No. 56.
Vijf en tachtigste Jaargang.
1883.
HET MINISTERIE-HEEMSKERK.
FEUILLETON.
ZONDAG
13 MEI.
Dit nummer bestaai uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
31> BE STER DER ANTHOIDS.
Prijs der gewone Advertentiën
Moddergat en Urk.
Mulionuie Militie
tiMimisiiii i:<m invr.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0-06.
Van 1—5 regels 0,75; iedere regei meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TEE ZOON.
Voor Moddergat nog ontvangen „Uit een spaarpotje"/"6,90%.
De PASPOORTEN voor de manschappen der lichting 1878,
van de landmilitie en lichting 1879 van de zeemilitie zijn, voor
zoover zij ontvangen zijn beschikbaar voor de hier wonende
belanghebbenden, ter gemeente-secretarie te Alkmaar.
P O L 1 C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie
het volgende gevondene voorhanden: een r. c. kerkboekje,
een beleen- of lombardbriefje, een portemonnaie, inhoudende
eenig klein geld; een 9sports laddereen achterkrat van een
wageneen geldstukeen meerschuinen sigarenpijp met barn
steen mondstuk, een nieuwe kwast, een r. c. kerkboek, een
bruin vrouwenkleedje, een koperen tabaksdoos, een bruinlederen
sigarenkoker, eenige hondenpenningen Nos. 508 504 389
270, 232 en 51.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de le. helft der maand April 1883:
C. Blom E. Bakker, de BrumE. L. v. BerghAmster
damJ. Schuit, Arnhem; J. Boersma, Birdaard H. de Waard,
Driehuizen; S. MulderijErikaJ. Wierema, Eerwerd wed.
Jan de Wit, Grooi Nieuwlandvan der Wal, Kampen;
wed. Viser, Schagen.
Van de Hulpkantoren:
Oudkarspel: J. Raven, Anna PaulownapolderChr. Schollee,
Heilo.
PettenK. van der VliesHuisjes Dijkstra.
Schermerhorn C. Broersen Haringhuizen.
Het nieuwe Ministerie is door zijn formeerder aan
de Tweede Kamer voorgesteld. Het hoopt bij de
Staten-Generaal welwillende medewerking te vinden in
de behandeling van 's lands zakenen achtte het
daarom in de eerste plaats noodig de Kamer te doen
weten wat zij van de Ministers heeft te wachten. De
oorzaken der crisis waren aan de Kamer bekend. Over
den loop der crisis deelde de heer Heemskerk alleen
mede, dat hij, toen zijne Majesteit hem de eer bewees
hem te raadplegen heeft gerapporteerd in dezen zin
dat de aangewezen weg hem scheen te zijn het vormen
van een parlementair ministerie, namelijk een ministerie
samengesteld door één of meer leden van de meerder
heid der Kamer. „Het behaagde den Koning aldus
vervolgde de minister dat advies te volgen maar
zonder dat de gewenschte uitslag werd bereikt. Daarna
heb ik een opdracht tot het vormen van een Ministerie
ontvangen en is dit opgetreden."
Op zich zelf klinkt dat alles zeer goed; het advies
aan den Koning kon niet beter zijn maar wanneer
men bedenkt hoe aan dat advies uitvoering is gegeven,
verandert de zaak. In de Kamer is men dan ook niet
in gebreke gebleven dit op te merken. Het Ministerie
moest worden samengesteld door één of meer leden
van de meerderheid der Kamerdoor één of meer
leden van de liberale partij alzoo. Nu was het zeker
geen onverschillige zaak tot welke leden men zich
daartoe zou wenden. Ik heb geen namen genoemd
zeide de lieer Heemskerk toen dit punt in de Kamer
werd besprokendat spreekt van zelf. Waarom dat
van zelf spreektzal niet iedereen zoo dadelijk inzien.
Unzes inziens is het juist een zaak van het grootste
gewicht, dat men zich wende tot de door den loop der
zaken aangewezen personen. Eii wat is nu geschied
Toen het Ministerie—van Lynden zijn ontslag had ge
vraagd, omdat de Kamer het wetsvoorstel tot verlaging
van den census niet in behandeling wilde nemen, werd in
de eerste plaats de lieer van Rees uifcgenoodigd een Minis
terie samen te stellen. Men lette wel op dat hem geen ad
vies werd gevraagd hij ontving eenvoudig een opdracht
om een Kabinet te formeeren en na een overwegin»
van enkele dagen heeft hij verklaard aan die opdracht
geen gevolg te kunnen geven. Hetzelfde heeft daarop
met den heer Gleichman plaats gehad alleen met dit
verschil, dat deze ernstige pogingen heeft aangewend
om een Kabinet samen te stellen, doch daarin°niet is
geslaagd. Advies is, wat hen betreft noch gevraagd
noch gegeven. Heeft men recht daaruit te besluften
dat de liberale partij niet bij machte is om te regeeren,
en is daarmede de optreding van een Ministerie-Heems
kerk gerechtvaardigd? Het is in de Tweede Kamer
van verschillende zijden betwist niemand heeft het ge
waagd de bevestigende beantwoording dezer vragen te
verdedigenen de heer Rutgers van Rozenburg kon
als slotsom van de beraadslaging doen uitkomen dat
do wijze waarop de liberale partij in de gelegenheid
was gesteld om de regeeringstaak te aanvaarden onvol
ledig gebrekkig is geweesten de gevolgtrekking dat
zij onmachtig is gebleken alzoo onjuist is.
Ie recht. De heer van Rees had a; n de beslissing die tot
de aftreding van het vorige Kabinet beeft geleid geen
deel. Hij deed als Voorzitter het voorstel om de censuswet
aan de orde te stellen en is ook bij de stemming aan dat
voorstel getrouw gebleven. Üm hem met de vorming van
een Kabinet te belasten bestond mitsdien niet de min
ste aanleiding. Evenmin bestond er aanleiding om dit
aan den heer Gieiehman op te dragen. Hij behoorde
niet tot de woordvoerders bij de behandeling van het
voorstel van den Voorzitter; dat voorstel betrof boven
dien een wetsontwerp tot uitbreiding van de kiesbe
voegdheid en de heer Gleichman had zich evenals de
heer van Rees met betrekking tot dit gewichtig on
derwerp op geene andere wijze doen kennen, dan door
zich in 1879 te verklaren tegen de plannen van den
b®er Kappeyne om een bevredigende regel van het
Kiesrecht mogelijk te maken door Grondwetsherziening.
Acht maanden geleden na het eerste verzoek om ont
slag van het Ministerie-van Lynden was de heer Tak
van Poortvliet uitgenoodigd om epn Ministerie te vor-
Uit het Hoogduitsch van ADOLF STRECKFTJ8S.
men. Voor hij die uitnoodiging aannammeende hij
op een onderhoud met den Koning te moeten aandrin
gen om zijn denkbeelden te ontvouwen ten aanzien van
hetgeen zijns inziens voor een goeden gang van 's lands
zaken noodig was en hij toonde in het breede aan
waarom daartoe een Grondwetsherziening op beperkte
schaal vereischt werd, geheel in den geest van het plan van
den heer Kappeyne van 1879. Andermaal werd van de
zijde der Kroon bezwaar gemaakt om dien weg op te gaan
en de heer Tak werd alzoo niet in de gelegenheid ge
steld om een Ministerie samen te stellen. Dit verhin
derde echter niet, dat bij het herleven van het Minis
terie-van Lynden in September 1.1. in de Troonrede
werd aangekondigd dat een onderzoek zou worden
ingesteld omtrent de vraag van welke bepalingen der
Grondwet herziening raadzaam is. Nu, zou men meeneD,
was de toenadering groot genoeg om bij een nieuwe
crisis naar aanleiding van een kwestie betreffende het
Kiesrecht ontstaan, de onderhandelingen met den heer
Tak te hervatten; doch neen, men wendt zieh ditmaal
tot de heeren van Rees en Gleichman De heer Tak
was thans meer dan ooit de aangewezen man en hij is
opzettelijk voorbijgegaanmen heeft zich niet willen
wenden aan het juiste adres.
Evenwel is de Regeering alweder een belangrijke
schrede tot Grond wetsherziening genaderd. „De be
langrijke vraag over Kiesrecht zeide de heerHeems-
kerk al geruimen tijd aan de orde vordert echter
een oplossing; naar het oordeel van de Regeering moet
deze worden voorbereid door den maatregel die in de
jougate Troonrede werd aangekondigd het onderzoek
namelijk van welke bepalingen der Grondwet herziening
raadzaam is, een onderzoek dat, zooals van zelf spreekt,
al wordt het tot het noodzakelijke beperkt, ook andere
hoofdstukken der Grondwet zal raken." Al wordt
bet tot het noodzakelijke beperkt. De
mogelijkheid wordt dus reeds aangenomen dat de
Grondwetsherziening in beperkten zin zal worden on
dernomen en verbetering van het Kiesrecht zonder
voorafgaande Grondwetsherziening zal niet meer wor
den beproefd. Maar wat verschil bestaat er dan nog
met de plannen van de heeren Kappeyne en Tak
Adeen dit, dat die heeren van meening zijn dat reeds
voldoende is gebleken welke bepalingen herziening
noodig hebben en de heer Heemskerk de voorlichting
van een commissie niet schijnt te kunnen ontberen.
Omtrent de verdere planaen van de Regeering, mede
*n aigemeene trekken aan de Kamer medegedeeld zal
het noodig zijn nadere toelichting en de voorstellen
waarin zij zich zullen openbaren, af te wachten. Een
Minister beeft echter al dadelijk bij zijn optreding feilen
tegenstand ontmoet, de Minister van Koloniën namelijk.
En geen wonder. De heer van Bloemen Waanders
heeft zichzooals de heer van der Hoeven te recht
in de Tweede Kamer herinnerde onderscheiden door
de meest krachtige oppositie tegen bijna alle maatre-
gelen van een,g gewichtdie in de laatste jaren met
Mocht Herman die hoop teleurstellen Was het dan
zoo moeielijk om haar te vervullen. Omzweefde hem
nietsinds hij Adèle Treu bad teruggezien het liefe
lijke beeld van het bekoorlijk meisje wakend en droo-
mend Voelde hij niet een brandend, onweerstaanbaar
verlangen om Adèle terugtezien Hinderde hem niet
de herinnering, hoe onbillijk en onvriendelijk hij tegen
haar geweest was hoe hij haar zonder reden had ge
krenkt terwijl zij hem den redder haars levensmet
blijde dankbaarheid tegemoet kwam? Was voor hem
dan het denkbeeld zoo verschrikkelijk, dat hij zich voor
zijn leven moest verbindendat hij de dochter des
woekeraars tot zijne gade moest maken
De dochter des woekeraars Dat zij ook de dochter
van zulk een vader moest zijn Met de diepste afschuw
dacht Herman aan den geheimraad en de cynische open
hartigheid waarmede deze zijne plannen had blootge
legd. Zyn gemoed kwam in opstand wanneer hij aan
tie zielkooperij dacht waarmede de geheimraad zijn
ijdel en eerzuchtig streven wilde bereiken. Adèle's be
hoorlijk beeld verbleekte en verdween wanneer zich
Ibet verafschuwde beeld haars vaders aan Hermans ver
beelding opdrong.
i Het was een toovercirkel waarin Herman zich be-
jwoog wanneer hij van Adèle droomde dan voelde hij
fcich met magische kracht naar het huis in de Graven
straat getrokken, naar hare lieve, gezellige kamer, wan-
Ineer het beeld haars vaders hem echter voor de geest
«wam daa voelde hij als het ware een ijskouden adem,
/aie hem het bl ed in de aderen stollen deed Hij, die
I anders altijd in zijn denken en handelen zoo snel be
raden waskon tot geen helder denkbeeld tot geen
vast besluit komen.
Hij was nog niet tot eene beslissing gedwongen ge
worden want hij had de uitnoodiging van den geheim
raad die hij met verlangen of vrees, dat wist hij zelf
mettegemoet zagnog niet ontvangenblijkbaar
draalde de slim berekenende man hiermede met opzet,
omdat hij den indruk wilde afwachten, dien de berich
ten van Warnitz op Herman zouden maken.
Zijne verhouding tot de schoone Adèle en haar vader,
de beslissingdie hij nemen moesthielden Hermans
gedachten ieder vrij oogenblik bezig wellicht was het
daarom een geluk voor hem, dat hij slechts weinige
vrije uren had in de eerste weken van zijn verblijf
te D. De wettelijke formaliteiten die hij voor zijne
vestiging als practiseerend geneesheer in de residentie
had in acnt te nemen kostten hem aanvankelijk me
nig uur; daar echter de commissaris van politie Mendler
hem bereidwillig zijne hulp verleende werden zij spoe
dig overwonnen en reeds op den derden dag na zijne
komst te D. kon Herman een wit porceleinen bordje
aan zijne deur doen bevestigen, met het opschrift: „Dr.
Antholdarts"; daarnaast werd een tweece, kieiner
bordje aangebracht, met „Nachtbei" en van de straat
naar Hermans kamer werd een schel gemaakt.
Herman bad zich nu wel als geneesheer te D. ge
vestigd maar het voornaamstede practijk ontbrak
hem nogen hij moest zich zelf bekennendat die
moeilijk zeer moeielijk zou te bekomeD zijn hij was
besloten om geen eerlijk middel onbeproefd te laten
maar nooitonder geene voorwaardetot een der
kwakzalversmiddelen zijne toevlucht te nemen, waarvan
zich jonge artsen in de residentie vaak bedienen om
bekend te worden. Hij versmaadde hetom in 'eene
gehuurde equipage in de stad rond te rijden, ten einde
zich den schijH te geven dat hij een reeds zeer gezocht
arts was evenzeer versmaadde hij de courantenreclames,
gemaakte dankbetuigingen voor moeilijke goed ge
slaagde genezingenof advertentiën met beloften van
zekere genezing al deze middeltjes liet hij aan andere
jongere volgelingen van Aesculaap over; daarentegen
gaf hij zich alle moeite, om onde kennissen weder op
te zoeken in de eerste plaats zulkewelke hem, naar
hij meende voor zijne practyk ook al was die voor-
loopig met winstgevend, dienstig konden zijn.
Hij had in der tijd toen bij te D. studeerdein de
wetenschappelijke vereenigingen waarvan hij lid was
met vele degelijke artsen kennis gemaakt; hij was'
toenmaals overal vriendelijk ontvangen. Den werkza-
men jongen man die zich met grooten ijver aan de
wetenschappen wijdde en tegelijk de oudste zoon eener
voorname, naar het heette zeer rijke familie was, viel
te eerder een vriendelijk onthaal te beurt ook van de
zijde van veel gezochte artsen omdat van hem nooit
te vreezen wasdat hij een gevaarlijk concurrent in
e practijk kon worden. Hij studeerde naar algemeen
werd aangenomen, alleen uit liefde tot do weten
schap zonder de bedoelingom het ooit op andere
wijze practisch toe te passen dan dat hij misschien
van een zijner goederen uit de zieken in de omgeving
bezocht en genas. Twee beroemde heeren hadden het
zich gaarne laten welgevallen, dat Herman hun bij de
voorbereidende werkzaamheden voor wetenschappelijken
arbeid die veel moeite en vlijt vorderden, behulpzaam
washem daarvoor door uitnoodigingen onderscheiden
en verzekeringen van erkentelijkheid en toekomstige
dankbaarheid niet gespaard. Nu konden zij hunne be
lofte vervullen en hun golden daarom de eerste be
zoeken die Herman aflegde.
De eerste ontvangst by de oude bekenden beant
woordde geheel aan zijne verwachting. Men drukte zijne
vreugde uit, dat hij eindelijk van zijne reis was terug
gekeerd en D. weder tot zijn woonplaats gekozen had
deelde hij dan echter mededan hij van plan was
om door eene geneeskundige practijk een bestaan té
zoeken werden de eerst zoo vroolijke gezichten plot
seling zeer lang in de plaats der hartelijke vriende
lijkheid kwam stugge koelheid, van oude beloften wist