Stads IScricbten. de nagelaten betrekkingen van verongelukte scheve- ningsche visschers f 3C0 geschonken. De postbode te Noordwijkerhout is, op zijn ver zoek des zondags-Damiddags vrij van dienst gesteld. De ingezetenen hadden zijn verzoek flink ondersteund. Tot hoofd der school te Heerhugowaard is be noemd de heer S. Brugman te Oosterdijk. Ds. A. W. v Kluyve, te Berkhout, beeft aange nomen de toezegging van beroep naar Noordzijpe. Door den kerkeraad van Hoogwoud en Aartswoud is bij het gemeentebestuur een adres ingediend tot af schaffing of bekorting van de herfst- of katjeskermis. De visscherij-maatschappij „den Helder" keert als dividend over 1882 drie t. h. uit. De koninglijke goedkeuring is verleend op de statu- ten der naamlooze vennootschappen „Het Utrechtseh provinciaal en stedelijk Dagblad" te Utrecht (kapitaal f 425,000 in 85 aandeelen van f 5000) en „Hótel-onder- neming Victoria-hótel" te Amsterdam (kapitaal 5 ton, verdeeld in 2 seriën, elk van 250 aandeelen van f 1000 5 Perceelen aan het Damrak en 1 aan de Prins Hen drikkade zijn bestemd om tot dit hötel verbouwd te worden. De Groothertogin van Saxen-Weimar heeft den gemeenteraad van den Haag voor de gothische zaal van het paleis van wijlen Koning Willem II en eenig om liggend terrein gezamenlijk ter grootte van 22 vier kante roeden 78,500 geboden onder voorwaarde dat de gemeente voor hare rekening neemt de te stellen afscheidingen aan de zuid- en westzijde. B. en W. stellen voor, dit bod aan te nemen. Het denkbeeld om de Amaliastraat door te trekken en met het Noordeinde te verbinden behoeft hierdoor niet te worden prijsge geven wel dat van het aanleggen eener straat tegen over 's Konings paleismaar daartegen bestaat geen bezwaar, omdat, door den verkoop van het paleis aan den Kneuterdijk aan den prins v. Oranjedie straat toch bijna over hare geheele lengte door een blinden muur zou worden begrensd. B. en W. hebben, na het advies te hebben ingewonnen der commissie voor het gemeente-museum en van het bestuur der Vereeni- ging tot het oprichten van een museum van moderne kunst, het den 16 Januari verworpen voorstel iot het inrichten van het gebouw aan den Korten Vijverberg tot gemeente-museum op nieuw bij den raad ingediend. De bij Kamperduin gestrande fransche sloep Car net is wrak. De minister van oorlog heeftop 's Konings last, aan den 2en luitenant jr. P. W. A. baron v. Asbeck en het detachement vesting-artillerie, dat men hem het eerst uit Naarden naar Muideu te hulp is gesneld, Zr. Ms. bijzondere tevredenheid betuigd, en daarvan mededee- ling aan de landmacht en aanteekening in de stamboe ken bevolen zullende door hem minister een schrifte lijk bewijs van 's Konings tevredenheid aan den heer v. Asbeck uitgereikt, en aan de onderofficieren en man schappen van genoemd detachement eene nader door den Koning te bepalen geldelijke belooning toegekend worden. De majoor van het 2e regiment vesting artillerie A. Greve garnizoens-commandant van Naar den is benoemd tot ridder van den Ned. Leeuw. Vervolg en slot van den Gemeenteraad van 31 Januari 1883. 20. Voorstel tot het verleenen van vergunning tot weder opzegging toe en verder onder de gewone voorwaarden aan J. C. Levert, kuiper, tot het kuipen op straat in de Achterdam voor zijne woning, in welk perceel eene kuiperij gevestigd is krachtens vergunning, den 9 Januari 11. verleend. Aangenomen. 21. Rapport op een verzoek van J. van den Berg om ver gunning tot het leggen van een riool tot afvoer van vuil- en hemelwater uit het perceel aan de Langestraat, wijk B, No. 100, naar het gemeente-riool. Het voorstel strekt om de vergunning onder de gewone voorwaarden tot wederopzegging toe te ver leenen. Aangenomen. De Voorzitter zegt den heer Kraakman toe, dat bij vernieuwing de gemeente ambtenaren uitgenoodigd zullen worden, zooveel mogelijk toe te zien, dat niet overtreden wordt de bepaling, dat geene fsccale stoffen door die riolen afgevoerd mogen worden. 22. Mededeeling, dat bij de behandeling der gemeente-begroo ting voor 1883 bij meerderheid van stemmen besloten werd, voor één jaar bij wijze van proef het grasgewas binnen de sin gelgrachten en het Noord-Hollandsch Kanaal onder eigen be heer te maaien, terwijl aan Burg. en Wetk. werd overgelaten, hoe zij aan dat besluit uitvoering zouden geven. Nu eerstdaags de gewone jaarlijksche verpachting van het grasgewas plaats moet hebben, werd door hen besproken de aan dat besluit te geven uitvoering. Bij die bespreking kwam het hun voor, dat die proef, op zulk eene ruime schaal genomen, hoogst kostbaar zou zijn, ook door dat men verder zou gaan, dan aanvankelijk de bedoe ling was. Wat gaf toch aanleiding tot het besluit? De klacht, dat het maaien zoo ongeregeld geschiedde, waardoor vooral in die gedeelten der plantsoenen, waar bloemperken gevonden wor den, een onoogelijke toestand ontstaat. Zooals thans het besluit luidt, moeten niet alleen die gedeelten onder eigen beheer ge maaid worden, maar ook de gedeelten, waar geene bloemperken zijn en waarvoor ook niet die noodzakelijkheid bestaat. Tus- schen den Helderschen en den Bergerweg zijn geene bloemper ken en op het Munnikenbolwerk bij voorbeeld valt zeer veel te maaien: tusschen de friesche draaibrug en de Vlotbrug aan de zijde vau het Kanaal, op het Clarissen bolwerk en in het plant soen in den omtrek van het kruithuis is dezelfde toestand. De kosten zullen daardoor juist aanzienlijk verhoogen, terwijl de opbrengst aan den anderen kant gemist wordt. Daarom mee- nen Burg. en Weth. hierop des Raads aandacht te moeten vestigen en voor te stellen, aangehaald besluit in dien geest te wijzigen, dat het maaien ouder eigen beheer alleen beperkt blijve tot die gedeelten, welke pas aangelegd zijn en tot die, waar bloemperken gevonden worden. In de voorwaarden der verpachting zullen dan natuurlijk scherpere bepalingen opgeno men moeten worden omtrent den tijd en de wijze, waarop het maaien moet geschieden. De vaste commissie van bijstand vereenigt zich in hoofdzaak met dat voorstel. Zij beveelt de aanneming van dit voorstel aan, onder bijvoeging, dat in de voorwaarden der verpachting opgenomen worde, dat de pachters, alvorens te maaien, den opzichter over den Hout en plantsoenen daarvan kennis geven en bij het maaien in de nabijheid van bloemperken daarvan 1 meter verwijderd blijven, opdat dit deel onder eigen beheer gelijktijdig gemaaid worde. De heeren Stoel en Vonk verdedigen het bij de begrooting genomen besluit, dat door de heeren Verhoeff en Bruinvis de Lange bestreden wordt. Met 10 tegen 4 stemmen van de hee ren Stoel, Vonk, Preijer en H. J. Bruinvis wordt het voorstel van Burg. en Weth. met de bijvoeging der commissie van bij stand aangenomen. Van de vaste commissie van bijstand in betrekking tot het beheer en onderhoud der plaatselijke werkt n en eigendommen. 23. Rapport op de door den algemeen bekenden rookver drijver te Amsterdam T. Janmart opgemaakte begrooting van kosten voor het rookvrij maken der schoorsteenen op het Waag gebouw. De commissie, die bij het nagaan der werken, in 1883 ter uitvoering op de gemeente-begrooting voor te dragen, reeds gewezen had op het wenschelijkedat aan de sedert jaren be staan hebbende klacht over het rooken der schoorsteenen op fj mocht worden te gemoet gekomen door eene afdoende voorziening, vindt alleszins vrijheid tot het voor stel, om Burg. en Weth. te machtigen, met dien deskundige eene overeenkomst aan te gaan tot het rookvrij maken dier schoorsteenen. De gemeente is toch verplicht te zorgen, dat in de woning van den opzichter over de kaasdragers behoorlijk kan worden gestookt, en dit is tegenwoordig niet het geval. Een opneming dier woning overtuigde de commissie van dé juistheid der klachten. De uitgaaf moge kostbaar zijn, de com missie is van gevoelen, dat het daarmede beoogde doel die uit gaaf wel waard is. Uit de verklaring van Janmart blijkt, dat hij de kosten der metselaars en materialen op f 140,a t 150,— raamt, welke door den gemeente-architect iets hooger worden gesteld, terwijl de architect voor steigerwerk f 50,uittrekt, waarop Janmart in het geheel niet rekent. De commissie ge looft evenwel, dat het veel beter is, die metsel- en steigerwer- ken onder eigen beheer uit te voeren, de metselwerken natuurlijk altijd behoudens aanwijzing van den deskundige, voor zooveel dit in betrekking staat met liet rookvrij maken. De gemeente architect is meer bevoegd om daarover Ie oordeelen en moch ten zich onvoorziene omstandigheden voordoendan kan de gemeente zelve daarin voorzien op de wijze, die zij het wenschelijkst acht. Zij stelt dus voor, Burg. en Weth. te machtigen, met Janmart aan te gaan de door hem aangegeven overeenkomst voor het rookvrij maken der schoorsteenen met deze wijziging, dat de metsel- en steigerwerken onder eigen beheer door de gemeente zullen verricht worden. Aan hem zal dus bij welslagen alleen betaald moeten worden de som van 250,Aangenomen zonder beraadslaging met algemeene stemmen. 24. Rapport op het voorstel der gezondheidscommissie, om het maken van privaatkuilen voortaan bepaald te verbieden en verder een termijn te bepalen binnen welken bestaande kuilen opgeruimd en riolen tot afvoer van foecale stoffen naar de gemeente riolen weggenomen moeten worden. De commissie kan zich geheel vereenigen met het voorstel, om een verbod in het leven te roepen tot hei maken van privaatkuilen. De bij dat voorstel gevoegde opgave van den directeur der gemeente-rei- niSjng omtrent den toestand der reeds onder zijn toezicht ge ledigde kuilen levert duidelijk het bewijs, dat de wijze, waarc. de kuilen gemaakt worden, geheel onvoldoende is en voor de gezondheid der ingezetenen zeker zeer schadelijke toestanden doet ontstaan waardoor een dergelijk verbod altezins wensche- liik kan worden geacht. Zij stelt dan ook voor, zich met dat denkbeeld te vereenigen en eene dergelijke verbodsbepaling vast, te stellen. Het tweede denkbeeld der gezondheidscommissieom be staande kuilen binnen 10 jaren te laten opruimen, ondervindt bij haar bezwaar. Met die commissie is zij van oordeeldat opruiming wenschelijk is, doch een termijn van tien jaren acht zij veel te lang. Wanneer men erkent,, dat een toestand scha delijk is en over dat beginsel bestaat eenstemmigheiddan moet de termynbinnen welken aan dien toestand een einde moet worden gemaaktzoo kort mogelijk gesteld worden. De billijkheid brengt echter medeniet al te streng te zijn bij het nemen van een dergelijken maatregel. Zij zou daarom dien termijn tot 5 jaren willen beperken. Even zoo kan de commissie mede gaanwanneer zij wijst op het wenschelijke, om de riolen tot aivoer van foecale stoffen naar het voor die stoffen bestemde riool in de gedempte grachten te laten vervallen, want werke lijk zal daardoor, vooral op de Laat, een betere toestand ont staan. Volgt men echter haaf denkbeeld om alleen te ver bieden het herstellen dier riolen om langzamerhand ze te doen vervallen, dan zal het gevolg worden, dat nog jaren lang een toestand blijft bestaan, die werkelijk als schadelijk en nadeelig erkend is. Heeft de gemeente het recht, om de opruiming dier foecaliënriolen binnen een zekeren termijn te gelasten, een puntdat niet tot de bevoegdheid dezer commissie behoort om uit 1e maken, dan zou zij die opruiming ook binnen 5 jaren willen doen plaats hebben. Wordt dus aangenomen, dat de gemeente gerechtigd is dien maatregel te nemendan stelt zij voor, den termijn binnen welken bestaande privaatkuilen en foecaliënriolen opgeruimd moeten zijn, te bepalen op 5 jaren. Ten slotte merkt zij nog op dat deze maatregel niet alleen in het belang der gezondheid van de ingezetenen zal strekken, maar bovendien de opbrengst der gemeente-reiniging aanzienlijk zal doen stijgen. De heer Stoel bestrijdt dit voorstel. Op voorstel van den heer Kraakman wordt besloten, in verband met de hierbij be trokken rechtsvraag, het gevoelen der vaste commissie voor de strafvordeningen in te winnenwelke commissie dan tevens hare aandacht zou kunnen wijden aan twee punten, waaromtrent vragen gedaan werdennamelijk of kuilenwelke werkelijk goed bevonden worden, behouden kunnen blijven en of het ook de bedoeling is geweest, de in grachten uitloopende foecaliën riolen te laten opruimen. 25. Nader rapport op de verschillende stukken in zake het verzoek van den heer J. Pot, om vergunning tot het leggen en exploiteeren eener tramlijn station-Pieterstaat, in verband met een door dien heer ingediend adres, waarbij hij ontwikkelt de bezwaren, by hem bestaande tegen het volgen van den door de commissie aangegeven weg. In voldoening aan die opdracht herinnert zij, dat thans alleen behandeld behoeft te worden de door Burg. en Weth. gedane vraag, in welken geest verlangt de raad, dat aan den Commissaris des Konings bericht wordt omtrent de voorwaarden, door het Rijk te stellen voor het leggen en exploiteeren van penoemde tramlijn, voor zoo ver zij gaat over rijksgrond en dat dus op het oogenblik niet vastge steld behoeven te worden de voorwaarden, welke de gemeente wenscht te verbinden aan de door haar te verleenen vergunning. De reden, waarom zij tegen het leggen van den tramlijn langs den berm gekant was, sproot hoofdzakelijk daaruit voort, dat zij den loswal langs de Kanaalkale geheel vrij wenscht te houden. Het gemeentebelang vorderde zulks dringend. En dit bezwaar woog te meer, omdat zij in de meening verkeerde, dat de tram grootendeels over rijksgrond zon gaan, waardoor de gemeente niet vrij was in het voorschrijven van die maatregelen, welke zij noodig achtte om het lossen en laden aan de Kanaalkade ongehinderd te doen plaats hebben. Nader onderzoek en nadere besprekingen hebben haar echter overtuigd, dat de grond langs de Kanaalkade, welke voor de tram gebruikt zal worden, eigendom der gemeente is. En nu dit zoo is, ziet zij geen bezwaar in het leggen der tramlijn langs dien berm. De gemeente kan den concessionaris ver plichten op de plaatsen, die daarvoor het geschiktst worden geacht, overgangen te makenzij kan voorschrijven, dat de wagens slechts op enkele plaatsen stil zullen mogen staan; dat hij zich te onderwerpen heeft aan de bevelen, door de politie in het belang der orde te geven, in één woord, zij kan alle waarborgen verleenen, dat de loswal vrij blijve. In dezen stand der zaak kan het door Burg. en Weth. aan den Commissaris des Konings uit te brengen advies ook zeer eenvoudig ën kort zijn. Dat collegie kan zich alleen bepalen tot de mededeeling, dat de ter kennisgeving toegezonden ontwerp-voorwaarden geen bezwaar ondervinden: alleen gelooft zij, dat voorgesteld moet worden, art. 22 aan te vullen met de bepaling, dat de minister zich het recht voorbehoudt, nadere voorwaarden aan den con cessionaris op te leggen, zoodra de noodzakelijkheid daarvan mocht blijken. Verder moet de concessionaris door den minister verwezen worden naar den gemeenteraad van Alkmaar, ter be koming van vergunning, om gebruik te mogen maker, van den gemeentegrond, van de brug in den Helderschen weg tot aan de Pieterstraat. Zij stelt voor, Burg. en Weth. te machtigen, m dien geest aan den Commissaris des Konings te schrijven, len einde den aanleg dezer zeer wenschelijke tramverbinding zooveel mogelijk te bespoedigen, zal zy zich reeds onledig hou den met het ontwerpen der voorwaarden, waaronder de vergunning naar hare meening zou moeten worden verleend, ten einde daarmede gereed te zijn, zoodra de door den minister te verleenen vergunning ontvangen is. Aangenomen met algemeene stemmen, nadat op voorstel van den heer Kraakman Burg. en Weth. gemachtigd waren reeds dadelijk uiteen te zetten, op grond waarvan de gemeente Alk maar eigenares van dezen grond is. 26. Rapport op de ingediende begrooting van kosten van het uitdiepen der Hoornsche vaart. Bij kennisneming van den overgelegden staat van in die vaart door den gemeente-archi tect, gedane peilingen blijkt duidelijk, dat verscheidene gedeel ten .vooral tusschen de Halvemaansbrug en de sluis aan de Us Wielen en ter hoogte van den houtzaagmolen van den heer Janssen Cz. zeer ondiep zijn en dat de daarover meermalen van de schipperij gehoorde klachten gegrond kunnen worden geacht. Heeft de gemeente Alkmaar groot belang bij eene behoorlijke diepte dier vaart, omdat alle vaartuigen, die uit een zeer belangrijk deel van Noord-Holland naar Alkmaar komen of van Alkmaar daarheen vertrekken, langs dien weg moeten gaan, de omstandigheid, dat die gemeente van het onder Oudorp tusschen de sluis aan de Zes Wielen en den Huigendijk gelegen gedeelte dier vaart, kadastraal te haren name staandeook eenige voordeelen geniet, daar onder de verpachting van genoemde sluis opgenomen is het recht om aldaar te visscben en het genot van het aldaar groeiende riet rechtvaardigt voldoende het bij de behandeling der gemeen te- begrooting voor 1883 door verscheidene leden uitgesproken verlangen om de Hoornsche vaart behoorlijk uit te diepen. De kosten dier uitdieping, door den gemeente-architect geraamd op f 2844,zijn te belangrijk, om in één jaar uitgegeven te worden De commissie zou die uitgaaf over twee jaren willen verdeelen en wel door in 1883 uit te diepen dat deel der vaartdat het ondiepst is en waarover de meeste klachten worden gehoord, namelijk, dat van de Halvemaansbrug tot aan de sluis bij de Zes Wielen en de ondiepte bij den molen van den heer Janssen, om dan in 1884 met het overige gedeelte voort te gaan. De gemeente-architect raamt de kosten van eerstgenoemd deel op f 1479,26 en van laatstgenoemd op 345,78, alzoo samen op f 1825,04. Zij stelt voor in dien geest te besluiten, en Burg. en Weth. te machtigen, de uitdie ping van het eerste deel in het openbaar in 1883 aan te be steden en op de gemeente-begrooting voor 1884 het tweede gedeelte van dit werk uit te trekken. De gemeente Oudorp had geweigerd eenige bijdrage in de kosten te verleenen op grond dat de vaart haar niet toebehoorde en zij bij die in het algemeen wenschelijke uitdieping geen belang had. Aangenomen. Van de vorige vergadering. Van de commissie van financiën. 27. Rapport op het verzoek der Waagmeesters, om a. eene toelage over 1882 boven hunne jaarwedde; l. verhooging van jaarwedde. Met algemeene stemmen'; zonder beraadslaging afwijzend op dit tweeledig verzoek beschikt. 28. Rapport omtrent de vraag, of een zeker liggeld geheven behoort te woeden van vaartuigen, die in het Verdronkenoord liggen en gebruikt worden voor winkelnering in aardappelen en andere artikelen, zelfs des avonds bij het licht van het daar tegenover gelegen winkelhuis. In overeenstemming met het voorstel met algemeene stemmen besloten, dat alle schepen, waaruit genoemde artikelen verkocht worden, turfschepen uitgezonderd, die aan de Turfmarkt of de Limmerhoek mogen liggen, moeten liggen aan de Oudegracht en het Verdronkenoord, tusschen de Willemsbrug en de brug bij de St. Annastraat. Tevens is bepaald ingetrokken het raads besluit van 30 Januari 1849, waarbij o. a. bepaald werd, dat de dagelijksche aardappslenmarkt gehouden zou worden op het Verdronkenoord 29 Het voorstel van den heer Kraakman tot opheffing der geheimhouding omtrent het in de raadsvergaderingen van 31 Mei, 3 Juli en 17 October 1882 voorgevallene ten aanzien van de openbare school voor meisjes. De heeren Preijer, Vonk, Bruinvis de Lange, Mr. A. P. de Lange en de Voorzitter bestrijden dit voorstel, dat door den voorsteller verdedigd wordt. De openbaarmaking werd onnoo- dig en onnuttig geacht: het in geheime raadsvergaderingen ge zegde en medegedeelde mag niet openbaar gemaakt worden, als in strijd met het beginsel van toegezegde geheimhouding, waar onder zoodanige gezegden en mededeelingen geschiedden het doen van mededeelingen in geheime vergaderingen in het alge meen zou voortaan onmogelijk gemaakt worden, wanneer later de geheimhouding opgeheven werd. Men moest onder scheid. maken tusschen het besluit en de motieven, die daar toe geleid hadden. De voorsteller lichtte zijne schriftelijke gronden voor zijn voorstel nader toe en voegde daarbij, dat die notulen niets bevatten dat niet openbaar gemaakt zou kun nen worden. Bij hoofdelijke stemming wordt het voorstel ver worpen met 4 tegen 10 stemmen. Vóór stemden de heeren Conijn, C. W. Bruinvis, J. C. Koorn en Kraakman. 30. Is overgegaan tot het benoemen eener onderwijzeres aan de openbare burgerschool, in plaats van rnej. C. J. van Nes. Op de voordracht zijn geplaatst W. van de Geer, te Heilo, M. G. Leitz, te Zeist, A. M. A. J. van Buuren, te Hooge en Laage Zwaluwe. Met 14 stemmen benoemd mej. W. van de Geer. 31. Het rapport der speciale commissie omtrent de gemeente verlichting. De Voorzitter stelt bij het vrij ver gevorderde uur voor, dit rapport te behandelen op Woensdag, 7 Febr. 1883,'s namiddags te 12'/4 ure. Hierover openbaart zich verschil van gevoelen, daar sommige leden met het oog op het belang, dat bij eene spoedige beslissing bestaat, die behandeling in eene avondzitting wilden doen plaats hebben. Met 10 tegen 4 stemmen van de heeren Bruinvis de Lange, C. W. Bruinvis, Bosman en A. P. de Lange wordt des Voorzitters voorstel aangenomen. Inmiddels blijft het rapport ter lezing voor de leden liggen, onder bijvoeging van een door den heer C. W. Bruinvis aan zijne medeleden gericht schrijven betreffende sommige in het rapport medegedeelde berekeningen en van het volgende door den heer Vonk ingediende voorstel, om de beraadslaging over het voorstel der commissie te schorsen en deze te verzoeken: 1". de voorwaarden te ontwerpen, volgens welke de openbare aanbesteding der gasverlichting zou moeten geschieden en 2°. daarbij als beginsel aan te nemendat de pachter van de gemeente zal overnemen de gasfabriek met hare aanhoorig- heden en gereedschappendaaronder begrepen alle door de tegenwoordige compagnie bezeten wordende terreinen en gebouwen en al het voor de verlichting gebruikt wordende materiëel, als: de pijpleiding, de lantaarns, consoles, can- delabresden voorhanden voorraad steenkolen cokesgas enz., vrij van hypotheken en reële lastenzonder eenige uitzondering, voor de som, welke de gemeente volgens art- 32 van de tegenwoordige voorwaarden daarvoor aan de tegenwoordige pijpgascompagnie voor de overneming zal moeten betalen. 32. Bij de gewone rondvraag door den Voorzitter aan de leden vestigt de heer Preijer de aandacht op het wenschelijke van tijdelijke verlichting bij de afgraving van het plantsoen nabij de Baangracht. De Voorzitter zegt een onderzoek toe waarna de vergadering gesloten wordt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 2