No. 151.
Vier eo tachtigste Jaargang.
1881
WOENSDAG
20 DECEMBE R.
Zij, die zich met 1 Januari a.s.
op ons blad abonnecrenontvangen
de tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
FEUILLETON.
DE SCHAT VAN DEN DUIVELSP0E1.
Prijs der gewone Advertentiën:
dDfficiëcl (Scheelte.
Buiteulanb.
Moord van advocaat ISernays.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geh eel e Eijk f 1,
De 3 nummers 0-06.
Van 15 regels f 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS-
TEE ZOON
De persoon van KAREL DOORNBERG, geboren in de
gemeente Scboterlandarr. Heerenveen, 14 Mei 1864 wordt
verzocht omtrent zijn verblijf bericht te geven ter gemeente
secretarie.
Zijdie vergunning hebben tot den verkoop van sterken
drank in het klein, worden opmerkzaam gemaakt op art. 7 der
wet van 28 Juni 188!, Staatsblad No. 97, waaruit blijkt, dat
geen nieuwe vergunning behoeft gevraagd te worden, maar de
oude van kracht blijftwanneer bet vergunningsrecht voor
het volgende jaar slechts tersto.id ten kantore van den gemeente
ontvanger wordt voldaan, na ontvangst van het nieuwe schat
tingsbiljet in het begin des jaars.
BRANDWEER
De manschappen die in dienst zijn gesteld bij de brand
spuiten No. 1 en 2 kunnen de hun toekomende belooning ont
vangen aan het kantoor van den gemeente-ontvanger op
Woensdag en Donderdag, 20 en 21 December, des
morgens van 111 uur.
Bij den Burgemeester der gemeente Alkmaar is voor de
Scheveningsche vissehersbevolking reeds ingekomen van N. N.
f 3, van N. L. 10,
Den 7 Januari vervolgt advocaat Picard gaat Ber
nays naar Brussel voor zaken Voor een hartroerend
afscheid van zijne vrouw bestond geen reden. Des
avonds, toen hij niet terugkomt, wordt zij ongerust; te
elf uur deelt zij het aan baar kind mede. Zij blijft tot
1 uur wachten en gaat naar bed. Om half 3 staat zij
op en vraagt aan de dienstbodeof haar man binnen
gekomen is. Te 6 uur staat zij weder op en hoorende,
dat baar man nog niet thuis is, seint zij tweemaal aan
zijn vader, die niet antwoordt. Zijn deze handelingen
die van eene onverschillige vrouw en toont zij niet meer
hart voor haren man te hebben, van wien zij feitelijk
reeds sedert lang gescheiden wasdan zijn eigen vader?
De procureur-generaal schilderde den toestand met
valsche kleuren af. In 1873 woont Bernays in het
zelfde huis te Antwerpen, dat Armands broeders Léon
en James, die sedert 1870 een groot handelshuis hadden,
bewoonden. Die broeders, behoorende tot de voornaamste
personen brengen hem met de familie Pecher in kennis.
De daling der katoenprijzen en de schuld van een corres
pondent doen het huis gebroeders Peltzer in 1873 fout
gaan. Léon vlucht en James wordt gevangen geno
men. Armand, toen te Buenos Ayres in een goed doen,
zulks hoorendetrekt zich de belangen zijner broeders
aan en komt dadelijk over, te laat evenwel om hun
faillissement te voorkomen. Hij stelt zich voor alles
verantwoordelijk en weet daardoor het faillissement in
getrokken te krijgen. Onder de toen op zich genomen
last heeft hij jaren lang gezucht en zucht hij nog
Ziedaar hem roept Picard uithem die als de el
lendigste der ellendelingen voorgesteld wordt Zulke
broeders worden niet veel gevonden. Dit feit is even
wel het punt van uitgang voor Armand's geschiedenis
in deze zaak. De toen verleende hulp zegt de be
schuldiging maakte Léon tot Armand's slaaf. Al de
door haar tegen Armand gebezigde scherpe woorden zijn
echter ongepast en voorbarig. Hij is nog niet veroor
deeld. Hoe zou hijomtrent wiens verleden zoovele
gunstige getuigenissen vernomen zijn in eens een af
schuwelijk moordenaar zijn geworden Zijne moeder bij
voorbeeld had hem boven allen lief. Na de bizonderheden
te hebben medegedeeld van zijn huwelijk van de geboorte
van ziju eenigst kind, toen zijne vrouw stierf en van zijn
vertrek naar Buenos Ayres, gaat hij na, hetgeen hij
na zijne terugkomst in 1873 verricht heeft. Hij richt
een handelshuis te Antwerpen op, neemt James bij
zich in eene voordeelige betrekking en helpt ook Léon,
die een brief schrijft, waarin hij van eeuwige erkente
lijkheid spreekt, welke brief door de beschuldiging be
schouwd wordt als de overeenkomst, krachtens welke
Léon bestemd werd als werktuig voor den moord. léon
vertrekt naar Manchester, richt het huis Beichem op,
door Armand aanvankelijk voor ernstig gehouden en
brengt voor 300,000 windwissels in omloopdie
natuurlijk onbetaald blijven. Het handelshuis had
nooit bestaan. Armand is ten tweeden male de man,
die hulp verleent. Léon gaat naar Buenos-Ayres
waar zijn broeder Eobert hem zijne makelaarszaak over
draagt, dat hij binnen korten tijd weder in de war bracht;
bovendien wordt hij bedrogen door zijn compagnon. Nooit
was hij daar slachter en hij heeft dus daar niet geleerd,
hoe Bernays later het gemakkelijkst gedood zou kun
nen worden Enkele brieven tusschen de 3 broeders
gewisseld worden voorgelezenten bewijze hoe aan
doenlijk die broederliefde werkelijk is en toen de be
schuldiging de overlegging dier brieven eischte als de
inhoud hunne onschuld zoo duidelijk aantoonde, was
Picard's antwoord gij moet de misdadige briefwisseling
van 1881 welke slechts op onderstellingen berust
toonen gij wilt alleen doen gelooven dat zij bestaat,
zonder eenig bewijs. Dientengevolge verkeert Armand
van 1878 tot 1880 in moeielijke omstandigheden en had
hij voor zijne zeer geringe zaken waarlijk geene han-
delsboeken noodig. Men kan na het onderzoek der
deskundigen niet langer zeggen dat H nry Yaughan
van Armand 7500 ontving. In 1881 heeft Armand
vooruitzicht, tot directeur eener stoomvaartmaatschappij
op de Maas benoemd te worden. In September van dat
jaar, toen hij de misdaad beraamd zou hebben gaat
hij te Parijs de tentoonstelling voor electriciteit bezoe
ken ten dienste van het verlichten van schepen en
brengt een uitvoerig goed overdacht verslag uit.
Daarna houdt hij zich bezig met zijne opneming in het
huisgezin van Bernays en met de gebeurtenissen in dat
gezin in 1881, dadelijk tevens opmerkende, dat de beschul
diging reeds veel heeft prijs gegeven van Armand's
genegenheid voor en van zijne geheimzinnige briefwis
seling met mevrouw Bernays. Toen Bernays nog in
woonde bij de familie Pecher, kwam hij met Armand
die te Brussel woonde doch dagelijks voor zaken naar
Antwerpen gingvoor het eerst in kennis. In het
laatst van 1873 betrekt Bernays een eigen woning;
eens in de week komt Armand eten na het eten gaat
Bernays naar zijn kantoor en Armand blijft bij mevrouw,
meestal in tegenwoordigheid van anderen In 1875
gaat hij voor 5 maanden naar Buenos-Ayres na zijne
terugkomst wordt hij ernstig ziek en met de grootste
zorg opgepast zoo door Bernays als zijne vrouw. Wat
de dienstboden de kwade geesten in een echte
lijke woningook mogen zeggen alles gebeurde
op gewone en gepaste wijze. Na die ziekte wordt hij
meer en meer de vertrouwde van beide echtelieden en
is menigmaal de vredestichter, dat Aoor oniugewy-
den natuurlijk anders verklaard wordt. Armand moet
zich door het faillissement van Léon verminderen
mevrouw Bernays en hare zusters maken zijne nieuwe
woning gereed. Is dat aanstoot geven Is dat bewijs
van overspel Bernays wist overigens dat het ge
beurde. Daarop gaat hij nahoe gunstig over het
gedrag van mevrouw Bernays te Cbaudfontaine, waar
zij met haar kind de baden gebruikte, gesproken is eu
hoe alle lasterlijke praatjes ontstaan zijn door getuigen,
die geen geloof verdienen: bijv. eene dienstbode, die niet
te vertrouwen valt omdat haar zuster weggejaagd is
een andere, die geschorst is wegens het ontvreemden van
geld uit 's lands kas enz. In dit geding heeft het
belgische volk zich door zijne houding onteerd en hij
zegt dit in het openbaar af geeft men nog zoovele
teekenen van afkeuring want zijn plicht staat boven
goed- of afkeu ing van het publiek. De beschuldiging
heeft zich mede geheel laten verleiden door de bünde
tegeningenomenheid van het gepeupel. De moeder der
beschuldiging is eene hoogst zenuwachtige vrouw hare
woorden zijn in de acte van beschuldiging aangehaald.
Doch zoo iets is eenig: nooit noch heeft een beschul
diger ie getuigenis der moeder tegen hare kinderen
ingeroepen Die moeder geraakte over het maken van
kleederen voor Armand's dochtertje in onmin met
mevrouw Bernaysdie zich met die taak belastteter
wijl zij meendedat haar als grootmoeder dat recht
toekwam. En op dien onmin slaan de door Eobert aan
gehaalde brieven. Op diezelfde wijze toont hij aan dat
de reis naar Creuznach en het verblijf' aldaar niets
ongepast heeft opgeleverd en dat Amelie Pfister bepaald
gelogen heeft hare verklaringen ten aanzien van het
9)
Winslow wierp een blik over zijne schouders naar de
oostelijke heuvels, die spoedig een levendiger aanzien
kregen. Daarop wendde hij zich tot Kornely met de
woorden
„Lang zal het niet duren of mijne lieden hebben
een goeden maaltijd gereed. Wilt gij u met uwen
zoon aan onzen disch zetten
Kornely's gelaat betrok.
„Wij hebben juist gegetenzeide zij dankende
terwijl zij op de overblijfselen van hun maal wees.
„Kornely," ging Winslow voort, en zijne stem kreeg
een plechtiger klank „hier aan den Duivelspoel heb
ben onze vaders gemeenschappelijk tegen den dood
gestreden. Wilt gij mij niettemin weigerenhet brood
en zout met mij te eten
Kornely keek strak voor zich uit. Het was een pijn
lijke stilte die eenige seconden aanhield. Toen voelde
zij twee handen op hare wangen eu opziende zag zij
in een paar donkere oogenwaarin de demon van
schalksahheid met den engel van kinderlijk vleiende
onschuld om den voorrang streed.
„Beste mrs. Kornely," zeide Kate smeekendhaar
frisch jeugdig gelaat dicht bij de hardeverweerde
gelaatstrekken der oude vrouw brengendegij moet
en gij moet komen nu ik het mij bij u ook heb laten
smaken. En gjj komt, ik lees het in uwe mooie blauwe
oogen neen, neen, kijk niet zoo boos, ik weet het,
het is u geen ernst."
Kornely zag voorbij Kate's hoofd in Winslow's ge
laat, waarop duidelijk de pijnlijke gewaarwording te
lezen stond die Kate'snaar het hem toescheen op.
dringend gedrag bij hem opwekte. Tegelijkertijd echter
was er in zijne oogen een verzoek tot toegevendheid
te lezen.
„Nu ja, ik kom", zeide zij na een oogenblik naden
ken en ofschoon hare trekken zich niet ontspanden
tot eene zachtere uitdrukking, had zij toch den moed
niet, het voor haar knielende meisje terug te wijzen.
Zij liet het zelfs toe dat Kate haar op het voorhoofd
kuste, waarna deze opsprong en naar de wagens snelde,
om hare broeders en zusters bij het opslaan van het
kamp te helpen.
„Dick," zeide Kornely tot haren zoon die eveneens
was opgestaan en haar vragend aanzag, „wij bebooren
hier te huis, daarom staat het aan ons, om gastvriend
schap te bewijzen. Sla dus mede de hand aan het werk.
Het zijn toch meest jongezwakke armen die daar
den heuvel afkomen."
Dick ging dadelijk op weg. Dit oogenblik scheen
Winslow te hebben afgewacht, om nog eenigo woorden
te richten tot de vriendin zijner jeugd.
„Dat is goed van u, Kornely, dat gij mijn uitnoo-
diging niet afslaatzeide hij als van een groote last
bevrijd„ik zou niet geweten hebbenhoe ik uwe
weigering aan de mijnen moest verklaren. Nu nog een
verzoek Zelfs mijne vrouw heeft geen vermoeden van
de verhouding, die eens tusschen onze families bestond.
Wees daarom voorzichtig met uwe woorden, al was het
maar alleen om pijnlijke vragen te voorkomen."
„Niemand weet dus, wat onze vaders hier eens heb
ben gedaan vroeg Kornely bevreemd.
„Op het tusschen ons bestaande geheim had geen
ander recht," antwoordde Winslow, „of had ik bij m'jne
kinderen een onbestemd uitzicht op rijkdom moeten
opwekken om hun daardoor van den arbeid te ver
vreemden Droeg ik zelf al de vele lange jaren die
hoop met mij rond tegelijkertijd leerde ik op gevoe
lige wijze de vergankelijkheid van aardsche goederen
kennen."
„Des te beter, John, des te beter," antwoordde Kor
nely hard „waar geen hoop in het leven wordt ge
roepenbehoeft ook geen teleurstelling te volgen. Maar
ga nu heen uw raad is daar noodig. Wanneer uw
kamp gereed is kom ik bij u. Tot zoolang wil ik
gaarne alleen blijven. Hebt gij een fr'sschen dronk
noodig zend dan mijn zoon maar. Gij zult begrijpen,
John dat hij mij moeielijk begint te vallen om mij
aan vreemde gezichten te gewennen."
„Dat begrijp ikKornely," antwoordde Winslow
opstaande„namelijk aan gezichtendie den naam
Winslow dragen."
Kornely antwoordde nietvoor Winslow een teeken
dat ook ditmaal zijn voorstel tot verbetering der on
derlinge verhouding werd afgewezen. Zwijgend ging
hij heen. Peinzend zag Kornely hem na.
„Vreemde gezichten, die den naam Winslow dragen,"
fluisterde zij onwillekeurig„het zou beter zijn, indien
ik dien naam nooit had gehoord. Zegen bracht hij mij
niet. Het gemis van het geld zou ik niet gevoeld
hebben maar zonder dak te worden uitgestooten in
de wereld dat had ik niet verdiend. Arme Abel
waarom moest gij mij verlatenen op een tijddat
uw aan den arbeid gewende rug zich een weinig vrijer
had kunnen oprichten."
Zware tranen rolden haar over de gerimpelde wan
gen. Spoedig echter herstelde zij zich en zag zij hoe
op een afstand van ongeveer honderd schreden de wa
gens bij elkander werden geplaatst en ijverige handen
in de weer waren, om eene tent op te slaan daarvóór
een flink vuur te ontsteken daarden en runderen naar
het water te voeren en eene oudere vrouw de behulp
zame hand bieden bij het gereed maken van het maal.
VI.
De zon neigde ten westen en eene verkwikkende
vochtige koelte had reeds de verschroeiende hitte ver
vangen toen het maal bij de wagens geëindigd was.
Eenige schreden van het vuur was er op het gras ge-