenheid voor mevrouw Bernays. Op da vraagwaar dat koffertje gebleven is, antwoordt Armand, dat een heer ten behoeve van eene dame uit den aanzienlijken stand die eene liefdes geschiedenis aan de hand had hem verzocht, dat kof fertje een nacht te bewaren, omdat het stukken bevatte die voor haar zeer kwetsend waren en haar in een verkeerd daglicht konden stellen. Den volgenden dag had hij het naar het station gebracht zonder daarvan eenig geheim te maken. Hij zou geen naam noemen de jury zou dit op prijs weten te stellen, want een man van eer kon er niets meer van zeggen. Hij begrijpt vol strekt nietwat dat koffertje met deze zaak te maken heeft (onder het publiek bestaat o. a. de meening dat Léon als knecht verkleed Bernays de deur opende; dat Armand hem dood schoot en dat dit koffertje de dienstbodenkleeding van Léon bevatte). Dr. Lavisé bevestigt zijne vroegere verklaringen herhaalt dat hij op raad zijner vrienden de justitie gewaarschuwd heef't, toen Armand hem vroeg Léon te verbergen en ver zekert dat de moeder der beschuldigden op zijne me- dedeeling omtrent de op hare zoons gevallen verden king gesproken heeft de in de acte van beschul diging opgenomen woorden. Een restauratiehouder te Brussel had Armand kort na den moord hooren zeggen datindien Vaughan een flink man was hij zich ter beschikking der justitie zou gesteld hebben omdat men zeker was van een ongeluk. Hij had daarbij gevoegddat de procureur-generaal de gevolgen zou ondervinden van het aan de Peltzers aangedane leed. Voordat het hooren der getuigen, meest ter ontlasting der beschuldigden, den 7 voortgezet werd deed een der verdedigers uitkomen dat het in een der bladen voorkomende berichtdat Léon in zwijm zou zijn ge vallen bij het bezoeken van het huis aan .de Wetstraat, onwaar was. Een ingenieureen vriend van Armand, was 12 en 13 Nov. 1881 met hem te Parijs bij gele genheid van de tentoonstelling van electrieiteit. Over het daar waargenomene hield hij twee voordrachten te Antwerpen; de laatste 2 dagen vóór den moord. Nie mand had iets vreemds aan hem gemerkt zij, die Ar mand goed kenden hielden veel van hem. Éen meisje te Brussel, dat in het laatst van Nov. 1881 visitekaar tjes aan Henry Vaughan verkocht had in het portret En jong was zij dat verrieden zoowel hare houding als de levendige bewegingen waarmede zij haar ruig harig paard bestuurde en vroolijk met een nog gedeel telijk met bladeren voorziene stok zwaaide om de vliegen af te weren. Weldra konden zij haar gelaat duidelijk genoeg zien om te bemerken dat het niet alleen jeugdigmaar ookondanks het branden der zon opvallend schoon was. Naar hare kleeding te oordeelenmoest zij een eenvoudig landmeisje zijn, maar een met alle kunsten der behaagzucht vertrouwde stadsche zou zich niet lieftalliger kunnen voordoen dan die slanke, doch krachtige gestalte. Een hoed van grof gevlochten stroo lag achteloos op haar goed gevormd hoofd een overvloed van zachtzwart haar, waarschijnlijk door den snellen rid losgeraakt viel over hare schouders tot op het zadel neder. Met het haar harmonieerden hare groote donkere oogen en sterk- sprekende wenkbrauwen en al had zij ook blijkbaar last van de verzengende hitte toch keek zij zoo levens lustig, bijna trotsch tegen den verblindenden zonne schijn inalsof zij slechts eene geringe opwekking noodig had om in een helderen lach uit te barsten. Voordat Kornely en Dick met zich zelf eens wa ren waarin eigenlijk de behoorlijkheid bestond, waar door de jonge vreemdelinge terstond zulk een eigen- aardigen, goeden indruk maakte, deed deze haar paard dicht voor hen stil staan en sprong zij Dick's hulp versmadende op den grond en schudde en ordende zij hare door het rijden verwarde kleederen. Wordt vervolgd. van Léon Peltzer dien kooper dadelijk herkend. Hij had vaisch haar gedragen. Een koopman in wapens ver klaardedat Vaughan 2 a 3 maal bij hem was geweest om een schijf te koopen voor een sch;etinrichting, welke hij in de Wetstraat wilde oprichten. Hij beantwoordde bevestigend de vraag, of het wapen, waarmede Bernays gedood werd gewoonlijk voor eene dergelijke inrichting gebruikt werd. Zijne overige verklaringen omtrent de wapenen komen ook niet overeen met die van de vroe ger gehoorde deskundigen. De smid, die het huis aan de Wetstraat openbrak, zegt dat het slot tweemaal omgedraaid was een persoon die de Peltzers te Bue nos Ayres gekend had dat zij liefhebbers van wapens waren en daar zeer gunstig bekend stonden. Léon was van de vreedzaamste inborst. De rechter, die te Ham burg de getuigen hoorde, waar Vaughan geweest was, hadden hem voor een belg of hollander, niet voor een engelscbman of zu'd-amencaan gehouden zooals hij ge zegd had. De advokaten die bij raadpleegde hadden het vreemd gevonden dat hij noch stukken noch aanbevelingsbrieven bij zich had. Dan eens vertelde hij dat het voor de maatschappij benoodigde geld bij een was dan weder dat het nog bijeen gebracht moest worden. De inspecteur van politie die te Parijs zijne gangen nagegaan had verklaardedat hij aldaar niet gesproken had van de oprichting eener schietinrichting. Bij het verhoor van een anderen inspecteur, die de herkomst der brieven en telegrammen aan Armand na ging, deed zijn verdediger uitkomen, dat hij zelf bet telegram geteekend Marie aan de justitie aangewezen had. Hij beweerde dat dit in verband stond met eene vrouw, die hem in November op straat aangesproken had maar niet ontdekt is kunnen worden. Het blijkt echter, dat zijn broeder, Robert Peltzer, de uitvinder van dit verhaal is. Eene oude dienstbode, die in Aug. 1881 met Julie Raskart bij Bernays diende, zegt, dat Bernays, tij dens mevrouw op reis was, van slaapplaats veranderde meer in de nabijheid der dienstbodenkamer, voorgevende dat in zijne kamer wandluizen waren, die zij echter nooit gezien had. Julie Raskart verborg de geneesmiddelen,voor mevrouw gebracht en bestemd. Zij werd uit dien dienst weggejaagd. Eene andere dienstbode, thans gehuwd, diende 6 jaren bij Bernays en bemerkte nooit iets van onge oorloofde verstandhouding tusschen mevrouw en Armand. Een behanger die eenige werkzaamheden in het huis van Bernays moest verrichten vond geene wandluizen. Genoemde smid, op nieuw gehoord, zegt dat men onder het gordijn in de kamer, waar de moord gepleegd werd, kon doorgaan zonder te moeten bukken. De vrouw van den restaurateur verzekert, dat Armand den 7 bij haar ontbeten heeft. Zij legt uit, waarom het ontbijt op de eerste rekening niet gezet was en acht elke vergissing omtrent den dag of het uur van zijn verblijf bij haar onmogelijk. Eenige personen, die bij de familie Bernays in dienst geweest waren, legden gunstige getuigenissen omtrent Mevrouw af. O. a. werd verklaarddat zij brieven van Armand hard op voorlas. De geneesheer van Bernays, die veel bij hem aan huis kwam, ver klaarde dat mevrouw aan haren man bij ziekte veel zorg besteedde. Zij was eene voorbeeldige moeder en stelde hare gezondheid telkens voor haar kind in de waag schaal. De geneeskundigedie mevrouw Bernays bij hare bevalling bijgestaan had, treedt in bizonderheden over het daarbij voorgevallene: op verzoek der verdedi gers worden de verdere verklaringen in zitting met ge sloten deuren afgelegd, waartegen de advokaat-generaal zich aanvankelijk verzet*bad, omdat hetocnoodig was, te dien aanzien in bizonderheden te treden. Hij schijnt aangetoond te hebben dat ongeoorloofde betrekkingen tusschen haar en Armand feitelijk niet hebben kunnen bestaan. Na de zitting met gesloten deuren wo-dt gehoord advocaat Delvaux uit Antwerpende boezemvriend van de familie Pecher en Armand die eene warme lofrede op mevrouw Bernays houdt en voor schandelijke lastertaal verklaart de tegen haar afgelegde getuigenissen. Na door den voorzitter aan gemaand te zijn, zich niet aldus uit te laten over onder eede afgelegde getuigenissen wijzigt bij die uitdruk king eenigzins, onder bijvoeging dat hij zoowel mevrouw Bernays als Armand voor onschuldig houdt. Uit zijn verder verbaal blijktdat na de verdwijnmg van Ber nays Armand hem wel beiogen heefomaar dat bij dit gedaan had om zijn broeder Léon te redden. Zijne bij de aanhouding van Léon gebezigde uitdrukking: ik ben bevreesddie man heeft ons dus belogen! verklaarde hij in dezen zin dat die vrees alleen betrekking had op zijne overtuiging dat de laster van het publiek zoo wel op mevrouw Bernays als op Armand zou vallen. ENGELAND. In den nacht van den 8 brak een zeer ernstige brand uit in de magazijnen van Eorster Porter en Oie grossiers in gebreide goederen. Deze magazijnen gelegen in Woodstreet en City en uitma kende 7 of 8 naast elkander staande groote gebouwen, brandden grootendeels uit. Nog eenige andere gebouwen zijn verbrand. De schade wordt begroot op f 12,000,000. ERANKRIJK. Den 7 werden de heeren Clamare- gon en Bardoux tot onafzetbare Senaatsleden verkozen. Kamer. Den 6 werd de begrooting voor koophan del en openbare werken onveranderd aangenomen. Den 7 vroeg de regeerjng een crediet aan voor de slachtoffers der overstroomingen en voor het begraven van den in 7ljarigen ouderdom te Cannes den 6 over leden republikein Louis Blanc voor rekening van den Staat. Beide voorstellen werden dadelijk in overweging genomen. De oud minister van justitie Humbert heeft bij den Senaat ingediend zijn vroeger aangekondigd amendement op het door de Kamer aangenomen wetsontwerp be treffende de eedsafleggingovereenkomende met zijn oorspronkelijk ontwerp. Dat amendement werd zonder hoofdelijke stemming op zijn verzoek naar de commissie verwezen. SPANJE. Den 4 werden de Cortes zonder troon rede geopend. De ministeriëele candidaat Posada Herreia is met 223 tegen 85 stemmen als voorzitter herkozen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 2