No. 71.
Vijf en tachtigste Jaargang.
1883
Frankrijk in en buiten Europa.
FEUILLETON.
ZONDAG
17 JUNI.
4,) RE STER «ER ANTHOLDS.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
©tficiëel COcbccItc.
AIKMAAIISCIIE UMRtVI.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers f O 06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
SCHUTTER IJ
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis dat de alpkabetiscke naamlijst
van de personen, die aan de loting der schutterij van dit jaar
zullen deelnemen, voor een ieder ter visie ligt ter gemeente
secretarie, van heden tot den dag der loting, des morgens van
9 tot 2 uur opdat een ieder in staat zou zijn om, ingeval
hem op die lijst eenige personen of omstandigheden mochten
voorkomendie daarop nog zouden behooren te worden aan-
geteekend of daarvan moeten worden weggelaten, daarvan aan
de Commissie van art. 11 bij de loting kennis te geven; terwijl
op Dinsdag, 26 Juni e.k., des namiddags ten 5% ure, op het
Raadhuis dezer gemeente, de loting en naloting zullen wor
den gehoudenwaarbij de redenen van vr ij stelling
moeten w o rden opgegeven; alsmede dat de bewijzen
tot hare staving en bij de wet gevorderd, voor zooveel noodig,
uiterlijk binnen drie dagen na de loting aan het Bestuur der
Gemeente moeten worden overgelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
11 Juni 1883. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
De persoon van ALBERT KAAN Cz. 1. w Wieringerwaard,
wordt verzocht zich ter gemeente-secretarie aan te melden.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn
verzonden gedurende de 2e. helft der maand Mei 1883:
N. Brugman, Amsterdam; Jannetje Slooten, Bloemendaal;
H. VerlarenUtrecht.
Van de hulpkantoren:
Dirkshorn K. Zeemanden Helder.
Koedijk: Jan Ruis, den Helder.
Schoorldam: H. H. Janssen, DelftJan Schenk,Wieringerwaard.
Het kost Frankrijk moeite zich te troosten over den
toestand van verlatenheid waarin het zich bevindt te
genover de overige groote mogendheden van Europa.
De Russische Keizer heeft zich bij gelegenheid van zijn
kroning ten aanzien van de buitenlandsche betrekkingen
in zeer vredelievenden geest uitgelatenen wenscht
blijkbaar in goede verstandhouding met zijn westelijke
buren te leven. Dat de leiding der buitenlandsche
zaken in handen is van den Minister von Giers is
daarvan trouwens het beste bewijs. Duitschland, Oosten
rijk-Hongarije en Italië hebben zich onderling verstaan,
en zoo zij al geen bepaald verbond hebben gesloten
zij moeten althans beschouwd worden als vast besloten
om met elkander in vriendschap te leven, het verledene
te vergeven en te vergeten en elkanders rechten en
bezittingen te eerbiedigen. Zij hopen den Europeeschen
vrede te waarborgen en hun verbond is tegen geen
enkelen staat in 't bijzonder gericht, maar een waar
schuwing voor elke mogendheid, die den vrede zou wil
len verstoren.
Hun verbond is tegen niemand in 't bijzonder gericht;
maar als de verbonden mogendheden gewagen van mo
gelijke rustverstoorders in 't algemeen, denken zij in
de eerste plaats aan ons aan de Pransche Republiek
zegt de heer Yalbert in de Revue des deux Mondes van
l Mei 1.1., en hij schrijft over den verlaten toestand
van zijn land met geest en vernuft en zonder bitterheid,
zooals een Pran3chman dat doen kan. Niemand vreest
ons op bet oogenblik niemand zegt hij, acht ons een
geraar voor den vrede van Europamaar iedereen
schijnt ons met wantrouwen aan te zien en overtuigd
te zijn dat het alleen het besef van onze onmacht is
dat ons rustig houdt. Men wil ons liever geen onaan
gename dingen zeggen men is beleefd genoeg maar
het is toch voor ieder duidelijk dat de waarschuwing
ons geldt en geen ander.
Werkelijk moet het een bittere pil zijn voor een volk
dat zoozeer gewoon was in alle Europeesche kwestiën
zijn invloed te doen gelden gewoon de oogen van ge
heel Europa naar Parijs gericht te zien en de vorsten
en diplomaten in gespannen aandacht het beslissend
woord te zien verbeiden dat daar gesproken zou worden,
thans de nieuwe meesters in de school den vinger waar
schuwend en nog wel vriendelijk waarschuwend te zien
verheffen tegen den baldadigen knaapdie zijn recht
matige straf heeft ontvangen, en het aanmatigend woord
wel niet te booren maar in den blik te lezen: pas op,
zit nu stil en begin niet, ofWat zijn de tijden
veranderd roept Valbert uit, sedert die eerste Pransche
Republiek toen de Pransche gezanten de Europeesche
hoven door hun ongewone en stoute taal van verbazing
en ontzetting deden verstommen. Maar hoe onaangenaam
onze verlaten toestand ook moge zijn voegt hij er bij,
laat ons erkennen dat wij het er naar gemaakt hebben.
Het is niet de Republiek die ons vrienden en bondge-
nooten doet derven maar de onbestendigheid van onze
regeeriDgen de voortdurende afwisseling van personen,
de telkens (wederkeerende wijziging van inzichten. Zoo
wij ons verstandig en voorzichtig gedroegen zoo wij
bezadigdheid toonden en beleid zou men niet weigeren
met ons betreskingen aan te knoopen. Maar wie zal
zich met ons verbinden wie zal op ons rekenen als
wij zeiven niet zeker zijn van den dag van morgen
Een Republikeinsche Regeering moet meer dan eenige
andere doen gelooven aan haar ernst en vertrouwen
inboezemen. Roem kan zij ontberen, maar achting niet.
Terwijl Prankrijk aldus in Europa alleen staat en tot
zijn smart moet erkennen dat het geen stem heeft in
't kapitteldoet het zich des te meer daar buiten gel
den. Het beeft Tunis reeds in bezit genomen en on
der zijn bestuur gebrachtin Syrië heeft het een gou
verneur weten doen benoemen naar zijn welbehagen
het gaat zich vestigen op de westkust van Afrika
voert oorlog met Madagascar, en dreigt in Tonkin in
oorlog te geraken met China. Onverdeelden bijval
bij de natie hebben deze ondernemingen tot dusverre
niet mogen ondervinden. Een vrij aanzienlijke partij
ziet daarin niet veel anders dan laakbare geldverspilling
ten genoegen van eenige vloot- en legerhoofdendie
op deze wijze gelegenheid vinden om zich te onderschei
den bevorderd te worden en misschien fortuin te ma
ken en ten bate van eenige handelaars en groote
maatschappijen die in het onderworpen gebied goede
zaken denken te doen. Een andere partij daarentegen
juicht deze ondernemingen toemaar verwijt aan de
Regeering dat zij niet beslist en krachtig genoeg op
treedten daardoor het belang en de eer des lands
in gevaar brengt.
Buiten 's lands kan Prankrijk zich evenmin op aan
moediging en waardeering van zijn koloniale politiek
verheugen. Portugal ziet deze groote mogendheid met
leede oogen zich aan den Congo vestigen en uitbreiden
naast zijn eigen gebied. De gezanten van Madagascar
hebben Londen en Berlijn bezocht om zich over Prank
rijk te beklagen en steun te zoeken tegen de door dezen
staat gestelde eischen en ofschoon de reis vruchteloos
is geweest en noch Engeland noch Duitschland eenigen
lust betoont om zich voor Madagascar in de bres te
stellen maar beide de gezanten hebben geraden zich
naar de eischen van Prankrijk te voegen en zoo mogelijk
tot een vergelijk te komen heeft Prankrijk geen woord
vernomen waarin zijn recht erkend of zijn doel verdedigd
en gebillijkt werd. Over het algemeen vindt men dit
optreden op zoovele plaatsen te gelijk niet verstandig,
en begrijpt men niet welk belang Frankrijk daartoe kan
nopen. Vooral Engeland Iaat zich in dit opzicht op
minder aangenamen toon uit. Het vindt al die beweging,
dat machtsvertoon en die opoffering van geld en waar
schijnlijk ook van bloed al zeer dwaas en begrijptniet welke
vruchten men daarvan hoopt te plukken. Nu daarenboven
geschil is ontstaan over het bezit van eenige kleine eilan
den in het Kanaal nabij de Fransche kustmaar evenzeer
in de nabijheid van het aan Engeland behoorende eiland
Jersey, wordt de toon der Engelsche bladen nog minder
welwillend en verbaast men zich over een Republiek
die het onderneemt in China een inval te doende
havens van Madagascar te bombardeeren, aan den Congo
den baas te spelen in Syrië baar wil door te drijven
bij de keuze van een gouverneur, zich in Egypte on
aangenaam te maken en het oog op Jersey te slaan
dat alles bijna gelijktijdig Gij bindt u overal de ban
den wekt de verbazing of den tegenzin op van ieder
een, en waartoe roepen de welgezinden aan de Theems
den vrienden aan de Seine toe. Waartoe P Ziedaar
inderdaad de groote vraag. Van Engeland moet erkend
wordendat het in den regel tamelijk goed weet
waarom hethetzij in Egyptehetzij in Indië of in
Kleiu-Azië, zijn grondgebied, zijn macht of zijn invloed
uitbreidtmaar wat is het doel van Prankrijk Wil
het ook een koloniale mogendheid worden? Dat is zijne
zaak antwoordt een ander Engelsch blad laat Prank
rijk zelf beslissen wat zijn belang meebrengt. Ons gaat
het niet aanen ons deert het niet. Wij Engelschen
hebben geen reden om Prankrijk tegen te werken of
Uit het Hoogduitsch van ADOLF STRECKFUSS.
De groote zaal van het gasthuis bood een tooneel
van droevige verlatenheid en verwaarloozing aan. De
donkerbruine planken waren zonder twijfel sinds vele
jaren nooit anders dan ter loops geveegd de kale
oorspronkelijk wit gepleisterde muren zagen donker
grijs er liepen groote scheuren door, op vele plaatsen
was de kalk afgevallenen niet weder aangebracht
in de hoeken boven tegen de zoldering hingen met stof
bedekte spinnewebben. Verscheidene naar links en
rechts leidende deuren deden nog slechts vermoeden
dat zij eens met witte verf bestreken waren geweest
aan de sloten en in den omtrek daarvan was die ge
heel verdwenen en het hout met eene donkere, witte
laag overtrokkenonderscheidene ruwe houten ban
ken die even vuil waren als de vloerstonden
langs de muren. Op een dier banken zat de oude
vrouwdie Herman wilde opzoeken met de ellebogen
op de knieën en het hoofd in de handen te slapen;
zij had den stok waarop zij placht te steunen naast
zich op de bank gelegdzij ontwaakte ook niettoen
Herman naar haar toetrad.
Een gevoel van innig medelijden bekroop Herman
toen hij de ongelukkige oude vrouw beschouwde. Het
gerimpelde lederachtige gelaat vertoonde ook niet het
gerngste spoor meer van de schoonheid, waarvoor Lise
eenmaal beroemd was de veel gezochte huishoudster
van doctor Treu was een oud, ziekelijk bedelwijf ge
worden wier ledematen gekromd waren door de jicht.
De oude deedna het karig middagmaaldat
haar het armbestuur verschafteeen middagslaapje
het speet Herman haar te moeten wekken nu zij hare
ellende voor een oogenblik vergeten had en scheen het
hem bijna wreed om haar slaap de eenige troost voor
de ongelukkigete storen. Maar het oogenblikom
haar alleen te spreken was te gunstig dan dat Her
man het ongebruikt mocht laten voorbijgaan. Hij legde
zaght de hand op haren schouder.
De oude vrouw sprong verschrikt op. Voor een
oogenblik kwam er leven in haar fletsblauwe oogen
met een schuwen blik die verbazing schrik en toorn
tegelijk uitdrukte, keek zij Herman aan, sprong ver
volgens op greep haar stok en dien als een wapen
voor zich houdende riep zij met schorre krijschende
stem: „Wat wilt gij? Wie zijt gij? Waarom raakt
gij mij aan
„Stel u gerust," antwoordde Herman, de oude vrouw
met medelijden aanziendeop bedaarden toon „ik
wilde u geen schrik aanjagen. Het spijt mij, u te heb
ben moeten wekken maar mijn tijd is beperkt en ik
wenschte u alleen te spreken."
Lise zag den docter met wantrouwenden blik. „Wilt
gij mij spreken vroeg zy. „Ik ken u niet, ik heb niets
met u te maken. Wie zijt gij
„Een man die belang in u stelt. Ik breng u eene
kleine ondersteuning. Ziedaar Het is niet veel maar
het zal u toch eene verkwikking kunnen verschaffen."
Hij haalde zijne beurs te voorschijn en gaf haar een
rijksdaalder. Met begeerige blikken beschouwde zij het
blanke geldstuk haastig greep zij het aan en stak het
in haar zak zag toen weder tot Herman op en bleef
hem een poos met een grijnslach aankijken „Gij geeft
mij een rijksdaalder," zeide zij. „Wat wilt gij mij?
Praat mij niet van deelnemingvan medelijden. Ik
geloof er toch geen woord van. Wie ter wereld zou
medelijden hebben met de oude Lise Gij wilt iets van
mij. Een rijksdaalder is veel geld maar Lise i3 niet
zoo domof zij begrijpt weldat hetgeen gij weten
wiltmeer waard is dan een rijksdaalder. Maar spreek
op Geld is geld, en ik kan het gebruiken
Herman bemerkte, dat de oude vrouw hem doorzag,
het was een onbehagelijk gevoel; hij kon niet loochenen,
dat hij niet uit medelijden tot haar was gekomen
maar haar omtrent bet verledene wilde uithooren,
Wat zou hij zeggen? Haar wantrouwen was te groot,
dan dat zij zijn betuigingen van medelijden zou ge
loofd hebben. Het beste was in ieder gevalom op
baar hebzucht te werken en daardoor van haar te hoo-
renhetgeen hij wenschte.
„Gij hebt in zeker opzicht gelijk," zeide hij kalm en
ernstig „niet alleen deelneming voert mij hierheen
ofschoon ook dezenadat ik heden de geschiedenis
van uw ongelukkig leven heb gehoord aandeel heeft
aan mijn bezoek. Ik wensch uw treurig lot te ver
zachten al ben ik ook niet rijk toch zal het mij mo
gelijk zijn om u zoo te ondersteunendat gij ten
minste niet aan het uiterste getrek zijt prijsgegeven
„Spaar al die fraaie woorden zij hebben op mij
toch geen invloed Zeg mij wat gij wiltdan zal ik
u zeggen wat gij daarvoor betalen moet. Hi, hi, hi!
Lise laat zich door looze beloften niet beetnemen.''
Het was een afschuwelijk boosaardig grijnzen dat
hare woorden vergezelde. Zij was weder op de vuile
bank gaan zitten, met den kin op de hand, terwij! hare
elleboogen op de knieën rustten. In deze houding
keek zij Herman aan, haar gelaat, dat door de honende
grijns nog meer misvormd werd was in waarheid af
zichtelijk.
Herman kreeg zulk eene walging van het oude
listige wijf, dat hij het liefst het gesprek zou hebben
afgebroken in ieder geval wilde hij het zoo kort mo
gelijk maken. „Men heeft mij gezegd, dat gij nauw
keurig bekend zijt met oudenu lang vergeten ge
schiedenissen waarin ik belang stelging hij voort.
„Eerst gisteren hebt gij u uitgelaten dat, indien gij
wildet spreken, den Antholds de erfenis van den overste
von Werneburg ontgaan zou. Daaruit blijktdat gij
bekend zijt met de voorvallen, die nu ongeveer veertig
jaren geleden deels op het slot "Warnitz bij den dooi