m No. 58. Vijf en tachtigste Jaargang, 1881 FEUILLETON. V R IJ D A G 18 MEI. 30) RE STER RER AXTHOLDS. Prijs der gewone Advertentiën #fficiëel 05cbcelte. Nationale Slllitie. Sehutterf}. Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling; te Amsterdam. ILKMAARSCIIE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 1—5 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. OPROEPING VERLOE GANGERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR roepen mits deze op de hier wonende en op het betrekkelijk register ingeschreven verlofgangers der nationale militie te land, die voor 1 April 1883 in het genot van onbepaald verlof waren gesteldonverschillig tot welke lichting zij behoorenom zich op Zaterdag, den 23 Juni dezes jaars, des vdórmiddags ten 9 ure te laten vinden vóór het raadhuis dier gemeente, om aldaar door of van wege den Militie-Commissaris te worden onderzocht, gekleed in uniform en voorzien van aide door hen van het corps medegebrachte kleeding- en equipe- mentstukkenbenevens zakboekje en verlofpas. De verlofgangers worden herinnerd aan de volgende hiertoe betrekkelijke bepalingen der wet op de nationale militielui dende als volgt Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschappen der militie te landdie zich onder de wapenen bevinden, van toepassingen met opzicht tot de verschillende gevallen van desertie, op al de bij de militie te land ingelijfden. De manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn 1°. zoo lang zij zich bij hun corps bevinden 2». gedurende den tijd dien het in art. 138 bedoeld onder zoek duurt; 3°. in het algemeenwanneer zij in uniform zijn gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrusting stukken hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een ar rest van twee tot zes dagente ondergaan in de naastbij gelegsn provoost of het naastbij zijnde huis van arrest, door den mili tie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger. 1». die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt; 2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voor werpen 3°. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden 4°. die kleeding- of uitrustingstukken aan een ander behoo- rendeals de zijne vertoont. Art. 142. Is de verlofgangerwien krachtens het voorgaand artikel arrest is opgelegdbij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide is arrest worden ge bracht. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde strafdan wordt hij op schriftelijke aanvrage van den militie-commissariste richten aan den Burgemeester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebracht. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld, is de verlofganger verplichtop den daartoe door den militie commissaris te bepalen tijd en plaatsen op de in art. 140 voorgeschreven wijzevoor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feitsub. 4°. van art. 141 bedoeld, of niet over eenkomstig art. 143 voor den militie-commissaris verschijnt, of aldaar verschenen zijnde in het geval verkeert sub. 2°. en 3». van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dienst, wordt als deserteur behandeld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 17 Mei 1883. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. INSCHRIJVING ter gemeente-secretarie op DINS DAG en DONDERDAG 22 24, 29 eu 31 Mei 1883, 's morgens van 12 —2 uur. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het volgende gevondene voorhanden een gouden dames vin gerringeen halsketting]e, met gouden tonnetje, een witte vrouwenzak, een paar witte kinderkousjes met sokje, een zil veren vingerring met gouden plaatjeeenige hondenpenningen, een blauw koralen halskettinkje, met vermoedelijk gouden tonnetje, een onderstukje van een gouden oorbelletje, een modderbak, een blauw koralen armbandje met gouden sluiting, een portemonaie met eenig geldeen 9sports ladder, een ach terkrat van een wagen een geldstuk een hond met halsband en penning, een meerschuim sigarenpijpje, een nieuwe kwast. Verder zijn onder Oudorp gevonden. Een zilveren knipbeugeltje met eenig geld, een portemonnaie met eenige centen. Nederlandsche Koloniën. III. Wat de godsdienst betreft ontmoeten wij tal van afgodsbeelden meestal van geringe grootte en van volstrekt niet verheven voorstellingverschei dene schilderijen en eene massa photographiën van overoude prachtige tempels die van Boeroe- boedoer bovenaan getuigende van een luisterrijk tijdvak toen de godsdienst der hindoes haren be- schavenden invloed deed gelden. Voorts een fraai model van een javaanscken tempel van het Ethno- graphisch Museumvan de minder kunstrijke maar met 10 koepeldaken prijkende moskee van den on derkoning van Riouw te Penjingat en van den nieuwen trotschen missigit ter hoofdplaats in At- chin, eene vrucht van nederlandsche kunst en vrij gevigheid waarvan het keurig model te danken is aan den timmerman Francken den militairen op zichter 3e kl. Wolf en den schilder Hess. De bouwkunst der javanen blijkt ons ook uit de modellen hunner bruggen van bamboes waaronder een paar vernuftig vervaardigde van groote over spanning. Inlandsche landbouwscheepvaart en visscherij worden vertegenwoordigd door allerlei daarvoor be- noodigde gereedschappendoor modellen van werk tuigen ter opvoering van water, van buffelwagens en andere rijtuigen, en van allerlei soort van prauwen en grootere vaartuigen in de meeste verscheidenheid, van welke laatste o. a. eene fraaie verzameling werd geleverd door het Prins-Hendrik-museum te Rotter dam, ja eene gansche plantage is in relief voorhanden. Op grooter schaal is de nabootsing eener tabaks plantage geplaatst achter het koninglijk vertrekje. Op eene met een trap te beklimmen verhevenheid aan alle zijden achter glas monsters van gedroogde ta baksbladen vertoonende, vinden wij het jonge en het reeds bloeiende gewaskunstig nagemaakt, te veld staan op de hoeken geflankeerd met 4 priëelen en in het midden een droogloods hebbendeterwijl 2 personen (poppen) zich met de bewerking schijnen bezig te houden. Huishoudelijke voorwerpen, tevens producten der inlandsche nijverheid vinden wij in aarden en me talen vaten van allerlei afmeting, van ruwen en meer verfijnden vorm, de grootste van geslagen, kleinere van gegoten koper, liet laatste voor zoover het te Bintang vervaardigd is eenvoudig en lomp, terwijl het van Grissee afkomstige netter bewerkt en met ingesneden ornement versierd is. Tot de voortbrengselen der nijverheid brengen wij ook de fijne vlechtwerken de schoone gebatikte katoenen stoffen staaltjes van geduld en netheid, en de fijne weefsels vaak keurig met gouddraad doorwerkt van welke laatste de heer v. Rijckevorsel eene ver zameling uit vele deelen der Archipel in eene groote vitrine vereenigd heeft. Voorts de meubelen, rust banken stoelen en tafels van bamboes en hout, in natuurlijke kleur of gelakt, sommige met leuningen en pooten van hertshoornandere de europeesche vormen nabootsende. Een gesneden étagère met drakenversiering geeft blijk van groote kunstvaar digheid nog meer doen dat rustbankstoelen en kastje in zwart houtgeheel met bladwerk besne den en inzonderheid tafelbuffetcanapé en 2 fauteuils van donkerbruin houtop dezelfde wijze maar geheel a jour bewerkt en ingezonden door den heer H. J. Ankersmit. Laatstgenoemde is ook de gelukkige bezitter van 5 prachtige groote en enkele kleine olifantstandenvan den wortel tot de punt overdekt met het fraaiste en fijnste snijwerk. Een paar dergelijke groote tanden behooren ook tot de velerlei voorwerpen, door het Prins-Hendrik-museum ingezonden. Wij zijn van het gebied der nijverheid reeds on gemerkt overgegaan op dat der kunst, gelijk wij bemerken ook in Indie aan elkander verwant. Of, mag van kunst naar onze begrippen in Indie weinig spraak zijn (Raden Saleh volmaakte de zfine in Uit het Hoogduitsch van ADOLF STREÜKFUSS. Met grooten ijver had de commissaris Hermans be langen ter harte genomen maar, zooais hij zelf zeide, hadden zijne nasporingen naar docter Anthold geen gunstig gevolg gehad. Hij had daarom togen Her man die hij dagelijks bezocht, den wensch geuit, om juffrouw Ebert te leeren kennen en zich door haar inlichtingen te doen geven over de levenswijze van docter Anthold gedurende diens verblijf op hare kamers. „Zulke onderzoekingen voerde de commissaris tot ondersteuning van zijnen wensch aan, „doet men met het gunstigst gevolg in een gewoon gesprek. Ga ik als commis saris jufirouw Ebert ondervragen dan weegt zij vooraf ieder woord. De vrees, dat wellicht hetgeen zij zegt voor de rechtbank zal moeten worden herhaald, dat zij misschien gedwongen zou kunnen worden het met een eed te bevestigen legt haar een onnatuurlijken dwang op; zij schroomt vermoedens uittespreken waaruit gevolg trekkingen kunnen worden gemaakt, die niet door haar waren bedoeld. Wanneer bet er op aankomt, om bouwstoffen te verzamelen voor een gerechtelijk on derzoek dan is eene officiëele ondervraging op hare plaatsvoor ons echter zou zij schadelijk zijn. Ik wensch van juffrouw Ebert niet alleen daadzaken te hooren maar zij moet mij ook een en ander mededee- ien over <*en indrukdien docter Anthold gemaakt heeft, over de vermoedensdie zij in verband met zijn leven opgevatover kleine waarnemingendie zij zonder het te willengedaan heeft. Zelfs het meest onbeduidende kan in zulke gevallen van gewicht wor den uit eene enkele, bijna nietszeggende opmerking laten zich vaak hoogst belangrjke gevolgen trekken. Zulke opmerkingen hoort men echter alleen in een privaat gesprek." Herman voelde zich bij deze uitlegging niets be» hagelijk. „Het stuit mj tegen de borst," antwoordde hij met de hem eigene openhartigheid „om uw wensch te vervullen, ja, misschien is mijn bezwaar dubbelzoo groot omdat het in mijn eigen belang is. Vergeef mij wanneer ik het harde woord gebruikmaar het schijnt mij eene arglistigheidom eene niets kwaads vermoedende vrouw uittebooren en misschien van een door haar in een vertrouwelijk gesprek gesproken woord tegen haar wil gebruik makeD." „In uwe woorden ligt eene zware aanklacht," zeide de commissaris ernstig, „eene aanklacht van misbruik van vertrouwen Zj zou gegrond zijn indien ik van u verlangde, om mij als vriend bij juffrouw Ebert inteleiden zonder haar te zeggen dat het mjn doel is om van haar berichten omtrent docter Antbold te krijgen. Dit echter veriang ik niet. Juffrouw Ebert moet weten wat ik van haar wensch maar zij moet niet door eene officiëele ondervraging in de vrijheid barer uitingen worden belemmerd. Ik wil niet ont kennen dat uwe bedenkingen min of meer gegrond zijn. Het is een der moeielijkste plichten van mijn beroep om juist te beoordeelen hoever ons recht tot onderzoek gaatin hoe verre wij gerechtigd zijn om woordendie in vertrouwen tot ons gesproken zijn zonder daarvan misbruik te makentot gerechtelijke' doeleinden aantewendenDe spion die zich listig in iemands vertrouwen dringt, om er op eene snoode wijze misbruik van te maken wordt met recht ver acht en door de volksmeening gebrandmerkt. Het is mij vaak moeielijk gevallen om, terwijl mijn plicht het voorschreefgebruik te maken van spionnendiensten nooit echter zou ik mij verlagen om ze zelf te ver- leenen. De commissaris zag Herman zoo trouwhartig en vast in de oogen, dat deze overtuigd werd en beloofde, den volgenden dag, den eerste dat juffrouw Ebert het bed mocht verlaten zijn wensch te zuilen vervullen maar alleen voor het gevaldat zij er in toestemde. Toen Herman den volgenden dag op den gewonen tijd in de achterkpmer kwam en zich naast de sopha waarop de zieke lag, een stoel plaatste, was hij in eenige verlegenheid, hoe hij zijn gegeven belofte zou nakomen het liefst zou hij het niet gedaan hebben maar dit ging niet aan want de commissaris was met militaire stiptheid verschenen en wachtte reeds, in Hermans kamer. Deze moest dus besluitenom met zijn voorstel voor den dag te komen. Openhartig deelde hij juffrouw Ebert mede dat familieomstandig°- heden, waarover hij zich niet verder kon uitlaten het wenschelijk maakten om over haren vroegeren huur der, diens verleden en tegenwoordig leven nauwkeu- rige berichten intewinnen hiertoe had de commissaris Me idier hem zijne hulp toegezegd die nu van haar wilde hooren wat zij van baren vorigen huurder wist. Juffrouw Ebert verklaarde zich dadelijk zonder eenige tegenwerping bereid om den commissaris te ontvan gen en verzocht Herman dezen binnentebrengen niet zoo vrienfleiijk echter nam de grootmoeder het aange kondigde bezoek op. Angstig zag zij Herman aan. „Wat wilt gij doen, docter?" zeide zij met bevende stem. „Ik ben ben bang voor de politie. Wij hebben nooit iets met haar te doen gehad. Laat toch geen politiespion in ons huisSelma „Maar, lieve moeder, gij hebt immers gehoord om welke reden docter Anthold zijn vriend den commis saris hier wil brengen 1 Ook ons kan hij van nut zijn. Indien wij vernemen waar onze vroegere huurder zich nu ophoudt, kunnen wij hem misschien door een brief overhalen om ten minste een gedeelte ziiner schuld aftedoen." „Laat ons liever van alle pogingen om het geld te krijgen afzien dan een politiespion bij ons toelaten Ik ben bang voor hem „Wat zou er bij ons te spionneeren zijn F" antwoord-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1