No. 153\ Vier en tachtigste Jaargang. 1882. Heeren Correspondenten worden uitgenoodigd, spoedig hunne reke ningen in te zenden. ZON DA G 24 DECEMBER. Prijs der gewone Advertentiën TWEEUE BLAD. Buitsul Anb IRoord van advocaat i&ernayg. ALKM4ARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f 0,06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer ƒ0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS TER ZOON. CSREAnMNCBai a»MHIiMi Den 19 's avonds ving advocaat van Calster zijn pleidooi aan met de mededeeling, dat hij zeer kort zou zijn en zich alleen tot het rechtskundig punt zou bepa len daar de' beschuldiging steeds stelselmatig de wet ter zijde heeft gelaten. Sedert 10 maanden staat hij Armand bij, énkel en alleen geroepen door zijne innige genegenheid voor hem zijn achting en onbegrensden eerbied voor zijn heilige moederuit liefüe en mede lijden voor zijn engelachtig kind. Hij vraagt, is Armand medeplichtig aan de misdaad waarvan hij beschuldigd wordt F Volgens de strafwet zijn medeplichtig zij, die de misdaad uitvoerden of zoodanige medewerking ver leenden dat zij zonder hunne hulp niet bega; n had kunnen worden. Heeft er nu voor Armand z io iets dergelijks plaats gehad F En dit bewijs is niet geleverd, zooals hij door eenige gebleken feiten aantoont. De acte van beschuldiging is door het requisitoir van de beschuldiging geheel los gelaten. Eerst sprak men van diefstal. De beschuldigde is belasterdverdacht en beschuldigd om zijn vlekkeloos verleden te niet te doou, doch van diefstal is evenmin iets gebleken, a's van de beschuldiging, dat hij geteerd had op de beurs van mevrouw Bernays. Het overspel is opgegeven. Wraak neming doch waarover moest Armand zich wreken F Was eigenbelang de drijfveer F Op dit punt is de be schuldiging gemakkelijk te ontmaskeren. Wilde hij mevrouw Bernays uit eigen belang trouwen F Zie echter de verklaring van zijnen vriend dat hij zijne vrouw over wier goede hoedanigheden hij uitwijdtnooit ge noeg vergeten zou om een ander huwelijk aan te gaan. (Armand weent) Kon hij niet de echtgenoot van mevrouw Bernays worden door echtscheiding F Was moord daar voor juist noodig F De beschuldiging zegt, zoolang Murray niet voor den dag gebracht wordt, blijft Armand in het geding. Voor het eerst wordt een beschuldigde gezien, die zijne onschuld bewijzen moet, niet een openbaar ministerie, dat zijne beschuldigingen heeft te bewijzen. Desniettegenstaande zal hij het openbaar ministerie op dat terrein volgen. Heeft, Armand aan Léon het geld voor de misdaad gegeven en zoodoende tot den moord medegewerkt F Van het onderzoek naar die vraag dat 8000 a 10000 gekost heeftwordt tot groote verbazing van iedereen niets gevonden. In het requisitoir gaat tnen dan punt stil voorbij en laat men het voorkomen alsof men vooruit wist dat dit onderzoek niets opleveren zou. En dan geeft men 10000 voor zoo iets uit, terwijl men weigert den kapper Daumouche te laten overkomen. De wettelijke vraag is, leverde Armand de fondsen voor de misdaad F Die vraag wordt bevestigend beantwoord, wordt hij ver oordeeld. Dat Armand den sleutel van het huis van Bernays zou bezeten hebben is gebleken onjuist te zijn geweest. Hij deinst niet terug voor het stellen der vraag heeft mevrouw Bernays het geld verstrekt F De eenige getuige, die er van gesproken heeft, A.uelie Pfister, heeft ten slotte bekend gelogen te heüben. Na tegen die getuige nog eenige hatelijkheden te hebben geuit, doet hij uitkomen, dat Bernays, dank zij den vader zijner vrouw, in 4 jaren ruim ƒ93000 verdiende en dat op f 8000 na al zijne inkomsten en uitgaven verant woord zijn. En die acht duizend gulden vertegen woordigen zijne persoonlijke uitgaven. Mevrouw Bernays heeft dat bedrag van haar huishoudgeld niet beschik baar bunnen stellenen uit bet onderzoek der deskundigen ten aanzien van Armand zeiven is gebleken dat hij geen koopman meer was en dus geen boeken behoefde te houden en dat hij in de laatste jaren niets van zijne bezittingen te gelde had moeten maken. Misschien zou een tweede heer Lemmé (in 1878 schonk die heer hem 25000) Armand aan het geld geholpen hebben, doch zou zoo iemand geene inlichtingen aan de justitie verschaft hebben F Armand is dus in geen enkel opzicht mede plichtige. Ten slotte doet hij de vraag wat heeft deze zaak met de koffer te maken die na den 20 Januari verdwenen isF Dit begrijpt hij niet. Hij vertrouwt ten volle op de uitspraak der jury. Den 20 des ochtends vervolgt advokaat Robert (nadat een der jury leden wegens het sterven van zijn broeder heeft mogen ver trekken) zijn pleidooi. Dr Heger wordt eerst nog als getuige gehoord. Hij verklaart geen deel te hebben genomen aan sommige proefnemiugen der door de ver dediging geraadpleegde deskundigen. Hij handhaaft echter de t. ede door hem onderteekende verslagen. Daarop volgt tene besprekingwaarbij de advocaat- generaal zegt, dat hij volhoudt, dat na den moord iemand in het huis aan de Wetstraat geweest is, maar niet beweert, dat het Armand was. Hij zegt dus niet, zooals de deskundigendat in de bloedplas de afdruk van Armaud's schoen zichtbaar was. De deskundigen der justitie blijven beweeren dat de dood toegebracht is door eene balie conique. Genoemde advocaat doet daarop uitkomen waarvan het welslagen van den moord afhing. Vooreerst kon Bernays per rijtuig komen: dan was de koetsier een lastige getuige. Op reis had hij reeds gezegd, ik ga naar een schurk of een groot heer. Had hij niet kunnen zeggeD, 159 WetstraatF Dan was alles toch verloren geweest. Overigens had Bernays brieven waarin stond op welk uur het onderhoud zou plaats hebben en het toeval heeft gewild, dat niet da delijk op die briefwisseling de hand is gelegd. Men heeft wel laten doorschemeren dat men na Bernays dood in zijn kantoor kan zijn geweest, maar men heeft het niet durven beweeren. Alleen wordt voordeel ge zocht uit den opgeworpen twijfel. Vaughan zegt aan zijnen meubelmaker, Zaterdag moet gij met de voor- loopige meubelen gereed zijn want ik wacht mijn ad vocaat uit Antwerpen. Is dat voorzorgen nemen F Wanneer die man sprak was immers alles den vol genden dag bekend. Er kan bier om deze en om verdere bizouderheden dus geen sprake zijn van eene bedriege- lijko vertooning. 01' zal men gaan zeggen Vaughan wilde eerst met Bernays ontbijten en hem daarna doo- denF Het gordijn bij de deur heeft alle waarde verloren na het getuigenverhoor. Hoe was Vaughan daags voor den moord F De getuigen zeggen opgeruimdvrooiijk, spraakzaam. Men zal toch niet zeggen dat hij een halve flesch champagne dronk om zich op te winden. Wie zegt, dat hij den eersten nacht in de gehuurde woning niet goed sliep F Men kan zeggen van wel want hij spreekt 's moigens vroeg zeer lang met den eigenaar van het huis over onverschillige zaken o. a. over een commissaris van politie een persoon waar over een moordenaar toch liever niet spreekt. De wijze, waarop Leon het telegram Marie aan Armand afzond zou zoo kinderachtig onvoorzichtig zijn voor een man, die volgens de beschuldiging, zoo sluw en met zooveel overleg gehandeld heeft. Bestaat er eenstemmigheid over het punt, dat de dood onmiddelijk geweest is, de verschillende omstandigheden bewijzen, dat Leon de waar heid gesproken heeft omtrent de toedracht van Bernaijs dood, B.was geen lafaard, de beschuldiging verkleint, en ver nedert hem, omdat het in hare kraam te pas komt, hij heelt gedreigd, hij heeft zich verdedigd Men zou later ii^t huis binnen getreden zijn. Hoe toch F Twee sleutels waren binnen het huis, en de derde werd te Aken gevonden. Bovendien was het slot tweemaal omgedraaid. Eindelijk zou Armand zoo dwaas zijn, om in een huis te gaan, waar- ieder oogenblik de justitie kon komenF Léon alleen hielp Bernaijs, verloor het hoofd, begreep, dat men niet aan een ongelukkig toeval zou gelooven, schreef den brief aan de justitie te Brussel en vertrok Dat die brief dadelijk geschreven is, bewijst de be ende hand, en dat beven was natuurlijk. Léon legt zijn vermomming af en blijft doodbedaard te Aken wonen, waar hij zooveel gevaar heeftdage ijks bekenden en vrienden te zien is dat de houding van een misdadigerF Het aannemen van een valschen nieuwen naam te Aken beteekent niets; dit is daar soms noodzakelijk door de ziekte, waaraan Dien lijdt. Dat Leon de waarheid spreekt ten aanzien van het noodzakelijke dier badkuur, had onderzocht kunnen worden; den door hem geraadpleegden geneesheer had hij opgegeven. Dat geen vooruit berekend overleg Leon heett bestaan, is voldoende aangetoond. Welke is A.'s houding geweestF Twee dagen voor den moord houdt hij kalm en bedaard eene voordracht over electi iciteit te Brussel; den dag van den moord blijft hij rustig teAntwerpen, hij is niet geagiteerd, onrustig, op gewonden. Alleen de keukenmeid zoekt zijne agitatie in den koffiepot en eene andere in een ouden hoed, en versleten jas. En zou hij, medeplichtig zijnde dien dag kaltn hebben kunnen blijven? Den volgenden dag ver andert alles. L. bekent te Maastricht B. vermoord, en A. belogen en bedrogen te hebben, toen hij hem ver zekerd had, dadelijk naar Noord-Atnerika terug te zullen gaan. A. aarzelt geen oogenblik zijn broeder voor de derdemaal te redden; hij gaat naar Maastricht, alwaar hij de bizonderheden verneemt. Hij staat versla gen. Zijne droefheid was oprecht en onbegrensd. Hier is geen monster, maar een rampzalige, door eene ver schrikkelijke ramp getroffen, die een uiterste poging wil wagen om schande en oneer van zijn naam af te wenden. Marie, de geheimzinnige vrouw, is geen Murray in vrouwenrokken; zij bestaat, brieven aan haar adres zijn afgehaald van het postkantoor. Het gebruik van zooveel tusschenpersonen bewijst, dat alles niet vooruit overlegd was en Armand kon geen andere houding aannemen, dan hij deed en waarover hij thans zoo hard gevallen wordt. Hij dwong Léon tot aangifte van het lijk, en was hij medeplichtig geweest, zijn belang zou die houding niet medegebracht hebben. Dat hij dit moest doen om de weduwe Bernaijs te kunnen trouwen, was geheel onnoodig; er waren immers, en hij gaat dit in bizonderheden naaanwijzingen genoeg, dat het lijk herkend zou worden. Alle leugens waarvan men A. na het ongeluk beschuldigt, rechtvaardigen en verklaren zich. De roekelooze wijze, waarop Armand voor zijnen broeder in de bres sprong, de schier bovenmenschelijke opoffering door hem aan den dag gelegd, betreurt hij niet niettegenstaande de verschrikkelijke beschuldiging, die daaruit ontstaan is. Hij zou nog zoo handelen, moest hij weder een besluit nemen. Van de beweering, dat Léon het bloedgeld eischteis niets ge deken. Dr. Lavisó (de man die de justitie waarschuwde) kon niet anders handelen, dan hij deed, maar Armand. zij nerzijds evenmin. Toen Léon onverwacht terugkeerde en alles in gevaar bracht, wierp Armand hem 50. toe, zeggende, maak u van kant, en verlos onze familie van een lid, dat niets dan schande over haar bracht. En Léon zou dit zoetsappig aangehoord en niet gezegd hebben, ellendeling, schiet u zeiven een kogel door het hoofd, want gij alleen zijt de oorzaak, dat mijne handen met bloed bevlekt zijn! Na gewezen te hebben op eenige onbeteekenende punten verklaart hij dat, daar men er niet in slaagt Léon als beschuldiger zijns broeders te doen optreden, men zijne toevlucht heeft genomen tot zijne ongeluk kige moeder, misbruik makende van enkele woorden in een oogenblik van vertwijfeling door haar gestotterd. Zijne persoonlijke taak was geëindigd ge steund door zijne onwrikbare overtuiging van de on schuld dezer twee ougelukkigen had hij meer dan ooit vertrouwen in de uitspraak der jurry. Vervolgens draagt advokaat Lejeune zijne geestige welsprekende rede voor, hoofdzakelijk betoogende het volstrekt onbetrouwbare van de door de geneeskundige deskundigen en door die omtrent de geschriften af gelegde verklaringen. Herhaaldelijk gaf het publiek teekenen van instemming met zijne denkbeelden, Hij sprak tevens zijne strenge afkeuring uit over do wijze, waarop de broeders bij het onderzoek dezer zaak on verwachts tegenover eikander gesteld waren. Armand had toen uitgeroepen ellendeling waaarop Léon geant woord had: mijn arme broeder! Moest dat zijne houding zijn, ware Armand zijne medeplichtige geweest? De deskundigen voor het schrift noemde bij in het algemeen een geesel voor de rechtspleging en hij haalde tal van voorbeelden aan ten bewijze dat men op hunne ver klaringen niet kon afgaan. In één geding was het echte schrift voor valsch en het valsche voor echt ver klaard en één der deskundigen trok zich dat zelfs zoo sterk aan, dat hij van verdriet stierf. De jury moest zich stipt houden binnen de punten waarover de beschul diging liep: van de samenwerking der broeders was niets overgebleven en naar zijne overtuiging bon van ver oordeeling dan ook geen sprake zijn. Daarop ving de advokaat generaal zijne repliek aan, die bij den 21 ten einde bracht en waarin hij Dog eens in ruwe trekken een overzicht van al het gebeurde gaf'. Hij wies er verder op, hoe men drie dagen la: g Bernaijs op de bank der beschuldigden gebracht had hoe al zijne handelingen aan een streng onderzoek on derworpen waren, terwijl de Peltzers, hemelhoog ver heven werden. Het waren niet langer de Pe tzers, die eeue misdaad begingen, maar het is de beschuldiging. De rollen z jn geheel omgekeerd. Daarom is dat overzicht noo dig zon Ier dat men zich behoeft te verdiepen in aller lei onbeduidendheden zooals de verdediging deed. De hartstochten waaraan Armand gehoorzaamdewaren drift, wraak en liefde. Men zegt tot hem, gij hebt het overspel losgelaten: hoewel hij zeker het recht had, ter terechtzitting na het hooren der getuigen van ge voelen 'te veranderen en in te trekken het in de acte van beschuldiging gestelde zoo heeft men hem toch verkeerd begrepen. De uitdrukking er kwam, een dagt waarop Bernays begreepbedrogen te zijnwildo niet zeggen, dat zijne vrouio overspel pleegde. De vraag is alleen, on der welke gevoelens handelde Armand. Hij was gedre ven door een misdadigen, wilden hartstocht, misschien edel in den aan vang. Wiskunstigis het bewijs van den harts tocht echter niet te leveren. Hij erkent, dat bij geen enkel overtuigend bewijs van overspel heeft: alleen de brieven zouden.Jiet kunnen bewijzen. Maar die brieven zijn er niet. Brengt ge ze niet te voorschijn dan is het omdat zij u verpletteren zouden. Wat zeggen echter de getuigen der verdediging F De een bij Armand be stond waarschijnlijk liefde: de ander: Armand was razend verliefd op Julie Peclier. En zijne moeder F Zij weet, dat hij smoorlyk verliefd is. Al de door de verdediging aangevoerde feiten zooals het samen op reis gaan enz bewj,zen werkelijk op zich zeiven niets, doch in verband gebracht met andere feiten, bestaan er bewijzen genoeg, dat Armand bezweken is voor een onweerstaanbaren hartstocht. Hij wijst er op hoe mevrouw Bernays zulke groote onvoorzichtigheden beging, dat hare ouders haar op de vingers tikten. En Armand zag nooit iets, bemerkte nooit iets. Waar werd een haarvlecht van mevrouw Bernays gevonden Op den zolder van bet huis van Armand. En wat zegt mevrouw daarvan F

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1882 | | pagina 5