No. 120. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. WOENSDAG FEUILLETON. 7) Een staatsgeheim. 10 OCTOBER. Prijs der gewone Advertentiën Van 1—5 regels /0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COb- TEE ZOON. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. #fBciëeI (Scheelte. NATIONALE MILITIE. De verlofgangers PIETER van der KAM1. w. Leeuwar den P1ETÊR BAKKER, 1. w. ZuidscharwoudeHERMs. ERANCs. EGGERS en WILLEM HENDRIK LANS DORP, worden verzocht zich ter gemeente-secretarie aante- melden. Internationale S&oloniale en Uitvoerhandel-Tentoonstelling te Amsterdam. LXI. F r a n k r ij k. II. Hoofdgalerij (Vervolg). Aan weerszijden van de ledig gelaten midden ruimte zijn onder rood fluweelen baldakijns de groote uitstallingen geplaatst van 2 beroemde parijsche firma's de bronzen van F. Barbedienne en de zil verwerken enz. van Ohristophle Cie. Van Bar bedienne bewonderen wij de schoone vormen en de onberispelijke afwerking van zijn gietwerkzijne beelden en pronkstukken van allerlei grootte. Levens groot zijn 2 lampendragende egyptische vrouwen kleiner 2 andere lampendragers (egyptische man en vrouw), een ruiter in gevecht met den door hem bereden centaur„gloria victis" (de victorie een stervenden krijger wegdragende), wederom klei ner de fortuin (allerbevalligst), de moederliefde (vrouw met 2 kinderen),2 egyptenaren, een zittende romeinsche krijger, Keizer Karei V met den voet op een geke- tenden krijgsmanvan mindere afmeting nog de studieMignon (guitarspeelster), eene biddende vrouw, eene vrouw die een grafzuil siert, arlekijn en een worstelaar. Boven pendules vinden wij ook fraaie beeldenzooals eene danseres met tambourin en een krijger met omhoog gericht zwaard. Eene fraaie groep is ook het door een tijger besprongen hert. Candelabres en lampen vinden wij in menigte, o.a. 2 prachtige reusachtigegeheel vergulde can delabres en 2 lampengeplaatst boven 2 groote gecloisonneerde vazen. Voorts vallen ons in het oog een verguld uurwerk boven 4 gekoppelde en rijk versierde rood marmeren zuilen, een coupe van zwart marmer op vernikkelden drievoetom van eene massa bustenschalen en kleinere voorwerpen niet te spreken. De etalage van Christophle is niet minder prach tig. Zij bevat niet alleen 3 vitrines met het bekende glanzende zilverwerk dier firmamaar bovendien 3 tafels met meer artistieke zilverwerken en eene menigte kostbare pronkstukken, die geëmailleerd of gecloisonneerd bewerkt zijn. Op de hoeken prijken 2 gecloisonneerde6 voeten hooge vazendie een verguld takwerk dragen van bladeren en kalebassen, langs zwarte leihouten plaatsing aanbiedende voor 12 kaarsen en daarboven een lamp. Achter deze lichtdragers staan 2 tafeltjes, gecloisonneerde bla den een eekhoorn in een wijngaard en een vogel op gebloemde takken voorstellendemet vergulde randen en drievoeten. Meer naar achteren bemerken wij 3 rijke kastjes, 2 daarvan in japanschen stijl, waarvan snij- en inlegwerk, émail, verguld beslag en zilver beeldwerk wedijveren tot het vormen van een allerprachtigst geheel. Het zilverwerk op de mid delste tafel bestaat uit een groot middenstuk (bloe- menbak met 8 beeldjes)2 wijngaardeniersters, elk 9 kaarsen dragende (minder gelukkig van vorm) en veel kristal, georneerd met beeldjes in mat zilver. Op de andere tafels zien wij vooral gecloison neerde en galvanisch geïncrusteerde bronzen arti kelen die aan het beste werk der japanners en der spaansche kunstenaars van Eibar herinneren. Wij kunnen niet al de dus bewerkte vazen, bekers en coupes optellen maar wijzen nog slechts op de reuzenvaas in bet midden der uitstalling, van rood koper, versierd met verzilverd en verguld ornement, met 4 zilveren beeldjes op de ooren en eene dito victoria op den top. Ter zijde latende 2 kleine vitrines van G. Bissin- ger et Cie. te Parijs met cameeën en Mr. et Mme. Vernaz-Vechte te Dieppe met zilverenin goud ge- damasceerd schild bekers en coupes hebben wij uit de gemelde ruimte een. vrij gezicht op het Paviljoen der fransche commissie. Dit prachtig gebouw in cori'nthiscken stijl bevat 2 vertrekken een groote salon en eene achterkamer. De door 2 rood marmeren kolommen versierde hoofdin gang, tevens die van het salon, verheft zich boven een breede trapgeflankeerd door een groengebronsd levensgroot, zittend leeuwenpat.' De vakken tusschen de pilasters nevens den ingang zijn gevuld met tegels van Th. Deck, de koopbandelen de scheepvaart voorstellende op goudgrond, geschilderd door J.Le- grain. De 3 vakken van den eenen zijgevel bevatten een groot glasraam uit één stuk (met rijk geslagen hek en prachtig wit gordijn) en voorstellingen van de beeldbouwkunst en de bouwkunstin tegels van H. Boulenger Cie geschilderd door A. d'Argent, waaromheen vullingstukken in zwart en wit geor- neerde majolica's. De andere zijgevel bevat 4 vakken, waarvan 3 gevuld met veelkleurige allerlei orne ment vormende kleine tegeltjes van Jules Laebnitz, terwijl bet vierde ledig is gelaten. Dit vierde zich reeds langs bet achtervertrek uitstrekkende vak wordt aan de andere zijde vervangen door een trap met bordes tot afzonderlijken toegang der achter kamer welk bordes overdekt is door eenop een „Zoo is bet beter," antwoordde Laura, „misschien zou zij in haar heftigheid zich zelve en mij nog meer heb ben gecompromiteerd. Ik wenschte nu weldat ik de verzoeking weerstaan had om een enkele maal volop van de kunst te genieten mijn vader heeft mij ge waarschuwd, en ik vrees, dat de gevolgen mijner dwaasheid hem zwaar zullen treffen. Maar misschien leidt ook dat nog ten beste. Bij sommige naturen moet een band eerst knellend wordenvoordat zij besluitenom alles voor hunne rechten als mensch op het spel te zetten. De gewoonte om het alledaag- sche met geduld te verdragendoet het gevoel van eigenwaarde en het vertrouwen op eigen kracht inslui meren en buigt den mensch onder een jukdat door misdadigen overmoed nog drukkender gemaakt wordt." Die klacht uit een trotsch gemoed vond een zonder linge weerklank in Stolpens hart, alsof zij zijne eigen gevoelens wedergaf. Ook op hem drukte de macht van een anders wilwaartegen zijn binnenste wel in opstand kwam maar die de gewoonte hem deed verdragen. Hij drukte Laura's hand aan zijne borst. „Het is geen toevalhet is eene beschikking,'' fluis terde hij „die ons bij elkander brengt. Sympathetische tonen klinken uit uw borst mij tegemoet. Ik kom morgen bij uwe ouders. Vertrouw er op dat ik te genover ieder voor u zal opkomen. Beloof mij, dat gij mij \erfrouwen zult." Zij drukte de hand die hij haar tot afscheid reikte, want zij stond reeds voor de deur van haar ouderlijk huis. „Ik had nooit gedacht", antwoordde zij„dat iemand mij binnen enkele uren zooveel belang zou kun nen inboezemen. Ik mag niet ontkennen dat dit ge schied is waarom zou ik mij daarover schamen Ja ik wil u vertrouwen en afwachten wat God over mij beschikt." Hij drukte hare hand aan zijne lippen. Hij wilde haar nog een zoet woordje toefluisteren maar hij on derdrukte het hij gevoelde dat zij in haar edel ver trouwen op hem reeds te veel had gewaagd. Maar een bedwelmend gevoel van zaligheid maakte zich van hem meestertoen zij verdwenen was en hij overdacht hetgeen geschied was. Hij had stormenderhand een bart veroverd dat hem alle geneugten van het geluk beloofde. Nu wist hij wat liefde was, dat hij liethad, met duizend banden gevoelde hij zich tot haar aange trokken. Was het een droom of werkelijkheid Hij gevoelde zich aan zijn verleden als aan een hem vreemd geworden wereld ontrukt en met gelukkige gevoelens in een rijk van droomen gevoerd. IV. ODgeveer terzelfder tijddat de voorstelling van „Kabale und Liebe" in den schouwburg was begonnen, zat de geheimraad von Stolpen in zijn kabinet en was oogenschijnlijk in de lezing van een geschrift verdiept, dat opengevouwen voor hem op de schrijftafel lag. De geheimraad verwachtte om half acht bezoek. Hij had den bediende last gegeven dat hij voor niemand te spreken was dan voor dien bezoeker; half acht zou een heer, met vertoon van een visitekaartje ten name Flitzer, zich aanmelden en moest langs de achtertrap en den gang bij hem worden gebracht. Er was niets ongewoons in deze last. De groote voortrap naar de woning van den geheimraad was voor voorname gasten lieden van zaken handwerkslieden enz. kwamen het achterhuis binnen. De zaak die de geheimraad met mijnheer Flitzer had aftemaken, moest echter voor hem van bizonder belang zijn, daar hij niet kolom rustend, gewelf van veelkleurig mozaïek. Het op dit bordes zichtbaar gedeelte van het achterfront van het salon is gevuld met een groot mozaïek van Facchinagewassen op goudgrond terwijl het aan de andere zijde door het smallere achtervertrek vrij gelaten gedeelte van dat front de namen vertoont van hendie tot de uit- en inwendige versiering van het gebouw hebben bijgedragen. Tusschen deze gedeelten van het achterfront springt het kleinste vertrek halfrond uitin den wand 5 gebrande glas ramen hebbende. De balustrade op de lijst van het gebouw draagt lü vazen van brons of gekleurd aardewerk. Een blik in het door een gekleurd glas raam in den zolder verlicht salon doet ons bemerken eene rijk gebeeldhouwde porte-brisée, kostbare tapij ten draperiën spiegelcandelabres en branches vergulde of ingelegde meubelen geborduurd vuur scherm bronzenporceleinen enz.het een al fraaier dan het ander. Het paviljoen staat in de aslijn van de beide middelste der 6 groote zalen van de fransche afdeeling. De drievoudige ingangen dier middelste zalen zijn elk versierd door 4 reusachtige cariatieden terwijl de wanden boven en nevens die ingangen versierd zijn met schilderwerk een cartouche met het op schrift „France" tusschen vrouwenbeelden, en schilden met de letters R. F. op vlaggentropeeën vertoonende. Langs de zoldering der hoofdgalerij prijken voorts de wapens van der voornaamste steden des lands. Achter het paviljoen treffen wij onder een balda kijn weder eene prachtige collectie aandie van Froment Meurice te Parijs. De aanzienlijkste voor werpen daarvan zijn een coupe en candelabres van rotskristalgemonteerd met verguld zilverbehoo- rende aan graaf R. Cahen d'Anvers; een vergulde, met émail en diamanten versierde monstrans, door de gravin de Bardi geschonken aan de kerk van O. L. V. van het H. Hart te Issouduneen beker in gedreven zilver (op het vlak naakte ruiters bovenop Neptunus met tritons), prijs der Jockey- Club en behoorende aan den heer E. Blank; zilveren statuëtte „het vertrek", behoorende aan baron Rogier; statuëtte van de H. Maagd van geëmailleerd goud, het gelaat en de handen van rosé calcedoon, behoo rende aan den heer P. Fitler; gedreven zilveren centaur door de buitenlandsche commissarissen der wereldtentoonstelling van 1878 vereerd aan den heer G. Bergerdito beeld-candelabres, behoorende aan den heer Delangladedito corbeille met Vul- canusbeelddoor den raad van administratie der Vieille Montagne geschonken aan den heer de S. Paul de Singay; 2 koffertjes van rotskristal, het een met verguld bladwerk, het ander met ëmail, pronk- steenen en verguld lijstwerk versierdgouden dia alleen het aandienen van ieder ander bezoek verboden en bevolen had om dien heer direct in zijn kabinet in plaats van in een voorkamer te brengen maar ook herhaaldelijk ongeduldig en innerlijke onrust verra dende naar de pendule keek. Het geschriftdat voor hem lagdroeg de aantee- kening „zeer geheim"; het wai Stolpen door den mi nister verzegeld ter hand gesteld en hij hadtoen hij het geopend had, met eene bijna gretige belangstelling, den inhoud verslondendie hem zeer gespannen bezig hield maar toch niet deed vergeten dat hij mijnheer Flitzer verwachtte. Er lag iets sombers en onaangenaams in de blikken van den ouden heer, op wiens voorhoofd zware zorgen baren stempel hadden gedruktzijne hand balde zich krampachtig en een stuitend lachje vertrok zijnen mond. „De gezant van zou er tweehonderd duizend gulden voor geven indien hij dit lezen mocht," mom pelde Stolpen onwillekeurig uitdrukking gevende aan de gedachte, die bij hem was opgekomen en zijn hoofd deed gloeien. „Gij behoeft u niet te verootmoedigen." Hij wrong de gebalde vuist vaster dicht. „Leid ons niet in verzoeking fluisterden de bevende lippen, alsof in zijn binnenste zijn eergevoel met den verzoeker wor stelde. „Het zou misschien eene daad van vaderlands liefde zijn om dit weefsel vaneen te scheuren," sprak hij, als in zijne gedachten verdiept. „In waarheid eischt de eed van trouw, dat men leed en schade van het hoofd van zijn vorst, ook tegen diens wil, tracht afte wenden. Het sluiten van dit verdrag is eene zwak heid het vernedert den vorst tot een vazal. Men heeft uwe raadgevingen in den wind geslagen. Gij zijt geen ondergeschiktewiens beperkte gezichtskring hem de plicht van blinde gehoorzaamheid oplegt indien de vloek van slechte politiek vorst en minister treft dan valt ook de schaduw daarvan op uwen naam. De hoogere ambtenaar moet zijn ontslag nemen wanneer bij hem geweten en de plicht om te gehoorzamen in botsing komen." Wordt vervolgd. COURANT. ALK1AARSCHE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1