No. 61. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883 FEUILLETON. VRIJDAG '25 MEI. 38) 1)B STER DER ANTH01RS. Prijs der gewone Advertentiën ©fficiëel föebeelte. Schutterij. Internationale Koloniale en Uitvoerhandel-Tentoonstelling te Amsterdam. VI. iSniteuianb» ALKHAARSCIIE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers f 0.06. Van 1—5 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat de kohieren voor de belasting op het Personeel Nos. 9 en 10, beide over de dienst 1882/83 op 22 Mei 1883 door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belas tingen in Noordholland executoir verklaard, op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze ge meente ter invordering zijn overgegeven. leder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeiente voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., 24 Mei 1883. A. MACLAINE PONT. INSCHRIJVING ter gemeente-secretarie op DINS DAG en DONDERDAG 29 en 31 Mei 1883, 's mor gens van 12 —2 uur. Britscli-Indie. II. Een aanzienlijkongetwijfeld het rijkste gedeelte der tentoonstelling betreffende Engelsch-Indie bevindt zich gelijk wij gezegd hebben, in het Rijks Museum, en wel op eene der met glas overdekte binnen plaatsen te gelijk met een aantal producten van japansche, chineesche indische en perzische kunst, velen van groote afmetingbehoorende aan het Ethnographiseh Museum. Voor ditmaal hebben wij geen oog voor laatstgenoemde voorwerpenmaar begeven wij ons door een der twee in indischen stijl opgetrokken poorten die ons te lezen gevendat aldaar de inzendingen van den prins van Wales lord Lyttonsir George Birkwoud en het South Kensington Museum vereenigd zijn. Wij vinden hier tal van tapijten bruinegroene en blauwe aarden kannen en een servies van gelakt papier- maché uit Kashmerzooals wij die reeds vroeger hadden ontmoetalsmede, maar fraaier en kunstiger nog dan te vorenweefsels vlechtwerksnij- en inlegwerk van hout en ivoor; voorts staten zijde, gebakken tegels met traliewerkmet figuren ge- orneerde metalen schellen kannen, potten en kom men fijn gesneden of gedraaide voorwerpen van marmer, speksteen en jade (wit-groene steen), kant werken borduursel met goud- en zilverdraad een harp viool en mandoline van bont beschilderd hout, uitvoerig bewerkte bladen van verguld koperge dreven en gegraveerd zilverwerk2 groote tempel lampen en 1 dito kandelaar van rood koper. Helmen, pantserhemden handschoenen en schild herinneren aan de uitrusting van een middeleeuwsch ridder en niet minder 2 prachtige dekkleeden voor paar den het eene van rood fluweel met goud- en zil verdraad het andere van violet met zilver rijk geborduurd. Maar de meeste pracht van goud, zilver ivoor en email is besteed aan de wapensde ge weren zwaarden en dolken waaronder die van den prins van Wales alles overtreffen. Denk u hierbij een massief gouden filig-rane wandelstok, een geëmailleerd gouden, spiraalvormig met diamanten omgeven ankus (priem voor den cornak of olifants drijver) een met diamanten versierde toorah (tooi sel op den kop van een paard te plaatsen), halssie raden van paarlen2, een gouden en een zilveren met miniaturen versierde doozen ter aanbieding van adressen van hulde aan vorstelijke personen ^kost bare reukvazen en wat dies meer zijen gij zult overtuigd zijn dat hier eene even zeldzame als rijke verzameling bijeen is en u niet verwonderen als men eene verzekeringssom van lt miljoen noemt. Hoe de bewoners van Hindostan zieh voordoen leeren wij uit de photographische portretten van indische Vorstende geteekende volkstypen en een aantal fraai door hindoesnaar engeische teeke- ningen geboetseerde beeldjes; terwijl eenige fraai geschilderde miniaturen op ivoor ons de voornaam ste gebouwen des lands voorstellen. Verzadigd van zooveel pracht en verblind van zooveel luister, vertreden wij ons eenigen tijd in de buitenlucht en verlaten wij zelfs kortstondig het tentoonstellingsterrein waar, even buiten het hek bij de van Baerlestraat, liet opschrift van een houten gebouw spreekt van eene vreedzame verovering en De Zuiderzeepolder te zien is, natuurlijk in effigie, zooals de vervaardiger dien mogelijk acht en zich in de toekomst denkt. Is hij een deskundige, een ingenieur, die op waterbouwkun dig gebied zijne sporen verdiend heeftof een lief hebber, een knutselaar, of misschien iemand, die een soort van vertooning heeft bedacht, waarvan hij vermoeden kon, dat zij landgenoot en vreem deling zou aantrekken Laat ons zijn werk bezich tigen. Op een met waterdichte stof bekieeden bodem is de kustlijn der Zuiderzee en de omtrek der ei landen die er in liggen en haar aan de noordzijde omgeven, voorgesteld door vierkant bezaagde lat ten. Langs de kustlijn stelt een tweede rij latten de kade van eene ringvaart voorweer andere ver beelden de dijken van een open kanaal, dat den IJsel verbindt met het gat van Texel, en de kaden van een kanaaldat van Vecht en Eem naar hetUsel- kanaal geleidtnog andere de afscheidingen der verschillende te maken polders, de wegen en de kaden der tochtslooten en boezems, terwijl de zee gaten tusschen de noordelijke eilanden door derge lijke, dijken voorstellende latten zijn gedicht. De ontwerper houdt niet van halve maatregelen, bij hem geen kwestie van gedeeltelijke afsluiting der Zuiderzee, bezuiden of benoorden den IJselmond, hij poldert de geheele zee in, en stapt zegevierend heen over de vraag of de dichting der zeegaten uit- voerlijk, of zij betaalbaar is. Hel papier is geduldig, in casu ook het hout, waarvan men latten zaagt; men zou op dezelfde wijze de droogmaking van de Noordzee kunnen afbeelden, maar, omdat daar van nimmer spraak is geweest, bij het publiek geen belangstelling vinden. De kleinere slooten zijn uit gedrukt door donker gekleurde groeven en alzoo is door dijken wegen en wateren een groot dambord gevormd van met tuinaarde gevulde vierkantjes, waar in eenig gewas vermoedelijk tuinkers, zich ontwik kelt. Maar de verhoudingen zijn zoo weinig juist, dat de kaden wegen en slooten meer ruimte beslaan dan de bebouwbare grond. Op verschillende punten zijn kleine houten huisjes (stoomgemalen) en sluizen geplaatst. Een roode over alles heengelegde lat verbeeldt den spoorweg Enkhuizen—-Stavoren. De eilanden doen zich kennen door hoopjes zand, waarin boompjes zijn geplaatst, vele malen grooter dan de eilanden lang zijn. De ruimte der Noordzee de verschillende kanalen vaarten en tochten (niet de kleinere slooten) zijn met loopend water gevuld en de stoomgemalen werpen elk een straaltje water uit. Dit geeft aan het geheel eene levendigheid maar dan ook de eenige behoorlijkheid. Wij kol- landers houden vawater, en des te meer van loo pend water naarmate wij er minder aan gewoon zijn. Spoedig hebben wij er genoeg van en hervat ten wij onze wandelingons begevende naar het gebouw dat de inzending herbergt eener fransche kolonie Algiers. (Wordt vervolgd.) DUITSCHLAND. De Nordd. Zeitung zegt, dat in het laatBte schrijven der regeering aan het" Vatibaau o. a. betoogd wordt, dat de regeering daarom bizoudere waarde aan de plicht tot aangifte van te benoemen geestelijken hechtomdat zij gelijke behandelingals aan andere regeeringen te beurt valt, hierbij als een vraag van eer beschouwten verder omdat der gelijke medewerking eene voorwaarde is voor den gemeenschappelijken arbeid der geestelijke en we reldlijke overheid. De regeering is bereid de be voegdheid van het kerkelijk gerechtshof ten aanzien Uit het Hoogduitach van ADOLF STRECKFHSS. Weder dezelfde waarschuwing, die Herman reeds eenmaal met andere woorden ontvangen had! Indertijd, toen luitenant von Richthausen hom had medegedeeld, dat de geheimraad Treu door den directeur der bank en door andere met de toestanden der beurs bekende mannen voor een zwendelaar gehouden werdwiens rijkdom van hoogst twjfelachtigen aard was, had hij geen bizonder aandacht geschonken aan dat nieuws hoewei het hem verrastehij was geneigd geweest om het voor een praatje te houdenzooals vaak in gezelschappen wordt verspreidvoor eene lastering ontstaan uit afgunst van concurrenten van andere bankiers, die zich gekrenkt gevoelden, dat de geheim raad Treu zich de eerste christelijke bankier der resi dentie noemde en dat hij zulk een plaats ook innam. Herman had er niet verder over gedachtofschoon er in de mededeeling van den luitenant een kern van waarheid laghet was hem evenwel onverschilligof de geheimraad een rijk of arm man was de beurs- praatjes boezemden hem geen belang in. Toen nn echter ook de commissaria zoo dringend voor den be- ciriegelijken alles wagenden speculant waarschuwde wiens rijkdom plotseling als een zeepbel in de lucht kon verdwijnenen die morgen misschien een bedelaar zou zijn voor wien de poorten van het tuchthuis open stonden toen knoopte zich aan dezen gedachtengang een andere vast. Wat zou er van de dochter worden, wanneer den vader zulk een hard lot trof? Adèle de' in het genot >n schitterenden rijkdom opgegroeide dame, de dochter van een bedelaar en gevangene prijsgege ven aan armoede en bittere nood De ingespannen beroepsarbeid had Herman in de laatste dagen zoozeer beziggehoudenzijn gansche denken zoo geheel vervulddat de herinnering aan Adèle Treu was verbleektnu echter verhief zich haar liefelijk beeld weder in volle helderheid voor zijn geest. Hij zag zich weder in hare eenvoudige, gezellige kamerj in een sober huisjaponnetje, zooals zij hem eenmaal ontvangen had niet als de trotsche sehoone die hij op het station te P. had gezien. Waarheen voerdehem zijne verbeelding Hij hield haar in zijne armen zij leunde het hoofd tegen zijne borst smart en vreugde drukte de blik uit, waarmede hare oogen de zijne ont moetten. Hij troostte haar over den verloren rijkdom hij wilde haar beschermen tegen het wreede lot en het moeielijke leven in zijne armen rustend zou zij daar voor beveiligd zijn Het was een wonderlijkbetooverend beeld zijner verbeelding dat hem zoo geheel en al bezig hield dat hij als uit een droom ontwaakte toen de eommissaris, den tweeden brief, welke hij opmerkzaam had gelezen' ter zijde liggende, zeer ernstig zeide: „Gij hebt gelijk gehad docter De onvoorzichtigheid van uw neef, die verzuimd heeft, om zijn vriend^ den klerk Eschwe van zijno verhuizing in kennis testéllen, is voor u gunstig geweest. De brief is van groote waarde Ik verzoek u hem mij te laten ik zal hem den justitieraad Mending geven, en hoop daardoor het vertrouwen van dien anders eenigszins wantrouwendeu ouden heer te winnen; ik moet u bekennen dat ik dat zeer noodig zal hebben indien ik ook maar een enkele schrede verder wil komen in de nasporingen in uwe zeer ingewikkelde familiegeschiedenis. Tot nu toe ben ik nog zeer weinig, eerlijk gezegd, eigenlijk mets^ gevorderd. De stellig niet edele plannen die graal Redigau en doeter Anthold blijkbaar tegen uwen broeder smeden hoop ik nu met behulp van dezen opgevangen brief op het spoor te komen. Wij hebben nu bepaalde punten van uitgang in handen de brokst ukken van den door graaf Redigau geschreven verscheurden brief en het schrijven, dat docterAnthold's onvoorzichtigheid ons in de handen heeft gespeeld. Gelukt het mijzooals ik hoopden ouden heer over te halen om niet te streng op te treden, en ons door het ontslag van zijn klerk de zaak bederft dan kunnen wij mijnheer Eschwe in een zaligen droom wie gen en hem wellicht verrassen op het oogenblik. dat hij zijne diefachtige handen naar de begeerde pa pieren uitstrekt, kunnen wij hem misschien 's nachts in het bureau te pakken krijgen en zal hem de vrees voor het tuchthuis tot mijn werktuig maken; hij zal mij vertellen wat hij van de plannen van docter Ant hold en graaf Redigau weet. Hoe ik van dien man nog gebruik kan maken moet de toekomst leeren, in ieder geval moet hij mijn werktuig worden terwijl hij het schijnbaar van docter Anthold, uw neef blijft." „Is zulk een spel met een mensch geoorloofd vroef Herman wien eene huivering overviel bij het met alle kalmte bloot gelegde plan van den commissaris. „Is het te rechtvaardigen, dat gij den ongelukkigenEschwe de gelegenheid laat, om nog verderop den weg der misdaad, waarop hij reeds deeerste schrede heeft gezet, voorttegaan; zoodat hij werkelijk de nachtelijke inbraak beproeft?" De commissaris knikte Herman glimlachend toe. „Het doet mij genoegen, dat gij zoo denkt," zeide hij vriendelijk. „Uw levendig gevoelvoor hetgeen recht is toont zich ook nu wederik wenschtedat ik mocht denken en handelen zooals gijmaar dit is helaas onmogelijk, Hoe zelden zou het mij gelukken, om een gevaarlijk misdadiger op beeterdaad le betrap pen, indien ik zoo kieskeurig in de keuze mijner mid delen was. De politie mag dit helaas niet. Wil de politie-beambte den misdadiger volgen op diens verbor gen paden, dan kan hij zelf niet altijd den rechten wett gaan. Hoe ver hij van dien rechten weg mag afwijken, zon der zelf een onrecht te begaan, dat moet zijn geweten hem zeggen, bet mijne zegt mij, dat ik geen onrecht doe, door het recht te dienenen de listige plannen te' verijdelen die door graaf Redigau tegen uw broeder worden gesmeed." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1