No. 104. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. Tot de orde geroepen. FEUILLETON. ZONDAG 2 SEPTEMBER. '9) IIE STER DER ANTHOLRS. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. (SXficiéel (Scbecltc. uknuKsaii: courant. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Van 15 regels /0,75; iedere regel meer/1 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. De PATBHTB1Ïaangevraagd in Mei 1883, kunnen ter gemeente-secretarie worden afgehaald van Maandag 3 tot en met Zaterdag15 September 1883. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALKMAAR op Dinsdag 4 September 1883, des namiddags te 12s/4 ure. Namens den Voorzitter van den Raad, De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGERAVONDSCHOOL. Tot. het inschrijven van leerlingen voor den cursus 1883 —84 zal de ondergeteekende zitting houden uitsluitend op Maandag 3 September des avonds te 7 uur in het gebouw der Burgeravondschool, Doelenstraat, hoek gedempte Nieuwesloot. De Directeur Dr. H. W. WAALEWIJN. Geheel Europa schijnt bezig te zijn met verbonden van vrede en vriendschap te sluiten geheel Europa, met uitzondering van Frankrijk en van al die ver bonden is Duitaehiand de kern. Met Oostenrijk-Hon- garije is het broederlijk vereenigd; met Rusland verkeert het op vriendschappelijken voet; met Italië heeft het welwillende en vredelievende verklaringen gewisseld en de Koning van Spanje gaat op reis om in den alge- meenen broederbond te worden opgenomen. Frankrijk alleen blijft op zich zelf staan alleen en verlaten en ontvangt daarenboven van alle zijden vermaningen waarschuwingen of bedreigingen. Duitschland staat ook hier alweer vooraan. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung, algemeen erkend als het orgaan van den Rijks-Kanse lier, heeft aan de Fran?che dagbladen op heftigen toon de les gelezen over de vijandige gezindheid die zij voortdurend ten aanzien van de oostelijke naburen aau den dag leggen en waarvan de echo tot in Elzas Lotharingen weerklinkt. ElzasLotbaringen 1 Ziedaar de gevoelige snaar voor beide Staten genoemd. Het is voor de Franschen onmogelijk het verlies van die beide provinciën te vergetenen een staatkundige partij die zich daarvoor niet gevoelig betoondedie niet nu en dan althans de hoop liet doorschemeren op het herwinnen van dit verloren grondgebiedzou in het land geen aanhang kunnen vinden. Men zou wen- schen dat men dit in Duilschland begreep en daarom genegen was veel door de vingers te zien. Voor den overwinnaar is het gemakkelijk zich edelmoedig te be- toonen verzoeningsgezind te zijn en den vrede te prediken maar de herinnering aan de geleden neder lagen en het voortdurend gemis van het ontnomen land maken den overwonneling bitter; hij kan moeilijk een gelegenheid laten voorbijgaan om zijn overwinnaar iets onaangenaams te zeggen of zich ten zijnen koste te vermaken en tracht zich te troosten met de hoop op een betere toekomstop herstel van grieven van den ouden krijgsroem en van de militaire eer. Den Franschen vooral moet bet zwaar vallen zich ia hun lot te schikken. Jaren lang had hun Keizer een beslissende stem in den raad der volken. Geheel Eu ropa luisterde met ingehouden adem naar zijne uit spraken met zijn bondgenootschap kon alles gewaagd wordenen zijn tegenstand deed elke onderneming opgeven. Hij zond zijn legers over de grenzen om den strijd tussehen andere volken naar zijn wensch te be slissen en stelde zijn voorwaarden bij het sluiten van den vrede. Thans wordt het gevoelen van de Fran- sche Republiek niet gevraagd en ziet zij zich genood zaakt zwijgend bescheiden zwijgend toe te zien bij de beslissing van de groote Europeescho geschillen. Toch moet ook Duitschland zelf wel overtuigd zijn dat de Fransche Regeering dat de mannen die den toestaud kunnen beoordeelen en invloed hebben op den gang der zaken er niet aan denken een poging te wagen om weerwraak te nemen al moge ook de Minister van Oorlog een inspectie-reis doen aan de oostelijke grenzen en op dat terrein troepen willen samentrekken. Frankrijk is toch ten slotte een onaf hankelijke staat geblevendie millioenen heeft ten koste gelegd voor nieuwe verdedigingswerken in plaats van de verloren vestingen natuurlijk met het oog op een mogelijken nieuwen oorlog en uit den aard der zaak zijn troepen in deze stellingen wenscht te oefe nen. Duitschland zou dc.n ook ongetwijfeld op dit punt minder gevoelig zijnindien de bevolking van het veroverde land zich beter in zijn lot schikte en meer genegenheid toonde voor het nieuwe vaderland. Maar juist hier stuit het op grooten onwil en ondervindt het blijkbaar een bittere teleurstelling. Het baat niette wijzen op de vroegere banden die eenmaal deze gewesten met het oude Duitsche Rijk verbonden, en een klemmend betoog te leveren dat het oorspron kelijk Duitsche landen waren die weleer te kwader ure van het Germaansche land zijn gescheidenvoor wie dat betoog overtuigend moge zijn niet voor de belanghebbenden zeiven. Sinds eeuwen was hun land met Frankrijk vereenigd, geen ander land dan Frankrijk hebben zij ooit als hun vaderland beschouwd zij zijn geboren FranscheD en blijven zich steeds Franschen gevoelen. Dit ontneemt ook den overwinnaar de kalmte en het gevoel van zekerheiddie hem anders in staat zouden stellen met zeker meewarig geduld en het troostend gevoel zijner meerderheid de wrevelige en wraak ademende woorden van den verslagen tegen stander te verdragen. Vond de vijandige taal der Frarsche bladen geen weerslank in hot nieuwe Rijks- land, Bismarck zou er zich niet aan ergeren. Maar Frankrijk heeft niet alleen Duitsehland geër gerd. Engeland heeft het met leede oogen aangezien, dat de Fransche vlag op Madagascar werd geplant en zelfs een Engelsch zendeling werd gevangen genomen. Italië kan het moeilijk verdragendat het door den Franschen broeder uit Tunis is verdrongenen zelfs Koning Alphouso van Spanje schijnt zich bij de re- publikeinsche bewegingen in zijn eigen land te ergeren aan het bestaan van een Fransche Republiek en niet te kunnen dulden dat spaansche republiekeinen daar een schuilplaats vinden. Zoo van alle zijden vermaand, berispt of bedreigd zal Frankrijk van den nood een deugd moeten maken en hoe zwaar het valle verstan dig en vooral vaderlandslievend handelen, wanneer het tegenover zijn buren bovenal tegenover Duitschland de uiterste gematigdheid in acht neemt het verle- dene laat rusten en zwijgthoe ook tot spreken ge prikkeld. Het zal goed doen met zich zijn eigen over moed uit de dagen zijner groote macht te herinneren en zijn tegenwoordigen minder benijdbaren toestand te beschouwen als een niet onverdiende boete en een niet verbodige leerschool voor de beoefening der nede righeid. Ondervindt de Republiek thans in haar verhouding naar buiten de onaangenaamheden van het verlies eener vroeger overwegende macht, men heeft gevraagd of zij, wat den binnenlaodschen toestand betreft geen voordeel heeft bij den dood van den Graaf van Cbambord? On getwijfeld hebben sommigen geantwoordwant met den dood van dezen laatsten afstammeling der B mrbons is het oude koningschap gestorven geen trouw legitimist kan den tak van Orleans steunen die door ue revolutie en den wil des volks op den troon kwam en ook de geeste lijkheid heaft geen reden om den Graaf van Parijs ge negen te zijn. Maar ziet gij dan niet, merken anderen daartegen op dat de oorzaak van de verdeeldheid bij de koningsgezinden thans is vervallen en de hinder paal die eenmaal reeds hunne plannen deed mislukken, de handhaving van de oude witte vlag tegenover de driekleur, is weggenomen Maar het Frtmsche volk schijnt zich om het een noch het ander te bekomme ren. Al wordt hier en daar een in rouwfloers gehulde witte vlag uitgestoken het overlijden van den balling in den vreemde maakt op de groote menigte weinig indruken het hoofd van het geslacht van Orleans schijnt zelf min of meer verlegen met den loop van het lot, die hem aanwijst als pretendent naar de Fran sche Kroon. Veel meer dan van het leven of den dood van een verbannen vorstenkroon zal het bestaan der Republiek afhangen van de wijsheid zijner bestuur ders en ten slotte van de wijsheid van de meerderheid der natie. Uit het Hoogduitsch van ADOLF STRECKFUSS. „Zekerbeste baron ik zal mijn smart beheerschen! Laat mij u dan vertellen wat mij is overkomen. Toen wij onlangs scheidden was ik vast besloten om geen voet meer bij den heer Treu aan huis te zetten maar ik kon geen dag lang mijn voornemen gestand doen bet verlangen naar de goddelijke Adèle was mij te sterk en toen de avond kwam, was ik alle goede voor nemens vergeten Ik werd door den geheimraad met de grootste beminnelijkheid door Adèleik ontken het niet eenigzins koel ontvangen hetgeen mij diep kwetste. Ik bad Adèle gaarne alleen gesproken ik zou al mijne bezwaren ter zijde gesteld en haar open hartig mijn liefde bekend hebben ik weet zekerdat zij aan mijne vurige betuigingen geen weerstand zou geboden hebben! Ik weet, wat ik waard ben! Wan neer ik in gloeiende woorden uitspreekhetgeen ik gevoel dan ben ik onwederstaanbaar. Maar de ge heimraad liet ons geen oogenblik alleen. Na het sou per verzocht hij mij een onderhoud onder vier oogen wij bleven in de eetzaalterwijl Adèle zich op hare kamer terugtrok. Hij zette mij nu nogmaals evenals hij reeds vroeger gedaan had zijne omstandigheden uiteen, hij loog alsof het gedrukt stond verzekerde dat het kapitaal, dat ik hem beloofd had, gij weet het, onge veer twee honderd duizend gulden bijna mijn geheele vermogen hem voor bet oogenblik de crisis zou doen te bo?en komen. Ik waagde eene tegenwerping, waarop hij mij met een doordringenden blik aanzag. „Ik weet waarom gij nu aarzelt," zeide hij, „gij hebt gisteren een onderhoud gehad met baron Anthold en hem mede gedeeld in welke verhouding gij tot hem staat. Kunt gij dit loochenen Ik kon het natuurljk niet ontken nen maar wachtte mij dan ook welom hem den in houd van ons gesprek medetedeelen hij verlangde dat ook niet. „Welke waarde gij aan het oordeel van ba ron Anthold hechten kunt," ging hij voort, „kunt gij zelf beoordeelen wanneer ik u zeg dat de baron vandaag aan mijne dochter geschreven en haar een huwelijksaanzoek gedaan heeft. Ik heb getrouw aan mijn woord mijnen bedienden last gegeven om den baron steeds aftewijzen wanneer hij komt ik zal hem uit naam mijner dochter nog van avond op zijn brief antwoordener ligt voor u dus geen gevaar in het aanzoek van den baron wel zal u dit echter kunnen doen zien in hoeverre gij een verbitterd medeminnaar uw vertrouwen kunt schenken. Zoo ongeveer sprak de oude huichelaar en daarop ging hij met zijne leugens voorten noemde mij de ongehoorde sommen op die hij bezat ten einde my over het door mij te verstrek ken bedrag volkomen gerust te maken. Hij bracht mij zoover dat ik hem werkelijk geloofde en het gelukte hem mij te overredenzoodat ik hem nogmaals be loofde de twee honderd duizend gulden voor bem te zullen losmaken. Ik schaam mij om het te bekennen, maar ik kan het niet loochenen ik heb het hem werke lijk beloofd. Nauwelijks had ik bet gedaan, of hij was reeds met de hand in zijn brieventaseh; in het volgende oogenblik lag een stukje papier voor mij op tafelen verlangde hij dat ik eene acceptatie zou schrijven van twee honderd duizend gulden dienzelfden dag betaal baar. Gelukkig was ik verstandig genoeg op dien voorslag niet integaan. Toen ik het papier zag, ging mij eene huivering door de leden ik wistdat hij mij bedriegen wilde en weigerde de acceptatie te schrijven; ik had zeide ik hem mijn overleden vader mijn woord van eer gegeven, nooit een wissel te zullen accepteeren. Ik wilde hem het geld prompt op den vervaldagdus van morgen vroeg te acht uur uitbetalen maar onder teekenen wilde ik niet. En daarbij bleef ik. Ik kan u zeggenik moest mij zelf bewonderen, dat ik standvas tig bleef tegenover al zijne beloften en verzekeringen, tegenover zijne smeekbeden en zijne onwederstaanbare overredingskracht; hij praatte als Brugman, hij trachtte mij te bewijzen datwanneer ik mijn woord houden wilde het voor mij hetzelfde was of ik accepteerde of nieten voor hem daarentegen een accept van groote waarde waszoo goed als contantenwaardoor hij dadelijk uit de verlegenheid gered werd maar ik liet mij niet bepratenherhaalde mijne belofte nogmaals en ging heen om mij aan zijne verleidingskunstgrepen onttrekken. Gij zult moeten toegeven, beste baron, ik mij mannelijk gedragen heb 1" Ricl.thausen verwachtte Hermans toestemming, maar kreeg die niet nadat hij een oogenblik te vergeefs op antwoord gewacht had ging hij voort „Sinds dien avond heb ik een vreeselijken tyd door leefd. Wanneer ik aan de goddelijke Adèle dacht, wanneer ik 's avonds bij haar zat en in bare wonderlijk schoone oogen zag, meende ik vaak, dat ik mijn woord moest houden om harentwille, en haar vader moest redden op ieder gevaar af, ten einde haar te bezitten maar sprak ik dan weder over dag met mijn neef von Maasen, en hoorde ik van hem, dat de geheimraad red deloos verloren was, dat zijne zwendelarij een noodlot tig einde moest hebben werd ik bijna ziek van angst. Ik deed werkelijk stappen om mijn kapitaal vlot te maken daartoe moest ik gisteren morgen mijn neef vertellenwat ik den geheimraad beloofd had. Ik wil u niet zeggen wat hij mij antwoorddehij was werkelijk ODgepast grof. Hij bewees mij helder en dui delijk dat ik mijn geld in een bodemlooze put wierp en vroeg mij, of ik werkelijk lust bad, om met mijn Adèle van droog brood en water te leven. Daarom heb ik mij te elfder ure nog bedacht Van morgen zou ik den geheimraad het geld brengen, ik ging reeds zeer vroeg naar hem toe en verklaarde hem dat ik mijn woord niet houden kon. Mijn ergsten vijand gun ik de scène niet, die ik moest bijwonen. Toen ik hem mijn be sluit mededeelde, antwoordde hij langen tijd volstrr't

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1