Stads IScricbten.
de nagelaten betrekkingen van verongelukte scheve-
ningsche visschers f 3C0 geschonken.
De postbode te Noordwijkerhout is, op zijn ver
zoek des zondags-Damiddags vrij van dienst gesteld.
De ingezetenen hadden zijn verzoek flink ondersteund.
Tot hoofd der school te Heerhugowaard is be
noemd de heer S. Brugman te Oosterdijk.
Ds. A. W. v Kluyve, te Berkhout, beeft aange
nomen de toezegging van beroep naar Noordzijpe.
Door den kerkeraad van Hoogwoud en Aartswoud
is bij het gemeentebestuur een adres ingediend tot af
schaffing of bekorting van de herfst- of katjeskermis.
De visscherij-maatschappij „den Helder" keert als
dividend over 1882 drie t. h. uit.
De koninglijke goedkeuring is verleend op de statu-
ten der naamlooze vennootschappen „Het Utrechtseh
provinciaal en stedelijk Dagblad" te Utrecht (kapitaal
f 425,000 in 85 aandeelen van f 5000) en „Hótel-onder-
neming Victoria-hótel" te Amsterdam (kapitaal 5 ton,
verdeeld in 2 seriën, elk van 250 aandeelen van f 1000
5 Perceelen aan het Damrak en 1 aan de Prins Hen
drikkade zijn bestemd om tot dit hötel verbouwd te
worden.
De Groothertogin van Saxen-Weimar heeft den
gemeenteraad van den Haag voor de gothische zaal van
het paleis van wijlen Koning Willem II en eenig om
liggend terrein gezamenlijk ter grootte van 22 vier
kante roeden 78,500 geboden onder voorwaarde
dat de gemeente voor hare rekening neemt de te stellen
afscheidingen aan de zuid- en westzijde. B. en W. stellen
voor, dit bod aan te nemen. Het denkbeeld om de
Amaliastraat door te trekken en met het Noordeinde
te verbinden behoeft hierdoor niet te worden prijsge
geven wel dat van het aanleggen eener straat tegen
over 's Konings paleismaar daartegen bestaat geen
bezwaar, omdat, door den verkoop van het paleis aan
den Kneuterdijk aan den prins v. Oranjedie straat
toch bijna over hare geheele lengte door een blinden
muur zou worden begrensd. B. en W. hebben, na
het advies te hebben ingewonnen der commissie voor
het gemeente-museum en van het bestuur der Vereeni-
ging tot het oprichten van een museum van moderne
kunst, het den 16 Januari verworpen voorstel iot het
inrichten van het gebouw aan den Korten Vijverberg
tot gemeente-museum op nieuw bij den raad ingediend.
De bij Kamperduin gestrande fransche sloep Car
net is wrak.
De minister van oorlog heeftop 's Konings last,
aan den 2en luitenant jr. P. W. A. baron v. Asbeck
en het detachement vesting-artillerie, dat men hem het
eerst uit Naarden naar Muideu te hulp is gesneld, Zr.
Ms. bijzondere tevredenheid betuigd, en daarvan mededee-
ling aan de landmacht en aanteekening in de stamboe
ken bevolen zullende door hem minister een schrifte
lijk bewijs van 's Konings tevredenheid aan den heer
v. Asbeck uitgereikt, en aan de onderofficieren en man
schappen van genoemd detachement eene nader door
den Koning te bepalen geldelijke belooning toegekend
worden. De majoor van het 2e regiment vesting
artillerie A. Greve garnizoens-commandant van Naar
den is benoemd tot ridder van den Ned. Leeuw.
Vervolg en slot van den Gemeenteraad van 31 Januari 1883.
20. Voorstel tot het verleenen van vergunning tot weder
opzegging toe en verder onder de gewone voorwaarden aan
J. C. Levert, kuiper, tot het kuipen op straat in de Achterdam
voor zijne woning, in welk perceel eene kuiperij gevestigd is
krachtens vergunning, den 9 Januari 11. verleend. Aangenomen.
21. Rapport op een verzoek van J. van den Berg om ver
gunning tot het leggen van een riool tot afvoer van vuil- en
hemelwater uit het perceel aan de Langestraat, wijk B, No. 100,
naar het gemeente-riool. Het voorstel strekt om de vergunning
onder de gewone voorwaarden tot wederopzegging toe te ver
leenen. Aangenomen. De Voorzitter zegt den heer Kraakman
toe, dat bij vernieuwing de gemeente ambtenaren uitgenoodigd
zullen worden, zooveel mogelijk toe te zien, dat niet overtreden
wordt de bepaling, dat geene fsccale stoffen door die riolen
afgevoerd mogen worden.
22. Mededeeling, dat bij de behandeling der gemeente-begroo
ting voor 1883 bij meerderheid van stemmen besloten werd,
voor één jaar bij wijze van proef het grasgewas binnen de sin
gelgrachten en het Noord-Hollandsch Kanaal onder eigen be
heer te maaien, terwijl aan Burg. en Wetk. werd overgelaten,
hoe zij aan dat besluit uitvoering zouden geven. Nu eerstdaags
de gewone jaarlijksche verpachting van het grasgewas plaats
moet hebben, werd door hen besproken de aan dat besluit te
geven uitvoering. Bij die bespreking kwam het hun voor, dat die
proef, op zulk eene ruime schaal genomen, hoogst kostbaar zou zijn,
ook door dat men verder zou gaan, dan aanvankelijk de bedoe
ling was. Wat gaf toch aanleiding tot het besluit? De klacht,
dat het maaien zoo ongeregeld geschiedde, waardoor vooral in
die gedeelten der plantsoenen, waar bloemperken gevonden wor
den, een onoogelijke toestand ontstaat. Zooals thans het besluit
luidt, moeten niet alleen die gedeelten onder eigen beheer ge
maaid worden, maar ook de gedeelten, waar geene bloemperken
zijn en waarvoor ook niet die noodzakelijkheid bestaat. Tus-
schen den Helderschen en den Bergerweg zijn geene bloemper
ken en op het Munnikenbolwerk bij voorbeeld valt zeer veel
te maaien: tusschen de friesche draaibrug en de Vlotbrug aan
de zijde vau het Kanaal, op het Clarissen bolwerk en in het plant
soen in den omtrek van het kruithuis is dezelfde toestand.
De kosten zullen daardoor juist aanzienlijk verhoogen, terwijl
de opbrengst aan den anderen kant gemist wordt. Daarom mee-
nen Burg. en Weth. hierop des Raads aandacht te moeten
vestigen en voor te stellen, aangehaald besluit in dien geest te
wijzigen, dat het maaien ouder eigen beheer alleen beperkt
blijve tot die gedeelten, welke pas aangelegd zijn en tot die,
waar bloemperken gevonden worden. In de voorwaarden der
verpachting zullen dan natuurlijk scherpere bepalingen opgeno
men moeten worden omtrent den tijd en de wijze, waarop het
maaien moet geschieden.
De vaste commissie van bijstand vereenigt zich in hoofdzaak met
dat voorstel. Zij beveelt de aanneming van dit voorstel aan, onder
bijvoeging, dat in de voorwaarden der verpachting opgenomen
worde, dat de pachters, alvorens te maaien, den opzichter over den
Hout en plantsoenen daarvan kennis geven en bij het maaien
in de nabijheid van bloemperken daarvan 1 meter verwijderd
blijven, opdat dit deel onder eigen beheer gelijktijdig gemaaid
worde.
De heeren Stoel en Vonk verdedigen het bij de begrooting
genomen besluit, dat door de heeren Verhoeff en Bruinvis de
Lange bestreden wordt. Met 10 tegen 4 stemmen van de hee
ren Stoel, Vonk, Preijer en H. J. Bruinvis wordt het voorstel
van Burg. en Weth. met de bijvoeging der commissie van bij
stand aangenomen.
Van de vaste commissie van bijstand in betrekking tot het
beheer en onderhoud der plaatselijke werkt n en eigendommen.
23. Rapport op de door den algemeen bekenden rookver
drijver te Amsterdam T. Janmart opgemaakte begrooting van
kosten voor het rookvrij maken der schoorsteenen op het Waag
gebouw. De commissie, die bij het nagaan der werken, in 1883
ter uitvoering op de gemeente-begrooting voor te dragen, reeds
gewezen had op het wenschelijkedat aan de sedert jaren be
staan hebbende klacht over het rooken der schoorsteenen op
fj mocht worden te gemoet gekomen door eene
afdoende voorziening, vindt alleszins vrijheid tot het voor
stel, om Burg. en Weth. te machtigen, met dien deskundige
eene overeenkomst aan te gaan tot het rookvrij maken dier
schoorsteenen. De gemeente is toch verplicht te zorgen, dat in
de woning van den opzichter over de kaasdragers behoorlijk
kan worden gestookt, en dit is tegenwoordig niet het geval.
Een opneming dier woning overtuigde de commissie van dé
juistheid der klachten. De uitgaaf moge kostbaar zijn, de com
missie is van gevoelen, dat het daarmede beoogde doel die uit
gaaf wel waard is. Uit de verklaring van Janmart blijkt, dat
hij de kosten der metselaars en materialen op f 140,a t 150,—
raamt, welke door den gemeente-architect iets hooger worden
gesteld, terwijl de architect voor steigerwerk f 50,uittrekt,
waarop Janmart in het geheel niet rekent. De commissie ge
looft evenwel, dat het veel beter is, die metsel- en steigerwer-
ken onder eigen beheer uit te voeren, de metselwerken natuurlijk
altijd behoudens aanwijzing van den deskundige, voor zooveel
dit in betrekking staat met liet rookvrij maken. De gemeente
architect is meer bevoegd om daarover Ie oordeelen en moch
ten zich onvoorziene omstandigheden voordoendan kan
de gemeente zelve daarin voorzien op de wijze, die zij het
wenschelijkst acht. Zij stelt dus voor, Burg. en Weth. te
machtigen, met Janmart aan te gaan de door hem aangegeven
overeenkomst voor het rookvrij maken der schoorsteenen met
deze wijziging, dat de metsel- en steigerwerken onder eigen
beheer door de gemeente zullen verricht worden. Aan hem
zal dus bij welslagen alleen betaald moeten worden de som van
250,Aangenomen zonder beraadslaging met algemeene
stemmen.
24. Rapport op het voorstel der gezondheidscommissie, om
het maken van privaatkuilen voortaan bepaald te verbieden en
verder een termijn te bepalen binnen welken bestaande kuilen
opgeruimd en riolen tot afvoer van foecale stoffen naar de
gemeente riolen weggenomen moeten worden. De commissie kan
zich geheel vereenigen met het voorstel, om een verbod in het
leven te roepen tot hei maken van privaatkuilen. De bij dat
voorstel gevoegde opgave van den directeur der gemeente-rei-
niSjng omtrent den toestand der reeds onder zijn toezicht ge
ledigde kuilen levert duidelijk het bewijs, dat de wijze, waarc.
de kuilen gemaakt worden, geheel onvoldoende is en voor de
gezondheid der ingezetenen zeker zeer schadelijke toestanden
doet ontstaan waardoor een dergelijk verbod altezins wensche-
liik kan worden geacht. Zij stelt dan ook voor, zich met dat
denkbeeld te vereenigen en eene dergelijke verbodsbepaling
vast, te stellen.
Het tweede denkbeeld der gezondheidscommissieom be
staande kuilen binnen 10 jaren te laten opruimen, ondervindt
bij haar bezwaar. Met die commissie is zij van oordeeldat
opruiming wenschelijk is, doch een termijn van tien jaren acht
zij veel te lang. Wanneer men erkent,, dat een toestand scha
delijk is en over dat beginsel bestaat eenstemmigheiddan
moet de termynbinnen welken aan dien toestand een einde
moet worden gemaaktzoo kort mogelijk gesteld worden. De
billijkheid brengt echter medeniet al te streng te zijn bij het
nemen van een dergelijken maatregel. Zij zou daarom dien termijn
tot 5 jaren willen beperken. Even zoo kan de commissie mede
gaanwanneer zij wijst op het wenschelijke, om de riolen tot
aivoer van foecale stoffen naar het voor die stoffen bestemde
riool in de gedempte grachten te laten vervallen, want werke
lijk zal daardoor, vooral op de Laat, een betere toestand ont
staan. Volgt men echter haaf denkbeeld om alleen te ver
bieden het herstellen dier riolen om langzamerhand ze te doen
vervallen, dan zal het gevolg worden, dat nog jaren lang een
toestand blijft bestaan, die werkelijk als schadelijk en nadeelig
erkend is. Heeft de gemeente het recht, om de opruiming
dier foecaliënriolen binnen een zekeren termijn te gelasten,
een puntdat niet tot de bevoegdheid dezer commissie behoort
om uit 1e maken, dan zou zij die opruiming ook binnen 5 jaren
willen doen plaats hebben. Wordt dus aangenomen, dat de
gemeente gerechtigd is dien maatregel te nemendan stelt zij
voor, den termijn binnen welken bestaande privaatkuilen en
foecaliënriolen opgeruimd moeten zijn, te bepalen op 5 jaren.
Ten slotte merkt zij nog op dat deze maatregel niet alleen
in het belang der gezondheid van de ingezetenen zal strekken,
maar bovendien de opbrengst der gemeente-reiniging aanzienlijk
zal doen stijgen.
De heer Stoel bestrijdt dit voorstel. Op voorstel van den
heer Kraakman wordt besloten, in verband met de hierbij be
trokken rechtsvraag, het gevoelen der vaste commissie voor de
strafvordeningen in te winnenwelke commissie dan tevens hare
aandacht zou kunnen wijden aan twee punten, waaromtrent
vragen gedaan werdennamelijk of kuilenwelke werkelijk
goed bevonden worden, behouden kunnen blijven en of het ook
de bedoeling is geweest, de in grachten uitloopende foecaliën
riolen te laten opruimen.
25. Nader rapport op de verschillende stukken in zake het
verzoek van den heer J. Pot, om vergunning tot het leggen
en exploiteeren eener tramlijn station-Pieterstaat, in verband
met een door dien heer ingediend adres, waarbij hij ontwikkelt
de bezwaren, by hem bestaande tegen het volgen van den door
de commissie aangegeven weg. In voldoening aan die opdracht
herinnert zij, dat thans alleen behandeld behoeft te worden de
door Burg. en Weth. gedane vraag, in welken geest verlangt
de raad, dat aan den Commissaris des Konings bericht wordt
omtrent de voorwaarden, door het Rijk te stellen voor het
leggen en exploiteeren van penoemde tramlijn, voor zoo ver zij
gaat over rijksgrond en dat dus op het oogenblik niet vastge
steld behoeven te worden de voorwaarden, welke de gemeente
wenscht te verbinden aan de door haar te verleenen vergunning. De
reden, waarom zij tegen het leggen van den tramlijn langs den
berm gekant was, sproot hoofdzakelijk daaruit voort, dat zij
den loswal langs de Kanaalkale geheel vrij wenscht te houden.
Het gemeentebelang vorderde zulks dringend. En dit bezwaar
woog te meer, omdat zij in de meening verkeerde, dat de tram
grootendeels over rijksgrond zon gaan, waardoor de gemeente
niet vrij was in het voorschrijven van die maatregelen, welke
zij noodig achtte om het lossen en laden aan de Kanaalkade
ongehinderd te doen plaats hebben.
Nader onderzoek en nadere besprekingen hebben haar echter
overtuigd, dat de grond langs de Kanaalkade, welke voor de
tram gebruikt zal worden, eigendom der gemeente is. En nu
dit zoo is, ziet zij geen bezwaar in het leggen der tramlijn
langs dien berm. De gemeente kan den concessionaris ver
plichten op de plaatsen, die daarvoor het geschiktst worden
geacht, overgangen te makenzij kan voorschrijven, dat de
wagens slechts op enkele plaatsen stil zullen mogen staan; dat
hij zich te onderwerpen heeft aan de bevelen, door de politie
in het belang der orde te geven, in één woord, zij kan alle
waarborgen verleenen, dat de loswal vrij blijve. In dezen stand
der zaak kan het door Burg. en Weth. aan den Commissaris
des Konings uit te brengen advies ook zeer eenvoudig ën kort
zijn. Dat collegie kan zich alleen bepalen tot de mededeeling,
dat de ter kennisgeving toegezonden ontwerp-voorwaarden geen
bezwaar ondervinden: alleen gelooft zij, dat voorgesteld moet
worden, art. 22 aan te vullen met de bepaling, dat de minister
zich het recht voorbehoudt, nadere voorwaarden aan den con
cessionaris op te leggen, zoodra de noodzakelijkheid daarvan
mocht blijken. Verder moet de concessionaris door den minister
verwezen worden naar den gemeenteraad van Alkmaar, ter be
koming van vergunning, om gebruik te mogen maker, van den
gemeentegrond, van de brug in den Helderschen weg tot aan
de Pieterstraat. Zij stelt voor, Burg. en Weth. te machtigen,
m dien geest aan den Commissaris des Konings te schrijven,
len einde den aanleg dezer zeer wenschelijke tramverbinding
zooveel mogelijk te bespoedigen, zal zy zich reeds onledig hou
den met het ontwerpen der voorwaarden, waaronder de
vergunning naar hare meening zou moeten worden verleend,
ten einde daarmede gereed te zijn, zoodra de door den minister
te verleenen vergunning ontvangen is.
Aangenomen met algemeene stemmen, nadat op voorstel van
den heer Kraakman Burg. en Weth. gemachtigd waren reeds
dadelijk uiteen te zetten, op grond waarvan de gemeente Alk
maar eigenares van dezen grond is.
26. Rapport op de ingediende begrooting van kosten van
het uitdiepen der Hoornsche vaart. Bij kennisneming van den
overgelegden staat van in die vaart door den gemeente-archi
tect, gedane peilingen blijkt duidelijk, dat verscheidene gedeel
ten .vooral tusschen de Halvemaansbrug en de sluis aan de
Us Wielen en ter hoogte van den houtzaagmolen van den heer
Janssen Cz. zeer ondiep zijn en dat de daarover meermalen
van de schipperij gehoorde klachten gegrond kunnen worden
geacht. Heeft de gemeente Alkmaar groot belang bij eene
behoorlijke diepte dier vaart, omdat alle vaartuigen, die uit
een zeer belangrijk deel van Noord-Holland naar Alkmaar
komen of van Alkmaar daarheen vertrekken, langs dien weg
moeten gaan, de omstandigheid, dat die gemeente van het
onder Oudorp tusschen de sluis aan de Zes Wielen en den
Huigendijk gelegen gedeelte dier vaart, kadastraal te haren
name staandeook eenige voordeelen geniet, daar onder de
verpachting van genoemde sluis opgenomen is het recht om
aldaar te visscben en het genot van het aldaar groeiende riet
rechtvaardigt voldoende het bij de behandeling der gemeen te-
begrooting voor 1883 door verscheidene leden uitgesproken
verlangen om de Hoornsche vaart behoorlijk uit te diepen.
De kosten dier uitdieping, door den gemeente-architect geraamd
op f 2844,zijn te belangrijk, om in één jaar uitgegeven te
worden De commissie zou die uitgaaf over twee jaren willen
verdeelen en wel door in 1883 uit te diepen dat deel der
vaartdat het ondiepst is en waarover de meeste klachten
worden gehoord, namelijk, dat van de Halvemaansbrug tot aan
de sluis bij de Zes Wielen en de ondiepte bij den molen van
den heer Janssen, om dan in 1884 met het overige gedeelte
voort te gaan. De gemeente-architect raamt de kosten van
eerstgenoemd deel op f 1479,26 en van laatstgenoemd op
345,78, alzoo samen op f 1825,04. Zij stelt voor in dien
geest te besluiten, en Burg. en Weth. te machtigen, de uitdie
ping van het eerste deel in het openbaar in 1883 aan te be
steden en op de gemeente-begrooting voor 1884 het tweede
gedeelte van dit werk uit te trekken. De gemeente Oudorp
had geweigerd eenige bijdrage in de kosten te verleenen op
grond dat de vaart haar niet toebehoorde en zij bij die in het
algemeen wenschelijke uitdieping geen belang had. Aangenomen.
Van de vorige vergadering.
Van de commissie van financiën.
27. Rapport op het verzoek der Waagmeesters, om a. eene
toelage over 1882 boven hunne jaarwedde; l. verhooging van
jaarwedde.
Met algemeene stemmen'; zonder beraadslaging afwijzend op
dit tweeledig verzoek beschikt.
28. Rapport omtrent de vraag, of een zeker liggeld geheven
behoort te woeden van vaartuigen, die in het Verdronkenoord
liggen en gebruikt worden voor winkelnering in aardappelen
en andere artikelen, zelfs des avonds bij het licht van het daar
tegenover gelegen winkelhuis.
In overeenstemming met het voorstel met algemeene stemmen
besloten, dat alle schepen, waaruit genoemde artikelen verkocht
worden, turfschepen uitgezonderd, die aan de Turfmarkt of de
Limmerhoek mogen liggen, moeten liggen aan de Oudegracht
en het Verdronkenoord, tusschen de Willemsbrug en de brug
bij de St. Annastraat. Tevens is bepaald ingetrokken het raads
besluit van 30 Januari 1849, waarbij o. a. bepaald werd, dat
de dagelijksche aardappslenmarkt gehouden zou worden op het
Verdronkenoord
29 Het voorstel van den heer Kraakman tot opheffing der
geheimhouding omtrent het in de raadsvergaderingen van 31
Mei, 3 Juli en 17 October 1882 voorgevallene ten aanzien van
de openbare school voor meisjes.
De heeren Preijer, Vonk, Bruinvis de Lange, Mr. A. P. de
Lange en de Voorzitter bestrijden dit voorstel, dat door den
voorsteller verdedigd wordt. De openbaarmaking werd onnoo-
dig en onnuttig geacht: het in geheime raadsvergaderingen ge
zegde en medegedeelde mag niet openbaar gemaakt worden, als
in strijd met het beginsel van toegezegde geheimhouding, waar
onder zoodanige gezegden en mededeelingen geschiedden het
doen van mededeelingen in geheime vergaderingen in het alge
meen zou voortaan onmogelijk gemaakt worden, wanneer later
de geheimhouding opgeheven werd. Men moest onder
scheid. maken tusschen het besluit en de motieven, die daar
toe geleid hadden. De voorsteller lichtte zijne schriftelijke
gronden voor zijn voorstel nader toe en voegde daarbij, dat
die notulen niets bevatten dat niet openbaar gemaakt zou kun
nen worden. Bij hoofdelijke stemming wordt het voorstel ver
worpen met 4 tegen 10 stemmen. Vóór stemden de heeren
Conijn, C. W. Bruinvis, J. C. Koorn en Kraakman.
30. Is overgegaan tot het benoemen eener onderwijzeres aan
de openbare burgerschool, in plaats van rnej. C. J. van Nes.
Op de voordracht zijn geplaatst W. van de Geer, te Heilo,
M. G. Leitz, te Zeist, A. M. A. J. van Buuren, te Hooge en
Laage Zwaluwe.
Met 14 stemmen benoemd mej. W. van de Geer.
31. Het rapport der speciale commissie omtrent de gemeente
verlichting.
De Voorzitter stelt bij het vrij ver gevorderde uur voor, dit
rapport te behandelen op Woensdag, 7 Febr. 1883,'s namiddags
te 12'/4 ure. Hierover openbaart zich verschil van gevoelen,
daar sommige leden met het oog op het belang, dat bij eene
spoedige beslissing bestaat, die behandeling in eene avondzitting
wilden doen plaats hebben. Met 10 tegen 4 stemmen van de
heeren Bruinvis de Lange, C. W. Bruinvis, Bosman en A. P.
de Lange wordt des Voorzitters voorstel aangenomen.
Inmiddels blijft het rapport ter lezing voor de leden liggen,
onder bijvoeging van een door den heer C. W. Bruinvis aan
zijne medeleden gericht schrijven betreffende sommige in
het rapport medegedeelde berekeningen en van het volgende
door den heer Vonk ingediende voorstel, om de beraadslaging
over het voorstel der commissie te schorsen en deze te verzoeken:
1". de voorwaarden te ontwerpen, volgens welke de openbare
aanbesteding der gasverlichting zou moeten geschieden en
2°. daarbij als beginsel aan te nemendat de pachter van de
gemeente zal overnemen de gasfabriek met hare aanhoorig-
heden en gereedschappendaaronder begrepen alle door de
tegenwoordige compagnie bezeten wordende terreinen en
gebouwen en al het voor de verlichting gebruikt wordende
materiëel, als: de pijpleiding, de lantaarns, consoles, can-
delabresden voorhanden voorraad steenkolen cokesgas
enz., vrij van hypotheken en reële lastenzonder eenige
uitzondering, voor de som, welke de gemeente volgens art-
32 van de tegenwoordige voorwaarden daarvoor aan de
tegenwoordige pijpgascompagnie voor de overneming zal
moeten betalen.
32. Bij de gewone rondvraag door den Voorzitter aan de
leden vestigt de heer Preijer de aandacht op het wenschelijke
van tijdelijke verlichting bij de afgraving van het plantsoen
nabij de Baangracht. De Voorzitter zegt een onderzoek toe
waarna de vergadering gesloten wordt.