FEUILLETON.
No. 152.
Vier
en tachtigste Jaargang.
1882.
V li IJ I) A G
DE SCHAT VAN DEN DIJIVEESPOEL.
22 DECEMBE R.
Prijs der gewone Advertentiën
De Uitgevers dezer Courant stel
len even als het vorige jaarde
gelegenheid open tot het plaatsen
van Nieuwjaarswenschen in dit
blad. De pr\js eener zoodanige ad
vertentie van 5 regels is f 0,25 a
contantiedere regel meer 5 ct
©ffictcel (Scbccltc.
iStutcnEaub,
.floord van advocaat SBernays.
COURANT.
A an 15 regels 0,75; iedere regel meer/1 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
AIKMAARSCHE
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren de ingezetenen aan den inhoud van art. 15 der
poliiie-verordening op de gebouwenstraten enz., door den
14 December 1881
Raad vastgesteld jg jamlarj jggg n&ar luid waarvan het
verboden is, het STRAA'IPAD, liggende langs de huizen aan
de KANAALKADE en aan VARNEBROEKte berijden
met paardenezels, rijtuigen, vélocipèdenhand-, krui- of
andere wagens, zijnde aan de geineente-politie opgedragen
hierop streng toe te zien.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MAGLAINE FONT.
20 Dec. J882. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het
aan hen ingediende verzoek, met de bijlagen, van JAN
CHR1STIAAN LEVERT, om vergunning tot het oprichten
van eene kuiperij in het perceel aan de Achterdam, wijk C,
n°. 21, en dat op Donderdag, 4 Januari 1883, 's middags
t,e 12 uren, ten raadhuize gelegenheid wordt gegeven, om tegen
het oprichten van die kuiperij bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
21 Dec. 1882. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BELG1E. Bij de behandeling van het wetsontwerp
tot regeling van het gebruik der vlaamsehe taal in de
inrichtingen van middelbaar onderwijs werd den 12
met goedvinden van den minister een amendement aan
genomen, dat voor de voorbereidende klassen der mid
delbare scholen in de vlaamsehe provinciën van het
land het vlaamsch en fransch op gelijken voet stelde.
Een amendement om het fransch in die klassen voor
de eerste twee jaren uit te sluiten werd verworpen.
Den 13 werd met 51 tegen 41 stemmen verworpen een
amendement om ook wiskunde en geschiedenis in het
vlaamsch te onderwijzen en met 49 tegen 43 een van
den minister van onderwijsdat in ieder gevul de in
het vlaamsch onderwezen vakken tevens in het fransch
onderwezen moesten worden. Aan het slot dier zitting
had een zeer onstuimig tooneel plaats. Minister Bara
had in den loop der beraadslaging gezegd dat de af
schaffing van het onderwijs in het fransch op de staats
scholen in de vlaamsehe provinciën niet anders bedoelde
dan begunstiging der Jezuïtenscholen ten nadeele van
de staatsscholen. Het lid der rechterzijde Delaet ver
klaarde daarop, dat de zaak van het Vlaamsch geene
partijzaak was, maar dat daarbij de waardigheid van het
geheele volk in betrekking stond. Bij den opstand van 1830
was slechts één ve.wonneling geweest, namelijk Vlaan
deren dat al zijne rechten er bij had ingeschoten.
Indien eene groote mogendheid België kwam verove
ren, zouden de Walen gemakkelijk naar Frankrijk over
gaan. Hier werd hij in de rede gevallen, doch hij
herhaalde zijn gezegde en riep uit, dat de Walen reeds
:n 1830 inlijving bij Frankrijk hadden gewenscht. „Dat
is onwaar antwoordde de m nister-president Frère-
Orban: „Er zijn in België slechts Belgen Toejuichin
gen ter linker zijde. Bij eene daarop gevolgde woorden
wisseling kwam het lid Arnould „als Vlaming" nog tegen
Delaetop. Den 14 liep de artikelsgewijze behandeling van
het ontwerp af en werd de eindstemming op den 19 be
paald. De daarin opgenomen bepaling, dat de regeering
binnen een bepaalden tijd rekenschap moest geven van
de uitvoering der wetdeed bij sommigen de vrees
ontstaan dat die uitvoering zeer moeielijk zoo niet
onmogelijk blijken zou. Althans men meende uit de
bewoordingen zulks op te maken. Het lid der rechter
zijde Jacobs kwam hier tegen op aldus werd de wet
reeds bij voor aat in kwaden reuk gebracht en de
tegenstand aangemoedigd die haar in de ambtenaars
wereld misschien reeds wachtte. Een amendement, dat
voor vijandig aan de regeering werd gehouden kwam
niet eens in hoofdelijke stemming. De heer Delaet gaf
in die zitting eene nadere verklaring zijner woorden
van den vorigen dag en betuigde alleen uit vaderlands
liefde gesproken te hebben. Met G4 tegen 47 stemmen
is den 19 de eindstemming tot tater verdaagd.
Den 18 begon advocaat Robert zijn pleidooi. Hij be
toogde in do eerste plaats, dat de beschuldiging in ge
breke was gebleven eenige drijfveer voor Léon tot den ge-
pleegden moord aan te wijzen Alleen was gezegd, dat
hij slechts een wapen in de hand zijns broeders was
geweesthij had op bevel van dien oudereu broeder,
het hoofd der familie gehandeld hij zou volgens de
acte van beschuldiging die reeds voor 2/3 opgegeven
wasmoordenaar uit zwakheid nan karakter zijn. Van
Léon was in plaats van een bravo, een verachtelijk
moordenaar, een held gemaakt; hem wordt eene bijna
bo ven menschel ij ke opnfferirg voor Armand toegeschreven,
eene opoffering die zeer zeker niet te rijmen is met
zijn volgens de beschuldiging zoo slecht verleden. Hij
gaat vervolgens na hoe uit de verschillende afgelegde
getuigenissen gebleken is, dat Léon in Amerika op den
10)
Zoo verliep het maal en de toebereidselen voor den
nacht riepen weder tot den arbeid waarop Kornely
opstond en zich tot den terugkeer naar huis gereed
maakte. De uitnoodiging om tot den volgenden mor
gen het met een plaatsje in de tent voor lief te nemen,
sloeg zij af met de opmerking dat zij haar bezoek
herhalen zouen dat de wandeling van een uur in
dezen helderen zomernacht meer eene ontspanning
dan een inspanning voor haar was. Het afscheid maakte
zij dus kort. Haren zoon ried zij aan, bij het vast
pinnen der paarden te helpen en van Winslow ver
gezeld ging zij langzaam op weg. Zwijgend liepen zij
een tijdlang voort. Het gaf bijna den indrukalsof'
beiden schroomden om een gesprek te beginnen
waarin noodzakelijk pijnlijke snaren moesten worden
aangeroerd. Eerst nadat zij nit het gezicht van het
kamp waren wierp Winslow een blik achter zich en
voorbereid op een moeielijk te overwinnen tegenstand,
begon bij op merkbaar schuehteren toon
„Kornely, gij hebt mijne familie leeren kennen hebt
u overtuigd dat geen begeerte naar geld maar wer
kelijk de nood mij drongom u nog eens over de be
wuste zaak te schrijven. En nog meer, Kornely, wan
neer ik aan mijne vrouw en kinderen denk wanneer
ik overweeg, welke moeielijkheden en ontberingen,
gevaren zelfs hen in de eerste maanden wachten dan
komt het vaak bij mij op, dat het mij toekomende deel
van het begraven geld meer dan voldoende zou zijn
om mij van alle zorgen te bevrijden de reis op te
geven en misschien in deze streek mij neder te zetten."
Kornely liep nog een poos met gebogen hoofd pein
zend voort, alvorens te antwoorden; toen zeide zij met
eentonige stem
„Ik heb alles begrepen het geluk was tegen u en
dat verontschuldigt uw begeerte. In de nabijheid van
het moeras heb ik nu reeds bijna zeven en twintig jaar
gewoond. Mijn leven was vol moeite en arbeid maar
nooit kwam de gedachte bij mij op, om mij het geld
toe te eigenen. Aan de zijde van een goeden man heb
ik er nooit naar verlangd. Ook gij hebt er blijkbaar
nooit op gerekend anders hadt gij het geheim niet
zoo zorgvuldig voor de uwen bewaard."
„Dal is waar, Kornely, maar ik geloof, dat indien onze
vaders nog leelden zij mijn voorstel zeker zouden billij
kt n. Vergeet nietdat het geld niet zou begraven zijn
indien zij niet door de i nood daartoe waren gedwongen.
Een toeval is hunnen luimen omtrent hunne kinderen te
hulp gekomen en wie weet of hunne laatste beschik
kingen niet anders waren geweestindien zij niet de
overtuiging hadden gehad dat door ons huwelijk alles
bij elkander zou blijven."
„Dat ban zijn John daardoor wordt echter niets
aan de zaak veranderd. Indien wij de hand naar het
geld uitstrekten zou ons een zware vloek treffen en
dat maniet zijn. En wat verliest gij en harder
klonk Kornely's stem en vaster stootte zij haar stok
voor zich op den grond „ik dachtniets. U viel mijns
vaders hoeve ten deelen die was meer waard dan de
helft der zes en dertig honderd dollars. Ik verliet
integendeel arm het ouderlijke huis doch nooit kwam
eene klacht over mijne lippen. Het was voor mij eene
heilige wet, dat het geld voor altijd voor onze geschei
den familiën onüerroepelijk verloren was."
„Vergeet nietKornely, dat ik u aanbood om in
uw ouderlijk huis te blijven wonen."
Kornely lachte spottend.
Ja gij vergdet van mij, om onder uw dak te blijven
wonen," antwoordde zij daarop, kalmer, „en uw huis was
het geworden, zoodra mijn vader de oogen had gesloten."
„Het was oprecht en goed gemeend, Kornely; mijn
hart dreigde schier te bersten toen ik u zag weggaan
uit uw ouderlijk huis."
goeden weg teruggekeerd was en eerlijk zijn brood ver
diende. Een zjner patroons had zelfs verklaard dat
niettegenstaande de verschrikkelijke beschuldiging, die
op hem rustte, hij hem dadelijk weer op zijn kantoor
zon nemen mocht hij naar Amerika terug gaan. Al,
wat men hem verwijten kan is een ongelukkige zucht
tot spelen eene ongeneeslijke zwakheid. Hij toont dit
uit zijnen bekenden levensloop te AntwerpenMan
chester en Buenos-Ayres aan. Na het verlaten van
laatstgenoemde plaats gaat hij naar Nieuw-York onder
een aangenomen naam alleen met ae bedoeling om
een beter leven te leiden vergeten van hen, die hem
lief gehad hebben. Die naamsverandering had niets
dan eerlijke bedoelingen en eenige door hem voorge
lezen brieven moeten bewijzen, hoe hij door een werk
zaam eerlijk leven de vergiffenis der zijnen waardig
wil worden. Terwijl hij zich te Nieuw-York zoo goed
gedraagt wordt hem door een zekeren Murray weder
het vooruitzicht geopend om een groocsch waagstuk
te ondernemen. Is het nu zoo onwaarschijnlijk dat
die Murraynadat eene eerste onderneming mislukt
was, hem aan het hoofd eener nieuwe stoomvaartmaat
schappij roept eu hem daarvoor geld zendt? In ieder
geval is deze veronderstelling niet zoo bepaald onmo-
lijk ais die van de beschuldiging dat Léon pas op
den goeden weg" teruggekeerd dadelijk gehoor zou
hebben gegeven aan Armand's vraag kom uw ouden
vriend Bernays vermoorden Omtrent de telegrammen,
tusscbeD hen gewisseld, merkt hij op, dat het telegram
I ulton Robert beteekende alles wel: ik ben gezond:
Leon had niet veel geld en verkortte zijne telegram
men, Het tweede telegram Arisona premierdoor de
verdediging aangewezen is niet eens door den hoofd
dader van den moord afgehaald. Daarna wordt gelezen
een brief van Armand aan Léon waarin tijdingen van
zijr e moeder voorkomen die hem tot nadenken bren
gen over Murray's plannen. Hij aarzelt, doch bezwijkt
voor de verzoeking. De beweeringdat hij Nieuw-
York met tegenzin verlaten zou hebben wordt geheel
weersproken door een brief aan zijne moeder van 1
November, waarin bij zegt, dat voor hem eene nieuwe,
schoone toekomst aanbreekt. Hij wijst vervolgens op
eene tegenstrijdigheid in de acte der beschuldiging
eerst wordt gezegd dat Léon niet weetwaarvoor hij
overkomt en een paar zinsneden verder wordt die beken
tenis weder ingetrokken. Met recht kan de verdediging
zich daarover beklagen. Op de onderstelling, dat aan
Leon telegrammen gezonden zijn, om hem tot onder
werping aan Armand's plannen te dwingen, antwoordt
verdediging: toon ze ons. Niettegenstaande overal, in
Nederland in Duitschland op alle telegraafkantoren
onderzocht is, heeft men niets kunnen vinden. Een
onoplosbare vraag is, wie verschafte aan Léon het geld
voor zijne uitrusting, voor zijne riis Dat Armand het
is geweest durft de beschuldiging niet beweeren en
toch wordt gezegd dat Léon te arm was, zelfs om
een telegram naar Europa te betalen. Te Nieuw-York
„Ja ik ging heen, om mijn intrek te nemen in een
hutwaarin een bescheiden maar vast geluk mij ver
gezelde."
„Kornely, gij naamt het geluk der beide hoeven met
u mede."
„Bezondig u nietJohn. Gij hebt eene brave vrouw,
gezonde aan u gehechte kinderen een grooter geluk
zult gij moeielijk vinden."
„Ik bedoel het geluk dat op de beide landhoeven
rustte. Ondanks allen vlijtondanks een nauwgezet
bestuur, ging ik in mijne geldelijke omstandigheden
achteruit. Ik moest verkoopen om niet geheel te
verarmen."
„Dan zal uw arbeid in Californie des te beter sla
gen. Uwe kinderen worden grooter. Van dag tot
dag worden zij voor u van grooter waarde."
„Wie van hen zal Californie bereiken wie in de
prairiën of in de woestenijen in het westen zijn graf
vinden merkte Winslow met een diepe zucht op.
„Die gedachte pijnigt mij ten doode toe en toch moet
ik het hoofd ophouden. En hoe gemakkelijk was alles
ten goede te leiden indien gij mijn voorstel wildet
aannemen."
Kornely antwoordde niet. Maar zij bleef staan en
nadat zij strak voor zich op den grond ziende met
haar stok alsof zij iets zocht een poosje tusschen
de grashalmen gewroet had keerde zij zich om. Van
Winslow's kamp was nog slechts een smalle rookzuil
zichtbaardie recht in de heldere lucht naar boven
trok. Daarentegen waren de skeletvormige toppen der
boomen in het moeras nog binnen hun gezichtskring.
De gieren teekenden zich als zwarte puntert af. Reeds
lang hadden deze de vleugels op den rug gelegd. De
zon was juist ondergegaanhet avondrood verschafte
echter nog een hel licht. Het gras der prairie scheen
groener gewordenin tegenstelling met het loof der
hier en daar verspreide bosschen dat aan kleur scheen
verloren te hebben. Een diepe vrede heerschte over
het onafzienbarestille landschap. Kornely stond