No. 3. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. Z O N i) A G Jöe Mieiiwjaarsdsftg*. FEUILLETON. 7 JANUARI. EERSTE BLAD. DE SCHAT VAN DEN DUIVECSPOEL, Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. ©flictccl (Se&celte. ALK.MAARSLHE C0IJRAJVT. j)e/e Conrant wordt Dinsdag-, Donderdagen Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het gebeele Kijk f 1, De 3 nummers O 06. Van 1—5 regels f 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON PLAATSELIJKE BELASTING. _,A_ BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat het suppletoir kohier der plaatselijke directe belastm0 o er 1882. door den Raad 13 December 1S82 onder No. 17 vast gesteld en door de Gedeputeerde Staten van Noordbolland op 3 Januari 1883 goedgekeurd, heden invorderbaar verklaard en aan den gemeente ontvanger uitgereikt is, )er™Jl :0ff" stic de wet van -28 Juni 1881 (Staatsblad No 102) afschrift van dat kohier gedurende 5 maanden na heden op de gemeente- secretarie ter lezing is nedergelegd. Bezwaarschriften tegen den aanslag kunnen binnen 3 "jen den na de uitreiking van het aanslagbiljet worden ingediend op ongezegeld papierbij den Raad dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. MACLAINE PONT. Alkmaar, 6 Jan. 1883. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. SOLLICITANTEN naar de betrekking van ONDERWIJ ZERES aan de Openbare School voor meisjes te Alkmaar aan welke inrichting benoemd is mej. J. H. P r u 1 m thans te Groningen, worden verzocht zich vóór 15 Januari 1 Rod aan te melden bij het Gemeentebestuur. Bezit der acte voor de Eransche taal is vereischte. De jaarwedde bedraagt t b5U POLICIE. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van rolicie het volgende gevondene voorhandeneen pakje tabakeen zwarte wollen kouseen paar klompen met een sokeen oor belletje, een halsdoek, een kinderwantje, een zilveren vinger ringetje een onderstukje van een gouden oorbelletjeeen nes met zilveren heft, een sleutel, een gedeelte van een gouden ring en een kruiwagentje. Dat de tijdkring waarin de aarde haar loop 0111 de zon volbrengt en de verschillende seizoenen elkander in vaste opvolging afwisselendoor den menscb tot grondslag werd genomen voor zyu tijdrekening lag in den aard der zaak. De natuur zelve gaf hem dien onbedriegelijken maatstaf in de band. Dat men echter niet altijd en overal den aanvang van liet jaar op den- zelfden dag bepaalde, ligt evenzeer voor de hand. Men kon eigenlijk beginnen waar men verkoos. De gewoonte om het nieuwe jaar te rekenen van den eersten Ja nuari hebben de Europeesehe Christen-volken overge nomen van de oude Romeinen, die sedert twee en een halve eeuw vóór Christus met dezen dag aan hnunen god Janus gewijd, het jaar begonnen. De Christenheid vierde oudtijds den nieuwjaarsdag op Maria-Boodschap, Kersttijd of Pascheu. Kelten en Germanen waren reeds gewoon tusschen 25 December en G Januari de wen ding van het zonnerad of den terugkeer van het licht feestelijk te vieren. Nog ten huidigen dage zingen op sommige plaatsen in F.ankrijk op nieuwjaarsdag de kinderen woorden uit oude liederen, waarin wordt aangespoord om den marentak te plukken, omdat „het jaar° is geboren.'' Omstreeks den tijd van ons tegen woordig Paaschfeest vierden anders Germaanscbe stam men het feest der terugkeerende lente. Meermalen verklaarden de Bisschoppen en Conciliën der eerste eeuwen zich tegen het vieren van den eersten Januari als nieuwjaarsdag, om daardoor alle gemeenschap met de Heidenen te vermijden. In ons vaderland werd tot 1575 meestal de „stijl van den Hove" gevolgd en het jaar van Pascben tot Pascheu gerekend, terwijl anderen volgens den kerkdijken stijl het jaar met Kertstijd be gonnen. De landvoogd Requesens vaardigde in het genoemde jaar een ordonnantie uitwaarbij het begin van het jaar werd bepaald op den eersten Januari. Thans denken wij er niet meer aan dat het ooit an ders geweest is, en niemand bekreunt er zich om, dat zijn heidensche voorouders feestvierden in do laatste dagen van December of de eerste van Januariof dat de" Romeinen den eersten dag des jaars wijdden aan den god Janus en elkander op den dag geschenken gaven evenals thans de Parijzenaarsen evenals de Duitscbers met Kersttijd en de Nederlanders op Sin- teridaas. Toen Napoleon III nog in volle macht en grootheid troonde in de Tuileriën was de algemeene aandacht steeds gevestigd op de nieuwjaarsreceptie die daar door den Keizer werd gehouden op de woorden die bij die gelegenheid door hem werden gesproken en waarin het scherp luisterend Europa de aankondiging van vrede of oorlog zocht te lezen. Maar het Keizer rijk bestaat niet meer, Napoleon III ligt in liet grat, spoedig gevold door zijn eenigen zoon, en de Tuileriën zijn verbrand. Toch heeft de nieuwjaarsdag van 1883 weer aller blikken naar Parijs getrokken nu daar in de laatste kiokketonen van het scheidend jaar de doods- kioit heeft geluid van een der giu„„ste tegenstanders van den man van den tweeden December van Leon Gauibetta. Hij was het die als advokaat het politiek proces aangreep als de geschikte gelegenheid om met de groote vrijheid den verdediger toegekend den staats greep en het tweede Keizerrijk met krachtige en weg- sieepende welsprekendheid aan te vallen en al de on gerechtigheden van het Keizerlijk bewind voor het volk ten toon te stellen. Hij behoorde in hot Wetgevend Lichaam tot die „onverzoenlijke»,die van geen vrede of vergeli.k wilden weten. Zijn machtig woord was steeds tegen het Keizerrijk gerichten verdedigde de Republiek. Toen Napoleon bij Sedan zijn degen had moeten overgeven was Gambetta de man die op bet stadhuis te Parijs de Republiek uitriep en werd hij lid van het „voorlooplg bewind der nationale verdedi ging." Toen Parijs belegerd en van Frankrijk afgeslo ten" was, werd hem de leiding der te Tours gevestigde regeeriugscommissie opgedragen, en in een luchtballon trok bij over de Duitsche belegeriugstroepen naar zijn post. Hij riep het geheele weerbare Franscbe vols te wapen 'en wist tot verbazing van den vijand drie groote legers te vormen en met zijn vurige geestdrift te bezielen; maar het bleek op droevige wijze, dat geen moed en vaderlandsliefde het gebrek aan oefening en krijgstucht kunnen vergoeden en toen de Duitsche lergerdrommen steeds verder drongen, moest zelfs Gam betta berusten in den wapenstilstand en het bijeenroe pen eener nationale vergadering die over de vredes voorwaarden zou beslissen, Dit belette echter niet, dat hij in zijn proclamatie van 31 Januari 1871 het volk aanspoorde bij de verkiezingen getrouw te blijven aan de nationale politiek van verzet tot het uitersteen alle „medepiichtingen aan de Regeering van den 2den December,1' alle hooge Keizerlijke ambtenaren en offi- cieële candidaten van het kiesrecht uitsloot. Maar nu kwam Bismarck tusschen beide en verklaarde zich tegen die uitsluiting op grond van het verdrag dat volkomen vrije verkiezingen eischte. De Parijsche Regeering gat toe en Gambetta trad af. Tot lid van de nationale vergadering gekozen stemde hij tegen den vrede en na dien tijd was het zijn taak, de Koningsgezinden en Bonapartisten met onvermoeide kracht te bestrijden en de Republiek te doen zegevieren. Bij het vervullen van die taak heett Gambetta zich allengs verwijderd van de uiterste linker zijde van de radicalen die dan ook zijn grootste vijanden zijn ge worden en volgde hij een meer gematigde politiek. Zoo wist hij op beslissende oogenblikken verschillende groepen van Republikeinen in de Kamer der Afgevaar digden te beheerschen en tot een meerderheid te vor men en na den dood van Thiers was geen invloed zoo groot als de zijne. Wij weten dat die invloed in den iaatsten tijd na zijn kortstondig ministerschap al thans tijdelijk was gedaald maar de indruk dien zijn dood heeft gemaakten de woorden der organen van de meest verschillende richting bewijzen overtuigend, dat er een man is heengegaan van groote kracht en groot vermogen op zijn landgenooteneen man wien zij er geen verwijt van gemaakt hebben dat door zijn toedoen duizenden in een wanhopigen oorlog zijn gevallen maar wien zij zijn blijven aanhangen omdat hij een onbepaald vertrouwen bad in de kracht van zijn volk en bij de eer en de onschendbaarheid van zijn land alles achterstelde, een man wiens ledige plaats onrust en onzekerheid verwektomdat men zich niet kan voorstellen en niet kan berekenen., hoe het zonder hem zal gaan. Merkwaardig zijn evenzeer de uitingen der vreemde bladen. De Duitsche erkennen hem als den man, die in Frankrijk de vijanden der Republiek in bedwang wist te houden, en brengen hulde aan zijn vasten wil en koene beradenheid zij verzwijgen nietdat hij de ver persoonlijking was van de hoop op een vergeldingsoor log met Duitschland maar geven toe dat die hoop leeft in het hart van de groote meerderheid des volks IC) VI. Zooals afgesproken wasgebeurde heu. Winslow en Kornely velden den eersten boom voor de nieuwe blokhut en het zou moeiehjk te beslissen geweest zijn, wie van hen met jeugdige geestdrift de bijl behen diger om het boofd zwaaide en met grooter kracht het scherpe staal in de groenen waluotenstam dreef. Toen eenmaal een begin was gemaaktscheen het alsof voor de vereenigde krachten der beide huisgezin nen de boomen van zelf op den grond vielen. Zoo verrees ook binnen zeer korten tijd de aanbouw aan Kornely's huis. Een kamer met ruwe blokwanden was voor de weinig eiscbende jongelieden voldoendeen de balk in de voegen tusschen de balken was r.og niet geheel droog, toen Dick Watson en Kate Winslow reeds als man en vrouwhunne bescheiden wening betrokken. Verscheidene weken verliepen, zonder dat zij anders konden denken, dan dat zij met ledige handen, maar toch als de gelukkigste menschen der aarde zouden moeten beginnen. Op een morgen echter in alle vroegte kwam Kornely hen zeggendat zij zich van bijl en spade moesten voorzien en haar naar den Duivelspoel vergezellen. Op de grens der beide hoeven sloot Winslow zich bij ben aan en vroolijk en opgeruimd aanvaardden zij den tocht. Kornely alleen scheen hoogst ernstig te zijnmaar haar oud hart had niet rustige - kunnen kloppen, wanneer de beide gestorven vaders zelf haar naar den verborgen schat hadden geleid. Bij het moeras komende liep zij een weinig oost waarts vooruit. Voor een stuk zandsteen dat slechts weinig boven den grond uitstak bleef zij staantege lijk haalde zij een pakje uit de zak waaruit zij met groote zorgvuldigheid een papier nam. Zij had het juist opengevouwen toen Winslow met de beide an deren haar genaderd was. „Wij zijn het immers eens?" zeide zij tot den eerste, terwijl Kate's blikken in spanning, zelfs met een men geling van onrust aan haar lippen hingen, Dick echter zijne nog steeds niets vermoedende jonge vrouw met zegevierende blikken beschouwde. „Ja," was Winslow's op niet minder pleehtigen toon gegeven antwoorden zijn hootd ontblootende voegde hijger bij „Ik roep de afgestorvenen tot getuigen dat wij nooit hebben opgehouden hunne nagedachtenis te eeren hoe ik ook vroeger in mijn nood mag geoor deeld hebben, heden klaagt mijn geweten mij niet aan." „Dan aan het werk antwoordde Kornely, schijn baar onverschillig „op deze plek beb ik dikwijls ge zeten om mij voor den geest te halenhoe hier in de nabuurschap twee goede vrienden hand in hand om het leven kampten. Verder gingen mijne gedach ten nietnog minder zocht ik naar eenig spoor." Zij sloeg den blik op het papier en las met eentoo- nige stem „Loop oostwaarts het moeras zoover om totdat van de hier en daar verspreide boomendrie met u in eene lijn komen, en wel zoo, dat de boomen elkander nauwkeurig bedekken. Bekommer u niet om de kruinen. Loop dan achteruit en wijk geen duim links of rechts af. Na een kort eind zult gij op een groote steen stuiten dat is het eerste punt. Sla voor het midden van dien steen een paal in den grond ga nog twee honderd zes en twintig ellen zorgvuldig gemeten achteruit en zorg vooral dat de paal met de boomen in een rechte lijn blijft. Dwalen is niet mogelijkwant men kan om het geheele moeras heen gaan zonder een tweede drietal boomen te vinden dat met den steen in eene lijn kan worden gebracht." „Ziezoo," voegde Kornely er bij, en zij hield het document voor zich uit zoodat allen een blik konden werpen op het geel geworden papier, waarop een aantal cijfers en eene uit verscheidene punten en eene lijn bestaande ruwe teekening stonden, „verder reikt mijn wegwijzer niet. Hier ligt de steen wie op deze plek staatbehoeft niet lang naar de bedoelde drie boomen te zoeken. Verdord en vermolmd als zij zijn doen zij echter nog dienst. Maar vele jaren later hadden wij niet behoeven te komen." Zij zweeg totdat Winslow en Dick ook Kate zelfs, zich overtuigd hadden dat het punt met de gegevens op het papier overeenkwam en verzocht daarop Dick, om een voor dat doel medegebrachte paal op de aan geduide plek in den grond te slaan. Een nauwkeurig gemeten lassowaarvan Dick en Kate de einden droe gen maakte het gemakkelijker het eindpunt uit te vinden en nadat de lijn weder door alleD was nagegaan, nam Winslow het hem door zijn vader nagelaten papier ter hand. Een poosje streed hij blijkbaar, om zijne kalmte te herwinnen toen begon hij te lezen „Indien gij op het punt staat, dat door het papier, nummer een wordt bepaald ga dan nog eens na of bij het meten geen fout is gemaakt. Wend uweoogen links en gij zult twee boomen zien die ofschoon ver van elkander, den indruk maken alsoi het er slechts een is. Ziet gij den eenen stam ook maar een dnim voorbij elkander, ga dan zoolang voor- of achteruit, totdat zij elkander volkomen bedekken. Sla op dit punt weder een paal in den grond en meet van hieruit honderd twee en tachtig ellen af in de richting der beide booruen, W^ijkt gij naar links of rechts af, dan is alles te vergeefs. Hebt gij echter bij bet meten geen fout gemaakt en staat gij op het eindpunt der honderd twee en tachtig ellendan moeten, als gij noordwaarts dus rechts zietnogmaals twee boomen van het moe ras in eene lijn met u zyn. Komt dit uitsla dan op dit punt weder een paal in den grond. Trek van die nieuwe paal af eene lijn in de richting der beide boomen, meet zeven en vijftig ellen af en waar gij dan ook moogfc staan graaf dan vier voet diep in den grond en gij vindt wat u is toegedacht." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1