No. 80.
Vijf en tachtigste Jaargang.
1883.
De graaf va» Chambord.
FEUILLETON.
ZONDAG
8 JULI.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
56) DE STER DER ANTHOLDS.
Prijs der gewone Advertentiën
#fficiëcl (Scbceïte.
Nationale Militie
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS-
TEE ZOON.
I)e BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast,
krachlens bekomen aanschrijving gegrond op het k.k. besluit
van 1 Mei 1883 No. 27, de onderstaande hier wonende of
tot deze gemeente behoorende verlofgangers, om zich, tot bij
woning der oefeningenbij hun korps aan te melden op de
dagen hierna vermeldvóór 's namiddags 4 uur, als volgt
op 1 Augustus 1883, lichting 1881, garnizoen te Helder,
710e komp. 4e regiment vesting-artillerie:
Andries Olie, Engelbertus Johannes Muhren Pieter Baltus,
Jan Metselaar, Cornelis Kroon, Anthonius Eraneiscus van
Lieshout, Johannes Hermanus Albers, Jan de Jong. Tlieodo-
rus Johannes Rike, Theodoras Gerardus van den Idsert, Jozeph
Tander, Jacob Brakenhoff, Jacobus de Vries Jan Beers.
Op 0 Augustus 1883, lichting 1880, garnizoen te Haar
lem dépot en 5e eskadron2e regiment hussaren
Anthonie Kempe.
Op 10 Augustus 1883, lichting 1880, korps te Amster
dam, le komp. hospitaalsoldaten:
Simon Alot en
te Breda, 3e komp, Vines. Erancs. Smorenberg.
Op 14 Augustus 1883, lichting 1880, garnizoen te Am
sterdam, le, 3e en 4e batt. van het 7e regiment infanterie:
Jacobus Johannes Poll, Lambertus van de Pol, Jacob
Kwast, Hendrik de Roover, August Spelten, Paulus Zonne-
veldt, Hermanus Eraneiscus EggersTeunis Kaandorp, Jan
KokGerardus Keijsper, Willem Hendrik Lansdorp, Jacob
Pannekeet, Anne Beekma, Gijsbert Herms. Eerdinand Oort-
gijsen Lieuwe de Vries.
Op 14 Augustus 1883, lichting 1880, garnizoen te
Hoorn 2e batt. 7e regiment infanterie
Nicolnas Theunisse.
Op 16 Augustus 1883, lichting 1880, garnizoen te
Leiden 5e en 6e batterij2e regiment veldartillerie
Arie Prins.
De opgeroepenen hebben voor zoover hun garnizoen meer
dan 30 kilometers verwijderd is van de plaats van vertrek,
recht op vrij transport, en ieder opgeroepene, zoo hij het ver
langt, recht op een daggeld van 25 centen, een en ander tijdig
ter gemeente-secretarie aan te vragen.
De opgeroepenen zullen gestreng worden gestraft, bijaldien
zij zich op reis of op marsch naar hun korps aan ongeregeld
heden schuldig maken.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
7 Juli 1883. A. MACLA1NE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat de gemeente-politie op aan
staanden Donderdag en volgende dagen, schouw zal houden
over de gotèn en riolen, waarvan het schoonhouden
volgens de bestaande voorschriften aan de ingezetenen is opge
dragenmet uitnoodiging aan de belanghebbenden, de goten
en riolen vóór dien tijd behoorlijk schoon te maken ter voor
koming van de toepassing der op de overtreding gestelde straf
bepalingen. Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
7 Juli 1883. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
berinneren de ingezetenen aan het voorschrift van art. 4 der
verordening op de helling eener belasting op de hondendat
voor honden, aangeschaft vóór 1 Juli van het dienstjaar, dat
met 1 Januari aanvangt, de belasting, groot 7 3, ten volle
verschuldigd is en voor honden, verkregen op of na 1 Juli, slechts
de helft. De aangifte voor en de voldoening van de belasting
geschiedt ten kantore van den gemeente-ontvanger, alwaar ten
bewijze der betaling kosteloos een metalen kenteeken wordt
uitgereikt, welk teeken zichtbaar door den bond om den hals
moet worden gedragen. Hondenniet voorzien van dat ken
teeken worden ter beschikking der politie gesteldzoo de
eigenaars onbekend zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
7 Juli 1883. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
P O L 1 C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Polieie
het voleende gevondene voorhanden éénstrengs bloedkoralen
armbandje met gouden slotje; een zilveren naaldenkoker; een
kinderportemonnaie met eenig geldeen witte zakdoekeen
hooivorkeen onderstuk van een gouden oorbelletjedrie ge-
quiteerde rekeningen en een tiende lot der Staatsloterij No.
8446; een verzilverd armbandje dito van oxidé; een blauw
koralen halskettingje met gouden slotje; een koperen honden
halsband met rood laken gevoerdeen ellemaat.
De graaf van Chambord ligt; op bet uitersteen
wanneer deze regelen gelezen zullen worden zal hij
wellicht reeds hebben opgehouden te leven. In hem
den kinderloozen pretendent wordt de laatste afstam
meling der oude Bourbons door den dood getroffen
en het doel bereikt dat zich de moordenaar zijns va
ders in 1820 voorstelde. Lodewijk XVIII zat toen
nog op den troon van Frankrijk. Daar hij geen kin
deren badzou de kroon bij zijn dood overgaan op
zijn broeder, den graaf van Artois die hem dan ook
in 1824 onder den naam van Karei X is opgevolgd.
Deze vermoedelijke erfgenaam van den troon had twee
zonen waarvan de oudste dé hertog van Angoulême
reeds in 1799 gehuwdevenzeer kinderloos was. De
jongste, de hertog van Berry, had ééne dochter. Hem
wilde de moordenaar treffenom Frankrijk van de
Bourbons te verlossen en met vaste hand dreef bij
hem den dolk in de borst. Zeven uren later blies de
Prins den laatsten adem uitdoch niet zonder zijn ra-
deiooze vrouw te hebben toegeroepen „wees voor
zichtig denk aan het kind waarvan gij moeder zult
wordenen daardoor het geheim te verradendat
tot nog toe den echtgenooten alleen bekend was. Ze
ven maanden later beviel de hertogin te Parijs van een
zoon die den titel ontving van hertog van Bordeaux,
doch later meer bekend werd als graaf van Chambord,
naar het prachtige kasteel van dien naam dat hem
weinige maanden na zijngeboorte als geschenk der
natie werd aangeboden.
De geestdrift bij de geboorte van den man die thans
op zijn sterfbed ligtwas groot onder de trouwe aan
hangers van het oude koningshuis. Zij zagen daarin
een genadige bsschikking des hemels en noemden den
jonggeborene het wonderkind, het kind van Frankrijk
het kind van Europa. In werkelijkheid is hij sed°rt
zijn negende jaar een kind der ballingschap geweest.
Hij werd gedoopt met water, dat Chateaubriand op zijn
reis naar Palestina uit den Jordaan had medegebracht.
Lamartine de dichter die later lid van een voorloopig
republikeinsch bewind en candidaat voor het President
schap van de Fransche Republiek zoiu worden bezong
dit „kind des wonders", dien „erfgenaam van het bloed
des martelaars", en boog zich voor „de gewijde wieg",
om gelijk weleer de wijzen uit het oosten „een kind
te aanbidden", waarin hij reeds een Koning zag. En
Victor Hugo thans de 'grijze dichter van het volk en
de republiek, dankte God, den God des gebeds die
Frankrijk dit kind had geschonken dezen „nieuwen
Joasdiedoor een wonder gered in de schaduw des
altaars zou opgroeien tot een overwinnaar van het lot."
Hij laat Bordeaux de eerste stad die aan de leliënba-
nier der Bourbons werd teruggeven, en de Yendée,
den „bodem der smart" juichen over de geboorte van
dezen Koningstelg „dien God ons gaf gelijk Hij in
oude dageu ons Zijnen Zoon heeft gegeven" die met
hetzelfde water als Christus gedoopt was „opdac de
wereld in hem een verlosser zou erkennen" en op wiens
voorhoofd eenmaal „de priester de heilige olie zou doen
vloeien die de duif uit den hemel had gebracht voor
de meesters der aarde".
Wolken en schaduwen bleven echter mede niet uit
en verduisterden weldra al het kunstlicht en Bengaalsch
vuurdat bij de geboorte van den Prins was ontstoken.
Terstond reeds verscheen er een protest tegen de echt
heid zijner geboortemaar men had goede voorzorgen
genomen en een door zeventien personen geteekend
proces-verbaal overtuigde de wereld, dat werkelijk de
hertogin van Berry zijn moeder was. Den tweeden
Augustus 1838 schreef Koning Karei X aaa den her
tog van Orleans dat hij afstand deed van de regeering
ten behoeve van zijn kleinzoon en gelastte hem als
luitenant-generaal des koninkrijks de troonsbestijging
van „Hendrik V" af te kondigen. Maar de luitenant-
generaal wachtte zich wel aan dezen last te voldoen
vijf dagen was hij zelf Koning en eer nog de maand
ten einde was waren de oude Bourbons reeds in
Engeland en teekende de verdreven Karei X aldaar
opnieuw een formeele akte van afstand ten behoeve van
„Hendrik V", den graaf van Chambord. Een samen
zwering van de moeder van dezen Hendrik V in 1832
eindigde met haar gevangenneming de ontdekking van
haar geheim huwelijk de geboorte van een dochter in
de gevangenis en de overbrenging van moeder en kind
naar Palermo waar haar tweede gemaal Woonde. Niet
altijd waren daarenboven de koningsgezinden eensgezind.
Eenmaal nam zelfs Karei X zijn troonsafstand terug en
na zijn dood in 1836 liet zijn oudste zoon de hertog
Uit het Hoogduitsch van ADOLF STRECKFUSS.
Iets, dat naar een glimlach geleek, verzachtte voor
een oogenblik de uitdrukking van droevige ernstdie
op het lieve gezichtje lag nu Agnes snel hare oogen
naar Herman opsloeg. „Adèle weet, dat ik u zeggen
zal hetgeen hier iü den laatsten tijd is omgegaan zij
heeft mij dat wel niet opgedragen maar in haar hart
wenscht zij het toch, dat weet ik. Ook zij is radeloos,
evenals ik 1 Gij hebt haar het leven gered."
„Spreek mij daarvan niet Vertel mij eerstwat
heeft u zoo van streek gebracht? Verklaar mij de raad
selachtige woordendie gij mij zoo even over uwen
vader gesproken hebt."
„Zij moeten u zeker wel een raadsel zijn mij zelf
is het een raadsel wat hier eigenlijk geschiedt. Ik heb,
sinds wij elkander niet hebben gesproken, verschrikke
lijke dagen doorleefd. Vader behandelde mij harder
dan ooit. Sprak hij van Han3 dan was dat altijd op
een toon die mij boos maakte. Hij liet geen gelegen
heid voorbijgaan zonder mij te vertellen dat nu de
familie Anthold hare welverdiende straf onderging dat
het kaartenhuis van hun rijkdom ineengestort was en
dat de goederen der Antholds spoedig in beslag zouden
worden genomen. Hij noemde Hans een onbeschaamde
bedelaarhij eischte dat ik mij eindelijk vrijwillig van
hem zou scheiden, en dreigde anders middelen te zullen
vinden om de familie Anthold in die mate te ontee-
reD dat Hans mij moest ontslaan dan zou niemand
een graaf Redigau daarvan een verwijt maken dat hij
met geweid ook tegen den wil zijner dochter de ver
loving met uen onteerde had ontbonden. In mijne
hand lag het lot van den geliefde Hijmijn vader,
zou eerstdaags de bewijzen in handen krijgen dat de
familie Anthold eerloos was en van mij zou het nu
slechts afhangen of hij daarvan zou gebruik maken of
met. Wat kon ik hem antwoorden op die vreeselijke,
geheimzinnige bedreigingen Ik kon geen woorden
vinden ik weende slechts Ik schreef aan Hans ik
smeekte hem om terugtekeerenwelke bedreigingen
mijn vader had gedaan schreef ik hem nietik durfde
nietik deelde hem alleen mijns vaders aanhoudend
grooter en ondragelijker wordende ruwheid mede. Ik
hoopte, dat hij komen zou maar hij antwoordde in een
hoogst treurigen brief, dat hij zijn wanhopigen vader
in het ongeluk niet alleen mocht laten Zoo was ik
dus alleen, zonder bescherming Vader liet mij geen
rust altijd weder eischte hij mijne toestemming tot
ontbinding der verlovingmaar ik bleef standvastig
Eerder toch zou ik sterven Gisteren morgen drong
vader heftiger dan ooit bij mij aan. Hij overlaadde my
met verwijtenmet vreeselijke bedreigingen tegen
Hans. Mijne zwijgende weigering om aan zijn bevel te
gehoorzamen bracht hem tot de uiterste woede. Hij
hief zelfs dreigend de vuist tégen mij op, sidderend
verwachtte ik dat hij zich tot mishandelingen zou laten
medeslepen. Ik weet nietwat er geschied zou zijn
hoe dit ontzettend tooneel zou zijn geëindigd indien
het niet door de komst van een bediende was afge
broken dïe vader mededeelde dat een heer mijnheer
den graaf in eene dringende gewichtige zaak wenschte
te spreken. Vader nam de kaart in ontvangst.
„Mendler, commissaris van politielas hij. „Zeg
mijnheer, dat ik niet ie spreken ben beval hij op
barschen toon en toen de bediende ons verlaten had
ging hij weder voort met mij te bedreigen maar reeds
binnen enkele oogenblikken werd hij op nieuw gestoord.
De heer liet zich niet afwijzen, hij moest mijnheer den
graaf in eene voor mijnheer den graaf hoogst belang,
rijke zaak spreken over een zekeren mijnheer Eschwe.
Toen vader den naam van Eschwe hoorde werd hij
plotseling zeer bleek. „Eschwe riep hij uit. Hij had
het kaartje nog in de hand. „Mendler, commissaris van
politie las hij nog eensen bleef toen eenige oo
genblikken peinzend met strakken blik op den grond
staren. „Breng mijnheer in mijn kamer zeide hij.
Mij gunde hij geen woord meer hij verliet mij zon
der meer naar mij omtezien.
Met bange vrees verwachtte ik zijne terugkomst, er
verliep wel een uurhij kwam niet terugen toen ik
den bediende naar hem vroeg hoorde ik dat hij zich
in zijne kamer had opgesloten. Wel een half uur had
hij met den vreemdeling gesproken, deze was daarop
weggegaan vader bad den bediende geroepen en hem
gezegd, dat hij voor niemand, wie het ook zij, te spre
ken was. Hij bleef den ganschen dag in zijne kamer,
hij kwam niet aan het middagmaal, noch aan de thee
en toen ik laat in den nacht naar bed ginghoorde
ik hem nog uren lang met langzamezware stappen
in zijne kamer op en neder gaan.
Eerst van morgen heb ik hem weder gezien. Ik
wachtte hem met het ontbijt. Hij kwam wel een half
uur later dan gewoonlijk. Toen hij in de kamer trad,
herkende ik hem nauwelijks, zoo was hij in één nacht
veranderd. Hij was plotseling een oud man geworden
Alle kleur was uit zijn gelaat geweken zijne lippen
waren bleek zijne snor hing ongekamd en wild over
zijn mond zijne zwarte oogen schitterden echter als
gloeiende kolen.
Hij aan dé ontbijttafel zitten mijn groet be
antwoordde hij niet en zwijgend zat hij langen tijd
strak voor zich uit te kijken; wanneer bij echter opzag,
trof mij zulk een scherpe blik waarin zulk eene vijan
dige booze uitdrukking lag dat eene naamlooze angst
mij het hart verscheurde.
Ik waagde het nietom hem aantespreken bevend
wachtte ik totdat hij het woord zou nemen. Eindelijk
deed bij het en ik meende mijne ooren niet te vertrou
wen toen ik hoorde hetgeen hij zeide.
Hij zag mij scherp aan „Ik heb u gisteren toornig
verlaten Agnes zeide hij met eene stem die kalm