Vijf en tachtigste Jaargang.
1881
Dc pretendenten-wet.
FEUILLETON.
No. 21.
ZONDAG
18 FEBRUARI.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
(Dfficiêel (Scheelte.
M STER BER ANTHOLDS.
Prijs der gewone Advertentiën
HkHUIISCIII. (lOlllAM
Deze Courant wordt Dinsdag-, Dond.0rd.ag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0-06.
Van 1—5 regels /O,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOONS
De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt
aan de ingezetenen zijn innigen en hartelijken dank
voor de treffende bewijzen van deelneming en belang
stelling en voor de prachtige geschenken door hein
bij gelegenheid van zijne 25jarige ambtsbediening
in zoo ruime mate ontvangen; zijn innigen en har
telijken dank voor de medewerking en steungedu
rende die reeks van jarenvan de ingezetenen on
dervonden waardoor hem de uitvoering van zijn
moeilijke en gewichtige betrekking zoo aangenaam en
gemakkelijk is gemaakten waardoor die 25 jaren
met de zijnen in Alkmaar doorgebrachttot zijn
gelukkigste levensjaren behooren. Zichzelf bewust
van zijne vele tekortkomingen beveelt hij zich voor
deu tijddat hij nog de eer zal genietendoor het
vertrouwen van Z. M. den Koning aan bet Hoold van
het hem zoo dierbare Alkmaar geplaatst te zijn bij
voortduring in de welwillendheid en medewerking van
de ingezetenen aan opdat hij onder Gods zegen nog
eenigen tijd in het belang van Alkmaar en tot heil
der ingezetenenaan wie hij zoo zeer is gehecht en
aan wie hij zooveel is verplicht, werkzaam moge blijven.
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, 16 Februari 1888.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren naar aanleiding der bepalingen van art. 9 van het
Kon. besluit van 17 December 1861 (Staatsblad No. 127),
dat in den loop dezer maand de gelegenheid bestaatom zich
ais VRIJWILLIGER voor de MILITIE te verbinden, op
de voorwaardenomschreven in de hiertoe betrekkelijke aan
geplakte kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE BONT.
16 Eeb. 1883. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie
het volaende gevondene voorhandeneen zilveren knipbeursje,
een zilveren naaldenkoker, een bloedkoralen armbandje met
gouden slotje, een onderstuk van een gouden oorbelletje, eea
r. c. kerkboek, een knipmes, een portemonnaie met eenige een
ten, een kinderwantje en vingerbandschoen een grijze das, een
portemonnaie, inhoudende eenig geld en lombardbriefje; een
gekleurd zijden dasje en twee schoorsteenhoeden.
Wanneer in de oudheid de telg van een nieuw ge
slacht de regeering van een land had bemachtigd, achtte
hij zich in den regel niet veilig, voordat bij de familie
leden van zijn voorganger had uit den weg geruimd.
Later achtte men althans verbanning van vroegere
vorsten en hunne familie noodzakelijk voor den nieuwen
regeerder of de republiek, die het oude regeerende ge
slacht had vervangen of wel men sloot voor altijd de
kloosterpoort achter de onttroonde vorstentelgen. Het
kan dan ook niet ontkend worden, dat de aanwezig
heid van prinsen uit vroegere vorstengeslachten in het
land en onder het volk waarover hunne voorouders
eenmaal regeerden zoolang zij niet onvoorwaardelijk
afstand hebben gedaan van alle aanspraken die zij aan
hunne afkomst kunnen ontleenenzoolang zij niet
gebroken hebben met hun verleden en in het land
nog eenigen aanhang bezitten voor de bestaande re
geering, betzij dan monarchie of republiek, een bezwaar
is en een gevaar kan worden.
In Frankrijk heeft men verbanningswetten gemaakt
tegen de Bonapartes in 1816 tegen de Bourbons in
1832 tegen de Orleansen in 1848. Toen Prins Louis
Napoleon in dat jaar tot lid van de Nationale verga
dering was gekozen werd voorgesteld de verbannings
wat van 1832 op betn toe le passen. Lamartine en
Cavaignac verdedigden het voorstel. Ofschoon er reeds
drie Bonapartes in de vergadering zaten meenden zij
ten aanzien van dezen Pnns een uitzondering te moeten
maken omdat hij zich reeds twee malen door zijne
aanslagen als een pretendent naar het hoogste gezag
had doen kennen en droomde van een volksregeering
onder een Napoleon maar de meerderheid besliste
anders. Ook Thiers was voor de toelating en Prins
Louis werd volksvertegenwoordiger. Bij de beraadsla
gingen voor de wettelijke bepalingen omtrent de ver
kiezing van den President en den Vice-President der
Republiek in het zelfde jaar werd voorgesteld, de leden
van de stamhuizen die over Frankrijk geregeerd had
den niet verkiesbaar te verklaren. Verontwaardigd
kwam de Prins op tegen den naam van president, die
men hem had toegevoegd. „Ik gevoel mij in het mid
den mijner medeburgers gelukkig genoeg om geen andere
wenschen te koesterenriep hij uit. Het voorstel
werd verworpen, ook weder op aanbeveling van Thiers,
die bij deze gelegenheidgelijk hij vroeger reeds bij
herhaling had gedaan niet naliet zich met minachten
den spot over den Prins uit te laten dien hij te on
beduidend achtte om eenig ernstig gevaar van hem te
moeten duchten. Nog in hetzelfde jaar werd de Prins
tot President gekozen bij den staatsgreep van 2 De
cember 1851 vermaakte deze Bonaparte zich over den
kleinen Thiers die van zijn bed gelicht en naar de
gevangenis werd gebrachten een jaar later was hij
Keizer van Frankrijk. In 1871 werden de verbannings
wetten ingetrokken, en wel, merkwaardig genoeg, toen
tegen den wil van Thiers. Dezer dagen eindelijk was
het bekende manifest van den tegenwoordigen Prins
Napoleon de aanleiding tot een nieuwe wet tegen de
afstammelingen der oude vorstelijke famiiien die reeds
door de Kamer der Afgevaardigden is aangenomen
maar waarover de Senaat nog moet heslissen.
Het is niet moeilijk over maatregelen van dezen
aard ie het algemeen een oordeel uit te spreken en in
naam der vrijheid en gelijkheid er tegen op te komen.
Toch zal men daarbij rekening moeten houden met den
toestand van het oogenblik. Hoeveel misbruik er ook
gemaakt kunne worden van de stelling, dat het belang
van den staat de hoogste wet is zij blijft toch in den
grond der zaak waar, en het kan moeilijk ontkend
wordendat bijzondere tijdsomstandigheden somtijds
maatregelen rechtvaardigen die in gewone toestanden
niet te verdedigen zouden zijn. Over de vraag nuof
de toestand van Frankrijk en de gedragingen der Prin
sen het nemen van bijzondere wettelijke maatregelen
togen hen vorderen, kan bezwaarlijk geoordeeld worden
zonder volkomen bekend te zijn met hetgeen er in dit
opzicht in en buiten Frankrijk omgaat. De wet bevat,
zooals men weetslechts tweeërlei bepalingen. Zij
verbiedt de leden van geslachten die eertijds in Frank
rijk geregeerd hebben burgerlijke en militaire betrek
kingen te bekleeden en ambten en bedieningen waar
te nemen waartoe men door middel van verkiezing
benoemd wordten geeft aan den President der Re
publiek de bevoegdheid om na den Ministerraad ge
hoord te hebben aan elk lid van die voormalige vor
stelijke geslachten, wiens tegenwoordigheid de veiligheid
van den Staat in gevaar zou kunnen brengen, het verblijf
in Frankrijk te ontzeggen. De Prinsen worden dus
niet verbannen, maar zij mogen geen openbare betrek
kingen bekleeden en kunnen door den President, als
hij meent dat daarvoor reden bestaatuit het land
gezet worden.
Het is zeer wel mogelijk dat van Prins Napoleon
geen ernstig gevaar voor de Republiek is te duchten
voor het oogenblik is dit zelfs zeer waarschijnlijk
maar dat het zijn nut kan hebben dat de Regeering
hem kan doen verwijderenwanneer hij door woord
of daad aanleiding geeft of zou kunnen geven tot be
roeringen, rustverstoringen of' ondernemingen tegen de
Republiek of hare wettige bestuurders, zal toch moeten
worden toegegeven Hendrik Y, door zijn aanhangers
„de Koning" genoemdhoudt zich buiten Frankrijk
op en leeft in vrijwillige ballingschap. De houding
die deze afstammeling der Bourbons bij voortduring
aanneemtzou zijn verblijf in Frankrijk dan ook on
mogelijk maken en geeft werkelijk grond om aan de
Regeering de macht toe te kennen om hem te verwij
deren, wanneer hij in het land mocht komen. Of wat
moet men denken van ontboezemingen van het orgaan
zijner partij als deze„Wij hebben te veel eerbied
voor de waarheid om het bestaan eener monarchale
samenzwering te ontkennen. Wij hebben die samen
zwering zelfs met woord en geschrift aangemoedigd en
met vreugde begroeten wij haar ontwikkeling Of
wel. Wij verkondigen luide ons recht om onze legioenen
samen te stellen en onze kaders te vormen ten einde
Uit het Hoogduitsch van ADOLF STREOKFUSS.
I.
„Baron Herman is aangekomen kwam eene bejaarde
bediende baron Anthold melden.
„Herman riep deze uitvan zijn leuningstoel op
springende waarin bij op zijn gemak een sigaar zat te
rooken. „Eindelijk Maar waar is hij vandaan geko
men Ik heb geen rijtuig over het plein hooren gaan."
„De baron is te voet gekomen
„Zeker met den knapzak op den rug en den stok in
de handals een reizend handwerksman P" vroeg de
barones op verachtelijk spottenden toon den ouden
Dubois die de boodschap bracht. „Zulk een komst in
het slot valt geheel in den smaak van uwen voortrefle-
lijken zoon vervolgde zij op gebelgden toon tot haren
echtgenoot. „Het is weer eens een schandaal voor de
geheele omgeving."
„Ik zou niet wetenmamawie zich er aan zou
kunnen ergerendat Herman liever van het station
uit eene wandeling door bosch en weiland maakt, dan
zich in het rijtuig op den straatweg te laten volstuiven.
Ik vinddat hij daarin een zeer goeden smaak aan den
dag legt. Had ik het uur zijner aankomst geweten
zou ik hem tegemoetgegaan en afgehaald hebben."
„Natuurlijkgij neemt als altijd de partij voor uw
broeder op antwoordde de barones geërgerd den jon
gen officier. „In ieder geval is zijn verlangen niet zoo
groot als het uweanders zou hij het bericht zijner
komst niet aan een bediende hebben overgelaten, maar
zelf gekomen zijn."
„Met allen eerbied, mevrouw," antwoordde aarzelend
de oude Dubois„de baron kan nog niet hier zijn. Ik
zag hem van het venster uitterwijl hij juist door
de poort kwam toen ben ik dadelijk het bericht komen
brengen."
„Had ik u vergund, om te spreken, Dubois? Het
is hoogst ongepastom u in ons gesprek te mengen
zonder dat het u gevraagd wordt. Denk daarom
„Gij zijt onbillijkmama Dubois moest uwe vergis
sing wel herstellendaar gij Herman een onverdiend
verwijt deedt."
Een scherp antwoord zweefde de barones op de lip
pen maar zij weerhield het; tegen haar lieveling, den
schoonen joDgen officier, dien zij ook in dit oogenblik
met moederlijke trots beschouwdewas zij nooit hard
en onvriendelijk zij reikte hem zelfs de hand terwijl
zij zeide
„Gij zijt to goed, Hans Gij verwent de lieden maar,
wanneer gij ben zoo in bescherming neemt.''
De baron had gedurende het korte gesprek tussehen
moeder en zoon in de groote kamer op en neer geloo-
pen. Hij had niet gehoord wat er gezegd was, in diep
nadenken keek bij strak naar den grond. Reeds sinds
eenige dagen verwachtte hij zijn oudsten zoon en toch
werd hij verrast door het bericht van diens komst.
Binnen enkele minuten moest Herman binnenkomen
en dan dan moest beslist worden, of al de plannen,
die de baron in verband met de terugkomst zijns zoons
had ontworpenluchtkasteelen zouden blijken of in
vervulling zouden komen. Er hing veel af van het
volgende oogenblik Angstig wachtte de baron. Hij had
sinds weken rijpelijk overwogen hoe hij zijn zoon zou
ontvangenwat bij tegen hem zeggen zouom zijn
onverzettelijk karakter te buigennu hij echter voor
de beslissing stond had hij alles vergeten hetgeen hij
zoo zorgvuldig had bedacht.
Snelle schreden klonken in den gangdie naar de
groote huiskamer leidde. Dubois sloeg de vleugeldeur
opende lang verwachtte stond op den drempel. Met
een snellen blik overzag hij de kamer en zijne daar
bijeen zijnde familieleden daarop liep hij op zijn vader
toe en bood hem de hand. Geen vriendelijke lach ver
helderde bij de begroeting zijns vaders zijne trekken
en toen hij daarop voor de barones die niet van de
sopha was opgestaan, eene diepe buiging maakte, scheen
zijn gelaat nog meer te betrekken maar er kwam voor
een oogenblik een vriendelijker glans optoen Hans
hem de armen om de schouders sloeg en hem hartelijk
aan de borst drukkende zeide
„Eindelijk, mijn beste, oude Herman!"
Herman beantwoordde de omarming met gelijke har
telijkheid toen hij er zich echter aan onttroknam
zijn gelaat weder de vroegere uitdrukking van koele
ernst aan hij wendde zich tot den baron „Gij hebt
mijn terugkomst gewenschtvader. Er moeten gewich
tige redenen zijndie u aanleiding gaven op zulk
een spoedige overkomst aantedringen."
„Ziet gij dat werkelijk in?" voegde de barones hem op
honenden toon toe. Zij had tot dusverre strak en stijf
op de sopha gezeten en Herman's diepe buiging slechts
met een nauw merkbaar knikje beantwoord, nu echter
boog zij zich voorover, er kwam leven in hare trekken,
een boosaardig lachje speelde om hare fijnedunne
lippen. Zij beschouwde haar stiefzoon met een vijan-
digen blik. „Waarlijk, gij hebt u bizonder gehaast,
om aan de door zulke gewichtige redenen opgewekte
wensch van uw vader te voldoenSinds vier dagen
verwacht hij u Gij hebt bet niet eens de moeite waard
geachtom hem een woord van verontschuldiging te
zenden over uw lang uitblijven."
„Ik heb dadelijk van Capri uit geantwoord dat ik
komen zou. Zou de brief misschien verloren zijn
gegaan
„Neen, de brief is aangekomen, juist daarom ver
wachtten wij u gij hebt er echter de voorkeur aan
gegevenom eerst nog een pleizierreisje te maken
ofschoon uw vader u uitdrukkelijk had geschreven, dat
hij u zoo spoedig mogelijk hier wenschte te zien. Een
liefdevolle, gehoorzame zoon' Waarlijk, dat moet ik
zeggen
i»