No. 88.
Vijf en tachtigste Jaargang.
1883.
FEUILLETON.
V R IJ I) A G
27 JULI.
M) HE STEK IIKii ANTHOLDS.
Prijs der gewone Advertentiën
©fliciëel &ebeelte.
Nationale Militie
Internationale B&oloniale
en Uitvoerhandel-Tentoonstelling
te Amsterdam.
XXVIII.
Uk ll WINCIM; COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0 06.
Van 15 regels /0,75; iedere regel meer f 0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast,
krachtens bekomen aanschrijving gegrond op het k.k. besluit
van 1 Mei 1883, No. 27, de onderstaande hier wonende of
tot deze gemeente behoorende verlofgangers, om zich, tot bij
woning der oefeningenbij hun korps aan te melden op de
dagen hierna vermeldvóór 's namiddags 4 uur, als volgt
op 9 Augustus 18S3 lichting 1881, garnizoen te Am
sterdam, 2e regiment vesting-artillerie
ARIE RIJPER.
Op 10 Augustus 1883, lichting 1880, garnizoen te Lei
den 4e regiment infanterie
BERTUS ADRIAAN SNELLEMAN.
De opgeroepenen hebben recht op vrij transporten op
een daggeld van 25 eenten, een en ander tijdig ter gemeente
secretarie aantevragen.
De opgeroepenen zulleh gestreng worden gestraft, bijaldien
zij zich op reis of op marsch naar hun korps aan ongeregeld
heden schuldig maken.
Alkmaar. De Burgemeester voornoemd
25 Juli 1883. A. MACLA1NE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat aan hen een verzoek om
vergunning tot den verkoop van sterken drank in het klein
ingediend is door
a. J. C. OHMSTEDE, voor het perceel aan de Voordam
No. 7
b. T. J. AMERSBEEK voor het perceel aan de gedempte
Nienwesloot, No. 11, genaamd „Diligentia."
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar. A. MACLAINE PONT.
25 Juli 1883. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat het IJKKANTOOR aldaar,
met ingang van 1 Augustus as., voor het publiek zal zijn
geopend eiken MAANDAG, WOENSDAG, VRIJDAG en
ZATERDAG, van des voormiddags 9 tot des namiddags één
uur- Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
26 Juli 1883. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
Nederland.
IX.
Kunstbloemen.
Bij bet groot verbruik van kunstbloemen is het
verblijdend dat onze nijverheid op de vervaardiging
ervan bedacht is. De eerste nederlandsche fabriek
van dit artikel was die van R. Georgi Co., te
's Gravenhage, maar haar werk getuigt niet, dat
zij aan anderen is voorgegaan. Ook dat van An-
dreson Cantor Co. te Amsterdam behaagt ons
minder dan dat van S. R. Maurer te Leeuwarden
waarvan wij fraaie bouquetten, versieringen van
portretlijstjes enz. zien. Het wordt echter nog
overtroffen door dat van Ant. D. J. Brantenaar te
Rotterdam, wiens bouquetten, kransen en vullingen
van mandjes enz. de natuur schier evenaren en
zich door sierlijke rangschikking en losheid onder
scheiden. Het verdienstelijk werk van mej. M. v.
Spreeken te Amsterdam gelooven wij voor dat
eener dilettante te moeten houden.
Goud - en Zilverwerk,
Wij missen op de tentoonstelling het werk uit de
alom bekende fabriek van v. Kempen te Voorscho
ten en daardoor de met wapenen en allegoriën ver
sierde groote en kostbare voorwerpen van edel
metaalwaaraan herinneringen aan belangrijke ge
beurtenissen of persoonlijkheden verbonden zijn.
Gelukkig wordt dit gemis vergoed door de rijke
inzending der Utrechtsche Fabriek van Zilverwerken,
waarbij wij de prachtige wapenrusting (harnas, helm,
handschoenen en degen) vinden, gevolgd naar de te
Weenen bewaarde van den aartshertog Matthias en
voor den hoofdpersoon van den jongsten gecostumeer-
den optocht der utrechtsche studenten vervaardigd.
Het geheel is kunstig in zilver gedreven met lofwerk
en beeldjesmet uitzondering van laatstgenoemden
verguld en bezaaid met schitterende steenen. Ne
vens dit prachtstuk zien wij voorwerpen voor uit
voer bestemd en daaronder een groote buffelhoorn
aan den mond en het einde met drakenkop en
staart en rustende op een paar klauwen in zilver;
en een pièce de milieuwaarop zich een palmboom
verheft met daarom kronkelende voor een tijger
vluchtende slang. Ook van H. W. v. Loon zien
wij fraai met verguld ornement versierd zilverwerk,
maar tevens het bewijs, dat hij vcor beeldwerk de
van v. Kempenen geenszins gelukki
modellen
volgt. J. A. A. Gerritsen te Amsterdam toont zijne
bedrevenheid in het op kleine schaal nabootsen van
schepen door zijne allerfijnste copie van het stoom
schip „Koning der Nederlanden" en die van de
stoomboot „Alkmaar Packet Nr. 4." B. R. Citroen
aldaar onderscheidt zich door fraai filigraanwerk en
in de synagogen gebruikelijke leesrollen. In de
hoofdgalerij vinden wij 2 groote vitrinen met zil
verwerk van de bekende amsterdamsche fabrikanten
A. Bonebakker en Zoon en P. v. Santen Nz., zoo
keurig en degelijk als wij van hen gewoon zijn
maar toch ook niet anders dan wij in hunne ma
gazijnen kunnen aanschouwen en 2 kleinere vitri
nen de eene van J. B. Citroen te Amsterdam met
kleine voorwerpen van goud en juweelenen van
Verschuur en v. d. Voort aldaar met eene verzame
ling ruwe en geslepen diamanten, eene fraaie sortee
ring van kralen en sieraden van agaattopaas ama-
thist en andere kostbare gesteentenalsmede ca
meeën en émaux. De graveur N, Loopuit te Am
sterdam schijnt zich inzonderheid toe te leggen op
de vervaardiging van zilveren lepeltjes.
3 F raai bewerkte vergulde altaarornementenin
romaanschen en gothischen stijlzijn voorhanden
van Jos. Loven te Veghel en niet minder fraaie
monstransen ciboriën en hostiedoozen van G. B.
Brom te Utrecht, nevens wien3 arbeid in edel me
taal wij in de kapel grootere gedreven en gegra
veerde kerksieraden in koper vinden zooals cruci
fixen kandelaars wierookvaten het deksel eener
doopvont en een „troonhemel", alles zuiver van
stijl en der bezichtiging dubbel waardig.
Drijfwerk uit de hand in zilver en koper, n.l.
portretten van Vondel en Rubens vogels enz. zijn
geleverd door W. G. Bonebakker te Amsterdam
in koper en brons het portret van prins Hen
drik een bouquet en. „de stier" van Potter (met
mislukte lucht) door F. J. B. Kruis aldaar.
\an M. E. Catz te Amsterdam is het model eener
diamantslijperij aanwezig, waarvan wij hier melding
maken omdat wij reeds elders [met de diamant
nijverheid hebben afgerekend.
Kleeding.
De producten der kleermakerij voor dames en
heeren kunnen ons weinig behagen zelfs al ware
het hedendaagsch costuum minder smakeloosen
voor den goeden indruk onzer afdeeling op de vreem
de bezoekers zagen wij gaarne door wat anders ver
vangen de 3 groote vitrines in de hoofdgalerij2
van J. Cahen te Amsterdammet dames-en heeren-,
1 der amsterdamsche filiale van het huis Ilirsch
Cie. te Brussel (dat ook in de belgische afdeeling
exposeert) alleen met dames-costumes. Wij twijfehrn—
of dat huis zich voor het debiet in Nederland veel van
nederlandsche naaisters bedient, en zouden het geene
schade achten als het zijne inzending tot de belgische
afdeeling beperkt had. Dames-costumes vinden wij
ook van D. Samsom te Gouda en daarbij een wit
bruidstoiletdat eene ruimere plaatsing verdiend
had. Heerenkleeding is voorts geleverd door W. A.
Fischer Cie. eD M. Oostmeijer, beiden te Amster
dam van den laatsten eene gansche collectie
waaronder ook een amazone-gewaadachter een
groot winkelfront van glas. W. J. J. d*e Jong aldaar
heeft 4 levensgroote beelden in heeren- en dames-
kleeding gestoken de beide mannelijke figuren zijn
gekenmerkt door een onuitstaanbaar air van pedan
terie.
Hoeden zijn tentoongesteld door J. de Wildt te
Maastricht en J. H. Poolmeyer Jr. te Amsterdam
Uit het Hoogduitsch van ADOLF STREOKFUSS.
De hoofdcommissaris reikte Herman de hand zijne
laatste woorden waren een wenkdat de audiëntie
was afgeioopen maar Herman aarzelde nog.
„Ik stel het grootste vertrouwen in Mendler," zeide
hij „maar ik moet u bekennendat zijne afwezigheid
mij eenigzins in verlegenheid brengt. Ik verwacht
morgen of overmorgen mijn broeder graaf Redigau
heeft plotseling zijne toestemming gegeven
„Dat weet ik viel de hoofdcommissaris Herman in
de rede„ook in deze zaak heeft Mendler met mijn
medeweten en met mijne volle ingenomenheid gehan
deld en het zeer belangrijke en bekende resultaat ver
kregen. Door welke middelen het hem echter gelukt
is dat zal hij u zelf zeggen ook in dit opzicht wil
ik hem niet vooruitloopen."
„Dat verlang ik ook nietmaar ik weet zelfs niet
wat ik mijn broeder mag mededeelen ik had gaarne'
Mendlers raad gehoord en zou u zeer dankbaar zijn
wanneer gij een brief van mij aan den commissaris
wildet zenden wiens verblijf u toch zeker bekend is."
„Gij vergist u beste baron ik weet wel, voor welk
doel en in welke richting Mendler gegaan ismaar
Dietwaar hij zich op het oogenblik ophoudt en langs
welke plaatsen hem zijn doel, dat hij onafgebroken in
het oog houdt, leiden zal. Ik kan dus uw brief niet
verzendt Gij zult overigens zelf het best kunnen
beoordeelen of gij verplicht zijtom uw broeder be
kend te maken met omstandigheden die nog zoo wei
nig helder zijndat gij zelf er nauwelijks iets zekers
van zeggen kunt."
De hoofdcommissaris boog, en Herman kon heen
gaan, zonder zijn wensch vervuld te zien. Eenigzins ont
stemd verwijderde hij zich, maar was echter spoedig dien
tegenspoed weder vergeten; hij had geen tijd, om er lang
aan te denken want thuiskomende moest hij dadelijk
weder naar zijne zieken. Hij vond twee in zijne afwe
zigheid ontvangen brieven op zijne kamer van nieuwe
hem onbekende patiënten die beiden, wijzende op
Herman's gelukkige genezingen de hoon uitspraken
dat docter Anthold weldra hunnen door de dipbteritis
hevig aangetasten kinderen de gezondheid zou terugge
ven. Herman s naam was reeds door de ijverige aan
bevelingen zijner dankbare patiënten tot buiten°de Al-
berrstad bekend gewordenwant de beide schrijvers
dier brieven woonden in een ander gedeelte der stad.
Gedurende den geheelen dag was Herman ingespan
nen bezig. Wel vlogen vaak, wanneer hij van den
eensn patient naar naar den andere ijlde, gedurende
den korten tijddat zijn geest niet werd afgeleid
zijne gedachten naar de Gravenstraatmaar hij ver
zette er zich m9t kracht tegen. Hij behoorde nu ge
heel aan zijne patiënten hij moest vóór ieder bezoek
zich den zieke, zooals hij dien den vorigen dag gevon
den had, voor den geest brengen, en nog eens de
korte aanteekeningen dcorloopen die hij te zijner her
innering gemaakt had. Niet voordat hij zijn laatsten
zieke had bezochtmocht hij aan zich zelveu denken.
Eindelijk laat in den namiddag waren alle bezoeken
achter den rug, nu mocht hij, zonder aan zijn plicht
te kort te doen zijnen gedachten den vrijen loop laten,
nu mocht hij aan Adele denken aan zijn zonderlinge
verhouding tot den geheimraad en hoe hij alle moeie-
lijkheden zou kunnen te boven komen,
Zijn hart trok hem naar Adèle bij voelde een vurig
verlangen om haar te zien. Zij had hem gisteren niet
met woorden maar slechts met een zielvollen blik kun
nen antwoorden en was het niet mogelijkdat hij
zich in zijne zelfverblinding in de beteekenis van dien
blik had bedrogen P Hij moest haar zien moest haar
herhalen, wat hij haar gisteren slechts vluchtig had
kunnen zeggen.
Indien hij nu naar de Gravenstraat ging vond hij haar
waarschijnlijk alleen het was zes uur, de geheimraad
was nog op zijn kantoor; maar mocht hij na zijn gesprek
van gisteren met den geheimraad nn reeds eene be
slissing vorderen? Ja, hij moest hetHij gevoelde zich
vrij van iedere verplichting te meer, omdat toch alle
hoop, die de geheimraad op Richthausen's hulp had
gebouwd ijdel was.
Herman wandelde dus naar de Gravenstraattoen
hij voor het sierlijke huis gekomen was, bleef hij staan.
Een oogenblik aarzelde hij voordat hij aan de bel trok.
Zijn hart klopte heftig hij stond voor de beslissing over
zijne toekomst.
De deur werd geopend voordat hij de bel nog had
aangeraakt de portier bad hem reeds gezien.
Bedroog Herman zich of was de buiging, waarmede
de portier hem begroette veel minder diep, dan waar-
mede hij hem gisteren had begroet r
„De familie is niet te huis en zal van avond ook
geen bezoek ontvangen 1" zeide de portier nog voor
dat Herman hem iets gevraagd had. „De juffrouw is
uitgegaan en de geheimraad is niet welvoegde hij
er bj en monsterde Herman daarbij met een eigenaar
dig spottenden verachtelijken blik.
Die korte afwijzing gaf Herman veel te denken.
Waarom sprak de portier op zulk een zonderlingen
toon bijna alsof hij zijn antwoord vooraf uit het hoofd
geleerd had? Was Adèle werkelijk uitgegaan, of hield
zij zich slechts, alsof zij niet thuis was? Werd er van
avond inderdaad geen bezoek afgewacht.
Het antwoord op die vragen zou Herman dadelijk
op afdoende wijze krijgen. Hj was nauwelijks honderd
schreden voortgeloopen toen hem eene vigilante voor
bijreed. Richthausen zat daarin op zjne gewone ma
nier, zeer op zijn gemak met de beenen op dó bank
tegenover hem. Hij groette Herman even vriendelijk
als altijdhet gesprek van gisteren had blijkbaar