No. 51.
Vijf en tachtigste Jaargang.
1883.
Een blik in 't rond.
FEUILLETON.
ZONDAG
29 APRIL.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
2I) RE STER DER ANTHOLDS.
Prijs der gewone Advertentiën
Mciêel (Bcbccltc.
STEDELIJK 11 USE IJ tl.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementeprys
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
^an 15 regels /0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Bezichtiging tegen 10 cents de persoon, ZONDAG,
29 April 1883 van 1 tot 3 uren.
KOSTELOOZE bezichtiging op ZONDAG, 6 Mei
1883, waarvoor toegangkaarten te verkrijgen ter ver
gadering der Commissie van toezicht op DOJN DERDAG,
3 Mei 1883 's namiddags 2 uren ten stadhuize.
Verder wordt herinnerd, dat het Museum ieder en
MAANDAG en VRIJDAG, van één tot drie
uren des namiddags, kan worden bezichtigd tegen
0,25 per persoon.
Aan belanghebbenden wordt bericht, dat de hadinrichting
m het mannen- en vrouwengasthuis van 30 April 1883 alle
dagenuitgezonderd Zondaggeopend zal zijn van 's morgens
t°t 8 avonds 7 uur. Zij die van deze inrichting voor een
enkel bad gebruik willen maken moeten voorzien zijn van een
door den binnenvader van het gasthuis afgegeven kaartje.
De persoon van J. N00RDSTRAN1) wordt verzocht zich
ter secretarie dezer gemeente aan te melden.
POIICIE.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie
i'vn -etlde gevondene voorhandenhondenpenningen Nos.
j en een pleten kinderhalskettingje een
onderstuk van een gouden oorbel, een paar dames-manchetten,
een portemonnaie waarin eenig geld, een portemonnaie, waarin
een knikker, en een bruin lederen sigarenkoker.
Wanneer men, iets anders zoekende dan het treurig
schouwspel van onze ministerieele crisis en den onver-
kwikkeiyken stryd daarover naar aanleiding van ge
ruchten en praatjes met zooveel heftigheid en zoj wei
nig onpartijdigheid gevoerd eens den blik huiten onze
grenzen laat rondweidenontwaart men al spoedig
dat ook daar niet veel belangrijks valt waar te nemen.
Oude kwestiën blijven aan de orde maar de oplossing
blijft uit. De Duitsclie Keizer wisselt brieven met den
Paus, de centrum-partij gelooft, dat de godsdienstvrede
weldra tot stand zal komen de Keizer verklaartdat
hij niets vuriger wenschten dat hij met groot leed
wezen het onbezet blyven van zoovele geestelijke be
trekkingen aanschouwt. Beide partijen betreuren den
toestandmaar de eene partij betuigt plechtig, dat zij
verplicht is de rechten van de Kerk te handhaven, en
de andere^ antwoordt, dat zij tot geen prijs de rechten
van den Staat mag prijsgeven. Waar nu Kerk en Staat
rechten uitoefenen op hetzelfde terrein en elk dier
beide machten verkondigt, dat zij alleen en met uit-
siuiting van de andere bevoegd is de zaken op dit
gebied te regelen, zooals zy meentdat het behoort
is de kans om tot een vergelijk te komen niet groot.
Voor eenigen tijd was er sprake van oen drievoudig
verbond tnsschen Duitschland Oostenrijk en Rusland,
en ofschoon het verbond uitbleef, beijverde elke partij
zich om te verklaren, dat zij de vredelievende en vriend
schappelijke verstandhouding met de beide andere mo-
gendheden op hoogen prijsstelt. Thans hebben Duitsch-
laud Oostenrijk en Italië betuigingen van vrede en
vriendschap gewisseld, en zou zelfs Koning Humbert
gaarne een bezoek brengen aan den Duitschen Keizer
te Berlijn als hij er maar op rekenen kon, dat hij een
tegenbezoek ontving te Rome; maar dat tegenbezoek
evert eigenaardige bezwaren op en daarom zal ook
het eerste bezoek vermoedelijk wel achterwege blijven.
De Koning van Italië resideert te Rome, maar te Rome
resideert ook de Paus en aangezien nu tusschen het
Hoofd van den ltaliaanschen Staat en het Hoofd van
de Katholieke Kerk niet de beste verstandhouding
heerscht zouden noch de Keizer van Oostenrijk, noch
de Keizer van Duitschlanddie ook met het Hoofd
der Kerk op goeden voet willen blijven al moge, wat
den Duitschen Keizer betreft, de verhouding tamelijk
gespannen zijn zich in de Eeuwige Stad bijzonder op
hun gemak gevoelen. Intusschen wordt het zeer op
prys gesteld dat de Italiaansche Regeering de partij
die de verovering der zoogenaamd Italiaansche gewesten
in Oostenrijk en Zwitserland predikt zoo krachtig in
toom houdt, en verklaart men elkander wederkeerig
voor vrienden en bondgenooten.
Maar als de geheele wereld verbonden van vrede en
vriendschap sluit, wie blijft er dan ten slotte over om
de vriend en de bondgenoot van Erankrijk te wezen
vraagt men te Parijs. Rusland maakt zijn hof te Ber
yn Oostenrijk is Duitschlands bondgenootItalië ver
klaart wel met zijn toenadering tot het Duitsehe Kei
zerrijk niets vijandigs tegen Erankrijk te bedoelen
maar ondertusschen heep de inbezitneming van Tunis
verkoeling bij de Regeermg en verbittering bij de be
volking veroorzaakt Engeland, onze oude bondgenoot,
heeft geen nieuw handelsverdrag met ons willen sluiten,
en zet ons m Egypte buiten de deur. Tegenover zijn
eigenmachtig optreden aan den Nijl hebben wü ons
wel vrijheid van handelen voorbehouden; maar wat zal
ons dat plechtig voorbehoud baten, wanneer wij alleen
staan onder de groote mogendheden Laat ons het
bondgenootschap van Engeland zoeken zoo klinkt
een raadgevende stem - laat ons onze beschermende
rechten verminderen en Egypte aau Engeland overla
ten wij hebben aan Algiers en Tunis genoegzoo
kunnen wij de vriendschap van onze buren aan de
overzijde van het Kanaal herwinnen, want die hebben
wij noodig zoo wij niet geheel alleen willen staan.
Laat ons daarenboven vastheid geven aan onze Regee
ring en niet voortdurend het eene ministerie na"het
andere afbreken wat niet alleen binnen 's lands on-
rust en woeling bestendigt, maar ook voor onze buj-
Uit het Hoogduitsch van ADOLF STRECKFUSS.
Adèle bleef alleen achterzij had op zijne laatste
opmerking geen antwoord gehad. Wat had zij hem
dan ook moeten zeggen? Hij had immers zelf verklaard,
dat zij nooit tot eene verbintenis met hem zou gedwon
gen worden. Hij kwam door zijne belofte haar wenseh
tegemoet, en toch voelde zij zich gekwetst, gekrenkt,
>e eedigd. Had hij niet tot haar gesproken als tot
een stout kind? Zijn spottend lachje was onverdragelijk.
u u a,lhj en altÜd weder dien ongelukkigen brief aan
haalde, Maar waarom schaamde zij zich over dien brief?
Zy had dien geschreven met de bepaalde bedoeling, dat
bij den ontvanger zou krenken en van ziin gebaat aan
zoek doen afzien. Wat was er dan veranderd in hare
verhouding tot Herman von Anthold Verzette zich
haar gevoel minder dan vroeger tegen den dwang, die
door haren vader op haar zou worden uitgeoefend?
Degde misschien de dankbaarheid jegens den redder
baars levens haar de plicht op om zijn aanzoek vrien
delijk op te nemen? Neen, nu en altijd! Maar hij
verlangde ook geen dank, hij wees dien ruw af, hij
ad het zelfs duidelijk geDoeg uitgesprokendat bii
na drie maanden gaarne van eene verbintenis zou
afzien die volstrekt niet naar zijn smaak was. Naar
zijn smaakDat was het. Dat woord maakte haar toor
nig hare schoonheid was niet naar zijn smaak haar
persoon met, de brief niet, dien zij aan hem had ge-
k ijj Jj had haar besPot> indien zij zich soms ver-
oeeiddedat zij den minsten indruk op hem had ge
maakt. Lj verachtte haar, daarom kon hij zoo kalm
spreken daarom was ieder zijner woorden eene kren
kingeene beleediging.
Adele had geheel vergetendat in de zijkamer
Agnes op haar eigen verlangen ieder woord van het
gesprek met Herman had gehoord zij Btond onbewe
gelijk in diep gepeins nog in dezelfde houding als
gedurende het onderhouden schrikte optoen nu
Agnes op haar toetrad en haar zacht de hand op den
schouder legde. r
k t'jIn .wfi'teQverrbinding«taat gij met Herman von Ant-
kfl H o LWelk °Pzicht Z1J4 g'j hem dankbaar-
in l? g 't u i. all.es Sehoord; maar gij spraakt
in raadselen ik heb u met begrepen
Adèle trok haar vriendin naar zich toe, leunde het
hoofd tegen hare borst en weende. Waarom zij tra
nen vergoot wist zij niet, zij was zich zelf een raadsel.
Agnes trachtte haar te troosten, en het gelukte haar-
Adele vertelde haar het avontuur op het station en
daarbij werd de herinnering aan dat tooneel weder
zoo levendig, dat zij nogmaals alles meende te doorle
ven en hetgeen zij toen had gedacht en gevoeld, straalde
m hare woorden door. „Hij, die mij gehoond, gekrenkt,
beleedigd had zoo sloot zij haar verhaal hij
juist hij moest het zijn, die mij tot zoo groote dank
baarheid verplichtte en in hetzelfde oogenblik, nadat
htj nauwelyks zijn onverschokke daad had verricht
krenkte en beleedigde hij mij opnieuw door zijne ho
nende berisping. Had ik hem ten minste maar in
woorden kunnen bedanken Maar neen bij onttrok
zich aan onzen dank. Toen wij hier op het station
aankwamen was hij verdwenen. Te vergeefs heeft mijn
vader naar hem gezochttevergeefs alie conducteurs
naar hem gevraagd, zijn spoor was verloren, totdat
ik hem nu terugzag 1 En zijn eerste woord toen ik
verward en verschrikt, van in mijn redder den
gehaten baron von Anthold te herkennen voor hem
stona, was weder eene beleediging. Met snijdenden hoon
herhaalde hij de woorden van mijn ongelukkigen brief
met verachting wees hij mijn dank af en verzekerde hij
my dat eene verbintenis met hem volstrekt niet naar
smaak was Ieder woord van hem was een speldeprik
tenlandsche betrekkingen zoo noodlottig is en de vreemde
regeeringen wantrouwend en terughoudend maakt. Het
omt ons voor, dat die raad inderdaad voor Frankrijk
zoo slecht niet is. Ook onze vertegenwoordiging heeft
het handelsverdrag met het protectionistische Frankrijk
verworpen. Tal van belangen verzetten zich daar echter
tegen een vr.jeren handelen nog een bezwaar van
anderen aard mag daarbij niet uit het oog worden ver-
loren. Bij het vredestractaat tus«clien Duitschland en
rankryk van 18/1 ]s aan Frankrijk de verplichting
opgelegd om steeds ten aanzien van de inkomend?
rechten aan Duitschland toe te kennen de voordeelen
van de meest begunstigde natieterwijl Duitschland
tegenover Frankrijk volkomen vrij blijft. Dat wil zeg
gen als l-rankrijk de voortbrengselen van eeni- land
ter wereld binnen zijn grenzen toelaat tegen een lager
inkomend rechtdan moet het ook terstond de voort-
brcngselen uit geheel Duitschland tegen betaling van
hetzelfde recht binnenlaten en nochthans zal Duitsch
land kunnen voortgaan metzooals het thans doet
allen invoer van Iranschen artikelen door hooge rech
ten te bemoeilijken, zoo niet onmogelijk te maken En
hoe weinig men in Duitschland nog genegen is om die
uitTe/v 6ntte Verf,nderen< is n°g onlangs gebleken
uit het verzoek van tuiniers en warmoeziers uit Mainz
en omstreken om gelijk vroeger reeds door hun vak-
rechteiin te heffW" Verzocbt' hooSe beschermende
rechten te heffen van versche groenten boomen
heesters en bloemen die uit andere landen worden in-
gevoerd. Dit verzoek zal ten gevolge van de krachtige
bestnjdmg wel van de hand worden gewezen, maar
het bewijst toch dat de aandrang nog altijd is naar
verhooging en vermeerdering van inkomende rechten
en met naar verlaging en vermindering. Deze tarieven-
oorlog van Duitschland is voor alle landen nadeelig en
lasbg maar voor Frankrijk inderdaad buitengewoon
hard. De bepaling van het tractaat van 1871 bren-t
bet met alleen tegenover Duitschland in zeer ongun
stige verhoudingmaar het belommert bovendien in
üooge mate zijn vrijheid tegenover andere natiën.
Lmdelijk zal dan de Keizer van Rusland plechtig
gekroond worden. De gezantschappen die de vreemd?
gewezen en h" .vertegenwoordigenworden aan-
gewezenen belangrijke sommen beschikbaar gesteld
om de groote kosten te bestrijden. Elk verdacht per-
hare k^cht' M°SC0U verwijderd de politie spant
te waken de 'VlV^ de veiligheid van den Keizer
te waken, de nihilisten doen waarschijnlijk no- meer
bun best om de plechtigheid te beletten of 0p ^ree-
selijke wijze te doen eindigen en met groote bezorgd-
hei winnen 8* beschouwer van verre wie zal
In Ierland is de straffende hand bezig de moorde
naars van het Phemxpark te treffen en het Engelsche
Parlement stelt te recht buitengewone strafbepalin-en
vast tot beteugeling van de buitengewoon gevaarlijke
misdaden door middel van ontploffingen
maar het deed pijn als een dolksteek. En ik Ik stond
weerloos tegenover hem ik kon geen beleediging met
beleediging beantwoorden, ik was gebonden door de
plicht der dankbaarheid 1"
„Hij heeft u zelf van die plicht ontslagen
on h9 dat slechts! Woorden van dank kan
hij afwijzen maar hij heeft mij niettemin het leven-e-
red zich zelf aan een zekeren dood blootgesteld, ?m
mij te redden. Ik mag hem niet haten en toch al
komt mijn gemoed ook in opstand tegen den onnatuur-
iyken dwang, die de plicht der dankbaarheid mij oplegt
>k zou hem willen haten, verafschuwen, verachten, e?
ik mag het met 1"
„Zijt gij zoo zeker, lieve, dat gij hem werkelijk zoudt
kunnen haten en verafschuwen?" vrceg Agnes hare
vriendin met een fijn, bijna schelmsch lachje aanziende
„ik moet u bekennen dat bii mij zeer goed bevallen
is. Ik heb mij met kunnen onthouden, om een blik
door de deur te werpen hij kon m,j niet zien, ik hem
echter wel en ik heb hem dus zeer goed kunnen
opnemen Hyis in ieder geval eigenlijk leelijk
„Leelyk YV at bekommert mij dat? En dat is hii
met eens. Hij heeft zeer fraaiegeestrijke sprekende
oogen. Al zijn ook zijne trekken onregelmatigtoch
hebben zij eene uitdrukking van vastberadenheid van
een onbuigzamen wil van mannelijke kracht."
„Gij hebt hem zeer nauwkeurig opgenomen," ant
woordde Agnes glimlachend „blijft hem zoo maar be
schouwen dan zult gij ten slotte wel vinden dat hii
volstrekt met zoo erg is als hij schijnt. Hans houdt
veel van zijn broeder, dat is voor mij de beste waar-
borg. Heiman von Anthold mag een zonderling zijn
die door zijn ruw woord en somberen aard nu en dan
awetsthij is echter tevens een edel rnensch andera
kon Hans niet van hem houden. Allen die hem van
nabij kennen eeren en achten hem, schrijft Hans mii
en ook gij
„Nooitnooit riep Adèlehare vriendin in de
rede vallende toornig uit. Hij staat mij in den grond