i k I scholen niets willen weten. Mogelijk was dit werkelijk vroeger het gevalmaar in dezen tijd schjjnt het an ders. Ook in de werkplaats kenmerkt onze tijd zich door koortsachtige haasten de gewoonte om by aan- neming te werken draagt daar veel toe bij. De baas en de bekwame knechts hebben geen tijd om zich met de leerjongens te bemoeien. De jongens moeten zich zeiven zooveel mogelijk zien te vormen door op te letten en af te zienmaar van leeren en te recht wijzen kan niet veel komen. Zoo althans spreken de voorstanders van de ambachtsscholen, en wij willen gaarne gelooven dat er uitzonderingen bestaan dat er werk plaatsen worden gevonden waar meer zorg meer tijd en meer geduld aan de leerjongens wordt besteed maar zou het toch in den regel niet zijnzooals door deze voorstanders van de ambachtsscholen wordt beweerd P De Vereeniging, die te Botterdam de ambachtsschool oprichtteschreef onder anderen het volgende„Door de veranderde tijdsomstandigheden zijn de werkplaatsen toch niet meer zooals vroeger de leerscholen voor de eerstbeginnenaen. Het algemeene streven om op de gemakkelijkste wijze en in den kortst mogelijken tijd het meeste geld te verdienenveroorlooft thans den ouderen knecht niet meer zich met den leerling bezig te houden. De jongelingen zullen door afzien en eene vluchtige terechtwijzing zich zelve moeten ontwikkelen en in den regel zullen zij achter blijven in het vak en ten koste van goed werk het voorbeeld der andere werklieden volgen." In Frankrijk en Duitschland is men van dezelfde meeningen tracht men door de oprichting van instellingen van dezelfde soort als onze ambachtsscholenvan teekenscholen en allerlei vak scholen voor een deugdelijke opleiding van den werk man te zorgen. Afwisseling van het eigenlijk schoolonderwijsvan natuurkunde en scheikunde voor zoover dit noodig is te achtenvooral van meetkunde en teekenen met handenarbeidmet de oefening in het gebruik der werktuigenwerkt bij knapen van 12 tot 15 of 16 jaar uitstekend, en houdt hun belangstelling levendig, xeebenen detailleeren afschrijven uitslaan moet hun geleerd worden. Zij moeten de eischen leeren kennen van goed werk, goed gereedschap en goede grondstoffen. Zoo moeten zij opgeleid worden om later in de werkplaat sen zich tot bekwame ambachtslieden te kunnen ontwikke len; want men stelle zich vooral niet voor, dat de leerling in de ambachtsschool tot een volleerd werkman zal worden gevormd. Daartoe is de tijd te kort en daarenboven moet de leerling later op het werk heel wat meer zien en Jeeren dan in de ambachtsschool kan worden on derwezen maar hij moet daar zijn eerste opleiding ont- vangen en goed onderleid worden en zal dan later in de werkplaats beter, spoediger en gemakkelijker alles leeren wat tot het vak behoort. Zooveel is zeker, dat de ambachtsscholen overal waar zij in ons land bestaan steeds meer bezocht worden en men over de uitkom sten zeer tevreden is. Een bezwaar tegen de ambachts scholen is dikwijls nog, dat de leerlingen er niets ver dienen maar al mogen zij later dan andere eenig week loon thuis brengen als zij een goede opleiding ont vangen komt dat weldra te recht en gaan zij hun minder goed onderwezen makkers spoedig vooruit. Aan de ambachtsschool in den Haag is men daarenboven reeds zoo ver, dat aan de verst gevorderde leerlingen een deel van de opbrengst der gemaakte voorwerpen kan worden uitgekeerd maar dat zal niet overal kunnen plaats hebben en stellig niet in de eerste jaren na de oprichting van de school. De ouders zullen zich aan vankelijk eenige opoffering ter wille van hunne kin deren moeten getroosten overtuigd dat dit dezen later ten goede komt. ner Internationale Koloniale en Uitvoerhandel-Tentoonstelling te Amsterdam. LIL Oostenrijk II. Eene tweede, maar minder groote collectie „wee artikelen in fluweel, leder, gepolijst koper schen haar en Anna de commissaristot hem richtte grootmoeder zich het eerst met de woorden „Ik heb u van daag genoodigd lieve vriend om een dag te vieren, die mij gedurende de weinige jaren, ..noS te. heb, onvergetelijk in de herinnering zal blijvendien gij echter helaas reeds lang vergeten zyt. Weet gijwat er vandaag twee jaren geleden geschied is?" „Vandaag twee jaren geleden vroeg Mendler ver baasd en verrast over die vraag. „Ja vandaag voor twee jaren bracht gij mij het be richt dat ik de erfgename van den rijkdom was, waar van ik nu de vruchten geniet. In onbaatzuchtige vriendschap hadt gij met eindelooze moeite mijn mij lang onthouden en door mij zelf niet erkende rechten aan het licht gebracht. Gij eischtet van mij, dat ik de er fenis aanvaarden zouik weigerde echter, ik was bang voor dien rijkdom die mij zoo plotseling ten deel zou vallen ik twijfelde of ik dien wel mocht aannemen. Toen hebt gij mij bewezen dat het mijn plicht was om mij zelf te overwinnenplicht jegens allen, die ik lief had jegens mijne dochter, jegens mijne kleine Anna hier en jegens anderenwien ik met mijn rijk dom van nut kon zijn. Aan u heb ik niet alleen te danken dat ik in mijne oude dagen van alle zorgen bevrijd ben maar meer nog ook het bewustzijn van een plicht te hebben vervuld die mij aanvankelijk zwaar genoeg viel. Herinnert gij u nu dien dag? On getwijfeld gij zult u eveneens wel herinneren wat gij toen tot mij zeideten de vermaningen waardoor gij mij bewogen hebtom mij zelf te vergeten en mijne plicht jegens anderen te vervullen; maar de plicht, die gij zelf op dien dagheden vóór twee jaren op u genomen hebt hebt gij tot nu toe onvervuld gela ten die zijt gij vergeten." „Grootmoederwelk een verwijt 1" riep de commis saris verbaasd. en verguld metaal is van Jos. Grünwald. Over het geheel doen de dus genoemde zaken zich fraai en aangenaam voormaar beschouwt men ze op de keper dan ontbreekt er toch iets aanwat de parijsche zoo aantrekkelijk maakt, het artistieke cachet. De weener fabrikanten weten ditmaar rekenen op de talrijke verbruikersaan wie dit verschil ontgaat of voor wie een lagere prijs de Keuze Desnst. Bij de beschreven uitstalling van Spitzer bevinden zich ook staalwaren van de firma S. SpitzerJa- coby und Co., en wel, nevens messen met fraaie heften en scheden alsook scharen, aardige artikelen, z°°als zaklantaarntjes die tot de grootte van een snuifdoos ineenslaanzakmesjes die te gelijk tot maatstokjes kunnen dienen, tot een kokertje in- een te sluiten zakschaartjes enz. Andere metaal- waren zijn de scharenmessen en vorken van J. Brabec te Praag - de brittannia vorken en lepels van de Berndorfer Metall-Waaren Fabrik van Schoel- 9°' te Weenen- de zeisen van Robert Baurn te Mondsee bij Salzburg, het geëmailleerd kooko-e- reedschap van het Boehmische Bodencredit Gesell- schaft te Praagde stalen pennen van H. Bunzei aldaar, de koperen rookstellen en kalenders van R. Kohn te Weenende monogrammen van Josef Reymayer's Nachfolger aldaar en van Alois Strok- mayer te Steyrde medaljes, ridderorden en mili taire onderscheidingsteekenen van Jos. Wukassino- vich te Weenende hoefjespennenschroefjes en spijkers voor schoenmakers van het Handels Actiën Gesellschaft Moravia" te Olmutz. L. Guttmann te Weenen zond eene groote collectie regulateurs en z. g. staande horologiën waaronder fraai gebeeldhouwde, zijn stadgenoot A. v. Löhr zelfopwindende horologiën en A. C. Spanner, mede te Weenen, watermeters; M. P. Tomschick und bohn te Brunn zonden koperen en houten blaas-in- strumenten, Heinrich Fiehn en Ad. Iiren te Weenen en Karl Loos te Schönbach bij Eger ocarina's waarop men den geheelen dag de „Norma" of dé „Kalifhoort blazen, de laatste ook een citer violen en violoncellen. Op het gebied van kleeding enz. merken wij op de keeren kleederenschoenen en overhemden van Fiatelli Goldenbergde vilten hoeden van gebroe ders Böhmde waterdichte leder-artikelen (een schoen staat reeds 3 maanden in het water) van Carl Faschingallen te Weenende lederen hand schoenen van Rudolf Weiss te Weenen en J. R. Sobitschka te Praag, het fraaie damast bed- en ta fellinnen van Gustav Marburg te Frendenthalhet zeer sckoone wit en gekleurd geborduurd tafel- en toiletlinnengoed van Regine Heller te Weenende met oudduitsche patronen in kruissteek gedrukte stoffen (zeer gemakkelijk voor borduursters) van Hans Denkgoudpassement voor uniformen enz van Jacob Sauczek en, beter, van G. Drachslerde hoornen knoopen van Josef Sittig, allen te Weenen, de parelmoeren knoopen van Josef Jaruschka aldaar en die van Zweig, Frankfurter Comp. te Gras- litz die ook georneerde schelpen en kunstmarmer ten toon stellen. Niet te roemen schilderwerk met spaarzame toe passing van parelmoer is geleverd door Jos. Leutler, fraaie groote oleografiën door S. Czeiger, uitmun tende chemigrafïën en heliotypes door 0. Ammner und Göschlphotografiën en photo-gravuren van bouwwerken door Christian ülrichphotografisch papier door dr. E. A. Just, papeteriën door F. 0. Malekmachinaal schrijf- en bloemenpapier door de Theresienthaler Papier Fabrik van Ellissen Roeder Co., allen te Weenen. Als diversen tellen wij op de ondoordringbare dekkleeden en gangloopers van Heinrich Klinger, de bed- en paardendekens van Ign. Ortmannde biljartballen van Johann Knill, de vergulde mandjes met kunstbloemen van Wilh. Zimmermann de toi- letzeepen en parfumeriën van Calderara und Bank- mannde ijzeren kamer-gymnastiektoestellen van Wemger en Meditsch, allen te Weenen, de bijou tenen in granaten van F. Kratochvil te Svetla, de fraaie groote krans van pitten en zaden van Julie Joanowicz te Czernowitz, de anti-ketelsteencompo- sitie van Bernard Petrik Co. te Bodenbacken (in de machine-galerij) de wollen en vilten stoffen en gebruike van stearine-olie- en suikerfabrikanten, van Herman Spitz te Brünn. Als voedingsmiddelen vinden wij niet veel anders dan de biscuits (spouwertjes-vorm) van G. Schrei- ber te Grata, graan, boonen, meel, gist, bier van Üranz Schreiner und Sohne te Gratz (fraaie uit stalling- met afceekening der fabriek), olie van zon nebloemen en van verschillende inzenders mout, waaronder het hanna-mout uitmunt. Wijnen uit Dalmatie en zuidelijk Tyrol treffen wij aan van 5 likeuren (o. a. de nectar van J. Elbogen te Weenen) van b inzenderswaarvan 4te Zara gevestigd zich inzonderheid wijden aan de verschaffing van den beroemden marasquin; en eindelijk een zevental inzendingen van minerale wateren en daarvan ver vaardigde pastieljes uit geneeskrachtige bronnen in Bohemen Galicie en Zuid-Tyrol, zelfs het arsenik- ijzerhoudende water van het bad Roncegno in laatst genoemde landstreek. ISuilenlAtib. BELGIE. Zoodra Conscience's dood te Antwerpen bekend was, nep de burgemeester den gemeenteraad buitengewoon bijeenin welke zitting besloten werd de stad te Brussel bij de voorloopige lijkplecbtigheid op den 13 te doen vertegenwoordigen tot dien dag toe alle klokken der stad tweemaal daags te doen lui den een familie grafkelder te doen maken op kosten der stad eene nationale inschr ijving te openen voor een gedenkteeken op zijn graf en den 16, zooals reeds gemeld werd het lijk naar Antwerpen te doen over- brengen en in 1 J halen. optocht van het stationsgebouw af te DENEMARKEN. De uitnoodiging van den gemeen teraad van Kopenhagen aan den Koning en de Ko ningin om met den Keizer en de Keizerin van Bus- land bij te wonen een door hem te geven feest, is niet aangenomen, omdat de Keizer van Rusland zijn tijd in rust wenschte door te brengen. „Maar het is gerechtvaardigd ging juffrouw Dankel- mannden commissaris met strenge blikken aanziende, voort. „Is het niet de plicht van een man, voor wien een jong hart in warme liefde klopt, die zelf bemint en de geliefde stormachtig aan zijn hart drukt die haar door zijne kussen zijne liefde bekent, om zich zelf en alle overwegingen te vergeten, die een valsche trots hem ingeeft. Hebt gij die plicht vervuldmijnheer de commissaris Hij had geen antwoord op die vraag, die hem zoo plotseling, zoo onverwachts trof. Hij had slechts een buk gewisseld met Anna hij had gezien, hoe haar ge laat van kleur veranderde hoe het overtogen werd met een gloeiend rood hoe zij zich daarop verbleekend vooroverboog de oogen waaruit heete tranen stroom den met hare handen bedekkende. In dit oogenblik eerst werd het hem duidelijk dat het verwijthem gedaan gegrond was. Plotseling kwam de bekentenis bij hem op dat hij op dien dag eene plicht op zich had genomen dat hij op een dwaalweg had geloopen, en hijdoor valschen trots misleid zich zelf en dé lieve Anna twee schoone jaren huns levens ontroofd had. Hij voelde zich diep beschaamdnu echter de be kentenis bij hem was opgekomen, mocht geen valsche schaamte hem terughoudenom zijn plicht te vervul len. Hij sprong op en voor Anna nederknielende vatte hij hare hand. „Kunt gij mij vergeven lieve nep hij uit „dat ik dwaas genoeg wasom u mijne liefde niet te durven bekennendie miin hart verteert J Anna boog zich tot hem over, en zonk zonder een woord te kunnen uitbrengen in zijne armen. EINDE. DLIÏSCHLAND. Het lid van den Rijksdag Windt- horsthet hoofd der centrumspartijverzocht onlangs vergunning, toen hij benoemd was tot ridder der Je- ruzalemsche orde van het Heilige Graf, de versierselen dier orde te mogen dragen. De minister van binnen- landsche zaken beschikte afwijzend op dat verzoek omdat de mogelijkheid, dat deze onderscheiding door middel van koop verkregen was, niet uitgesloten werd, al wilde hij gaarne verklaren dat de heer Windthorst die orde niet door koop verkregen bad. De Keizer droeg den kroonprins op hem bij het Lutherfeest te vertegenwoordigen. Dit geschiedde bij een schrijven van 25 Augustus waarin o. a. gezegd werd „Ik kan persoonlijk niet verschijnen maar stel toch als evangelisch Christen en als opperhoofd der Kerk levendig belang in een feestwaarbij het evan gelisch geloof onverzwakte uitdrukking vindt. Ik stel ten volle den rijken zegen op prijswelke voor de evangelische Kerk daaruit kan ontstaan, dat hare mede leden allerwege aan de uitnemende weldaden der hervor ming herinnerd worden. Vooral teWittenberg, de schouw plaats van Luther's reusachtig en door God gezegend werk, mocht ik niet onvertegenwoordigd zijn, te minder daar het feest de grenzen eener eenvoudige plaatselijke feestelijkheid verre overschrijdt." Het schrijven eindigde met het uitdrukken van den wenschdat het Lutherfeest mocht bijdragen tot op wekking en versterking der evangelische vroomheid tot bewaring van goede zeden en tot bevestiging van den vrede in de evangelische Kerk. De kroonprins kwam in voldoening aan die opdracht in den voormiddag van den 13 met prins Albert het Lutherfeest te Wittenberg bijwonen. Zij werden aan het spoorwegstation door de overheden der gemeente en de geestelijkheid ontvangen en waren daaropbij de godsdienst oefening in de hoofdkerk tegenwoordig. Zij begaven zich vervolgens naar de slotkerk waar de kroonprins eea lauwerkrans op het graf van Luther nederlegde. Bij de inwijding der Lutherzaal hield de kroonprins eene redevoeringwaarin hij o. a. het volgende zeide „Moge het tegenwoordige feest voor ons eene heilige vermaning zijn om den grooten schat der hervorming met denzelfden moed te verdedigen waarmede die eens verkregen werd. Moge dit feest in het bizonder ons sterken in ons voornemen om op te komen voor het evangelische geloof en, met dat geloof, voor ge wetensvrijheid en beschaving. De krachthet wezen van het protestantisme berusten niet op de doode ietter in afgemeten vorm maar op het streven naar de erkenning der christelijke waarheid. Moge het Lutherfeest er toe bijdragen het protestantsche bewust zijn te versterken, de duitsche protestantsche Kerk voor tweedracht te bewarenen haren vrede duurzaam te bevestigen ENGELAND. Den 10 werd te Nothingham het 16e jaarlijksche congres der arbeidersvereenigingen ge opend. In de bij die gelegenheid door den voorzitter der parlementaire commissie gehouden korte toespraak werd gewezen op hetgeen sedert de laatste bijeenkomst van het congres door den wetgever voor den arbeiden den stand was gedaan en het vertrouwen uitgesproken, dat op deze bijeenkomst gegevens verzameld zouden wordendie aan het Parlement tot voorlichting zouden kunnen dienen bij de verbetering der wet, welke scha deloosstelling toekent aan werklieden die in dienst hunner patroons verminkt worden. In het door ge- I - Uü UUCU V/ V DL"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 2