No. 74.
Vijf en tachtigste Jaargang.
1883.
FEUILLETON.
ZONDAG
24 JUNI.
HET NIEUWE ROME.
50) BE STER BER ANTHOLDS.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaal uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
(SRficxitl (BtbttlU.
kennisgeving.
STEDELIJK MUSEUM.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers O 06.
Van 15 regels /0,75; iedere regel meer /"0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van de ingezetenen, dat:
a. de gasfabriek aldaar van 1 Juli 1883 voor reke
ning der gemeente zal worden geëxploiteerd
i. de Gemeenteraad bij besluit van 23 Mei 1883
tot directeur dier fabriek benoemd heeft den heer
S. KENENS, aan welken directeur met ingang
van 1 Juli 1883 gericht moeten worden alle me
dedeel ingen verzoeken of klachten betreffende
die fabriek en wel te zijnen kantore aan de Paar
denmarkt No. 9
e. de Gemeenteraad den 23 Mei 1883 besloten heeft
tot de benoeming eener vaste commissie van bij -
stand voor het beheer dier gasfabriekwelke
commissie voor het jaar 1883 bestaat uit de heeren
A. MACLAINEPONT, burgemeester, als voorzitter,
en de heeren C. BOSMAN en Mr. A. P. de LANGE
als leden
d, krachtens besluit van den gemeenteraad de prijs
van het gas van 1 Juli 1883 berekend zal worden
tegen negen centen per stère en de meter huur vol
gens het volgende tarief:
per jaar/ 2,50 voor een meter van 1 tot 5 lichten.
3. 6 10
3,50 «11 20
5, 21 30
8,o0 31 50
Gedeelten van een jaar worden naar evenredigheid
gerekend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MAÜLAINE PONT.
21 Juni 1883. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
Brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats
blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge
meente, dat het kohier voor de belasting op het Personeel
No. 1 van de wijken A en B op 21 Juni 1883 door den
Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noord
holland executoir verklaard, op heden aan den Heer Ontvanger
der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invor
dering is overgegeven.
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven,
ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid
zouden voortvloeiente voorkomen.
AlkmaarHet Hoofd van het Bestuur voorn.,
23 Juni 1883. A. MACLA1NE PONT.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Woensdag 27 Juni, des namiddags te 12'/4
ore. Namens den Voorzitter van den Raad,
De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
Bezichtiging tegen 10 cents de persoon ZONDAG
24 Juni 1883 van 1 tot 3 uren.
KOSTELOOZE bezichtiging op ZONDAG, 1 Juli
1883 waarvoor toegangkaarten te verkrijgen ter ver
gadering der commissie van toezicht op DONDERDAG,
28 Juni 1883, 's namiddags tusschen 2 en 3 uren, ten
stadhuize.
Verder wordt herinnerd dat het Museum i e d e r e n
MAANDAG en VRIJDAG, van één tot drie
uren des namiddagskan worden bezichtigd tegen
0,25 per persoon.
Nadat Rome de hoofdstad van Italiëde residentie
van het hof en de zetel der Regeering is geworden, is
voor de Eeuwige stad in de oudheid de hoofdstad
van een wereldrijk in de middeleeuwen de hoofdstad
der Christenheid en nog altijd de verblijfplaats van het
hoofd der Katholieke Kerk een nieuw tijdvak aan
gebroken. Rome zal ook een moderne, een negentien-
de-eeuwsche stad worden. Die vroeger naar Rome ging,
bewonderde er de overblijfselen van de scboone bouw
en beeldwerken der oudheid, den luister der Katholieke
eeredienBt en de heerlijke beelden en schilderstukken
der groote Italiaansche meesters maar vond er geen
schitterende hedendaagsche stad, vond er niet den glans,
de genoegens het gewoel en de gemakken van het le
ven in de groote steden van Europageen meer of
minder gelukkige nabootsing van Parijs in één woord.
De straten waren nauw en somber de paleizen slecht
gelegen en alle van de 16de of ltde eeuw. Men ge
noot er de rust en stilte die de vereerder der oudheid
en der kunst begeert. Veel was echter in de laatste
jaren reeds veranderd. De bevolking had niet meer
hetzelfde voorkomen de locale kleur was verdwenen.
Geen herkauwende buffels meer op het Forum geen
OBsenhoeder te paard met de korte broek van geitenleer,
de lans in de vuist. Het nationale kostuum werd reeds
door niemand meer gedragen behalve door de „model
len voor de schilders. Thans zal door een groote lee
ning het geld gevonden worden om dit werk der ver
nieuwing te voltooien en van Rome een wereldstad van
den tegenwoordigen tijd te maken d l'instar de Paris.
Gelukkig heeft men echter tot nog toe te Rome niet
het stelsel gevolgd dat onder het tweede Keizerrijk door
den prefect Hausmann op Parijs is toegepast. Men heeft
het oude Rome niet webgebroken om plaats te maken
voor breede boulevards en onafzienbare rijen groote
nieuwe huizenmaar aan de zijde van bet spoorweg
station een nieuwe wijk gestichtdie tot een nieuwe
stad zal groeiennaast de oude stad, wier ruïnen men
eerbiedigt. Als men op deze wijze voortgaat zal men
de nadeelen en bezwaren vermijden die zich te Parijs
hebben geopenbaard. Daar heeft men met de oude
straten en de oude huizen ook de woningen van den
Pariischen werkman uit het midden der stad doen ver
dwijnen en hem naar de voorsteden verjaagd waar hij
niet meer leeft te midden van al die gewrochten van
oudere en nieuwere kunst en kunstnijverheid, die voor
zijn ontwikkeling een zoo gelukkige omgeving vormden.
Uit het oude Parijs verbannen dreigt deze arbeidsbe-
volking meer en meer in vijandelijke verhouding te ko
men tot de burgerij die haar vroegere woonplaatsen
beeft ingenomen en zich thans beijvert om het gevaar
af te wenden door in het toenemend gebrek aan wo
ningen te voorzien en voor rekening van de stad hui
zen te bouwen waarin de werkman voor een huurprijs
die onder zijn bereik valteen geschikt verblijf voor
zich en zijn gezin kan vinden.
Deze fout schijnt men te Rome vermeden te hebben
en te zullen vermijden. Toch mag gevraagd worden
en wordt gevraagd of de Italiaansche Regeering, die
de leening voor deze uitbreiding der nieuwe stad waar>
borgtverstandig handelt door aldus de hoofdstad te
vergrooten een talrijker bevolking tot haar te trekken
en haar een grooteren wellicht overwegenden invloed
te verzeaeren op het geheele land. Het antwoord op
die vraag zal natuurlijk verschillen al naar mate men
voorstander of tegenstander is van centralisatie. Tot
nog toe had Italië geen alles beheerschende hoofdstad.
De hoofdsteden der oude Republieken, Hertogdommen
en Koninkrijken waaruit het nieuwe Italië is gevormd
hebben haar eigen geschiedenishaar eigen inrichtingen
en verzamelingen van wetenschap en kunst, haar eigen
karakterhaar oude invloedrijke en vermogende j
aan haar gehechte familiën en een bevolking die fier
i8 op haar verleden en haar kunstschatten en deze
oude hoofdsteden beschouwt als baar vaderland in en-
geren kring. Genua en Turijn Milaan en Venetië
Florence en Napels verheffen fier het hoofd naast de
Tiberstad. Dat is ontegenzeggelijk een voorrecht voor
de gelijkmatige en rustige ontwikkeling des lands. On
getwijfeld Parijs is een eenige stad een stad vol won
deren waar al het uitstekende dat Frankrijk bezit op
elk gebied van menschelijke vlijtwetenschap en kunst
is te zamengebrachfcwaar nog steeds de beste krach
ten van geheel Frankrijk samenvloeien, waar Frank
rijk geregeerd en bestuurd en waar over het lot van
Frankrijk beslist wordtmaar zou men meenen dat
dit heeft kunnen geschieden zonder schade voor de
overige steden van Frankrijk Is het mogelijk dat
de overige deelen des lands van de samentrekking naar
de hoofdstad geen nadeelige gevolgen zouden onder
vinden Is het een geluk voor Frankrijk dat Parijs
alleen een revolutie kan maken die voor geheel het
iand beslissend is? Die deze bezwaren en gevaren
Uit het Hoogduitsch van ADOLF STRECKFUSS.
Dubois en Bohrmann bekeken met groote nieuws
gierigheid den gouden ringvan de gegraveerde let
ters konden zij er echter niet een lezen ook het
getal 1826 zouden zij zonder de verklaring van den
commissaris moeielijk hebben kunnen ontcijferenzij
verzekerden dat zij den ring onder duizenden zouden
herkennen waar hij hen ook voorgelegd zou worden.
„Gij zijt dus bereid," ging Mendler voort, „om te
getuigendat ik hem van den vinger der doode heb
genomenuit de kistwaarin volgens het opschrift
barones Sabine von Anthold rust. Ik neem hem in
mijn bezitook daarvan zijt gij getuigenIk eigen
hem mij niet toeik leen hem slechtshij zal aan de
doode worden teruggegeven nadat hij getuigenis der
waarheid heeft afgelegd. Laat ons nu ons werk af
maken. Wij hebben meer gevonden dan wij gezocht
hebbenen kunnen de kist weder sluiten I"
Op een wenk van den commissaris tilde Schranitz
het houten deksel van de binnenste kist op, de com
missaris Dubois en de koster hielpen hemdaarna
werd ook de looden kist weder dicht gemaakt en reeds
na weinige minuten verried nauwelijks een uitwendig
teeken meerdat hij ooit geopend was geweest.
Half in een droom had Herman op dit alles toege
zien hij zagwat om hem heen gebeurdehij hoorde
en verstondhetgeen gesproken werd, maar zijn hoofd
was nog zwaar en eerst toen hij weder buiten was en
de wind zijn gloeiende slapen verkoelde, haalde hij
ruu er adem en was hg weder tot helder denken in
staat. Hij nam afscheid van Dubois en Bohrmann
dankte beide met een hartelijke handdruk en ontving
van hen de vaste beloftedat niemand in het slot
Warnitz van het nachtelijk bezoek in het erfgraf der
Antholds iets zou vernemen terwijl zij den commissaris
bij herhaling verklaarden getuigenis te zullen afleggen
zoodra baron Herman het van hen verlangde.
De terugweg viel den wandelaars niet zoo moeielijk
als de tocht naar Warnitz. De regen bad opgehou
den er woei nog een scherpe koude wind maar
dien hadden zij in den rug en hij belette het snelle
voortloopen nietaan Herman was hij zelfs aangenaam,
hij verfriachtte hem en verdreef ten deele de dofheid
die nog van zijn halve onmacht in het grafgewelf was'
overgebleven.
Meer dan een kwartier reeds waren Herman en de
commissaris zwijgend naast elkander voortgewandeld.
Plotseling nu keerde zich de laatste tot zijn medgezel,
nadat hij had omgekeken en zich vergewist dat Schra
nitz ver genoeg verwijderd was.
„Ik heb u beloofd docter, om u op den terugweg
medetedeelenhetgeen ik in den ring gelezen heb"
dien ik de doode van den vinger heb genomen Daar
in den grafkelder kon ik het niet doen. Alleen gij
hebt rechtom het te hoorenZelfs voor uwe beide
trouwe vrienden, den ouden Dubois en den koster
hoe vertrouwd zij ook zijn moet voorloopig het ge
heim van den ring nog bewaard worden. Het zijn
slechts weinige woordendie eens vele jaren geleden
de goudsmid met fijnemoeielijk leesbare letters in het
goud heeft gegrift, slechts enkele onbeduidende woor
den toenmaals slechts voor eene bruid van belang
nu echter van overwegend gewicht voor het levenslot
van velen, die niet vermoeden, welk eene verandering
de eenvoudige gouden ring in hun leven brengen zal.
Vermoedt gijwat de ring mij gezegd heeft
docter
„Neen. Ik beken dat ik hem reeds half vegeten had.
Mijn hoofd is zoo zwaarik kon niet helder denken
toen gij mij den ring liet zien nn herinner ik mij
echterdat eenige woorden die gij daarin gelezen had,
een diepe indruk op u maakten, dat uwe hand sidderde
en uwe stem beefde."
„Gij hebt gelijk. Ik ben gewoon om mij te beheer-
schen maar op dat oogenblik kon ik het zelfs niet
met inspanning van al mijne krachten. Plotseling ging
mij een helder licht op omtrent het tot nu toe nog
zoo raadselachtig geheim Op het oogenbliktoen ik
de weinige woorden had ontcijfeid, vatte ik den gansehen
samenhang van uw droevig familiedrama zij zeiden mg
niet slechts dat Sabine von Anthold nog leefdezij
verrieden mij ook waar ik haar moet zoeken. Het was
een bliksemstraal, die voor mijne voeten nedersloeg, een
bliksemstraaldie niet slechts het uitzicht uws vaders
op een rijke erfenis ijdel maakte maar ook mijne eigen
schoonste illusion den bodem insloeg. De woorden
die mij zoo diep ontroerden waren: „Emilius Dankel-
mann aan zijne Marie10 Mei 1826."
Met van ontroering bevende stem had de commissa
ris deze woorden gesproken op Herman echter maakte
z'j geen anderen indruk dat die van verbazing over
Mendlers zonderlinge ontroering. De commissaris be
merkte dit en vervolgde
„Wekt de naam Dankelmann geen herinnering
bij u op
„Dankelmann? Ik weet niet, waar ik dien naam
meer gehoord hebzeide Herman peinzend, „maar
toch nu herinner ik mijjuffrouw Dankelmann
zoo heet de oude grootmoeder 1 Ik had het bijna ver
geten, omdat wij zelf haar altijd slechts „Grootmoeder"
noemen Maar ik begrijp nog altijd niethoe deze
overeenstemming van namen u zoo kan doen ontroeren."
„Zijt gij vergetenwat ik u in vertrouwen mede
deelde op den dagwaarop gij mij voor de eerste
maal in het gezellige achterkamertje bracht? Toenmaals, ik
zeide het u reedshad ik misschien de ontwakende
liefde nog met geweld te keer kannen gaan nu ech
ter vervult zij mijne gansche ziel, nu beheerscht zij
mij geheel, nu ben ik volkomen machteloos tegen haar.
Wel heb ik menig moeielijk uur doorgebracht, wan-