f *7» ^r 23uitctt(anb. v ....t - V-t handelvoor onze ondernemingen hier en in onze koloniën zullen opleverenkan vooralsnog niemand zeggen, dat zal in de volgende maanden allengs blijken; laat ons glechts trachten ons voordeel te doen met het geen wij in dezen zomer zullen zien en hooren dan kan deze tentoonstelling heilzame vruchten voor ons afwerpen. DUITSCHLAND. Schulze Delitsch werd den 3 te Berlijn begraven. Eene onafzienbare menigte volgde den stoet. Yier kransen werden voor het lijk uitgedra gen één van den groothertog van Hessen één van den rijksdag, waarvan de overledene lid was, één van den landdag en één van het verbond der coöperatieve vereenigingen. E ij k s d a g. De afgevaardigde Eichter had oniangs voorgesteld de met het beheer der zaken belaste mili tairen uit te noodigen, het maken van werken voor re kening van bizondere personen in militaire werkplaat sen te verbieden. Naar aanleiding van dit voorstel had prins Bismarck aan den voorzitter een brief geschre ven waarin hij verklaardedat aan den daarin ver vatten wensch geen gevolg kon worden gegeven want dat de hoofden van het militaire beheer noch verplichtnoch gerechtigd waren aan onmiddelijke uitnoodigingen van den rijksdag gevolg te geven. Eichter bracht toen in zijn voorstel deze wijziging dat het verzoek niet tot de militaire hoofdpersonen maar tot den Eijkskanselierprins von Bismarck gericht zou worden. Den 2 kwam dit voorstel in behandeling. De minister van oorlog verklaarde dat de aan de militaire hoofden gestelde eisch aanleiding gaf tot het vermoeden alsof de Eijksdag zich ook het recht toekende aan zijne eischen uitvoering te zien geven. Dit recht kwam den Eijksdag niet toe. Het voorstel was een rechtstreeks ingrijpen in de bevoegdheid der keizerlijke macht. De Keizer gaf verordeningen, die de militare hoofden slechts uit te voeren hadden. Het voorstel werd bestreden door de conservatieven het centrum en de nationaal-iiberalen, terwijl Eichter verklaarde het te betreuren dat prins Bismarck zoo zelden in den Eijksdag te zien was en zijn kostbaren tijd besteedde aan het schrijven van boodschappen als de onderwerpelijke. Den 1 werd op voorstel van bet centrumslid Windt- horst met 113 tegen 92 stemmen overeenkomstig de keizerlijke boodschap besloten het voorstel om in be handeling te nemen de voornaamste artikelen der wet op de verzekering tegen ongelukken, te verzenden naar de voor dat wetsontwerp benoemde commissie. De commissie voor het wetsontwerp op de suikerbe lasting nam met 10 tegen 8 stemmen het regeerings- voorstel aan. Pkuisen. Sobbede moordenaar van den brieven besteller te Berlijn is door de jury met meer dan 7 stemmen schuldig verklaard en daarna ter dood ver oordeeld. Hij verklaarde den 4 Maart het moordplan te hebben opgevattoen hij in een blad gelezen had hoe een brievenbesteller te Weenen door Erancesconi vermoord washij had echter niet geweten dat Eran cesconi gevat en opgehangen was. Op voorstel van het ministerie heeft de Keizer be volen, dat de gemeenteraad van Berlijn tegen 1 Januari 1884 ontbonden zal worden om eene doeltreffende nieuwe indeeling der stad in distrieten ten behoeve van de gemeentelijke verkiezingen mogelijk te maken. De dezer dagen voltooide groote gevangenis in de voorstad van Berlijn Moabit genaamd bestemd voor hen die voorioopig in hechtenis zijn genomen en thans in verschillende gebouwen gehuisvest worden bestaat uit 6 gebouwen. Het voor de mannen bestemde dee) 5 door u liet overhalen. Ik geef u mijn woord mijnheer de baron mijn besluit staat onherroepelijk vastIn uwe hand ligt het lot uws vaders Zijt gij overmorgen niet met mijne dochter verloofddan zet ik zonder medelijden mijne plannen door. Beslis numijnheer de baron 1" „Mijn besluit stond reeds vast, voordat gij met be minnelijke openhartigheid met uwe mededeeiingen be gonnen waarten ik kan niet zeggen dat daardoor mijn verlangen om uw schoonzoon te worden ver hoogd is. Indien ik niettemin de aan mijn vader gegeven belofte, om heden nog niet beslist te weigeren, nakom, zoo geschiedt dit alleen, omdat mijn eer mij gebiedt, mijn woord te houden." „Is dat uw laatste woord „Ja." „Gij wilt uw vader en daarmede uwe geheele familie ruineeren „Ik kan niet anders. Mijn vader moet de gevolgen zijner handelingen dragen." „Gij zijt een stijfkop 1" zeide de geheimraadhij sprak echter dat harde woord niet op boozenmaar op denzelfdeu koelen kalmen tooD dien hij bij het gansche gesprek had behouden; hij dacht daarop eenige oogenblikken na, om met onveranderlijke kalmte weder te beginnen: „Gij hebt karakter, baron, ik heb daarom achting voor uen de wensch om u mijn schoonzoon te noemenwordt door uwe standvastigheid slechts verhoogd. Het schijnt, alsof het niet mogelijk was, om het met elkander eens te worden. Gij zult niet van meening veranderen en ik evenmin toch is er misschien nog een uitweg." „Ik zie dien niet in." „Ik echter welindien gij mijn voorstel wilt aanne men. Wel zal ik, zooals ik u gezegd heb, overmorgen met alle mij ten dienste staande middelen tegen uw vader optreden maar dit behoeft niet te verhinderen, dat gij uw oorspronkelijk voornemen uitvoert en de uwen vader gegeven belofte nakomt. Quaesties in zaken behooren den particulieren omgang niet te storen. Al is er ook tusschen uw vader en mij een proces hangende kunt gij toch wel als gast mijn huis bezoe ken. Gij zult mij steeds welkom zijn en gelegenheid vinden, om mijne Adèle te leeren kennen, en misschien, verdiepingen hoogtelt 732 cellen een gemeenschap pelijk vertrek voor 195 personen 40 kamers voor de opzichters en 118 slaapplaatsen voor het overige per soneel. Verder zes halfonderaardsche cellen, welke ge heel donker gemaakt kunnen worden voor hen die straffen moeten ondergaan. 70 Cellen zijn in het voor de vrouwen bestemd gedeelte ingericht voor 220 per sonen. De cellen der mannen k >men op de verschil lende verdiepingen op galerijen uit, een vierkant vor mende dat van den grond tot het dak reikt. ENGELAND. Lagerhuis. Den 30 verklaarde minister Gladstonedatzoo de tweede lezing van het wetsontwerp op den parlementairen eed dien dag niet afliep hij den 1 de prioriteit daarvan zou voor stellen. Daar de beraadslaging niet afliep, gaf hij den 1 aan dat voornemen gevolg. Het daartoe strekkende voorstel werd met 157 tegen 105 stemmen aangeno men. In die zitting kondigde minister Gladstone verder aandat het voorstel tot het verleenen van lijfrenten aan generaal Wolseley en lord Alcester ver anderd zou worden in een voorstel tot het verleenen eener som in eens. Tevens werd beslistdat van den 11 tot den 21 het huis uiteen zou gaan. Den 3 werden telegrammen voorgelezen van de re geeringen der Australische koloniën, waarin aangedron gen werd op de inlijving van Nieuw-Guinea en werd door den minister voor de posterijen medegedeeld, dat voorloopige stappen waren gedaan tot deelneming aan de internationale pakketpost. De feitelijke aan sluiting kon eerst over eenige maanden geschieden na verandering van het binnenlandsche stelsel. Dienzelf den werd de wet op den parlementairen eed met 292 tegen 289 stemmen verworpeu welk besluit een uit bundig gejuich van de oppositie uitlokte. Ieet.and. Den 30 begon het geding tegen James Eitzharris, de voerman van het rijtuig, waarmede som migen van de moordenaarsbende wegreden na het ver moorden van den heer Burke. Den 3 werd de zaak van Tijnan (nommer één) Walsh en Sheridan voor de groote jury behandeld. Zij worden medeplichtig geacht aan den moord in het Phoenix-park. De hoop dat Amerika ze alsnog zal uitleveren is niet verwezenlijkt. EKANKBIJK. Vóór de stemming over het krediet van het gezantschap naar Eusland verklaarde een bo- napartisch afgevaardigde de aangevraagde som te ge ring te vinden. Maarschalk Mac-Mahon had bij de krooning van den Koning van Pruisen over 300,000 en de hertog de Morny bij de krooning van den vo- rigen Keizer van Eusland over 600,000 kunnen beschikken. Ook keurde dat lid de benoeming van Waddington tot buitengewoon gezant af, omdat hij op het congres te Berlijn krachtig ondersteund had de voorstellen tot beperking van het verdrag van San Stefano en daardoor aan Eusland onaangenaam zou zijn. De bonapartistische afgevaardigde Cunéo d'Ornano is tot 3 geldboeten van gering bedrag veroordeeld door de rechtbank van gewone politie te Jarnac we gens het aanplakken van het stuk van prins Napoleon op de muren van zijn huis, in strijd met het besluit van den prefectwaarbij die aanplakking verboden werd. Senaat. Den 1 vroeg de hertog de Broglie, welk doel het drievoudig verbond had. Bedreigde het Frank rijk Was het een of- en defensief verbond en zag de regeering in de toekomst geene aanleiding tot verwik kelingen De minister van buitenlandsche zaken ant woordde dat hij deze interpellatie over eene zaak, welke nog in diepe duisternis gehuld was, niet begreep. Hij zouevenals minister Gladstone, kunnen verwijzen naar de verklaringen te Bome en te Budapest afge legd maar zou zich daarvan onthouden omdat die verklaringen niet volkomen gelijkluidend waren. Eene ik wil die hoop nog niet geheel opgeven binnen kor ten tiid tot het door mij verlangde besluit komen. Geschiedt ditdan beloof ik u, alle tegen uwen vader genomen maatregelen dadelijk te zullen intrekken. Denk" eens over mijn voorstel na baron." Herman was door het zonderlinge voorstel van den geheimraad ten hoogste verrastzijn eerste gedachte was, om het afteslaan. Het scheen zoo tegennatuurlijk, om het huis eens mans te bezoeken dieterwijl hij den zoon ontving, zijn best deed om den vader in het verderf te storten. De ijverige kalmte waarmede de geheimraad zijne onwaardige plannen zonder voorbehoud had medegedeeldstond Herman zoo tegendat hij in den waren zin des woords afschuw gevoelde voor Adèle's vaderhet liefst had hij iedere betrekking tot hem afgebroken maar hij herinnerde zich zijne belofte aan zijn vaderdie nu wel is waar doelloos was geworden, omdat zij had moeten dienen, om den geheimraad van de uiterste maatregelen terugtehouden maar kwam hem misschien op dat oogenblik een schoon meisjes beeld voor den geest Keek hij in een donker oogen- paardat hem met eene uitdrukking van schrik en bewondering aanzag? Voelde hij een onwederstaan- baren drangom de schoone die zoo volstrekt niet naar zijn smaak was terugtezien het raadsel optelos sen waarom zij hem aantrok en afstootte tegelijk Hij overlegde toch anders altijd kalm en kritisch, wat hij doen zou waarom hij nu echter plotseling moest antwoorden: „Ik neem uw voorstel aan, mijnheer de geheimraad dat kon hij niet tot klaarheid brengen maar hij had het nu eenmaal gezegd en was gebon den toen de geheimraad antwoordde „Ik dank u voor uwe tegemoetkoming mynheer de baronen ik hoop dat daardoor nog te rechter tijd het middel tot volkomen overeenstemming zal gevonden worden. Ons onderhoud van heden was niet vriend schappelijk wij moesten elkander eerst verstaan en daarbij was menig hard en kwetsend woord onvermij delijk. Wij zullen die woorden vergeten dat ik het doe daarvoor sta ik u in. Ik zal bij uw volgend be zoek slechts hieraan denken dat gij mij een welkome, geëerde gast zijtvan wien ik wenschdat hij zich in mijn huis behagelijk zal gevoelen." De geheimraad gaf zich moeite, om een vriendelijken bespreking van deze zaak kon voor Erankrijk bezwaren hebben. Hij gelooft nietdat eene toenadering zoo zeker is als men meende. Hij vertrouwde de oprecht heid der verklaringen van de heeren Mancini en Tisza, dat geene vijandige bedoeling jegens Frankrijk bestond. Bij geen staatsman zal het denkbeeld opkomen, dat Frank rijk van het europeesch overleg kan uitgesloten worden. Niemand zal gelooven, datindien een aanval op Frank rijk van welken kant ook beraamd wordtde tenuit voerlegging daarvan gemakkelijk zou zijn (Toejuiching). Verder verklaarde hij dat „het Drievoudig Verbond" naar zijne meening, geene verandering zou brengen in de betrekkingen van Frankrijk tot de mogendheden noch in Frankrijk's gedragslijn. Frankrijk zal zich naar de noodzakelijkheid voegen geen bondgenootschap nastre ven maar oprecht in goede verstandhouding met alle mogendheden verkeeren en blijvenzoover dit met 's lands waardigheid is overeen te brengen. Frankrijk moet voorzichtig zijn want een overwonnen land dat bezig is zich te herstellen en door zijne stelling ge noodzaakt is eene aanzienlijke legermacht tot zijne verdediging te onderhoudenkan zich er niet over verwonderen dat het aan ijverzucht ten doel staat. Hij hoopte datdank zij Frankrijk's wijsheid en op rechtheid die stemming in den vreemde eene wijziging zou ondergaan. Frankrijk moest oplettend zijn, en was dit werkelijk. Na een antwoord van de Brogliedie het antwoord onvoldoende achtte en verklaarde geen vertrouwen te kunnen stellen in eene regeering welke sedert 1878 een slechte staatkunde en een slecht gel delijk beheer gevoerd heeftwerd de interpellatie ge sloten verklaard. Kamer. Den 28 werd de beraadslaging over art. 1 van het wetsontwerp betreffende de recidivisten (onverbeter lijke misdadigers) met de daarop ingediende amendemen ten voortgezet. Clémenceau bestreed in die zitting het hoofdbeginsel van dat ontwerp „de verbanning naar Nieuw-Caledonië", op grond dat een misdadiger nooit voor onverbeterlijk moest worden gehouden en het vrij wat beter zou zijn in plaats van de verbanning dier misdadigers in te voeren het strafstelsel in het vader land te verbeteren. Hij noemde het ontwerp „ver- foeielijk" en zonder twijfel een stap achteruit in strijd met de thans in Europa bestaande en veld winnende denkbeelden van menschelijkheid. Den 30 wederlegde de regeerings-commissaris Herbette de bedenkingen van Clémenceau en verdedigde de regeering ten aan zien van de beginselen van het strafstelsel. Hij be toogde dat door die beginselen juist verbetering aan gebracht werd. Den 1 Mei werd het amendement van Clémenceaustrekkende om de straf van verbanning op onverbeterlijke misdadigers nimmer toe te passen verworpen met 403 tegen 39 stemmen. Het eerste gedeelte van een amendement van Marcou bepalende dat de verbanning zal bestaan in altoosdurende inter- neering werd met opsteken der handen goedgekeurd; het tweede gedeelte om de toepassing der overbren ging naar Nieuw Caledonië niet verplichtend te stel len werd op verzoek van den minister Waldeck- Eousseau verworpen met 268 tegen 196 stemmen. Art. 1 en 2 werden daarop met het opsteken der han den goedgekeurd. Bij art. 3 stelde Gatineau eene wij ziging voor, daar naar zijne meening volgens het ont werp verwarring zou ontstaan tusschen onder het ge- meene recht vallende en staatkundige misdrijven. Op voorstel van den verslaggever der commissie werd de beslissing met het oog op het gewicht van dat amen dement verdaagd, opdat het eerst behoorlijk onderzocht zou kunnen worden. De Kamer ging daarop tot den 7 uiteen. Vervolg der berichten in het tweede blad. en hartelijken toon te treffen en het gelukte hem vrij goedmaar zijne woorden misten hunne werking op Herman wiens tegenzin nog grooter was dan te voren; hij antwoordde slechts met eene lichte buigingdie even goed eene toestemming als eene weigering kon beduiden en stond vervolgens op, om aan het onaan gename bezoek een einde te maken. Bij het afscheid verzocht de geheimraad hem om zijn adres optegeven ten einde hem spoedig eene uit- noodiging te kunnen zendenHerman gaf hem zijn kaartje niet het oude met den naam Herman Baron von Antholdwaarvan hij er een aan den bediende had gegeven, om hem aan te dienen, maar het nieuwe, dat hij eerst gisteren had laten drukken. De geheimraad las luide: „Dr. Herman Anthold, arts, Albertstraat 42." Vragend keek hij Herman aan. „Houd mij ten goede, baron, als dit kaartje mij eenigzins ver baast hebt gij misschien den adelijken titel afgelegd „Voorioopig ja, ten minste bij de uitoefening mijner praktijk. Ik heb mij hier als practiseerend geneesheer gevestigd en houd het er voor, dat de armere burgelijke bevolking den docter Anthold meer vertrouwen zullen schenken dan den baron." „Welk een wonderlijke inval antwoordde de ge heimraad Herman verbaasd aanziende. „Dien titel die het doel van zoo veler eerzucht iswerpt gij on verschillig weg 1 Maar misschien hebt gij gelijkde baronnentitel past voor eeD armenpractijk niet. I k zou misschien ook niet kunnen besluiten hem zelfs voor dat doel afteleggenmaar ik kan het u niet euvel duiden hoe zonderling het mij ook aanvankelijk voor kwam. Voor de armenpractijk moogt gij den burgelijken docter Anthold zijn en daar gij het wenschtzal ik mijn brieven aan docter Anthold richtenmaar voor mij en mijn huis blijft gij Herman Baron von Anthold. Vaarwelbaron ik hoop u spoedig wedertezien. Gij belooft mij immers eene uitnoodiging voor een der eerstvolgende dagen aantenemen „Indien geen zieke of eenige andere gewichtige bezigheid mij terughoudtzal ik komen." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 2