y m T No. 42. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. ZONDAG 8 APRIL. Groote Koemarkt te Alkmaar, Groote Paardenmarkt aioaar, Societeits-praatjes. FEUILLETON. DE STER DER ANTHOLDS. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. ©fficiiel (BebseUc, op ülaandag 1G April 1883. op Woensdag 18 April 1883. De GEWONE MAANDAGSCHE VEEMARKT wordt bij gelegenheid der groote Koemarkt op 16 April 1883 gehouden op de Gedempte N i e u- wesloot en Koningsweg. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels /0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMb. COS- TER zoon; BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat aan hen vergunning is ge vraagd door LAMBERTUS NIJHUIS, schipper alhier, om voort te zetten den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel aan de Schapensteeg, B, No. 13, waarin tot dusverre die verkoop vergund was aan HENDRIK GRANS- JEAN. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 6 April 1883. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag 11 April, des namiddags te 123/, nre. Namens den Voorzitter van den Raad, De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Het is de plicht van de dagbladpers de natie voor te lichtenhaar mede te deelen wat er belangrijks voorvalt, wat er omgaat ook op het gebied der politiek, en bij die mededeelingen alles te voegen wat tot een juiste voorsteiliog en een juiste beoordeeling van het gebeurde kan bijdragen. Zij is tevens bevoegden somtijds, wanneer zij daartoe meer dan een ander in staat isverplicht zelve te oordeolendes noods te veroordeelen goed- of af te keuren. In ons land geschiedtbepaaldelijk wat betreft bet werk der Staten-Generaaldie voorlichting op boogst gebrekkige wijze. Het stenografisch verslag der zittin* gen de „Handelingen", zooals de officiëele titel luidt, worden slechts door enkelen gelezen. Men moet dan ook wel veel belangstelling hebben om het te willen en bijzonder veel vrijen tijd om het te kunnen doen. Het groote publiek bepaalt zich tot het lezen of het vluchtig inzien van een verslagdat staande de zitting wordt geschreven door personen die dikwijls de sprekers niet verstaanomdat hun in de zaal geen geschikte plaats is aangewezen om te hooren en daarenboven het gesprokene niet altijd begrijpen omdat zij de ge wisselde schriftelijke stukkenzoo zij ze al hebben gelezen, natuurlijk niet geheel in 't geheugen kunnen hebben en er geen tijd is om ze in te zien. Niet te vreden met dit „dor" verslag, eischt het „publiek" dat er onmiddellijk een „overzicht" wordt geschreven en nog wel een beredeneerd en kritisch overzicht, waaraan als eerste vereischte wordt gesteld, dat het „zich aan genaam lezen laat." En hoewel nu deze verslagen en overzichten door de inspanning, die de samenstellers zich getroosten in den regel veel beter zijn dan men met het oog op deze ongunstige omstandigheden zou mogen verwachten, zal toch moeten worden toegegeven, dat zij onvoldoende zjn voor een behoorlijke schets en beoordeeling van hetgeen in de Kamers voorvalt. Be denkt men daarenbovendat de partij of de fractie waartoe het blad behoortdikwijls op verslag en ever- zicht beide van overweldigenden invloed is en nooit ge heel zonder invloed kan zijndan zal iederdie op een juist en onpartijdig wedergeven van de beraadsla gingen prijs stelthet ten zeersten moeten betreuren dat een voorstel om de proef te nemen met de samen stelling en uitgave van een beknopt verslag van het verhandelde door de Kamer zelve geen voldoenden bijval heeft gevonden. Maar waneer de Kamers niet vergaderen en tege lijker tijd allerbelangrijkste zaken op politiek gebied voorvallen in tijden v an crisis bij voorbeeld die in ons vaderland zoo bijzonder lang kunnen duren ook dan ja dan meer dan ooiten niet zonder reden ziet de burger verlangend uit om iets te vernemen van hetgeen er achter de schermen voorvalten het ziin de dagbladen die zich beijveren om aan dat verlangen t<9 voldoen. Van de wijze waarop dat geschiedt hebber} wij dezer dagen bedenkelijke staaltjes gezien; en als er. iets in staat is om de toch reeds vrij weelderig tierende verdeeldheid de oude veeten en nieuwe grieven de achterdocht en het wantrouwen waaronder inzonder heid de liberale partij in ons vaderland lijdt, te sterken en te doen toenemen dan is het ongetwijfeld de ver breiding van al de geruchten en praatjes over de po gingen van de heeien van Rees en Gleiehman om een Ministerie samen te stellen en over de oorzaken der mislukking. Het Handelsblad heeft rondweg onwaar genoemd wat het Vaderland had verhaald omtrent onderhandelingen tusschen die beide heeren en leden van de zoogenaamde Kappeyniaansche fractie, omtrent het hardnekkig vast houden dezer fractie aan den eiech van alles of niets en omtrent de mislukking der pogingen tot Kabi netsformatie hetzij dan door hare tegenwerking of gebrek aan medewerking hetzij door de vrees dat zij haren steun aan het nieuwe Ministerie zou onthouden. En wat antwoordt het Vaderland op dit alles? „Het Handelsblad krijgt blijkbaar zijn inlichtingen van per sonen die niet weten of niet willen zeggen wat hier in politieke kringen algemeen bekend is." Ziedaar juist den gevaarlijken aard van deze geruchten en praatjes, waarop wij in ons artikel van de vorige week hebben gewezen. Watgij zoudt durven ontkennen dat dit alles zich zoo heeft toegedragen als wij hebben ver haald Maar dat weet iedereen dat is van algemeene bekendheid Op de vraag waar weet men dat, en waar zijn die dingen van algemeene bekendheid luidt het deftige antwoordhierhier in den Haag, in politieke kringen En de eenvoudige burger uit „de provincie" druipt overbluft en beschaamd af. In den Haag ja daar is men natuurlijk op de hoogte i n politieke kringen! ja, in zulke hooge sfeeren beweegt de eerzame burger zich nietdie zijn voor hem ontoegankelijk; en in zijn nederigheid begrijpt hij, dat voor personen die daarin worden toegelaten, geen geheimen bestaan. Heilige onnoozelheid Wat zou men dan ia den Haag wel weten men heeft A bij B zien uitko men ea C bij D op de stoep zien staan en op de sociëteit heeft E wel vijf minuten lang zeer ernstig met F gesproken. En op die zeer belangrijke feiten gaat men onderstellingen bouwen die weldra in zijn levendige verbeelding tot onomstootelijke gevolgtrek kingen groeien. Men heeft daarenboven eeu paar woorden opgevangen van het tusschen E en F ge voerde gesprek. Men is zelfs zoo vrijmoedig geweest van A of C een enkele vraag te doen en A of C, gehaast om van den lastigen men af te komen heeft lachend of knorrig den vrager met een kluitje in het riet gestuurd. Of wel men heeft G, naar den stand der zaken gevraagd en G die er evenmin iets van weet, maar van meening is dat zijn positie in de maat schappij meebrengt zich te houden alsof hij er alles van weetveel meer dan hij wil of mag zeggen zet een wijs gezichtuit eenige geheimzinnige woorden en ziet men aan alsof hij zeggen wil ge hebt me immers begrepen Men, die voor een schepzinnig man wil doorgaan glimlacht met een slim gezicht, en gaat verder. Nu gaat men: aan hot nadenken en combinee- ran hij is juist de goede verstaander die aan een half woorc; .genoeg heeft hij brengt dit met dat en dat met dit in varbanden weldra wordt hem alles dui delijk. Brandend van' verlangen om de vruchten van zijn scherpzinnigheid aan SSR ander mede te deele' vergast hij op zijn ontdekkingen den eersten den h ten bekende, die ze op zijne beurt weer in veftïuü' aan een derde overbrieft en zoo gaan de gen, ten voort zich steeds uitbreidende in hun vaart jn alle tegenspraak tartende met het afdoende: och kom, dat weet hier immers iedereen Wanneer men nu daarbij bedenkt, hoezeer de mensch in het algemeen geneigd is de mislukking zijner pogingen of van de pogingen zijner vrienden waaraan hij zijn goedkeuring had gehechtte wijten aan anderer tegenstand of gebrek aan medewerking 21) Uit het Hoogduitsch van ADOLF STREOKFUSS. De nog ontbrekende stukkeu van den brief lieten zich door het overgeblevene met de Herman bekende bizon- derheden, gemakkelijk aanvullen, de inhoud was duide lijk. De schrijver had vergeefsche pogingen gedaan om iets omtrent het lot van freule Sabine von Anthold uittevorschen hij geloofde echter, dat docter Anthold door den secretaris van den justitieraad Meuding bizonderheden zou kunnen vernemen. Hij spoorde docter Anthold aan om krachtiger pogingen in liet werk te stellen dan tot nu toe om de beloofde be looning te verdienenwant de tijd drongdaar de uitkeering der erfenis van den overste Werneburg binnen weinige maanden zou plaats hebben. Gaarne zou de schrijver van den brief zich door den docter, waarschijnlijk een afschrift van het testament verschaft zien, waarvoor hij eene behoorlijke belooning toezegde. Dit was de inhoud van den brief geweestdaaraan twijfelde Herman niet meer maar wat de vraag betrof, welk belang graaf Redigau kon hebben om zich met docter Anthold in verbinding te stellen en van welken aard deze verbinding was, hiermede was hij nog niets ver der. Slechts een ding meende hij met zekerheid te mogen aannemen dat beider belang niet dat van zijne fa milie was. Herman dacht aan het gesprekdat hij den morgen voor zijn vertrek met Hans bad gehad waaruit gebleken was dat graaf Redigau niets vuriger wenschte dan aan de verloving zijner dochter een einde te maken. Hoopte hij dit doel te bereikendoor de geheimen van liet geslacht der Antholds uittevorschen? den aan laffer wal ffornaktcm.riakomo- ling dier familie den zoon van den van zijn adel ver vallen verklaarden Johan van Anthold tot zijn werk tuig gekozen? Op die vraag gaf de brief geen antwoord. Misschien was er nog onder de papieren die docter Anthold zoo lichtzinnig had laten liggen ten minste eene aanwij zing die Herman op het goede spoor kon brengen. Met de nauwkeurigheid en zorgvuldigheid, die Herman bij iederen arbeid eigen wasonderwierp hij nu alle papieren die hij vond aan een nauwgezet onderzoek. Hij vond stukken van verscheurde brieven die hij met alle zorg bij elkander zocht maar zij bevatten zonder uitzondering niet anders dan maningen van winkeliers, schoenmakers, kleedermakers en eenige restauratiehou ders voor docter Anthold verzoeken om toch einde lijk hunne rekening te betalen bedreigingen om zijn goed in beslag te nemen enz. enz. Ook niet de ge ringste aanwijzing over de betrekking tusschen beide mannen was meer te vinden. Er bleek uit de waar- delooze papieren niets andersdan dat docter Anthold een gewetenloos man was die zeer diep in schulden stak. Verscheidene uren verliepen, voordat Herman met dezen arbeid gereed was en alle laden en vakken van den lessenaar waren onderzocht. Al de rommelbe halve de brief van graaf Redigau werd daarop in het vuur geworpen. Dat werk had hem vermoeid en zijn hoofd deed hem zeer. Hij ging daarom een korte wandeling doen. In eene kleine restauratie grootendeels door handwerks lieden en kleine winkeliers bezochtgebruikte hij zijn avondeten waarop hij weder naar zijne woning terug keerde. Nog wel een uur liep hij in zijne kamer op en neer, peinzend over de oplossing van het raadselvan den gevonden brief, eindelijk echter deed de natuur hare rechten gelden. Hij was zoo vermoeid van de inspan ning van den afgeloopen dagdat hem de oogen bijna toevielenen dat hijzoodra hij zich ter ruste begaf, 1 di11 VII. Herman ontwaakte vroeg in den morgen gesterkt en verkwikt. Toen hij de oogen opende en om zich heen zag in de vreemde omgeving, wist hij zich niet dade lijk te herinneren waar hij eigenlijk was. Hij had in de twee laatste dagen zooveel doorleefd dat bet hem eenige moeite kostteom zich al de gebeurtenissen dier beide dagen helder en ordelijk voor den geest te brengen. Eerst zijn komst in het vaderlijk huishet gesprek met zijn vader, de verplichting, die hij jegens hem op zich had genomen, het verhaal van den ouden Duboishet gesprek met Hanszijn vertrek en het avontuur op het station te F. Zonderlingaan dit avontuur had hij niet weder gedacht, sinds hij te D. was aangekomen, nu echter ontwaakte de herinnering daaraan met zulk eene leven heid, alsof hij de vreeselijke gebeurtenis nog eens door leefde; hij zag zich weder op de rails staan, hij hoorde het suiseu en fluiten van den locomotief dicht aan zijn oor nog een oogenbliken hij werd meegesleurd en door de ratelende wielen verpletterd hij en zij Hij zag haar weder voor zichhij hield de geredde vast in zijne armen haar hart klopte tegen het ziine, hare zwarte haren golfden over zijne borst, hij zag haar in de fraaie, donkere oogen. Nu eerst kwam hij tot het bewustzijn hoe schoon zij was „Die schoonheid is niet naar mijn smaak had hij gisteren tot luitenant von Richthausen gezegd. Hij kon niet begrijpen, dat hij dit had kunnen zeggen, nu toch scheen haar beeld, dat zich weder aan zijn geest op drong hem zoo betooverend zoo bekoorlijk toe dat hij zijne koelheid van gisteren ja den afkeer, die de onbekende schoone hem had ingeboezemd nauwelijks begreep. Hij had zich aan haar dank onttrokken misschien was het goeddat hij dit gedaan had Hij wilde onafhankelijk zijn zich, vrij van iederen invloed een bestaan scheppenJa, het waa goed dat hij zich zelf s

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1