Binnenlattb.
Verder werd hij veroordeeld tot betaling der kosten.
Bij eene gasontploffing den 22in eene mijn te
Denain bij Valenciennes, kwamen 5 werklieden omen
werden 4 zwaar gekwetstwaarvan reeds 2 overleden
zijn.
De democratische unie besloot den 23 bij meerder
heid van stemmen de regeering te ondersteunen in
hare maatregelen tegen de prinsen die aanspraak ma
ken op Frankrijk's troon.
De advocaat-generaal bij het hof heeft den 23 in de
zaak der TJnion générale (de in 1882 failliet verklaarde
maatschappij) de bevestiging geëischt van het in eersten
aanleg gewezen vonnis waarbij de 2e uitgifte van
aandeelen van onwaarde verklaard werd. Den 2 Maart
doet het hof uitspraak.
Omtrent het nieuw opgetreden ministerie wordt nog
opgemerkt dat minister Méline even vurig voorstan
der van bescherming is als minister Eaynal voor
stander van vrijen handel. Verder dat Challemel-La-
cour minister van buitenlandsche zaken werd om de
grondige kennis van de verhoudingen tusschen Frank
rijk en Engeland over het egyptische vraagstuk dat geen
enkel zeeofficier bereid is geweest als minister van marine
op te treden, om tegen de prinsen de verlangde maatre
gelen te nemen en dat generaal Thibaudin alleen mi
nister van oorlog gebleven is, omdat generaal Campe-
non bepaald weigerde weder als zoodanig op te treden.
De ultramontaanscbe Univers voorspeltdat deze re
geering meer dan ooit krijg zal voeren tegen de chris
telijke school tegen den priester en tegen God. Het
mishaagt haar niet. De republiek heeft gelijk, ai hare
hoop te stellen op burger Ferry, die wel klein en on
beduidend is als redenaar, schrijver en staatsman maar
meer gewicht in de schaal legt dan zijne mededingers.
Hij bezit meer vastberadenheid dan de Freycinet
meer talent dan Brisson en grooter welsprekendheid
en ruimer blik dan Clémenceau. Als hij eerlang ver
sleten iBvervalt de republiek tot machteloosheid.
Ferry zal den katholieken veel kwaad kunnen doen
maar zij weten, dat zij zijn ministerie en zijn staatsvorm
zullen begraven. Hunne reeds verminderde verdeeld
heden zullen nu volkomen verdwijnen. De meerderheid
in de Kamer zal het ook niet lang zijn steun schen
ken. Het linkercentrum zal zich weldra verzetten
president Grevy, die liever de Freycinet aan de regeering
gezien had zal het tegenwerken enz. Zijne kracht zal
liggen in de oneenigheid der conservatieven en deze
zal helaas niet ontbreken.
De rechterzijdein den Senaat zal de regeering waar
schijnlijk den 1 ondervragen over den toestand waarin
het leger gebracht wordt ten gevolge van de toepassing
der wet van 1834 op de prinsen van Orleans.
Kamer. Den 24 zeide de minister president Ferry
op eene ondervraging van het bonapartistische lid Joli-
bois over de hoogere rechten, waarop de regeering in de
ministeriëele verklaring ten behoeve van de verdediging
der republiek aanspraak maakt, o. a., dat het hier geldt
een oppergezag, dat aan een republikeinschen regeerings-
vorm meer dan aan eiken anderen toekomtwant het
vertegenwoordigt rechtstreeks de volkssouvereiniteit.
Het geven eener nadere omschrijving was overigens
onmogelijk. Alleen wenschte hij den ondervrager met
zijne vrienden in overweging te geven, voorzichtig te
zijn en de lankmoedigheid der republiek niet te zeer
op de proef te stellen. (Luide toejuiching.) De prioriteit
der motie van orde van Jolibois, luidende ,„de Kamer
weigert machtiging te geven tot maatregelen waarbij
de vrijheid aan banden wordt gelegd", werd met 395
tegen 92 stemmen verworpen. Eene motie van orde van
Margaine, luidende: „de Kamer stelt vertrouwen in de
vastberadenheid der regeering om de republikeinsche
instellingen te doen eerbiedigen" werd met 395 tegen
103 stemmen aangenomen. Vervolgens werd de be
raadslaging geopend over de interpellatie van prins Léon,
waarbij aan de regeering het recht werd betwist, om aan
den eigendom te raken van militaire graden, krachtens
niet vervallen voorschriften verleend. De Cassag-
nac viel de besluiten van 1834 heftig aan en meende,
dat zij zouden leiden tot de vernietiging van het leger
en van Frankrijk's gezag in Europa. Men was zijn
bloed aan Frankrijk niet aan de republiek verschul
digd. De voorzitter kwam tegen deze wijze van voor
een man die ik noch liefhebben noch achten kan 1
Dit heb ik mijn vader verklaard en hem gesmeekt
zijne afschuwelijke plannen op te gevenmaar zijn
ijzeren wil is niet te buigen. Ik moet naar D. terug-
keeren, ik zal gedwongen worden uw bezoek te ont
vangen. Zult gij mij dat opdringen Mijn afschuw over
den man die na deze openhartige verklaring van mijne
zijde het toch zou wagen kan slechts door mijne ver
achting worden overtroffen. Neen, ik doe u geen ver
zoek. Indien uwe eer het u vergunt, moogt gij komen!
Ik zal u ontvangen maar dit zweer ik uik zal neen
zeggen en altijd weder neen zelfs voor het altaar, als
men mij daarheen wilde slepen
Adèle Treu."
Herman las den zonderlingen brief verscheidene malen
over. Hij voelde zich eigenaardig aangetrokken en te
gelijk afgestooten. Die vaste fraaie letters kwamen
overeen met de beslistheid, waarmede de schrijfster zijn
aanzoek van de hand wees. Den afkeer, dien zij voor
eene verbinding met een onbekende gevoelde kwam
met Hermans eigen tegenzin tegen het plan zijns va
ders overeen en toch deed hem het geheele schrijven
hoogst onaangenaam aan. Hij was toornig over den
dwangdien het op hem wilde uitoefenen over den
twijfel aan zijn eigen vrijen wil.
„Een aardig proefje van vrouwelijke teergevoelig
heid zeide hij bitter lachend zijn vader den brief
overreikende. „Lees dit scherpeecht meisjesachtige
briefje der even schoone als beminnelijke en fijnbeschaafde
Adèle Treuen zeg dan of gij er nog altijd op blijft
aandringen dat ik den geheimraad een bezoek breng
„Ik dachtdat de zaak was afgedaan antwoordde
de baron ontstemd van den door hem ontvangen brief
opziende die hij opmerkzaam gelezen had. „Gij hebt
ïnij uw woord gegeven wilt gij het breken
stelling op en verklaarde, dat de republiek in Frankrijk
wettig gevestigd was. De Cassagnae riep daarop den
steun in van generaal Thibaudin maar deze minister
kwam eveneens daartegen op onder de toejuichingen
der geheele linkerzijde. De rechterzijde riep. „Gij hebt
het keizerrijk gediend waarop de Minister ant
woordde„Neen, ik diende het vaderland!" In den
loop der beraadslaging kondigde minister Ferry aan
dat de besluiten den 23 geteekend waren. Generaal
Thibaudin, prins Léon beantwoordendezeide dat hij
eene beknopte opheldering zou geven over de toepas
sing der wet van 1834 door de regeering. „Wij zijn
niet voornemens," verklaarde hij „om aan den eigen
dom der graden te tornen maar de regeering heeft
over het begeven der posten te beschikken." Op de
aanmerking dat de wet alleen doelt op handelingen
merkte hij op dat de verklaring van Frohsdorff zeer
zeker eene handeling was. (Algemeene toejuiching
der linkerzijde) Die handeling was een levend verzet
tegen de republiek. Het was juist tot verhindering
van staatkundigen hartstocht onder het leger dat de
regeering maatregelen tegen de prinsen nam en tegen
de mogelijkheid om verdeeldheid te zaaien. Hij nam
de verantwoordelijkheid der genomen maatregelen op
zich. (Herhaalde en levendige toejuiching.) Ten slotte
werd met 395 tegen 103 stemmen eene motie aange
nomen waarbij de toepassing der wet van 1834 goed
gekeurd werd. De zitting werd daarna gesloten.
ENGELAND. Den 24 's namiddags 3 uren hielden
de verschillende vertegenwoordigers der mogendheden
(die van Eumenië en Bulgarije uitgezonderd) eene bij
eenkomst over het Donau-vraagstuk. De voornaamste
vraagpunten schijnen in beginsel afgedaan te zijn. Er
werd geen kennis genomen van Eumenie's voornemen,
om aan Galatz Ibraila en Kustendje de hoedanigheid
van vrijhaven te ontnemen. De volgende bijeenkomst
wordt den 28 gehouden. Er loopt een geruchtdat
de nieuwe fransche minister van buitenlandsche zaken
voorschriften heeft gegevenafwijkende van die van
zijnen voorganger.
De door de regeering ingediende wet op de eedsaf-
legging der parlementsleden geeft aan elk lid van een
der beide huizen vrijheid om in plaats van het oude
eedsformulier eene verklaring uit te spreken waarbij
de woorden ik zweer vervangen worden door, ik verklaar
plechtigoprecht en waarachtigmet weglating der woor
den zoo helpe mij God! Volgens de Morning Post wordt
deze wet allen gemaakt voor den heer Bradlaugh en is
hare eenige strekking het parlement toegankelijk te
maken voor godloochenaars. Northcote het hoofd der
oppositieheeft dan ook in het Lagerhuis reeds opge
merkt dat de uitdagende houding door dien afge
vaardigde herhaaldelijk tegenover het huis aangenomen,
recht geeft, om hem van de werking dezer wetmocht
zij aangenomen worden uit te sluiten.
Den 24 Mei 1837 beleedigde John Goode oud-ka
pitein der hussaren Koningin Victoria terwijl zij in
een open rijtuig over een der pleinen te Londen reed.
Hiervoor in hechtenis genomen, verklaarde hij de zoon
te zijn van Koning George IV en Koningin Caroline
en onbetwistbare rechten te hebben op Engeland's troon.
Dezer dagen is die sedert dien tijd in een gekkenhuis
verpleegde persoon overleden.
De hertogin van Albany beviel den 25 des avonds
van eene dochter.
Lagerhuis. Den 23 des avonds kondigde het
hoofd der oppositie Northcote een voorstel aan, tot be
noeming eener bizondere commissie van onderzoek naar
de onderhandelingen en omstandigheden betreffende de
in vrijheidstelling van ParnellO'Kelly en Dillon in
het voorjaar van 1882.
Bij de voortgezette beraadslaging over het adres van
antwoord op de troonrede zeide Parnelldat hij zijne
houding alleen tegenover Ierland waar hij met de on
rechtvaardigste aantijgingen overstelpt werd, in het juiste
licht wilde stellen. Carey's getuigenis berustte alleen
op hooren zeggen. Sedert zijne invrijheidstelling had hij
zich weinig met staatkunde ingelaten. Strijd tegen voor-
oordeelen was op het oogenblik zeer moeielijk, maar Ier
land zou dezen tijd van druk te boven komen. Een
op het adres door het lid Gorst ingediend amendement,
betrekking hebbende op het zoogenaamde verdrag van
„Neen, wat ik beloofd heb, zal ik doen, wanneer
gij het verlangtnaar ik dachtdat gij vrijwillig van
uw eisch zoudt afzien wanneer gij dit briefje gelezen
hadt."
De baron nam Adèle's brief uit de hand van zijn
zoon hij las dien zonder dat een spier op ziju gelaat
vertrok, en dien teruggevende, zeide hij „Ik kon mij,
na Treu's brief dien ik zooeven ontvangen heb voor
stellen dat gij een dergelijk schrijven ontvangen
zoudt. Mejuffrouw Adèle Treu is eene zeer schoone
en lieftallige jonge dame, maar een weinig excentriek.
Treu deelt mij mededat hij een heftige scène met
haar heeft gehadmaar hij voegt er bijdat zijne
plannen hierdoor geen verandering ondergaan. Op het
oogenblik is hij Dog met zijne dochter in den Harz,
maar hij zal spoedig te D. terugkomen en alsdan uw
bezoek verwachten. Hij gelooft, dat de dwaze tegen
stand waarmede zijne dochter nog onze plannen in
den weg staatvan zelf zal ophouden wanneer gij te
D. komtin het ergste geval zou hij met een streng
vaderlijk machtwoord tusschenbeide komen. De brief
van mejuffrouw Treu verandert niets aan de zaak. Gij
kunt ten slotte besluiten zooals gij wiltik houd u
echter bij uw eens gegeven eerewoord 1 Ik moet tijd
winnen dat herhaal ik u nogmaals. Ik verlang van u,
dat gij mij nog eens belooftden geheimraad te D. te
zullen bezoeken en eerst op zijn vroegst na 3 maanden
uw beslissend „neen" uit te spreken
„Wat ik eenmaal beloof, volbreng ik ook!" ant
woordde Herman met gefronst voorhoofd den vader
aanziende. „Ik zal uw wil volbrengenmaar nooit
zal ik vergetenwelken dwang gij op mij hebt uitge
oefend."
Wordt vervolgd.
Kilmainham, werd ten slotte met 259 tegen 176 stem
men verworpen. De beraadslaging werd daarop tot den
26 verdaagd.
Ieeland. Den 24 werd de secretaris van het natio
naal agrarisch verbond Harrington thans wegens het
ouden van oproerige redevoeringen in de gevangenis
zonder eenig verzet te Westmeath tot lid van het lager
huis gekozen.
Voor de beruchte persoon Nommer één in het moor
denaarsgenootschap worden thans genoemd Macdonald,
tydens den fransch-duitschen oorlog in het fransche
eger aanwezig en Millen indertijd uit America ge-
°nien om de militaire indeeling der Fenians in Ierland
te leiden.
Een brief, gericht aan den Onder-koning, werd den
4 in het postkantoor te Ballydehab opgehouden
omdat hij dynamiet inhield.
Eflus 'iet den 20 bij gelegenheid van
den vijfden verjaardag zijner verheffing, de som van
f 5000 onder de armen van Eome verdeelen door
tusschenkomst van de geestelijken in de verschillende
wijken.
olgens de Diritto is men te Berlijn zeer ontevreden
over de buitensporige eischen van het Vatikaan. Men
gelooft aan het niet slagen of aan het schorsen der
onderhandelingen. Het antwoord des Keizers aan den
Paus moet zeer nadrukkelijk zijn.
fLBEENIGDE STATEN. Den 20 ontstond in eene
duitsche katholieke school te Nieuw-York een weinig
beteekenende brand. De schrik onder de 700 kinde
ren der school500 jongens en 200 meisjes was zoo
groot dat door het gedrangom 'uit het gebouw te
komenen door het breken van de leuning eener trap,
16 gedood en 6 gewond werden.
In den tijd van 5 jaren die geëindigd zijn den 31
December 1881, brandden 1870 logementen af: in
datzelfde tijdvak in Canada 360. Een paar dagen na
den vreeselijken onlangs gemelden brand in het loge
ment te Milwaukee, brandde te Saint-Louis een loge
ment af, waarbij weder 3 personen omkwamen.
STATEN-GENEEAAL.
Tweede Kamer.
Den 26 is ingekomen een wetsontwerp tot goedkeu-
ring der internationale visscherij-overeenkomst en een
houdende machtiging op de Eekeukamer tot verevening
van betaling inzake de onderseheidingsteekenen voor vis-
schersvaartuigen. Het voorstel van den voorzitter, om het
censusontwerp den 5 Maart te behandelen daar de
aldeelingen hunnen arbeid nog eenige dagen moeten
voortzetten werd met 66 tegen 12 stemmen verworpen.
De Kamer had in haar verslag betreffende dit wetsont
werp haren wensch te kennen gegeven om het gelijktij
dig met het ontwerp betreffende de kiesdistricten te
behandelen maar de regeering had dezen wensch be
antwoord met de aanzegging dat geen der toegezegde
belastingontwerpen zou ingediend worden dan na afdoe
ning van het voorstel tot censusverlaging. Aan den heer
Eoëll werd verlof verleend den minster van waterstaat
op nader te bepalen dag te interpelleeren over de
uitvoering van werken betreffende de verlegging van
den Maasmond. De Kamer ging uiteen tot 1 Maart.
Te Edam is op 's Konings verjaardag door dilet
tanten eene tooneelvoorstelling gegeven ten behoeve
der hulpbehoevenden door de ramp te Muiden welke
f 91,33% heeft opgebracht. Eene voorstelling door de
israëlietische vereeniging „Nut en Vermaak" te Zalt-
bommel ruim f 70.
Een vader en zijn 17jarige zoon aan den Up
zijn den 23op de eendenjacht zijnde bij het trek
ken van de jol over den Purmerdijkgetroffen door
het bij ongeluk afgaan van een dubbelloops geweer.
Door eenige voorbijgangers gevonden en naar het gast
huis te Purmerende vervoerd is de vader daarin
's nachts bezweken.
Te Monnikendam is den 23 eene kleine woning,
tijdens de afwezigheid van den bewoner, afgebrand.
Huis en inboedel waren verzekerd.
Den 23den begrafenisdag van den heer M.
flakkert, een der bouwmeesters van de Passage te
Eotterdam waren al de winkelkasten in die Passage
behangen met rouwfloers afgezet met witte kanten
de gaslantarens op de ballustrade en in het midden der
passage brandende en met rouwfloers omkleed.
Den 23 is te Leeuwarden van wege de eerste
afdeeling der Friesche Maatschappij van Landbouw
eene belangrijke tentoonstelling van zaaigranen geopend.
Er zijn 143 monsters ter mededinging ingezonden, on
gerekend vele monsters graszaden ter opluistering.
De gemeenteraad van Enkhuizen heeft den 23
met algemeene stemmen besloten de van het Eijk te
ontvangen som van f 72000 voor onteigening ten be
hoeve van den spoorweg in de eerste plaats te beste
den tot schulddelging tot een bedrag van p. m. f 32000
en de overige f 40000 te plaatsen op het Grootboek,
mits ze zooveel noodig beschikbaar blijven voor den
aanleg van zoodanige werken als de nieuwe toestand
zal blijken noodig te maken.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft den 23 be
vestigd het vonnis der rechtbank waarbij nietig worden
verklaard de in Amsterdam tusschen speculanten ge
bruikelijke voorloopige koopcontracten van huizen die
bij een notaris gedeponeerd maar niet bij het kadaster
overgeschreven worden, voordat een perceel in handen
komt van hem die het ter bewoning of ter geldbe
legging wenscht te bezitten.
Het gerechtshof te 's Gravenhage heeft den 23
P. L., boekdrukkersknecht te Breda die in 1868
te Schoonhoven voor de derde maal in het huwelijk
was getreden, zonder dat het huwelijk met zijne tweede
vrouwdie hem in 1865 verlaten had ontbonden was
(hij had in 1866 gratis admissie bekomen tot het voeren
van een proces tot echtscheiding zonder dat dit proces
gevolg had), veroordeeld tot 3 maanden celstraf.