No. 150. Vier eo tachtigste Jaargang. 1882 Z O N i> A G Bij dit nummer behoort eene uit slaande portefeuille-almanak, in kleurendruk. Zjj, die zich met 1 Januari a.s. op ons blad ahonnecrenontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. FEUILLETON, 17 DECEMBER. EERSTE BLAD. DE SCHAT VAN DEN DUIVEL SPOEL. roWIA X Prijs der gewone Advertentiën: L)il nummer bestaat uit twee bladen. (EXBcicel (Se&ccStc. %9iliiie. VsMi de ontvangen giften zal later in dit blad melding worden gemaakt. Buitsnlaub, AluortS van advocaat Siernays. ILKHAARSCIIE COURAIVT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het gebeele Rijk f 1, De 3 nummers 0 08. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR Gelet op art. 54 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85) Brengen ter algemeene kennis, dat de gemeenteraad in zijne vergadering van den 13 December 1882 benoemd heeft voor het jaar I8S3 1. tot leden der vaste commissie voor de verordeningen, tegen welker overtreding straf is bedreigdde heeren Mr. A. P. de Lange, J. C. Vonk, J. G. A. VerhoefP en J. C. Koorn, van welke commissie de Burgemeester, ingevolge art. 166 der gemeentewet, voorzitter is; 2. tot leden der vaste commissie van financiënde heeren J. G. A. Verhoeff, J. C. Koorn, B. Preijer, C. Bosman en C. W. Bruinvis, onder voorzitterschap van den heer J. G. A. Verhoeff; 3. tot leden der vaste commissie van bijstand in betrekking tot het beheer en onderhoud der plaatselijke werken en ei gendommen, de heeren H. J. Conijn, O. Bosman en H- J. Bruinvis, onder voorzitterschap van den heer Wethouder P. Bruinvis de Lange, daartoe door Burgemeester en Wet houders uit hun midden aangewezen; 4. tot leden der vaste commissie in het beheer der wandelingen en plantsoenen, de heeren J. C. Koorn, Mr. A. P. de Lange en C. W. Bruinvis, onder voorzitterschap van den heer Burgemeester A. Maclaine Pont, daartoe door Burge meester en Wethouders uit hun midden aangewezen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 15 Dec. 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. STA ATS-LOTERIJ. Aan de belanghebbenden alhier wordt medegedeeld, dat de acte van toelating als gedelegeerde der 2e klasse voor de 311 312 en 313 Staats-loterijen, tegen betaling van 25 centen leges ter gemeente-secretarie verkrijgbaar is op Maandag Dinsdag en Woensdag 18, 19 en 20 December a. s. De persoon van KAREL DOORNBERG, geboren in de gemeente Sehoterland, arr. Heerenveen, 14 Mei 1864 wordt verzocht omtrent zijn verblijf bericht te geven ter gemeente secretarie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsbl.jNo. 72). Roepen bij deze op alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januari IS83 hun negentiende jaar zijn ingetreden, (mitsdien alle mannelijke ge borenen van 1864), om zich, ingevolge art 15 en 20 der aangehaalde wet, in de maand Januari 1883 in het daartoe gereed gemaakte register voor de Nationale Militie te doen inschrijven. De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het raadhuis alhier, des avonds van 5 tot 7 ure, op Dinsdag 2, 9 en 16 Januari en Vrijdag 5 en 12 Januari 1883 en verder aan de gemeente secretarie. De verp'ichting tot het doen der aangifte berust op den militieplichtige zeivenbij ongesteldheidafwezigheid of ont stentenis, op den vader; is deze overleden, op de moeder, en, zijn beide overleden, op den voogd. Burgemeester en Wethouders maken, tot recht verstand van het voorgaande, de ingezetenen opmerkzaam op de volgende bij genoemde wet gemaakte bepalingen als Voor ingezeten wordt gehouden 1°. hij wiens vader, ot is deze overleden, wiens moeder, ot zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van 28 Juli 1850 (Staatsblad n°. 44); 2°. hij diegeen ouders of voogd hebbendegedurende de laatste 18 maanden voor 1°. Januari 1883 binnen Nederland verblijf hield 3°. hij van wiens ouders de langstlevende ingezeten was al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk ver blijf boude. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdelingbe- hoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan de verplichte krijgsdienst is onderworpen, of, waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. De inschrijving geschiedt 1°. van een ongehuwde in de gemeentewaar de vaderof is deze overleden de moederof zijn beiden overledende voogd woont 2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont 3°. van hemdie geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelatenof wiens voogd buiten 's lands ge vestigd isin de gemeente waar hij woont 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlan der, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woontin de gemeente waar zijn vader ot voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Poor de Militie wordt niet ingeschreven 1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een inge zeten, die geen Nederlander is; 2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten; 3°. de zoon van den Nederlander, die, ter zake van 's lands dienst, in 's Rijks overzeesehe bezittingen of koloniën woont. Zij noodigen hen wien dit mocht aangaan, uit, zoo moge lijk in eigen persoon de aangifte te doen en daarmede niet tot het einde van Januari te wachten, terwijl zij voorts herinneren aan de straf, waarmede de nalatigen ter in schrijving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 13 Dec. 1882. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR; Gezien de tot hem gerichte uitnoodiging, om zich bereid te verklaren tot het in ontvang nemen van liefdegiften ter leni ging van den ontzettenden nood, waarin de visschersbevolking van Scheveningen verkeert, door het verongelukken van 53 vissehersnalatende 32 weduwen en 97 weezen, in het afgeloopen najaar Verklaart zich gaarne bereid tot het in ontvang nemen der giften, die Alkmaar's ingezetenen voor die ongeiukkigen wen- schen af te zonderen. Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar 16 Dec. 1882. A. MACLAINE PONT. P L I O I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Polieie het voleende gevondene voorhanden; een klein zwartbont hondje, een gouden oorbelletje (zonder haak), een gebreid jachtvest (zoogenaamde wollen truizwarte kleur), een paar gouden han gers een paar kinder-pantoffelszeven pakmanden, drie ledige zakkeneen wollen kapeen schotsche oorbel met zilveren haak, een witte biljartbal, eenige sleutels en eenige portemon- naies met geld. Den 13 zet de procureur-generaal zijn requisitoir voort. Op 20 September treedt Armand in betrekking met Léontoen in het gezin van Bern ays de hevigste twisteu bestonden den 15 October kotnt tusschen de echtelieden eene schikking tot stand om elkander te dulden en den 1 November is Léon gedwongen Nieuw- Tork te verlaten tot bet volbrengen van den moord. Vanghan (Léon) komt 27 November te Brussel met het doei om eene stoomvaart-maatschappij op te richten. Hij kiest Bernaya aL advokaat, niet omdat hij oen kundig man ia, maar omdat hij de gehate echtgenoot is vnn Julie Pecher. Vaughan moet voor de justitie, voor Bernays en voor zijne vrouw bestaan hebben want laatstge noemde zon toch nooit hare hand aan den moordenaar van haren man gereikt hebben. Vaughan gaat op reis naar Amsterdam naar Hamburg, naar Bremen, overal op geheimzinnige wijze sprekende over die op te rich ten maatschappij, zonder stukken te toonen, aan ieder een zijne adreskaarten opdringende op in het oog loopende wijze aanwijzing van bekwame advokaten vra gende enz. Al die reizen zijn komediespel: het eenige ernstige zijn de telegrammen door Armand in dien tijd gezonden. Het telegram van 12 December uit Brussel, vestigt uwe aandacht op tegenwoordigheid C: wacht nadere bijeenkomstwordt als volgt uitgelegd. Pas op, Léondat uw zwager Clason te Bremen u in uwe vermomming niet herkentde laatste woorden duiden aan dat de broeders meermalen bijeen geweest zijn zooals in den nacht na den moord en voor dien tijd meermalen in een van Brussel's achterbuurten. Het telegram van 17 December, stuur heden document C wilde 8) Kornely was stil geworden alsof zij het vroolijke gepraat aan hare ooren niet hoorde keek zij strak voor zich uit in het water, dat uit het kleine bekken vloeiende door het vochtige gras naar beneden liep. Waar konden hare gedaehten toeven Wat kon er achter de zwaar samengetrokken wenkbrauwen toegaan terwijl hare groote blauwe oogen zoo zwaar moedig voor zich uit zagen Ook zij had tijden ge kend waarin slechts een weinig zonneschijn misschien een maneschijn zelfs en eene vroolijke vriendin genoeg waren om haar uitgelaten vroolijk te maken. Maar die tijden waren lang voorbij. Wat had had zij sedert beleefd en wat had daartoe bijgedragen om haar ge laat te vroeg reeds van de jeugdige frischheid te be- rooven en het met de diepe plooien der zorg te rimpeleD Dieper boog zij het hoofd en nog zwaar moediger werden hare oogen. Als in een droom hoorde zij de vroolijke stemmen der beide gelukkige menschen, die zij geheel scheen te hebben vergeten. Slechts een maal verhelderde een vluchtig lachje hare harde trek ken. Het wastoen Kate haar den hoed van het hoofd nam de eene hand zacht op hare wangen legde en haar gelaat zoo naar zich toe keerde dat zij de oude vrouw recht in de oogen kon zien. „Goede mrs. Kornely," smeekte zij plagend en toch weder zoo hartelijk dat zich een ongekend verkwik kend gevoel van de oude vrouw meester maakte. „Wees toch niet zoo stil en zeg ook eens een vroolijk woordje, als gij mij het hart niet breken wilt." Ja daar glimlachte Kornely Watson als iemand die niet weetof hij een onschuldige scherts met straffende waardigheid of met toegevendheid moet be jegenen. En zacht maakt zij haar hootd los uit Kate's banden en den ouden stroohoed weder te recht schui vende zeide zij „Uwe ouders hebben wel gelijk gij zult nooit ver standig worden." „Dat is ten minste een woordje riep Kate vroolijk, „en een goed woordje bovendien. Maar nu, mr. Dick WTatson nu niet losgelaten. Waar dit woordje van daan gekomen iszijn er meer" zij zweeg en zag ter zijde terwijl het bewegelijk bloed haar tot in de slapen steeg. Zich naar Dick wendendehad zij be merkt hoe deze haar met als het ware strakke blikken zat aan te kijken maar zijne oogen hadden daarzij zulk een eigenaardige vochtige glansals bij iemand die door een beelddat zijne fantasie geheel vermeestert zijne borst voelt zwellen van ontroering. Hoe zij deze uitdrukking moest uitleggen wist zij zelf het minst. Zij had slechts de gewaarwordingdat zij een blik had ontmoetzooals zij er in geheel haar leven nog nooit een had gezien. Aan de andere zijde zeide haar weder een soort van instinctdat zij die gewaarwording zoo min mogelijk moest doen blijken. „Waar dacht ik aan?" riep zij uit, hare verwarring achter een heldere lach verbergende voordat Kornely of de jonge man die bemerkten „ik ben toch niet in den kring mijner huisgenooten waar het mij tot een gewoonte is geworden den ouden lieden de sombere stemming te verdrijven." „Laat de ernst mijner moeder u niet afschrikken, Kate," zeide Dick geheel van zijn stuk door den aanblik van het schoone, vertrouwelijke meisje „ik gun het haar van harte want wij met ons drieën broeders kunnen het om haar heen wel zoo gemakkelijk mogelijk maken, maar het is ons niet gegevenom op uwe wijze als de fonkelende dauw op het gras een schijnbaar onbedui dende stroohalm om te tooveren tot een genot voor het oog en de woorden uit te spreken dat zij klin ken als lijstergezang." „Is dat waar vroeg KateKornely met oprechte verbazing in het gelaat ziende. „Nu ja," antwoordde de oude vrouw droomend, alsof zij hare gedachten eerst moest verzamelen „wanneer Dick het beweert, moet het waar zijn want een leugen is zijne lippen even vreemdals een onbe holpen katvisch hier aan het kleine beekje. Gelukkig hebben wij ongetwijfeld geleefd maar een heldere lach zooals zulk een jong ding als gij er misschien drie dozijn per dag laat hooren hm nu ja die is ons dak geheel vreemd. Wij houden het meer met de kalme ernst, dat wil zeggen, ik maak u daarom geen verwijtintegendeelgebruik uwe gave zoo lang uw slanke hals nog niet gebogen is ik bedoel de gave om zonder veel woorden iemands zorgen te verdrijven." Het laatste woord klonk hard en terwijl zij de wenk brauwen samentrok schenen hare oogen dieper in hunne kassen terug te zinken. „Daar komt iemand zeide zij op onverschilligen toon, met de hand naar het oosten wijzende. „Dat is vader," antwoordde Kate levendig en op springende wenkte zij met beide handen en alsof dit nog niet genoeg was om den naderende op de hoogte te brengen van hare gelukkige ontmoeting met Kornely Watson, zwaaide zij ook nog haar stroohoed boven het hoofd. „Dien had ik nooit meer herkend zeide Kornely somber tot zich zelf, toen Dick, aan Kate's zijde, als om de plichten van den gastheer te vervullen W inslow tegemoet trad„inderdaadook over zijn hoofd zijn zware stormen beengetrokken en die ver woesten vaak meer dan een groot aantal |aren." Peinzend beschouwde zij de magere gestalte met het korte haar en baard diealsof hij de ontmoeting met haar nog wilde verschuiven langzaam en bedachtzaam naderde. Vervolgens rustten hare blikken weder na denkend op de beide jonge lieden die zoo recht en zelfbewust voortschredenalsof zij slechts de wensch hadden behoeven uit te sprekenom het afzichtelijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 1