No. 69.
Vijf en tachtigste Jaargang.
1883.
FEUILLETON.
WOENSDAG
13 JUNI.
15) DB STER DER ANTHOLDS.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0 06.
Prijs der gewone Advertentiën
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
©fficiêcl (ficbeeltc.
SCHUTTER IJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis dat de alpkabetische naamlijst
van de personen, die aan de loting der schutterij van dit jaar
zullen deelnemen, voor een ieder ter visie ligt ter gemeente
secretarie, van heden tot den dag der loting, des morgens van
9 tot 2 uur opdat een ieder in staat zou zijnom, ingeval
hem op die lijst eenige personen of omstandigheden mochten
voorkomendie daarop nog zouden behooren te worden aan-
geteekend of daarvan moeten worden weggelaten, daarvan aan
de Commissie van art. II bij de loting kennis te geven; terwijl
op Dinsdag, 26 Juni e.k., des namiddags ten 5% ure, op het
Raadbuis dezer gemeente, de loting en naloting zullen wor
den gehouden waarbij ds redenen van vr ij stelling
moeten worden opgegeven; alsmede dat de bewijzen
tot bare staving en bij de wet gevorderd, voor zooveel noodig,
uiterlijk binnen drie dagen na de loting aan het Bestuur der
Gemeente moeten worden overgelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
11 Juni 1883. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
Internationale Koloniale
en Uitvoerhandel-Tentoonstelling;
te Amsterdam.
XIV.
Nevens het laatstbezocht gebouw verrijst een an
tiek gebouwtje in bak- en bergsteen, met 4 renais
sance geveltjes waarin Anno 1575en kruisdak
met torentje aan een der boeken raampjes in 't
lood en voor de luifel bet opschrift
't L o o s i e.
t Is ontworpen door den architect v. d. Brink te
's Gravenbage en eene gelegenheid om kennis te
maken met de likeuren van de firma de Erven Lu
cas Bols, fabriek het Lootsje, aan de Rozengracht
te Amsterdam. Een kaarskroontje hangt aan de
zoldering en op den achtergrond prijkt een ouder-
wetsche schoorsteen, met tegeltjes en haardplaat,
en porceleincn borden op den door kolommen ge
dragen mantel, die een fraai gebeeldhouwd fries
bezit. Achter deze tapperij ligt in de gracht een
Chineesche Jonk,
die, hoewel geen namaaksel, echter afwijkt van de
afbeeldingen van dergelijke vaartuigen althans de
hooge voor- en achterstevens het zeil van mat en
het dwarsche vaantje aan den mast mist. Al ver
zekert een echte chinees ons dat dit scheepje niet
alleen de groote rivieren maar zelfs de zee bevaart,
toch blijven wij twijfelen of het daarvoor geschikt
is, daar het veeleer een huisje op een lage vlet
gelijkt. Twee ook uitwendig gekenmerkte afdee-
lingen van het huisje zijn met verguld en snijwerk
versierd, en hebben kleine vierkante glaasjes te mid
den van overigens in grillige vormen met ondoor
zichtig glas bezette raampjes. Boven den ingang
aan den achtersteven is een tentdakje uitgespannen.
Een derde (voorste) afdeeling schijnt meer tijdelijk te
zijn en bestaat uit gevlochten wanden en een mat tot
dak. Over de geheele bedekking heen zijn latten
aangebracht, waaraan eene menigte van ongekleurde
en roode lantarens van hoorn hangt. Voor 50 cents,
die wij aan een aardig duitsch juffertje offeren, be
geven wij ons door een koepeltje aan boord. Het
achterste roefje is versierd met snijwerk verguld
en kleurig geborduurde kleedjeshet tweede, dat
grooter is, desgelijks en bovendien voorzien van
kleine tafeltjes met marmeren bladen en met roode
zijde bekleede stoeltjes. Men biedt ons daar een
kop thee zonder melk en suiker aan. Wij zijn nog
getuige van het oplaten, door een der schepelingen,
van een vlieger, die eigenlijk uit eenige vliegers
achter elkander bestaat en gelijkt op een groote
rups, die met golvende lichaamsbeweging de lucht
klieft.
Het nog onvoltooide paviljoen voor de pers en
de nog niet afgewerkte, voor kerk-ameublement be
stemde kapel voor het oogenblik voorbijgaande, be
reiken wij een gebouwtje met het opschrift
Auditions musicales téléph oniques,
van Eug. Hermann en Co. te Berlijn. Het bevat
enkele stemmige vertrekjes, waarin men langs tele-
phonischen weg de concerten in het Paleis voor
Volksvlijt, het Panopticum en aan het Tolhuis ver
nemen kan. Daar die concerten slechts op bepaalde
uren plaats hebben, zijn er op laatstgenoemd punt
4 muzikanten geposteerd, die, zoodra er bezoekers
genoeg in het telephoongebouw zijn, gewaarschuwd
worden om er op los te blazen Wij hoorden van
hen een lustigen marsch en overtuigden ons alzoo
dat de draadverbinding naar do overzijde van het IJ
het geluid uitstekend geleidt. Even spoedig als wij
deze zekerheid verkregen hadden wij genoeg van
deze verwijderde ïnuziekuilvocriu-g.
Japan.
I.
De japansche afdeeling en die der Vereenigde
Staten hebben plaats gevonden tusschen die van
Frankrijk en Duitschland. Eerstgenoemde bevindt
zich dus vrij ver van de chineeschehoe gewoon
men ook is om Japan en China in één adem te
noemen. Maar de japanners heet men wel eens de
franschen van Azie, en het schijnt dus niet vreemd
de vruchten van hun vlijt naast die der werkelijke
franschen aan te treffen. Japanners en chineezen
mogen velerlei punten van overeenkomst hebben
beider nijverheid bijzonder gericht zijn op de fabri
catie van bronsporcelein zijden stoffen en lak
werk, de japanners schijnen meer ontwikkeld, hunne
kunstvormen blijven niet onveranderd dezelfde maar
trachten naar volmaking; en nadat de eeuwenlange
afsluiting van het Keizerrijk eenmaal opgeheven
was hebben de inwoners zich gehaast om zich de
vruchten der europeesche beschaving ten nutte te
makenterwijl de chineezen steeds van het hun
vreemde afkeerig blijven en het zoeken te weren
waar zij kunnen. Japansche jongelieden zijn naar
Europa gezonden voor hunne wetenschappelijke op
leiding, europeesche geleerden naar Japan geroepen
om het volk te verlichten, en het verwondert ons
niet in de japansche afdeeling te ontmoeten waar
van in de chineesche geen spraak was photografi-
sche afbeeldingen van inrichtingen voor hooger
onderwijs en leermiddelen voor de lagere en mid
delbare scholen als: lettertafels, letterkas, telraam,
leerboeken een maten- en gewichtendoos land
kaarteneen parasol-globe, afbeeldingen van dieren
en plantenkleine verzamelingen mineralen en
simpliciavogelsvisschen en slangen op liquor
zeegewassen enz. Zoo vinden wij als getuigen van
het hedendaagsch Japan ook een keurig model van
het dok in het arsenaal van Yokoskaphotografiën
van opgerichte vuurtorens, fraaie kaarten des Rijks
en als minder verheugend bewijs van de gevolgen
der westersche beschaving, gedeelten van geklonken
pantserplaten. Maar meer dan door dit alles voelen
wij ons aangetrokken door hetgeen specifiek japansch
is door de voorbrengselen der sedert lang inheem-
sche nijverheid.
Als bronswerkers staan de japanners op hoogen
trap. Wat zij als zoodanig leveren is uitmuntend
afgewerkt en veelal met zeer verheven ornement,
planten, bloemen, vogels, visschen enz. voorstellende
en met hoogsels in gepolijst koper versierd. Be
halve zeer groote vazen, kommen en vierkante bak
ken, zien wij kraanvogels en reigers, draken en
monsters en een groot gedrochtelijk, van een slang
omkronkeld mannenbeelddat op het hoofd een
kastje met koperen deurtjes draagt, waarin een klein
zittend boedda-beeldje. Letterlijk reusachtig zijn een
vaas en 2 bekers, die den vorm hebben van afgezaagde
stukken van een boomstam omstrengeld °van be-
bladerde takken. De waarde van deze 3 stukken
moet zoovele duizenden guldens bedragendat wij,
om ons niet te vergissende vernomen cijfers te
rughouden. Kleiner voorwerpen van brons, zooals
vierkante doosjes, papierdrukkers, trekpotten, slot-
platen en insecten, zijn inzonderheid geleverd door
den reeds meermalen met medaljes bekroonden Zem-
Uit het Hoogduitsch van ADOLF STRECKFUSS.
„Ja zij was schoon ging de waard voortdie
door de herinneringen zijner jeugd medegesleept
Herman's glimlach niet bemerkt had. „Maar zij wist
ook dat zij het was. Reeds op haar zestiende jaar
was zij een Blimmetwistziekeslechte vrouw. Menige
jongman had haar gaarne tot zijne vrouw gemaakt
ofschoon zij de dochter van den dronken policieagent
was, maar zij wilde hooger op; den meester timmer
man Mau die zich juist als baas bad gevestigd wees
zij af. Zij heeft er later wel bitter berouw over gehad,
toen Mau een rijk man werd en zij steeds meer tot
armoede en ellende vervieltoen echter bouwde zij
groote luchtkasteelen zij wilde de vrouw van den doc
tor worden. Zij meendedat de zieke vrouw niet lang
meer kon leven daarom nam zij des doctors aanbod
aan. Deze behandelde baar niet als meid, maar beter
dan zijne zieke vrouw zelf. De docter kocht haar wat
zij hebben wildezij kon zich tooien als eene gravin en
in het huishouden behoefde zij geen hand uittesteken
want de docter nam voor baar nog eene andere meid. Het
was een schandaal in de gansche stad, en toen nu na ver
loop van een jaar des docters vrouw stierf, kwam er aan de
praatjes geen einde. Men vertelde over het geheel reeds
niet veel goeds van hem, nu echter fluisterden de menschen
van vergiftiging! De docter kwam in eene slechte reuk,
otschoon hij toch een zeer bekwaam geneesheer was. Hij
bekommerde er zich niet veel om hij liet het eerste
jaar voortgaan en wilde toen Lise trouwen maar
kreeg daarover heftige woorden met zijn eenigen zoon,
die reeds een volwassen man was van twee of drie en
dertig jaar. Men heeft in die dagen vertelddat de
jonge Treu zelf op Lise verliefd was en haar had wil
len trouwen wat daarvan waar iswie zal het zeg
gen Mogelijk was het in ieder geval. Ik heb den
jongen Treu zeer goed gekend hij was op het kantoor
bij Wallacks hier, ik kelner bij mijn vader. Wij hebben
menig glas bier te zamen gedronken en ik herinner
mij weldat zijn oogen telkens begODnen te schitte
ren wanneer het gesprek op Lise kwam of op haar
huwelijk met zijn vader. „Ik zal het niet dulden," riep
hij dan met schorre stem met de vuist op tafel slaande,
zoodat de glazen rinkelden. Hij was anders kalm en
wist zich te beheerschen zoodat men schier meende
dat hij niet boos kon worden; maar zoodra er van het
huwelijk zijns vaders sprake wasbrak zijn toorn in
alle kracht los. Hij is sedert een groot heer, een rijk
man geworden en sinds vele jaren is hij niet meer
hier geweest; ik zou wel eens willen weten, of hij zich
dien tijd nog herinnert!"
„Heeft de docter Lise getrouwd?"
„Neenhet schandaal zou te groot geweest zijn.
Frederik ging het huis en zelfs de stad uitnadat hij
met zijn vader hevig getwist had toen werd het
gepraat in de stad nog grooter men zeide bjjna open
lijk d&t de docter zijne vrouw een giftdrankje had in
gegeven. Indien hij gewaagd had om Lise te huwen,
dan had zich zeker het gerecht met de zaak bemoeid
dat dit niet geschieddehad de docter slechts aan zijne
voorname en invloedrijke kennissen te danken. Aan
den docter waagde zich het gerecht nietwant die
was juist toenmaals de beste vriend van Zijne Excel
lentie van Warnitz."
„Zijne Excellentie van Warnitz? Wie was dat Her
man keek terwijl hij met gedwongen kalmte die vraag
deed het venster uithij vreesde dat de waard in zijne
oogen zou lezen hoezeer hij in de oude geschiedenis
belang stelde.
De waard schudde glimlachend het hoofd. „Zonder
ling," zeide hij „hoe spoedig de menschen vergeten 1
Niet veel meer dan dertig jaren is het nog slechts ge
leden sedert de oude excellentie in het graf der Ant-
holds werd bijgezet en reeds kan iemand ia F. vra
gen wie was de excellentie Wie denkt nog heden
aan den ouden, strengen, trotschen heer? Wij, oude
lieden weten nog slechts, dat hij heeft geleefd. Nu
de spoorweg tusschen de stad F. en het slot Warnitz
hier doorgaat en wij bijna even ver van het station
F. verwijderd zijn als de bewoners van het slot, ia zelfs
de naam van baron Anthold in de stad uitgewiseht.
Tegenwoordig bestaat er volstrekt geen verband meer
tusschen de stad en het slotvroeger echter was dat
anders. Toen kende ieder kind in F, don werkelijken
geheimraad baron von Anthold den machtigsten man
'n onze provincie. Ieder kind in F. wist van Zijne
Excellentie te vertellen En over de familiegeschiede
nis der Antholdsover freule Sabine en haar dood
werd gesproken waar slechts twee burgers bijeen waren."
„Gij hebt een rijke schat van herinneringen en kunt
belangwekkend vertellen. Ik hoor gaarne geschiedenissen
uit den ouden tijd en zal u dankbaar zijn, wanneer gij
mij ook de geschiedenis van den dood van freule Sabine
vertelt."
Had Herman door dit gezegde zijn al te groote be
langstelling verraden Er lag eene uitdrukking van
wantrouwen in den blik waarmede de waard zijn gast
aanzagtoen hij antwoordde „Dat zijn oude verge
ten geschiedenissen men doet niet goed om die we
der opterakelen. Men kan last daarvan hebben. Al is
sedert den dood der oude excellentie de macht der
baronnen von Anthold getaandtoch zijn het nog
altijd baronnenen voorname lieden moet men zich
niet tot vijanden maken. Met Lise van den docter
daar buiten is iets andershare geschiedenis kan ik
zonder schroom vertellen de oude heks vertelt ze u
zelf even gaarne, indien het haar gevraagd wordt,
want babbelen is haar lust en haar leven. Maar me
nige leugen zoudt gij op den koop toe moeten nemen,
want zij liegt alsof het gedrukt staat
„Dan hoor ik nog liever van u de waarheid. Kom
ALKÏIAARSCH!! courant