No. 154.
Vier
en tachtigste Jaargang.
1882.
ËTë r s t e bTad.
Heeren Correspondenten worden
uitgenoodigdspoedig iuinne reke
ningen in te zenden.
FEUILLETON.
V R IJ D A G
29 DECEMBER.
BE SCHAT VAN BEN BUIVELSPOEL.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
De Uitgevers dezer Courant stel
len, even als het vorige jaar, de
gelegenheid open tot het plaatsen
van Nieuwjaarswenschen in dit
blad. De prjjs eener zoodanige ad
vertentie van 5 regels is f 0,25 a
contant, iedere regel meer 5 ct
Buitenlaub.
lloord van advocaat Be mays.
UMHAKStllf COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels /0,75; iedere regel meer/ 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON
•■grr ar vrm
De advocaat-generaal gaat vervolgens de samenkomst der
gebroeders te Parijs nog na. Armaud had geen reden om
daar onrustig te zijn daar was Leon Peltzer niet, maar
telkens een heer onder een anderen naam, Mfaarvan
spraken zij daar? Van Murray? Maar waar is hij dan
toch, waar zijn zijne brieven Zij zijn verbrand. Murray
bestaat niet, dus nog minder zijne brieven. Even zoo
is het met alle andere personen aan wie telegrammen
gericht of van wie telegrammen ontvangen zijn. Zij
bestaan niet. Waarom werd Bernays als advocaat ge
kozen Het was niet de advocaat, dien men koos het
was het slachtoffer. Was Leon Peltzerdie als klein
handelaar failliet gegaan was, zulk een onmogelijk man,
dat bij zich zoo streng vermommen moest? Neen, men
deed dit niet voor Bernays noch voor de andere hier
en daar geraadpleegde advocaten maar als voorzorgs
maatregel om de misdaad te verbergen en de justitie
te misleiden. Léon sprak van vrouw en kind enkel en
alleen, omdat hij met voorbedachten rade handelde. De
veronderstelling van een ongeluk moest voorat mogelijk
gemaakt worden. Van daar de verschillende reizen.
Vaughan, de misdaad verricht hebbende, verdwijnt voor
altijd met Bernays. Aan Vaughan kou Armand geen
telegram zenden; daarom wordt Wouters genomen.
Dat°dit telegram niet afgehaald is bewijst nietsdat
Armand het in de bus heeft geworpen, wordt waarschijnlijk
in verband met de talrijke bij hem gevonden telegraafze-
geis. Daarop zegt hij ten aanzien van den aanval op de
deskundigen dat men zich aan hunne beschouwingen
niet te houden heeft, maar dat de wet deskundigen toelaat.
Over dit punt ontstaat een woordenstrijd tusschen hem
en advocaat Lejeune Hij voor zich gaat niet alleen
op de deskundigen af. Het woord document in de tele
grammen bij voorbeeld beteekent zeer zeker geld.
Waarom is het pistool, waarmede op 23 December ge
schoten is door Armand, den volgenden dag verdwenen
en waarom is op 20 Januari een ander pistool daarvoor
in de plaats gekomen Waarom is dat pistool verdwe
nen Uit vrees voor de justitie. Wel tracht men te
zeggen, dat met een anderen kogel geschoten is, doch
die geheele redeueering gaat bij hem niet op. Op het
oogenblik waarop Bernays bij Vaughan komt, bestaat
het ameublement uit 7 pistolen en een flesch ammoniac.
Waarirn? Vaughan wilde gewapend zijn tegen de die
ven. Léon Peltzer, de man van Buenos-Ayres, bevreesd
voor diefstal 1 Verder vraagt hij, waarom kon op 1 Januari
Vaughan niet naar Aken gaan? waarom kondigde hij
zich als de heer Stern aan? Wat het geldelijk punt
betreft merkt hij op, hoe de deskundigen onvoorzichtig
genoeg waren, ontijdig de slotsom hunner overwegingen
aan Armand op te geven. Waarom had Armand geen
boeken, geen patent? In 1879 schreef hij zelf aan zijnen
broeder Robert om zijne schuldeischers te beletten
hem failliet te doen verklaren. Van wien kreeg Léon
tcch de verteerde 8000? Hij zegt van Armand en zoo
Murray het geld zond dan vraagt hij, breng hem te
voorschijn. Breng even zoo de geheimzinnige Marie voor
deu dag. Helder de telegrammen op. Het telegram
van 6 Januari vau Armand aan James, luidende:
slechte tijdingen van Léon bewijst, hoezeer alles overdacht
is. De verdediging loopt vluchtig over de wijze van
den moord heen. Léon blijft zelfs kalm als hij moet
vertoonen, hoe Bernays gevallen is. Een zoo verdorven
natuur verliest zijne kalmte nooit! Doch hij vraagt
hem waarom naamt gij van de 8 aanwezige pistolen
juist het geladeu pistool Zulke tegenwoordigheid van
geest is verpletterend. De verplaatsing van het lijk
ten minste 21 uren later, staat bij hem vast. De indruk
van don voetstap in de bloedplas laat hij ter zijde als
onnoodig voor een veroordeelend vonnis. Léon heeft
aangevallen niet Bernays. Hier is geen ongeluk, maar
een doodslag, een afschuwelijke moord met voorbedach
ten rade. Hij eindigde zijne rede aldus
Gij zeif, Léon, schrijft aan uwe moeder, den II
Maarttoen alle valsche uitvluchten niet meer helpen
konden ik heb eene misdaad begaan gij werpt u aan
de voeten uwer moeder en vraagt haar vergiffenis. Zij
heeft u vergeven maar de menscheliike gerechtigheid
kan u geen vergiffenis schenken.
Armand heelt uwe hand gewapend uwe misdaad
betaald u later beschermd uwe vlucht mogelijk ge
maakt! Gij komt het bloedgeld eischen, gij dreigt!
Men zal een wanhopige poging doen, leden der jury,
om uw medelijden op te wekken, u wijzen op de moeder,
op het aangebeden kind.
Maar heeft ook Bernays niet een rampzalige wees
achtergelaten Gij moet alleen de stem van uw geweten
hooren. De wet bepaalt uwe gedragslijn in raadkamer:
zij vraagt alleen: Hebt gij een innige overtuiging?
Uw antwoord zal zijn Ja wij bezitten die over
tuiging deze gruwelijke misdaad moet gestraft worden
Nadat advocaat Picard den 22 nog eene schitterende
redevoering had gehouden en op vrijspraak was blijven
aandringen (het publiek was gedurende die rede zeer
onrustig) las de Voorzitter de vragen die de jury
moest beantwoorden namelijk
1°. Is Léon Peltzer schuldig te Brussel op 7 Januari
1882 aan vrijwilligen manslag, met bedoeling den dood
toe te brengenbegaan op Willem Bernayshetzij
door dien manslag uit te voeren, hetzij door eene daad,
welke ook aan de uitvoering een zoodanige hulp ver
leend te hebben, dat zonder die hulp de misdaad niet
had kunnen geschieden? 2°. Is die misdaad met voor
bedachten rade begaan 3°. Is Armand Peltzer
schuldig te Brussel den 7 Januari 1882 manslag be
gaan te hebben op Willem Bernayshetzij door de
misdaad zelf uit te voerenhetzij door onmiddelijk
medegewerkt te hebben aan de uitvoeringhetzij door
zoodanige hulp daarbij te verleenen dat zonder haar
de misdaad niet „zou kunnen begaan zijn hetzij door
de misdaad uit te lokken door beloften misbruik van
macht, kuiperijen of andere schuldige middelen? 4°. Is
die misdaad door hem met voorbedachten rade begaan?
Hij licht deze vragen eenigszins toe en zet den ju
ryleden uiteen welke gedragslijn zij bij hunne beraad
slagingen hebben te volgen.
Te zes uur gaat de jury in Raadkamer: het hof ver
wijdert zich en de beschuldigden verlaten de rechtszaal.
De jury keert te kwart over zeven in de gerechts
zaal terug er heerscht een plechtige aangrijpende
stilte. Na eenige minuten van aandoeninglegt de
voorzitter der jury de hand op het hart en verklaart
voor God en de menschen dat de vier vragen door
de jury bevestigend zijn beantwoord.
Luide bravo's weerklinken van de publieke tribunes
eenige fatsoenlijke lieden komen daartegen op.
De veroordeelden binnen gelaten zijnde, leest de
griffier het besluit der jury voor, waarna de procureur-
generaal de doodstraf eischt.
De voorzitter vraagt daarop aan Léon „hebt gij niets
aan te merken
Hij antwoordtdat hij de straf aanneemt als ver
diend maar hij verklaart op dit plechtig oogenblik
dat tegenover zijn broeder een gerechtelijke misdaad
wordt begaan.
De voorzitter verbiedt zoo te spreken.
Hij antwoordt„dat zou mij toch niet beletten, het
nogmaals te zeggen." De gendarmes dwingen hem tot
zwijgen en zitten.
Op zijne beurt zegt Armand „Mijn vloek en die
van mijn kind over de jury."
Voorzitter. „Wat gij daar zegt is schandelijk."
Armand zet zich nederterwijl het publiek luide
kreten van afkeuring hooren doet.
12)
V.
Nauwelijks was de lange zomerdag aangebroken of
Kornely was reeds in de oude blokhut aan den arbeid
en toen hare kinderen iets later opstonden vonden zij
het eenvoudig ontbijt reeds gereed. Vriendelijk als
altijd bediende zij hare zoons maar haar gelaat was
zeer bleek, als van iemand, die zwaar verdriet heeft,
zoodat het haar kinderen schier angstig maakte. Zij stelde
ze hiermede gerustdat zij niet goed geslapen had en een
rid in de verfrisschende morgenlucht haar wel weder
beter zou maken. Nadat het werk voor den dag was
afgesproken droeg zij de jonge mannen op, haar paard
te zadelen. Wel zag Dick haar verwonderd aan hij
las echter op haar gelaatdat voor het oogenblik zijne
vragen bij baar niet in goede aarde zouden vallen hij
ging dus met zijne broeders naar buiten, om het paard
uit de weide te halen.
Zoodra Kornely alleen was, liep zij naar een geslo
ten kist en nam er een doos zonder deksel uit, waarin
een in papier gewikkeld pakje lag. Zij nam er dit
behoedzaam uitalsof zij vreesdedat het door hare
aanraking zou brekenmaakte het open en be
schouwde het zoo lang dat haar eindelijk de tranen
in de oogen kwamen. En toch was het slechts een
donkerblonde, sterk met wit vermengdehaarlok, maar
van haar onvergetelijken Abeleen lok die zij hem
afgesneden had, toen hij stil en kalm op zijn doodbed lag.
Na langen tijd haalde zij diep adem. Hare lippen
bewogen zich en zachtals om iemand niet in de
slaap te storen zeide zij
„Abelik heb een besluit genomen. Met de her
innering aan u voel ik mijn hart rustig kloppen.
Dat is mij een teeken dat gij niet anders zoudt ge
handeld hebbenen lang nog beschouwde zij het dier
bare aandenken, voordat zij het weder in de kist
wegsloot.
De hoefslag van het paard riep haar naar buiten.
Dick was juist bezig den buikriem vast aau te halen
terwijl zijne broeders het ruige haar van het paard dat
blijkbaar meer als werkpaard geschikt was zoo goed
mogelijk gladstreken. Met Dick's hulp kwam zij in
den zadel.
„Gaat gij naar de Winslow's?" waagde hij te vragen.
„Ja was het kalme antwoord, „het zou anders den
schijn hebben, alsof wij niet in vrede geseheiden waren."
„Dan zal ik met u medegaanmoeder ik loop even
snel als uw paard."
„Gij moet met uwe broeders het hooi omspitten, Dick."
„Groet Kate dan van mij moederzeg haar, dat
het niet aan mij heeft gelegen dat ik mijne belofte
niet houd," antwoordde hij teleurgesteld.
Kornely wierp een doorborenden blik op den jongen
man.
„Er schijnt u veel aan het meisje te zijn gelegen
zeide zij, met een zonderlingen nadruk, terwijl zij de
teugels uit elkander haalde.
Geheel onbevangen als Dick tot nu toe was geweest,
zag hij bij deze opmerking tot zijne moeder op alsof
hij haar niet verstaan had. Toen werd echter zijn
flink mannelijk gelaat bloedrood en alsof hij het paard
ruimte wilde geven deed hij een schrede terug.
Kornely, voor wier moederlijk scherpen blik geen
beweging barer zoons verborgen bleef, onthief hem van
een antwoorddoor het paard aan te zetten en met
een laatsten groet en eenige op het werk van den dag
betrekkelijke vragen reed zij weg.
„Wat moeder toch met de Winslows te maken kan
hebben merkte een der jongere mannen tot Dick op,
moeder is sinds gisteren geheel omgekeerd."
„Wat weet ik daarvan," antwoordde deze op gemaakt
onverschilligen toon „zij zullen treurige herinneringen
bij haar levendig gemaakt hebben en wij kunnen zeker
het minst daaraan iets veranderen. Zijn zij eens uit
de omgeving verdwenen dan zal alles spoedig genoeg
weder vergeten zijn,''en zijn broeders vooruit loopende
ging hij naar eene schuur, waarin de bouwgereedschap
pen werden bewaard.
Kornely vervolgde intusschen haar weg naar deu
Duivelspoel. In gedachten verdiept lette zij niet op
het paard, dat zich zeer op zijn gemak vooruit bewoog
en gebruikmakende van de slap hangende teugels, hier
en daar een grashalm afbeet en al stappende opkauwde.
Ed zoo verliepen er wel twee uurvoordat zij het
moeras voor zich zag liggen. Evenals den vorigen dag
heerschten er ook nu een diepe stilte en een ver
schroeiende hitte. Winslow was reeds sinds geruimen
tijd voortgetrokken slechts het platgedrukte gras ge
tuigde nog van het verblijf der karavaan. Kornely had
niet anders verwacht. Zij gaf haar paard te drinken
en het tot grooter spoed aanzettendevolgde zij de
sporendie door de wagens en de runderen waren
getrokken.
Nog een vol uur reed zij voorttoen zij de kudde
eerst in het oog kreeg, die door Kate en een jongeren
broeder langzaam werd voortgedreven. De wagens kon
den slechts een kort eind vooruit zijn en hadden mis
schien eene waterrijke plaats ontmoetwaar men de
heete middaguren zou verblijven. Sneller dreef zij haar
paard aan totdat Kate haar eveneens ontdekte en
staan bleef, om haar af te wachten het aan haren
broeder overlatende, om met zijne kudde den weg voort
te zetten.
„Lieve mrs. Kornely riep zij deze op een toon
van oprechte vreugde toe, „ik wist wel, dat gij komen
zoudt maar waar is uw zoon Dick Hij beloofde,
ons spoedig te zullen opzoeken. Hij komt toch zeker
nog?" en met een van geluk stralend gelaat stak zij
haar beide handen toe.
„Men belooft vaak meerdan men kan nakomen,"