No. 27 Vijf en tachtigste Jaargang. 188^ FEUILLETON. ZONDAG U MAART. Dit nummer bestaal uit twee bladen. EERSTE BLAD. ONS MINISTERIE. 7) DB STER DER ANTHOLDS. Prijs der gewone Advertentiën dDtüciiel (Bcbccltc. Al.kHAARSCHE O.OIRAYT. Deze Courant wordt Diasdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummer» 0.06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/'0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOONJ PUBLICATIE. De COMMISSARIS des Konings in Noordholland: Brengt ter kennis van belanghebbendendat de DRAAI- BRUG over bet Noordhollandsch Kanaal te Alkmaar, wegens het doen van herstellingen daaraanvoor het verkeer zal zijn gesloten van en met 13 tot en met 23 Maart aanstaande en dat gedurende dien tijd in den overtogt van voetgangers zal worden voorzien door een hulppont, terwijl het verkeer van rij- en voertuigenover de nabij gelegen Schermervlotbrug aan de Bierkade aldaar, kan plaats hebben. Haarlem, den 2 Maart 1883. De Commissaris des Konings voornoemd, S C H O R E R. Aan de OPENBARE SCHOOL voor ONVERMOGEN DEN te ALKMAAR, waar een cursus ter opleiding tot hoofd wordt gevestigd, wordt verlangd eene ONDERWIJZERESjaar wedde f 630,Stukken vóór 10 Maart in te zenden aan het Gemeentebestuur. De DIRECTEUR van het Postkantoor te ALKMAAR brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, in verband met de in te voeren pakketpostmet 1 April a.s. het personeel met <én zal worden uitgebreid. Sollicitanten hebben zich te ver voegen bij den Directeur voornoemd G OU WE. POLICIE, Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het voltrende gevondene voorhanden: een hondenpenning n°. 103, een bidsnoer, een wit overhemd, een kinder-armbandje met gouden sluiting, een portemonnaie (schildpad), een paar glacé handschoenen met bonteen zwart lederen damestascheen portemonnaie met 1 cent, een onderstukje van een gouden oor belletje (peervormig), een knipmes, een portemonnaie met eenige eenteneen grijze daseen portemonnaie met geld en twee briefjes (onder Heyloo); een turfkist, een zinken verzegelde busgevuld met oliesinds geruimen tijd geleden op den wal aan den Voordam onbeheerd gevonden en iuliehtingen te bekomen omtrent een sehippersjol met anker, roeispaan enz. De Tweede Kamer heeft onlangs beslissingen geno men, die van groote beteekenis geacht moeten worden, niet zoozeer om hetgeen besloten is als wel om het geen bij die gelegenheden is gezegd en om de houding tegenover de Regeering aangenomen. De schier een parige afkeuring van de verlenging der concessie aan de Billiton-maatschappij en de daarop gevolgde aftreding van den Minister van Koloniën waren voor het Mi nisterie zware slagen. Hoezeer de Minister ook mocht doen uitkomen dat de Regeering in 1861 zich bereid had verklaard over verlenging der concessie te onder handelen en de goede trouw dus gebood die belofte gestand te doen hij kon niet wegredeneeren dat op Uit het Hoogduitsch van ADOLF STRECKFUSS. De bediende volgde de gegeven aanwijzing. „Het is eene langetreurige geschiedenis"zoo be- gon hij „veertig jaren is het geleden, dat dit voorviel en toch is het mij alsof het gisteren geweest is. Zoo zeer heeft het mij toenmaals geschoktdat alleswat ik mede beleefde, zich onuitwischbaar in mijn geheugen heeft geprent en mij nog helder voor den geest staat. Ik zie hem nog voor mijonzen ouden heer, mijn heer den geheimraad baron von Anthold de oude ex cellentie noemden wij bedienden hem wanneer wij van hem spraken. Hij was een oudetrotsche heer, streng en hard tegen zijne kinderen die bijna evenveel vrees voor hem koesterden, als wij bedienden. Zij sidderden evenals wij wanneer hij het voorhoofd fronste en hen met zijne donkere oogen toornig aanzag. Wat hij beval moest zonder tegenspraak geschieden. Zijn excellentie' heelt bevolen 1 Dit woord was voldoendedan was er geen tegenspraak meer. Ook hare excellentie, de over leden mevrouw de barones had het niet gewaagd een eigen wil te hebben haar broeder echter, de overste von Werneburgwas de eenigedie hem vaak met scherpe woorden antwoorddehem een tyran noemde en zich er weinig om bekommerde, al keek zijne ex- ceJIentie hem do? zoo dreigend aan. De oude overste had zijne overleden zuster zeer lief gehad hij droeg die liefde over op hare dochter, Ireu.e Sabinedie het evenbeeld harer moeder was Met zijne neven baron Johan en baron Robert, mijn heer uw vader, had hij minder opmaar nu en dan kwam hij toch tusschenbeidewanneer zijne excellentie te streng tegen hen was. die toezegging deze woorden volgden „welke onder handelingen alsdan zullen gevoerd worden op de grond slagen met wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 October 1850 n°. 45 (Staatsblad 1851 n°. 6) bij de wet nader vast te stellen." AVelnu, dat Besluit was gewijzigd, die grondslagen waren nader vastgesteld, wel niet bij de wetzooals aanvankelijk het voornemen was, maar bij een algemeenen maatregel van inwendig bestuur, bij een Koninklijk Besluit waarop de Raad van State was geboorddoch volgens bet bijna een stemmig oordeel der Kamer waren de grondslagen dezer algemeens verordening op de mijnontginningen in Neder- landsch Indië niet gevolgdmaar integendeel geheel ter zijde gesteld en dat wel altijd in het belang der Billiton-maatschappij nooit in het belang van den Staat. Geen wonder dat de afkeuring zoo algemeen was, en de Minister eigenlijk geen verdediger vond. Een tweede nederlaag voor de Regeeringinzonder heid voor den Minister van Financiën was de behan deling van het wetsontwerp tot het aangaan eener geldleening ten laste van den Staat. Dat ontwerp is aangenomen ja maar nadat de voorgestelde 3 per- centsleening was veranderd in een 4 percents met ver plichte aflossing bij uitlotingen na een voor den Minister alles behalve aangename beraadslaging. Hier toch deed zich bet merkwaardige verschijnsel voor, dat bijna alle spekers zich voor de aanneming van het wetsontwerp verklaarden, omdat het sluiten van een leening tot dekking onzer tekorten goedkooper uitkomt en meer in het belang van de schatkist, den handel en de geldmarkt is dan een langer gebruik van schat kist-biljetten en schatkistpromessen, maar niet nalieten er bij te voegendat de Minister hunne stem voor het ontwerp vooral niet moest aanmerken als een blijk van vertrouwen in zijn financiëel beleid. Ook deze Minister vond in dit opzicht geen verdediger. Er openbaarde zich een algemeen ongeloof aan° het tot stand komen van de veel omvattende plannen die hij ter elfder ure aan de Kamer had medegedeeld. Zijn schoone beloften kwamen te laat. Niemand had er vertrouwen in, niemand bleek ze te beschouwen als de vrucht van ernstige studie en na rijp beraad gevestigde overtuiging. Het was integendeel duidelijk dat men er niet veel anders in zag dan een poging om de Kamer te paaien en zoo mogelijk te verblinden. De verklaring van den Minister van Binnenlandsche Zaken in zijn Memorie van Antwoord betreffende de voorge stelde Censusverlaging „met den meesten ernst, ook namens zijne ambtgenooten" gegeven dat geene voor stellen betrekkelijk directe belastingen de Kamer zou den bereiken voordat over de ontwerpen betrekkelijk het kiesrecht een beslissing zou zijn genomen, deed ten slotte de maat overloopen. Nu was het geloof aan de ernstige voornemens van den Minister geheel ge weken. Verbazing, verontwaardiging over zulk een houding vervulde de vergadering, en van den indruk door dien stap te weeg gebracht gaf de heer Mees ongetwijfeld een zeer juiste voorstelling, toen hij zeide: „L)e in December eenigszins pompeus aangekondigde belastingplannen worden thans in een vor verschiet op gehangen als prijzendie aan de Kamer uitgereikt zullen worden, wanneer zij over bet Oensus-wetsontwerp en dat omtrent de indeeling der Kiesdistricten zal zijn heengesprongen. Dit moge nu een geschikt programma voor volksspelen zijn een ernstig financiëel en politiek programma is het niet. Ik geloof datwanneer velen van deze zijde aan dit leeningsprogram hunne stem geven, de Minister daarin te recht niet ziet een votum van vertrouwen." Met 58 tegen 20 stemmen werd ten slotte de wets- voordracht aangenomen omdat de leening onvermijde lijk was ondanks het algemeen wantrouwen in 'a Ministers beleid. Bij 20 leden was dit wantrouwen zelfs te sterk om hunne stem aan de leening te kun nen geven. Een derde voor het Ministerie noodlottige beslissing volgde vijf dagen later. Het wetsontwerp tot herzie ning der tabel waarbij de census wordt geregeld was aan de orde. De Voorzitter der Kamer stelde voor, het aanstaanden maandag te behandelen. Niet de Mi nister van Binnenlandsche Zakentot wiens departe ment het ontwerp behoort, maar de Minister van Financiën, als hoofd van het Kabinet, verscheen in de vergadering, en verklaarde dat de Regeering er prijs op stelde dat tot de behandeling werd besloten; en toen een paar leden zich er over schenen te ver heugen dat de Regeering zich tamelijk onzijdig hield achtte hij het noodig dit misverstand uit den weg te ruimenen herhaalde nog eensdat zij er prijs op moest stellen dat zoo spoedig mogelijk een beslissing werd genomenen daarom de aanneming van het voorstel des Voorzitters wenschte maar ondanks dien wensch en dat op-prijs-stellen werd het voorstel om het wetsontwerp te behandelen verworpen met 66 tegen 12 stemmen. Zulk een beslissing is voor een Begee ring de grootste nederlaag. Zij bewijstdat zij allen invloed heeft verloren en niemand op haar aanblijven prijs stelt. De redenen die tegen de behandeling wer den aangevoerd warec uiteenloopend en voor verschil lende beschouwing vatbaar, maar zij doen in zulke ge vallen weinig ter zake. Dat met zoo groote meerderheid, in strijd met den uitgedrukten wensch der Regeering werd besloten het wetsvoorstel niet in behandeling te nemen kon na al hetgeen tusschen de Regeering en de Kamer was voorgevallen hier niets anders betee- kenen dan dat men zich van die behandeling geenerlei. gunstigen uitslag voorstelde. Dat kon moeiehjk an ders. Zelfs voor hen die van kieswetswijziging zonder grondwetsherziening niet afkeerig waren had de Re geering doot haar herhaalde verandering van standpunt zooveel verwarring gesticht, dat haar wetsvoorstel ten slotte onaannemelijk was geworden. Aanvankelijk had zy met goede redenen de stelling verdedigd datnu belastingherziening en kiesrechtsherziening beide aan De overste bracht vaak een bezoek op Warnitzook nadat mevrouw gestorven was, altijd echter, als hij kwam was er een heftige strijd tusschen hem en zijne excellentie over freule Sabine. Hij verlangde dat zijne excellentie hem zijne nicht, die zich hoogst ongelukkig gevoelde in haars vaders huiszon overlaten hij wilde haar tot zijne erfgename maken op Warnitz zou het arme kind geestelijk te gronde gaan. En zoo was het ook werkelijk! Freule Sabine had zulk een vrees voor haar strengen vader, dat zij in zijne tegenwoordigheid zich nauwelijks durfde bewegen, zij sidderde wanueer hij een woord sprak zij was bang voor hem als een kinden toch was zii reeds een en twintig jaar en eene schoone deftige jonge dame. Zij had waarschijnlijk zelf den ouden oom verzocht haar van Warnitz te brengen en deze zal het haar wel beloofd hebben maar hij kon zijn woord niet houden, want zijne excellentie weigerde zijne toestemming en het kwam daarover tot zulk een heftigen strijd tusschen beide heerendat de overste buiten zich zelf van toorn het slot verliet. Ik hoorde zijne excellentie hem bij het heengaan toevoegen dat hij niet wenschte, dat de overste weer terugkwam en niet zou dulden dat zijne kinderen hem door den oom zouden worden af handig gemaakt. 4 reuie Sabine was wanhopig toen de overste ver trokken was, zij werd door zijne excellentie nog ruwer behandeld dan voorheen en nu had zij geen bescher ming meer, want hare beide broeders waren niet min der dan zij voor haren vader bevreesdofschoon zij toch beide reeds officieren waren. Baron Johan stond bij de dragonders te S., baron Robert te D bij de garde. Zij waren beide levenslustige jonge officieren, baron Johan zelfs meer dan goed was maar kwainen zij op Warnitz dan durfden zij uit vrees voor hun vader nauwelijks den mond open doen. Na den twist tusschen zijne excellentie en mijnheer den overste was het voor alle bewoners op het slot een kwade tijd. Wij bedienden wisten niet meer, hoe wij het onzen heer naar den zin zouden makenzijne excellentie was zeer slecht in zijn humeur. Maar inderdaad er was ook reden voor. Baron Johan kwam plotseling uit zijn garnizoen terug. Hij droeg geen uniform maar burgerkleederen. Hij had zijn ontslag moe ten nemen. Wat er te S. was voorgevallen heb ik nooit vernomen maar het moet iets zeer bizondera geweest zijnwant zijne excellentie was buiten zich zelve van woede. Dat was de eerste slag en spoedig kwam de tweede. Zijne excellentie vernam door een anoniemen briefdat baron Robertdie eerst negen tien jaar en daarenboven gardeofficier was een liefdes betrekking had aangeknoopt met een burgerlijk meisje, de dochter van een rijk fabrikant, Söchting het waa de tegenwoordige mevrouw de barones. Zijne excel lentie reisde naar D., baron Robert moest zijn ontslag nemen zijne excellentie bracht hem naar Thüringen als volontair op een groot goed om de landhuishoud kunde te leeren. Baron Robert moest gehoorzamen hij moest zich reeds in het volgende jaar met mevrouw uwe moeder verloven en spoedig daarna op zijn een entwintigste jaar, huwen. Mijnheer uw vader durfde zich niet verzetten zijne excellentie zette alles door, wat hij wilde. De verloving van baron Robert was juist gevierd toen zijne excellentie door een nieuwen slag getroffen werd den hardste van allen Freule Sabine was plot seling verdwenen en tegelijk met haarde hoofdinspecteur. „Zij was met den hoofdinspecteur gevlucht riep Herman verbaasd. „Ja, daaraan twijfelde niemand iti het slot en ook zijne excellentie niet. De freule had een verzegelden brief achtergelaten dien de kamenier vond toen zij des morgens in de slaapkamer kwam om de freule te wekken. Wat er in dien brief mag gestaan hebben, heeft niemand van ons bedienden vernomen zijne excellentie heeft dien in stukken gescheurd en in het vuur geworpen maar wij wisten toch hoe het zoo ge- komen was en menigeen van ons zeide, dat zij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1