No. 130. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. V R IJ D A G FEUILLETON. ,6) Een staatsgeheim. NOVEMBER. Prijs der gewone Advertentiën: tenitcnlanb. COURANT. Van 15 regels f0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COb- TER ZOON. ALKMAARSCHE Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het volgende gevondene voorhandentwee lederen sigaren kokers; een parapluie met zwarten knop; een zilveren vingerhoed; ■een zwart boezelaar; een hondenpenning, No. 539; sleutels twee onderstukjes van gouden oorbelletjes; een witte wollen doek; een nijptang; een blauw koralen halskettingje met gouden slotje; een medaillon (vermoedelijk goud); een granaten hals ketting met gouden slotje; een ivoren kruisje; een gouden oor belletje; een sigarenpijpje in étui; twee schildersschragen; een vilten kinderpantoffel; zeven kleine sleuteltjes aan een ringen tijdens den storm een luik en een plank op de straat gevonden. op te zetten. Ook bij den tocht naar Egypte werden dergelijke overdreven voorstellingen in omloop gebracht en geloofd. Clémenceau en Cuneo d'Ornano kwamen tegen deze laatste bewering op. De minister zijne rede vervolgende hield vol dat de handelingen der regeering overeenkwamen met hare verplichtingen en met de besluiten der Kamer. Indien de Anamieten den tegenstand volhielden dan geschiedde dit zonder de toestemming van het gouvernement van Hué. De zitting werd toen voor eene poos geschorst. Bij de hervatting der zitting zette de minister zijne rede voort. Hij verklaarde dat sedert den slag van 15 Aug. steeds voordeelen door de Pranschen waren behaald en nog slechts twee vestingen in het bezit der „Zwarte vlaggen" waren. Hij verklaarde niet te weten welke geheime aanmoediging China er toe dreef, om eenig voordeel te verwachten van de parlementaire beraad slaging. Wat het tractaat Bourée betreft, uit de diplo matieke met markies Tseng gewisselde stukken bleek dat het nimmer werd aangenomen. De minister wees voorts op de tegenspraak in de verschillende ultimatums van China welke eigenlijk nederkwamen op de hand having van het status quo van 1873 zonder de suze- reiniteit van Frankrijk over Anam. Hij eindigde aldus. Men late aan de gebeurtenissen haren vrijen loop. Laat ons de afgebroken onderhandelingen hervatten, en vraagt u zeiven niet af. of gij in ons vertrouwen stelt, maar of gij vertrouwen in u zeiven hebt." Perin ondersteunde daarop Granet. Hij drong aan op het zenden van voldoende strijdkrachten en op het toestaan van de noodige kredieten maar met andere ministers dan de tegenwoordige. De voortzetting der beraadslaging werd daarna op den 31 bepaald, toen ten slotte eene motie van ver trouwen in het ministerie aangenomen werd. Op de daaraan voorafgegane beraadslaging wordt terug gekomen. FRANKRIJK Kamer. Den 29 werden met geringe wijzigingjde artikelen der gemeentewet tot het 137e. aan genomen. Toen de minister-president Ferry, het lid Gra net en verscheidene andere afgevaardigden binnentraden, ontstond er eenige opschudding. De voorzitter las het verzoek van den beer Granet voor om vergunning tot het richten van eenige vragen aan de regeering over Tonkin waarna de minister-president zich bereid yer- klaarde den 30 te antwoorden. Daarna werd de zitting gesloten. Bij den aanvang der zitting van den 30 deelde de heer Granet mede dat hij aan de regee ring inlichtingen wenschte te vragen over het doel van den tocht naar Tonkin het programma en de bezwa ren daarbij ontmoet. Hij verweet der regeering, dat zij niet heeft voorziendat China tusschenbeide zou komen aan de Kamer onjuiste inlichtingen verstrekte en kredieten aanvroeg welke onvoldoende waren en dat er of voordeelen zonder roem zijn behaald öf nadee- I n zijn geleden. Granet verklaarde dat hij door vader- idsliefda werd gedreven. Hij maakte inden verderen p zijner rede eene toespoling op sommige der openbaar naakte diplomatieke stukken. De minister-president kwam op tegen de voorstelling, door den vorigen spre ker gegeven waarop Clémenceau uitriep: het zijn uwe eigene bladen, welke die stukken mededeelden. Granet verweet aan de regeering dat zij, na haar verzet tegen de suzereiniteit van Chinais teruggekeerd tot het tractaat-Bourée't welk zij eerst verwierp. Een oor log met China kon uit het geschil voortspruiten en het zenden van 15,000 man noodig maken. Hij achtte het tegenwoordig ministerie niet in staatom het Tonkin- vraagstuk tot een goed einde te brengen. Het moest aftreden. Hij eindigde met eene herinnering aan de woorden van Gambetta dat men naar den kant der Yogeezen moest zienvoordat een besluit genomen werd. De minister van buitenlandsche zaken laakte de overdrijving waaraan Granet zich schuldig maakte en welke alleen ten doel had om de openbare meening En Holm was meer dan ooit in zijne macht, wanneer het ruchtbaar werd dat het geheim van het verdrag met de regeering van geschonden was. Het hing van Stolpen af, of hij zich borg wilde stellen voor de vertrouwbaarheid van zijn ambtenaar of dat hij een streng onderzoek eischte. De geheimraad voelde echter, toen hij zich met deze gedachte bezig hield de onrust van het slechte gewe ten. Had Flitzer geweten dat Stolpens zoon de doch ter van Holm liefhad had hij zijn plan gebouwd op de overtuiging dat Stolpen dezen ambtenaar met een gerust geweten zou opofferen wanneer het noodig was, of speelde Flitzer een valsch spel met hem Eene huivering overviel Stolpen hij gevoeldedat het te laat wasom aan zulke gedachten voedsel te geven. Hij moest voorwaarts teruggaan was niet meer mogelijk Flitzer had zijn eer reeds in handen sedert hij aan de verzoeking geen weerstand had geboden en nu had Stolpen het ergste reeds gedaan. Maar neen Flitzer was te vertrouwen. De man kon niet bewijzen dat de geheimraad van zijne plan nen wist en hij had Stolpens schuldbekentenissen dezen in handen gegeven. Hij verdiende in ieder ge val eene ongehoorde som en zou wel zorg dragen dat de zaak niet ontdekt werd. Hem zou toch de zwaarste straf treffen en niemand zou hem gelooven waaneer hij Stolpen als zijn medeplichtige aangaf, en voordeel zou hij er evenmin van hebben. Stolpen had gaarne Flitzer willen spreken maar hij durfde den man niet te laten roepen of naar hem toe gaanzijn verkeer met dezen moest geheim blijven. Maar Holm moest hem mededeelen in welke verhou ding hij tot Flitzer stond, het voorval in den schouw burg gaf eene geschikte aanleiding, om dit punt aau- teroeren. Stolpen beval, om den secretaris Holm bij hem te ontbieden. Stolpen overviel een eigenaardig gevoel bij de ge dachte, dat hij door dit bevel Flitzer misschien in de gele- DUITSCHLAND. In het politie-bureau te Frank fort a/Main had den 29 dos avonds een ontploffing van dynamiet plaats welke door eene misdadige hand was veroorzaakt. Er ontstond geen brandmaar het ge bouw werd zwaar beschadigd. Niemand bekwam eenig letsel, ENGELAND. De tranvaalsche afgevaardigden kwa men den 30 te Plijmouth aan waar hun namens 53 Zuid-afrikaansche studenten aan de hoogeschool te Edin- burg een adres werd aangeboden. Aan het den 31 te Buxton gegeven feestmaal sprak minister Hartington de hoop uitdat Gladstone aan het feestmaal in de Guildhall zou kunnen verklaren dat de vrede van Europa verzekerd was en dat de moeieiijk- heden tusschen Frankrijk en Engeland op bevredigende genheid stelde, om zijn voornemen uittevoeren. Zoolang Holm bij hem vertoefde lag het geheime geschrift in Holms woning onbewaaktal was het dan ook achter slot en dat was alleswat Flitzer gewild had. Stolpen glimlachte zegevierend. Indien Holm zich naar zijn wil schikte dan verbood deze Kurt zijn huis, zorgdedat Kurt zijne dochter niet terug zagen Stolpen zou dan den ambtenaar in bescherming nemen, die zonder het te weten het werktuig was om de tegenwoordige regeering een gevoeligen slag toetebren- gen en hem van zijn schulden te bevrijden schikte Holm zich niet dan lag het in Stolpens machtom hem als offer voor het geschonden ambtsgeheim prijs te geven en zou Kurt ongetwijfeld er tegen opzien om de dochter van een onteerd ambtenaar te huwen. VIII. Laura Holm keerde na een veelbewogen avond in haar stille woning terug met gevoelens, die zich even min laten beschrijven als zeggen. Alle indrukken welke dien avond in zulk eene snelle afwisseling haar gemoed hadden bestormd, verzamelden zich nu in deze enkele gedachte dat zij bemind werd dat zij het hart veroverd had van een man die haar gezworen had niet meer van haar te zullen afzien. Mocht zij voedsel geven aan de hoopwelke zich in bijna tooverachtige kleuren van haar geest en gemoed meester maakte Een schoon man van edeleridder lijke beginselen een gentleman, uit de keur der maat schappij, de zoon van een hooggeplaatst ambtenaar had zich tot haar ridder gemaakthij wist wie zij was in welke bescheiden omstandigheden zij leefde en hij had haar hart en hand geboden hij zou morgen bij hare ouders komen. Was dat niet als een droom En haar hart mocht die hoop koesteren hoe avontuurlijk die ook scheen zij had diep in Kurts oogen gezien en gevoeld dat deze man haar niet misleiden kon aan hem had zij zich kunnen overgevenook al was hij geen edelman en niet een van de gelukkigen geweestwien het lot den strijd met de zwaarste zorgen bespaarde. Het scheen haar nu bijna een misdaad dat zij zich vroeger tot taak had gesteld om iemand te veroveren die de positie harer ouders zou kunnen verbeteren hoe nu, wijze uit den weg geruimd waren. Omtrent Egypte was Engeland zijn aan Europa gegeven woord getrouw gebleven. Na de goede orde verzekerd en de belangen der europeanen gewaarborgd te hebben was het niet in Egypte geblevenom zijne toch reeds groote ver antwoordelijkheid niet nog meer te verzwaren. In den nacht van den 30 op den 31 hadden te Londen op 2 verschillende punten van den onderaard- schen spoorweg ontploffingen plaats die groote ontstel tenis veroorzaakten. 38 menschen werden gekwetst en het spoorwegverkeer gestremd. OOSTENRIJK-HONGARIJE. Bij de behandeling der begrooting voor buitenlandsche zaken in de com missie der oostenrijksche delegatie heeft de minister van buitenlandsche zaken, antwoordende op eene vraag betreffende den algemeenen staatkundigen toestand van Europa, den 29 op nieuw verklaard, dat de bitrekkin gen tusschen Oostenrijk-Hongarije. en alle, zoowel groote als kleine mogendheden, van volkomen vriendschappe- lijken aard waren. Hij hechtte er aan zulks te her halen, omdat zijne den 26 afgelegde verklaringen waren uitgelegd, alsof daarin eene scherpe toespeling op Rus land gelegen was. Dien zin hadden zijne woorden niet ge had; hij had er op gewezen, dat de betrekkingen met Rus land volkomen goed waren 't geen hij niet had kun nen zeggeD indien zij niet even vriendschappelijk waren. De behoefte aan vrede deed zich niet minder dan in Oostenrijk in Rusland gevoelen niet alleen in de regeeringskringen maar ook in het land zelf. De betrekkingen tusschen die twee regeeringen gaven bij de behandeling van alle zaken blijk van eene vriendschappelijke voorkomendheid. In die betrekkin gen zelve verklaarde hij een der gewichtigste waarbor gen te zien, welke hem recbt gaven tot de overtuiging, dat de vrede voor geruitnen tijd verzekerd was. Ook met de andore mogendheden waren de betrekkingen allezins bevredigend en ten aanzien van Duitschland deed hij uitkomendat de betrekkingen met dat rijk volkomen gewaarborgd warenniet slechts op grond van de onvoorwaardelijke overeenstemming der minis- teriënmaar tevens als opgenomen in het bewustzijn der volkeren. Deze gelukkige betrekkingenwier be houdende strekking bekend was en op prijs gesteld werd, vormen dus den besten steun voor de uitsluitend op het handhaven van den vrede gerichte pogingen der beide rijken. RUSLAND. Het Dagblad ran St. Petersburg be toogt dat de jongste gebeurtenissen in Bulgarije slechts eene plaatselijke beteekenis hadden en het russische ministerie slechts in zoover belang inboezemden, als zij de rust op het schiereiland van den Balkan in gevaar indien deze man tot de lagere stand had behoord Het was te veel hetgeen het lot haar schonk zij gevoelde, dat zulk een gelnk niet veroverd zou kunnen worden zonder strijd en deze gedachte had eerder iets kwetsends dan verschrikkelijks voor haar, de hindernis sen die haar geluk in den weg dreigden te komen maakten het haar mogelijk om aan dat geluk te ge looven. Was Kurt de man, zooals haar ziel zich dien voor stelde dan moest de liefde overwinnen zij gevoelde de kracht in zich om het gevaar het hoofd te bieden, om iedere beproeving te boven te komen. De nacht bracht haar een reeks van droomen den volgenden morgen vroeg vertelde zij aan hare ouders hetgeen geschied was het eene voorval na bet andere, zij glimlachte over de onrust haars vaders bij het begin van haar verhaalhij vermoedde toen nog nietdat zij een beschermer gevonden had. De oude ambtenaar dacht er echter minder rooskleu rig over dan zij in plaats van gerust gesteld te wor den toen hij hoorde dat de zoon van zijn chef voor Laura partij getrokken en haar zijne liefde verklaard had werd hij zeer ernstig en nadenkend. „Arm kind zeide hij „gij zult er nog eens bitter berouw over hebben dat gij mijn raad niet gevolgd en die uitnoodiging afgeslagen hebt. De belang stelling die de jonge Stolpen #jegens u aan den dag heeft gelegd maakt alles nog erger. De geheimraad duldt geen tegenspraak en wanneer de jonge Stolpen zich voor u in de bres steltdan zon hem dat slechts te meer tegen ons verbitteren. Gij zijt zeer dwaas, om u door de beleefdheden van een jong man tot ijdele gedachten te laten verleiden." De ambtenaar ging met bezwaard hart naar zijn bureau, Holm behoorde tot de naturendie licht ver keerd beoordeeld worden en voor verschrikkelijker en meer meegaande worden gehouden dan zij werkelijk zijn. Stolpen beoordeelde hem juisterdan Robert hij wistdat de onderdanigheid van den secretaris hare grenzen had terwijl Holms zoon in de meeniDg ver keerde dat zijn vader alles verdroegom slechts zijne familie te kunnen onderhouden. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1