No. 149.
Vier en tachtigste Jaargang
1882.
V l\ IJ 1) A G
15 I) C E M BEI!.
Zij, die zich met l Januari a.s.
op ons blad abonnceren, ontvangen
de tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
FEUILLETON.
I>E SCHAT VAN HEN HUIVELSPOEL.
Prijs der gewone Advertentiën:
©fliciëel (Qcbccltc.
Buiisuianb
19oord van advooaat Iternays.
i)
1LKMAA
Deze Courant wordt Dinsdag-, 'Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers f 0.08.
lilj'fi'a-'vv'jdillll
c rrXRiA vTp
Van 15 regels /0,75; ie'dere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
ilSasasUEBBCaa!
De persoon van KAREL DOORNBERG, geboren in de
gemeente Schoterland, arr. Heerenveen, 14 Mei 1864 wordt
verzocht omtrent zijn verblijf bericht te geven ter gemeente
secretarie.
BSLGIE Den 9 nam de Kamer in behandeling
het wetsontwerp tot regeling van het gebruik der
vlaamsche taal bij bet middelbaar onderwijs. Bij de
behaudeling van de algemeene sl rekking werd dit ont
werp, dat de regeering als eeue proefneming vvenschte
beschouwd te zien heftig aangevallen. De behandeling
der artikelen werd tot den 12 verdaagd.
Den 11 's morgens werd door den procureur-generaal
met zijn requisitoir een aanvang gemaakt. Die rede
geheel weer te gevenis onmogelijk. Slecht eeuige
hoofdpunten zullen dus in aanmerking komen. In den
aanvang verklaarde hij recht te vragen voor een af
schuwelijken moord begaan op een man van allen
verlaten die hier zijne nagedachtenis hadden kunnen
verdedigen. Hij wees daarbij dadelijk op het feit, dat
zijne weduwe verschenen was zonder eon traan in het
oog, onverschillig de overtuigingstukken aanziende,
geen enkel woord uitende, dat van leedwezen getuigde
voor haren vennoorden echtgenoot of van verontwaar
diging over zijne moordenaars. Bij de uiteenzetting der
feiten komt hij tot deze gevolgtrekking de brief
uit Bazelaan de justitie verzonden door Henry Vaughan, is
den 14 Januari 's nachts te Luik opgesteld door de beide
beschuldigden. Arrnand had belang bij het vinden van het lijk.
Hij noemt Léon een verfoeielijken komediespeler en zegt
hemdat hij niets gedaan heeft om den vermoorden
by te staan, zooals bij beweert. De vasiheid van hand,
bij het slachten van ossen door Léon in Zuid-America
aan den dag gelegd is bij het begaan vau dezen moord
zichtbaar. Toen hij moest opgeven zijne voorstelling
alsof een ongeluk plaats had gehad sprak hij van wet
tige zelfverdediging. Zeer spoedig had de justitie be
grepen dat Henry Vaughan een persoon was, die niet
bestond en dat men te doen had met een leugenaar
en een moordenaar. Een achtergelaten ring met den
naam Lucie moest doen gelooven, dat Vaughaa gehuwd
was. Na 27 Januari verdwijnt do in Nov. 1881 ver
schenen Henry Vaughan, omdat het onnoodig en zelfs
gevaarlijk werd. Léon gebruikt toen kalm de baden te
Luik. Arrnand is echter de ontwerper van het helsche plan,
aan de uitvoering waarvan hij tot in de kleinste bizonder-
heden heeft medegewerkt. Den dag van den m„ord is
hij oogenschijnlijk zeer gerust; 2 dagen later schrijft hij
aau zijnen broeder James over du verdwijning van Ber
nays waarover hij verwonderd en ongerust was hij
denkt evenweldat Bernays terug zal komen en op dat
oogenblik wist hijvolgens zijn eigen bekentenisdat Léon hem
vermoord had. Wraak, maar vooral hoop in de toekomst
dreven hem tot deze wandaa l. Hij had eene overlijdens
acte vau Bernays noodig, om .zijne weduwe te kunnen
trouwen en haar fortuin meester te worden. Léon was
het werktuig. Hij leest o. a., een op 15 Januari aan zijn
broeder Léon te San Eraneiseo geschreven brief voor
waarin hij hem uit naam zijner moeder smeekt van levens
gedrag te veranderen en voortaan in zijne brieven vrij
en waarheidslievend te zijn; alzoo terwijl bij wist dat
Léon te Luik verbljef. Arrnand wist, dat den 18 de
brief uit Bazel zou komen: hij seint dien dag aau zijn
broeder James dat do procureur des Konings en de
advocaat Delvaux uaar Brussel zullen gaan en voegt
daarbij wacht hen af aan 't station of blijf in den
omtrek opdat hij zou weten, wat er gebeurde. Del
vaux eu James seinen, dat het lijlx gevonden is. De pro
cureur des Konings wordt bij zijne terugkomst door
Arrnand opgewachthij spreekt van een ongeluk dit
stelt hem gei-ust. Den volgenden dag seint hij, dat de
weduwe Bernays het lijk zal komen zien. James begrijpt
het en volgt haar. James seint: Julie gesproken-, ge
rechtelijk onderzoekik kom morgen. Daarop moet ou-
middehjk de geheimzinnige koffer verdwijnen en zoolang
die koffer niet aangewezen is bestaat het recht om
te zeggen, dat zich daarin bezwarende stukkeu bevonden.
De voor de verdwijning aangevoerde uitvluchten zijn
ellendig. In de omgeviug van Bernays moest de moor
denaar gezocht worden. Vau alle zijden kwamen aan-
wijsiugen en inlichtingen en luide sprak het volksgewe
ten van de schu'd van Armand. Dat-het huwelijk
van Bernays en vrouw ongelukkig was, dat zij elkander
niet begrepen, stemt hij toe. Bernays ziet de opofferin
gen van Arrnand voor zijne broeders en brengt hem in
zijne woning om hem te troosten en op te beuren. En
daar, in de echtelijke woning, ontbrandt Armand's on-
wederstaanbare hartstocht voor de vrouw van Bernays,
die door haren man niet begrepen werd. Uit die woning
wordt hij eindelijk verjaagd en toen moest hij den hin
derpaal voor zijn geluk uit den weg zien te ruimen.
Hy gaat daarop na, hoe groote vertrouwelijkheid (in het
midden latende of hunne betrekking schuldig was of nietj
tusschen Armand en mevr. Bernays bestond. Hij leest eene
zinsnede voor uit een brief, aan Armand door zijn broe
der Eobert uit Buenos-Ayres den 11 Januari 1882 ge
schreven verjaag die vrouw toch uit uw hart en wordt weder
man. Daarop gaat hij uitvoerig de bizonderheden na van
de besprekingen en onderhandelingen over de echt
scheiding gevoerd. Bernays schrijft in een brief aan
dr. W immer over zijn ongelukkig huwelijk en over
de ro!daarin door Arrnand gespeelddien hij als de
oorzaak van zijn leed beschouwt. Op 28 Oct. vraagt
Bernaijs ten einde raadzelf echtscheiding, doch toen
weigerde zijne vrouw. Den 27 Nov. schreef Bernaijs
aan den heer Auger, die door Armand gevraagd was
boeken aan hem aan te biedenop welker bezit bij
grooten prijs steldeom zoodoende weer in aanraking
met hem te komen ik heb voor dien man meer haai en
verachting dan ik zou kunnen uitdrukken.
Den dag na het vinden van het lijk verschijnt Ar
mand weer bij mevrouw Bernays en zweert hij, na
eenige weifeling, op haar verzoek op het hoofd van zijn
kind dat hij niet weet, wie Henry Vaughan is. Van
at dat oogenblik schrijft hij brieven voor baar en ge
draagt zich in haar huis als heer en meester. De justitie,
begrijpende dat Armand niet de dader waszoebt
en vond Léonwiens handschrift herkend was. Een
maand lang werd zij echter door de broeders behendig
op een dwaalspoor gehouden. Den 9 Eebr. zegt Ar
mand dat Léon in Amerika is waai' weet hij niet.
Hij bewijst zulks met een telegram van zijn broeder
James. Hij loog toen want hij wist, dat er een onge
luk gebeurd was volgens zijne eigen verklaring Des
avonds seint hij aan James ik heb het bezoek der heeren
uit Brussel ontvangen en vertrek naar Luikkom ook als
het kan en zijn bediende zendt hij naar Rotterdam, om
Leon te waarschuwen voor het dreigende gevaar. Hij
moet zijne brieven vernietigen niet meer schrijven en
vluchten Den 15 Feb. brengt hij zelf aan den rechter
van instructie eeu brief voor Léon en stelt hij voor,
hem voor zijne rekening uit America to laten komen.
Den 19 Eebr. geelt een drukkersgezel kennis van het
vervaardigen van visitekaartjesbestemd om een te
legram, door Léon uit Aken gezonden, te kunnen af
halen. Armand zegt wel kaartjes besteld te hebben
met den naam vau Distorie maar niet van Astor, be
stemd voor eene lichtekooi op straat ontmoet. Den 1
Maart schrijft hij den brief, dat Léon uit America
zal terugkomen zoodra hem de moord bekeud is.
De brief door Léon mede onderteekendeindigt
aldus Geve de Hemel dat onze aanvallers een
even kalm geweten hebben als wij wanneer het
uur der verantwoording gesiagen beeft. Den 4
Maart deelt dr. Lavisé het voorgevallene mede. Toen
kwam Léon te Brussel het bloedgeld halen. Armand
bad slechts f 40 gezonden. Anders leverde hij zich zeiven
en Armand aan de justitie over. Een gevonden brief
drmgt op het zenden van het bloedgeld aan. Daarop
gaat hij de aanvankelijke verklaringen van Armand na,
die later door hem zeiven weersproken zijn. Den
4 April eindelijk komt Léon die in vertwijfeling ver
keerde met zijne memorie voor den dag. Daarin of
fert Léon zich geheel voor zijn broeder op. Bernays
is door hem gedood na eene heftige woordenwisseling.
Daarop wordt uiteen gezetdat er voor de justitie geen
„Welk een verschrikkelijke poel, dat oude spook-
moeras 1" riep zij uit, ik begrijp mijn vader niet. Hij
had wel een meer beschaduwde plek voor kamp kun
nen uitkiezen. En drie volle dagen hier te worden
gestoofd als eene bejaarde knïkoensehe haan dat is
vreeselijk en dat alleen om oude herinneringen. Ik
kan het niet begrijpen."
„Wat voor herinneringen f" vroeg Kornely achter
dochtig want het denkbeeld kwam bij haar op, dat
Winslow misschien zijne dochter had vooruitgezonden, om
het terrein voor zijne latere voorstellen te effenen.
„Als ik dat maar wist," antwoordde Kate op schert
send klagenden toon„vader laat zich helaas daarover
tegen zijne kinderen niet uit."
„Zeide hij niet, dat hij hier iets zocht vroeg Kor
nely verder.
„Hier?" antwoordde Kate lachend. „Hoogstens u,
zijne oude vriendin, de eerwaarde mrs. Kornely Watson."
„Noemde hij mij zijne vriendin
„Wel honderd maal, wanneer hij uit zijne jonge jaren
vertelde. En meer nog gij zijt toch oud genoegom
niet ijdel te wordenwanneer ik het vertel - hij
gebood ons zelf, wanneer wij den naam Kornely Watson
uitspraken om dat met alle achting te doen. En
inderdaad nu ik u in uw goedige oogen zie verwon
dert mij dat niet
„Noemde hij mij niet stijfhoofdig?"
„Integendeel, eene nauwgezette, godvreezende dame,
die veel onrecht heeft moeten lijden."
„Gij sc..; it nog zeer jong te zijn?"
„Omdat ik maar alles zeg wat mij voor den mond
komt? Nu ja mijne ouders beweren vaak, dat ik on
danks mijne twintig jaren nooit verstandig zal worden;
maar ik geloof, dat men nog altijd vroeg genoeg het
hoofd kan laten hangen; wanneer ik lach en zing,
lijdt het werk er niet onder. Hola, Dick," riep zij den
jongen man toedie nog altijd ijverig met het paard
bezig was „neem het beest het touw maar van den
nek hij loopt niet weghij is goed afgericht en volgt
mij als een hond" en weder op levendigen toon tot
Kornely: „Wat een flinke, krachtige jongen Gij moet,
dunkt mijtrotsch op hem zijn."
„Geheel zijn vader," antwoordde Kornely, een blik
van de innigste moederliefde op Dick richtende, „sterk
als een jonge stier en zacht als een goedaardig kind."
„Dat leest men in zijne oogen mrs. Watson, en die
heeft hij ontegenzeggelijk van zijne moeder," antwoordde
Kate. Vorschend zag zij de oude vrouw in het gelaat
en vol overtuiging en met veel gewichtalsof zij hare
gedachten uit een bron van diepe wijsheid putte, merkte
zij op „Gij moet ook eens zeer schoon zijn geweest."
Iets van een ingehouden lachje kwam op Kornely's
lippen, maar slechts zeer luchtig en hard klonk haar
stem weder, toen zij antwoordde
„Jeugd is altijd schoon. De bloemen hier zijn ook
schoon. Er zijn echter slechts eenige nachtvorsten of
een zware storm noodig om haar de frissche kleuren te
doen verliezen en ze te doen verwelken."
„Arme mrs. Watson!"
„Waarom arm?"
„Ik geloof, dat ook boven uw hoofd zware stormen
hebben gewoed."
„Ja, mijn kind, ja, maar zie mijn jongen daar
en zijne broeders zija niet minder dan bij en zeg
dan nog eens dat ik arm ben maar ik spreek met
u, als met iemand van gelijken leeftijd. Wat begrijpt
gij daarvan Zeg mij liever, hoe uw vader in zijn oude
dagen daartoe gekomen iscm naar Californië te trek
ken? Voor zoover ik weet, had hij twee hoeven die ieder
alleen reeda genoeg voor een huishouden opbrachten."
„Die hoeft hij gehad gaf Kate plotseling ernstig
ten antwoord „en het vièl ons allen hard, ze in andere
handen te zien overgaanmaar wij moesten ons schik
ken omdat vader beweerde, dat daarop geen zegen
rustte. Geheel ongelijk heeft hij niet. Eerst stierven
twee oudere kinderen zoo jong wel is waar, dat ik hen
niet gekend heben later ging er bijna geen jaar
voorbij, zonder dat ons een of ander ongeluk trof. Nu
eens was het misgewasdan weder ziekte onder het
vee of overstrooming en verscheidene malen werden
onze velden door hagelslag zwaar beschadigd. Va
der hoopt en gelooftdat verandering misschien onze
omstandigheden zal verbeteren. Wij zijn met ons zessen
broeders en zusters. Wij werden wel van kindsbeen af
aan den arbeid gewend maar vader zou ons toch niet
gaarne geheel onbemiddeld de wereld inzenden en dat
geeft hem de grootste zorg. Wie gezond is en werken
kan, is rijk genoeg; een goede man zal ik te mijner
tijd wel krijgen en die behoeft niet meer te bezitten
dan ik. Vader heeft dus eigenlijk geen reden om voor
ons zoo te tobben maar daar is uw Dick," zeide
zij plotseling weder op haar zorgeloozen toon en da
delijk en vlug richtte zij zich op, als een jonge antilope
bij het waarschuwend geroep harer moeder. „Mr. Dick
Watson hier is uw plaats neen neen geen com
plimenten ik ga op de dekens zitten en dan heeft
uwe goede moeder nog het voordeel, dat ik haar wat
schaduw geef," en zoo snel als zij sprakvoerde zij
baar plan uit.
Dick ging op het gras liggen en daar Kate spoedig
een gesprek met hem aanknoopteaarzelde hij niet
het met echt westersche vrijmoedigheid voort te zetten
en het duurde niet lang of beider heldere lach gaf
het bewijs dat zij zich de wereldsche zorgen en de
verschroeiende hitte niet meer, misschien nog minder
aantrokken dan de kaalhoofdige vogels op de dorre
boomen of de met staalblauwe en goudgroene kleuren
schitterende vlinders die afwisselend zich op de riet
halmen neerzetten of schijnbaar zich wiegelden op
de vuile watervlakte. Wordt vervolgd.