No. 110. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. FEUILLETON. De Ambachtsschool. ZONDAG 16 SEPTEMBER. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. 85) DB STER DER ANTHOLDS. Prijs der gewone Advertentiën ©fliciëel ©ebcelte Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. 11R A T Van 15 regels f 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. De Commissie die zich te Alkmaar gevestigd heeft tot het verzamelen van giften ten behoeve van de diep geteisterde gewesten in Neêrlandsch-Indië, heeft besloten den 19 September 1883 aan de huizen der ingezetenen eene collecte met open schalen te houdenvan welk besluit zij bij dezen aan de in gezetenen kennis geeft. Zij is ten volle overtuigd dat Alkmaar's ingezetenen niet zullen achterblijven in het verleenen van dadelijke hulp aan eene zeker zeer zwaar getroffen bevolkingal is de omvang der ramp nog niet geheel bekenden dat door het houden dier collecte aan ieder de beste gelegen heid wordt gegevenom zijne bijdrage hetzij groot, hetzij kleinte schenken. De leden der commissie zijn verder bereid giftentot dat doel bestemd in ontvang te nemen. A. MACLAINE PONT. J. G. A. VËRHOEFF. P. BRUINVIS DE LANGE. J. NUHOUT VAN DER VEEN. Mr. J. G. VOGEL. Mr. D. F. VAN LEEUWEN. A. SMABERS. J. J. SCHRIEKE. Alkmaar, J. M. DE SONNAVILLE. 11 Sept. 1883. P. G. GRAAF. A. PRINS Az. S. DE LANGE P.Az. Bij den heer A. SMABERS is reeds ingekomen van een Liefdadigheidsinstelling alhier, door bemiddeling van den heer vau ÏÏEYST, f 50, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat de gemeente-begrooting dienst 1884, den 28 Augustus 1883 door hen den gemeente raad aangebodengedurende de eerstvolgende 14 dagen op de secretarie der gemeente ter inzage nedergelegd en tegen betaling der kosten in afschrift verkrijgbaar is. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 14 Sept. 1883. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat GRIETJE WIJKER huis vrouw van ADRIANUS CORNELIS DEKKER, muziekant, aan hen vergunning heeft gevraagd tot den verkoop van ster ken drank in het klein in het perceel aan de noordzijde der Oudegrachtop den hoek van het Groot Nieuwland wijk D, No. 242. Burgemeester en Wethouders voornoemd Aikmaar, A. MACLAINE PONT. 15 Sept. 1883. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Uit het Hoogduitseh van ADOLF STRECKFUSS. De commissaris droeg er de schuld van die was in zijn nadeel veranderdhij alleen want Herman was nu veel vroolijker en spraakzamer dan vroeger. Ja, de commissaris was een ander menseh geworden; hij schertste niet meer zooals vroegermet Anna slechts zelden richtte hij in het gesprek het woord tot haar, en wan neer toevallig zijn oog het bare ontmoette zag hij snel verlegen ter zijde. Hij kwam ook nooit ongevraagd en alleen dan wanneer grootmoeder hem zeggen liet, dat doctor Anthold en diens vrouw beloofd hadden, 's avonds te zullen komen met het dringend verzoekom even eens te komen. Welke oorzaak kon zijn veranderd gedrag hebben Juftrouw Dankelmann dacht er tevergeefs over na zij kon geen oplossing van het raadsel vinden en toch moest de zaak worden uitgemaaktzij kon het niet langer aanzien dat haar trouwe vriend en raadgever steeds stiller werd en dat Anna's wangen meer en meer hare bloeiende kleur verloren. Zij had het groote huis gehuurd in de hoop dat Anna spoedig zou trouwen en nu waren bijna twee jaren verloopen zonder dat hare hoop werd vervuld. Zou zij zelf een openhartig woord met den commis saris spreken, hem vragen, waarmede zij hem gekrenkt had waarom hij zoo somber en mismoedig was F Dat ging toch niet aan maar Herman kon zij er naar vra gen die was Mendlers boezemvriend, hij kon misschien raad en uitkomst geven. Bij L rmans eerste morgenbezoek dat hij als doctor maakte o. at juffrouw Ebert sedert eenigen tijd weder eenigzins lijdt Ie was, verzocht juftrouw Dankelmann P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het volgende voorhanden: een dameskraagje, een bloedko ralen halskettingje met gouden sluitingeen zoogenaamde marinepet, een zakdoek met etnig waschgoed, een kaart met knoopensleutelseen gouden rand van een horlogeeen zilveren broche met valsche steeneneen goud slot, een blauw koralen halskettingje met gouden slotje, een bloedkoralen arm bandje met gouden tonnetje, een paar zwarte dameskandschoe- nen, een zelfzomer van een naaimachine, een ring met sleutels, een gouden brocheeen grijs vest met zakdoektwee gouden kapspelden, een zilveren vork, een zijden pet, een dameslaars, een pellerien van een damesmanteleen zwartlakensche jas een zilveren ring met gouden plaatje, een onderstukje van een gouden oorbelletje, een zwart boezelaar, een lap blauwe voering, een bril in koper étui. Als men nog eens herleest wat bij de behandeling der wet op het middelbaar onderwijs over de burger-, dag- en avondscholen is gezegd en welke verwachtingen van deze instellingen werden gekoesterd dan moet erkend worden dat er grond is voor groote teleurstel ling. Zij waren bestemd voor hen, die van den arbeid hunner handen zullen moeten levenvoor aanstaande ambachtslieden en landbouwers die na langer on derwijs genoten te hebben nog slechts korten tijd aan schoolbezoek kunnen wijden. De Minister stelde veel belang in de wetsbepalingen die in elke gemeente van meer dan tienduizend zielen de oprichting van ten minste ééne burgerschooloag- en avondschool voor schrijven met toekenning ean den Koning van de be voegdheid om geheele vrijstelling van deze verplichting te verleenen of wel haar te beperken tot de oprichting van een avondschool. Hij verdedigde die bepalingen met kiem legen haar bestrijders en tegen de voorstellen om de oprichting dezer scholen aan de gemeenteraden over te laten behoudens d: bevoegdheid van den Ko ning, om de oprichting van een dag- of avondschool te be velen waar dit noodi? moeht worden geoordeeld. Hij meende dat de last die op de gemeenten zou worden gelegd niet te zwaar waswaar zij geroepen werden tot den opbouw van een volkszaak. „Ik heb gezegd" zeide de Minister „en zeg nog boven alles staat de noodzakelijkheid dezer scholen. Wij dienen dit mid del van volksbeschaving te schenken aan de klasse die het meest achterlijk is en die geene andere midde len onder haar bereik heeft of brengen kan. Zonder talmen zonder lange overleggingen over de kosten moeten wij dit middel schenken. Het zal daarmede gaan als met veel in dit land. Eene nieuwe instelling vindt niet aanstonds den bijval dien zij verdient. Maar eenige jaren oud wordt langzamerhand het besef van hare behoefte levendig de ijver van hen die zich nog onthouden wordt opgewekt door diegenen, die er met vrucht hunne opleiding gehad hebbenen zoo wordt hetgeen in den beginne klein scheen langzamerhand groot." hemom ook haar raad te geven zij zond hare dochter en kleindochter uit de kamer want zij wilde den doeter alleen sprekenen toen stortte zij haar hart uit. Zij verlangde van hem te weten wat er met den commissaris was gebeurd als diens vriend moest hij dat weten. „Gij doet mij daar een gewetensvraag, grootmoeder," antwoordde Herman met het hem eigen lachje. „Gij vraagt niet meer of minder van mij dan het vertrou wen te breken dat Mendler mij geschonken heeft toen hij mij hetgeen hem bewoog, als een diep ge heim mededeelde. Maar ik wil die zonde op mij nemen, met de oude spreuk voor oogen dat het doel de mid- delen heiligt want doe ik het nietdan kwelt mijn dwaze vriend zichzelf, onze Anna en ons allen misschien nog zeer lang. Hij is een slaaf zijner aan dwaasheid grenzende onbaatzuchtigheid. Hij heeft onze Anna lief met geheel zijn hart en gaat ontzettend gebukt onder den dwang, dien hij zich zelf aandoet, maar hij meent, nu Anna eene rijke erfgename geworden is verplicht te zijn die liefde te overwinnen. Hij heeft het zich zelf nooit vergeven dat hij eens Anna nu twee jaren geleden, in een onbewaakt oogenblik bij het terugzien, een blik in zijn hart gegund haar om elsd en gekust heeft; hij heeft zich zelf nu beloofd, zich te zullen be- heerseben. Tevergeefs heb ik moeite gedaanom hem verstandiger te maken maar mijne woorden waren vruchteloos. Beproef gij het nu grootmoeder, om hem van gedachte te doen veranderen maar ik vrees dat ook gij er niet mede klaar zult komen." De oude vrouw schudde misnoegd het hoofd toen Herman haar uitvoerig verteldewelke zonderlinge nauwgezetheid van geweten den commissaris terughield, om aan den aandrang van zijn hart gehoor te geven ten slotte echter glimlachte zij toch en zeidena eenig nadenken „De dag van heden is een der ge denkdagen mijns levens. Vandaag twee jaren geleden heeft de eommissaris mij de bekentenis ontwrongen dat ik de door u en hem zoolang gezochte Sabine von Er zijn twintig jaren verloopen sedert die woorden werden gesproken. De financiëele lasten die de be doelde wetsbepalingen op de gemeenten hebben gelegd, zijn niet te zwaar gebleken maar het gebruik dat van de scholen is gemaakt, is verre beneden de verwachting gebleven. Volgens het laatste „Verslag van den staat der hooge middelbare en lagere scholen", over 1881 1882 waren er in ons geheele land slechts vier bur- gerdagseholen met een gezamenlijk aantal van 178 leerlingen en werd over de vervanging van die te 's Gravenhage door een andere instelling onderhandeld. Het geheele aantal leerlingen van alle burgeravondscho len bedroeg slechts 2553. Aan de instellingen van onderwijs die daarvoor in de plaats komen bedroeg het aantal leerlingen 1140 en aan de industrie- en teekenseholen ambachtsscholen enz. 4842. Terwijl de burgerdagscholen bijna geheel vervallen en de burger avondscholen met moeite zich op dezelfde hoogte hand haven neemt de belangstelling in de ambachtsscholen, industriescholen teekenseholen en dergelijke inrichtin gen waar de praktijk meer op den voorgrond treedt meer en meer toe en waren de kosten van oprichting en onderhoud in vele gemeenten niet te zwaar men zou ze in nog grooter getal zien verrijzen. Het ligt geenszins in onze bedoeling het nut der burgerscholen te betwisten maar de ondervinding zoo in Nederland als in den vreemde heeft aangetoond, dat de scholen waar de praktische vorming tot een of ander handwerk vereenigd is met de theoretische opleiding meer wor den gezocht en dus beter aan de behoefte van onzen tijd schijnen te voldoen. Men verwerpe daarom niet wat men heeft en verwaarlooze de gelegenheid niet om gebruik te maken van nuttige instellingen die bestaan, uit voorliefde voor andere die niet bestaan maar te gelijk mag niet worden verzuimd te overwegen welke hervormingen onze scholen voor aanstaande ambachts lieden behooren te ondergaan om van haar dat be zoek en die vruchten te kunnen verwachten waarop men in 1863 meende te mogen rekenen, maar die tot nog toe zijn uitgebleven. Wij hebben behoefte aan praktische ambachtsscholen, luidt het antwoord van velen en het aantal van hen die zoo spreken neemt toe. Vrij algemeen wordt er kend zoowel bij ons als buiten 's lands, dat de op leiding van den ambachtsman in onzen tijd veel te wenschen overlaat. Om een bekwaam timmerman meubelmaker of smid te worden wordt dan ook heel wat gevorderd. Hij die daarin een meester is, be hoeft zich waarlijk zijn vak niet te schamen. Die overtuiging wint veld bij allen die de moeite nemen om zich rekenschap te geven van de eischen van der gelijke vakken wij hebben er slechts enkele als voorbeelden genoemd en kan er veel toe bijdragen om allen meer en meer bet edele van den handenar beid te doen beseffen. Nog zijn er velen die beweren dat de werkplaats van den baas de beste leerplaats is voor den aanstaanden werkman en van awbachts- Anthold was. Dien dag zullen wij vieren, hij moet ook een gedenkdag in het leven mijner Anna worden. Kom van avond bij ons, ook de commissaris zal komen, ik zal hem met aandrang uitnoodigen." Den geheelen dag was grootmoeder zeer onrustig anders zat zij het grootste gedeelte van den dag ge woonlijk in haar leuningstoel te lezen van daag ech ter liep zij rusteloos alle kamers van het groote huis doorbekeek alle meubelen, zooals zij het vroeger wel gedaan had en bleef van tijd tot tijd naast hare klein dochter staan wie zij dan liefkozend over het weel derige blonde haar streelde. „Wat hebt gij vandaag toch, grootmoeder?" vroeg Anna verbaasd maar grootmoeder antwoordde slechts met een geheimzinnig lachjezij wist welwat zij in haar hoofd hadmaar vóór den tijd mocht zij haar kind niets laten bemerken. Zij zeide slechts, dat doeter Anthold met zijne vrouw en de commissaris van avond zouden komen en zette dan weder hare wandeling door de kamers voort en verraste hare dochter met het in langen tijd niet gehoorde gezegdedat de woning on getwijfeld groot genoeg wasook als Anna eenmaal trouwde. Des namiddags keek grootmoeder voortdurend naar de pendule zij kon het bijna niet afwachten dat het zeven uur zou slaan, den eens voor altijd vastgestelden tijd waarop hare lieve gasten steeds met groote nauw gezetheid verschenen. En zij kwamen ook vandaag even precies als altijd Herman en Adèle zelfs reeds eenige minuten vóór zeven uur de commissaris met den laatsten klokslagzij werden door grootmoeder met eene zekere plechtigheid ontvangenvooral de commissariswien zij met een ernstig gelaat begroette; alleen Herman bemerkte, dat de oude dame zich na de plechtige begroeting om keerde om een schelmsch lachje te verbergen. De gasten hadden hunne gewone plaatsen om de groote ronde tafel in de huiskamer ingenomen, groot moeder zat in haar leuningstoel naast de sopha, tus-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1