No. 437. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. ZONDAG 18 NOVEMBER. Aan onze werklieden. FEUILLETON. 23) Een staatsgeheim. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD, ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80 i franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers O 06. Van 15 regels ƒ0,75; iedere regel meer 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. C08- TEE ZOON. Eeeds vele malen vonden wij in de dagbladen gewag gemaakt van vergaderingen in welke de socinal-demo- eraten hier te lande trachten hunne begrippen ingang te doen vinden. Bij aangeplakte en rondgestrooide biljetten is er nu ook eene hier ter stede aangekon digd. De werklieden, die „de oorzaak hunner ellende" willen leeren kennen worden uitgenoodigd tegenwoor dig te zijn en de boodschap des heils te hooren, welke de sociaal-democraten te verkondigen hebben. Misschien zullen er velen hetzij uit nieuwsgierigheid hetzij uit belangstelling waar zij meenen dat hunne zaak bespro ken wordtaan de roepstem gehoor geven. Dat zij dan met oordeel hooren zich niet door holle woorden laten medeslepen maar wikken en wegen of zij hier met ware volksvrienden te doen hebbenvan wier welmeenendheid kennis en geloofwaardigheid zij overtuigd zijn aan wier leiding zij zich veilig kunnen toevertrouwen. Wat wij van dergelijke, elders gehouden vergaderin gen gelezen hebben stemt onze verwachting niet hoog aangaande hetgeen hier te hooren zal zijn. De sprekers beijveren zich in den regel een bitter gevoel van wre vel en ontevredenheid bij de werklieden te wekken of aan te vuren eene verwijdering tusschen hen en hunne patroons te bewerken. „De werkman wordt getrapt en uitgezogen bet kapitaal is zijn vijand" is schering en inslag van de preek. Mag men de sprekers gelooven, dan hebben de werklieden het erger dan de vroegere negerslaven en baden ten koste van hun zweet en bloedde patroons zich in overdaad. Do arbeiders moeten dit niet langer dulden maar zich vereenigen en ook hun deel van de genietingen der wereld vermees teren zij moeten paal en perk stellen aan de overmacht van het kapitaalhet algemeen stemrecht eischen om invloed te krijgen in de Vertegenwoordiging des lands, ten einde de wetten in hun belang gewijzigd te krijgen. Men kan voor of tegen het algemeen stemrecht zijn, mits men het maar niet beschouwe als het geneesmiddel voor alle maatschappelijke kwalenen men kan noch mag het een arbeider kwalijk nemen, die er naar streeft, vooral niet als hij zich zooveel kennis verworven heeft, dat hij kan geacht worden met eenig oordeel van het begeerde recht gebruik te zullen makenen niet het werktuig te zijn van personen die van zijne onervaren heid tot bevordering hunner oogmerken partij trekken. Maar of het noodig is den werkman van haat te ver vullen jegens zijnen meester, jegens het kapitaal, jegens alle bestaande toestanden om tot het algemeen stemrecht te komen, betwijfelen wij zeer, wij gelooven veeleer, dat zulks het middel is om dit recht tot een bedenkelijk gevaar te maken Uitbreiding van het stemrecht ligt in den geest des tijde, en het is te verwachten dat tel kens meer, ten laatste allen, dit recht verwerven zullen, te eerder naarmate ontwikkeling, eerbied voor de wet en ordelievendheid onder de menigte toenemen en waar borgen geven dat het aan het algemeen ten zegen niet ten vloek zal zijn. Op het kapitaal wordt duchtig afgegeven. Het wordt niet beschouwd als de vriend van den werkmandie het mogelijk maakt zaken, fabrieken en ondernemingen te drijven, maar als de vijand, die tegenover hem staat en het op zijne vernedering en onderdrukking toelegt. Het is als of het kapitaal en de arbeid als twee vijandige machten tegenover elkander staan het eene het deel van hen die slechts in overvloed leven het ander de treurige taak van de niet-bezitters. Zóó is het echter niet: er mogen er zijn, die van hun kapitaal genieten en niet arbeiden dezulken hebben hun vermogen of door eigen arbeid ofuoordien hunner ouders verworven. Maar deze lieden maken eene kleine minderheid uit. De meeste lieden, die zich in het bezit van eenig kapi taal verheugen arbeiden tevens en dikwijls veel meer dan hunne werklieden. Op hen drukken vaak zwaarder zorgen dan op hunne ondergeschikten. Ook zij hebben de concurrentie het hoofd te bieden zij hebben voor hunne betalingen te zorgen als de betalingen waarop zij gerekend hebben, uitblijven zij hebben hun personeel bijeen te houden en te bezoldigen ook in tijden van verminderde werkzaamheden in onvoorspoedige jaren. Er bestaanhet is niet te ontkennen groote tegen stellingen tusschen de weelde waarin enkele patroons en de bekrompenheid waarin hunne werklieden leven maar de alkmaarsche werklieden die hunne patroons en dezer zaken meer van nabij kennen dan in grooter plaatsen mogelijk is, zij weten met welke bezwaren deze vaak te worstelen hebben hoe zij hunne arbeiders een goed hart toedragenen hen werkzaam houden zoolang mogelijkmeermalen ook tot eigen schade. Mocht de toestand der arbeidende klassen kunnen verbeteren wie zou het niet wenschen Hoe gelukkig zou de maatschappij zijn als in aiië kringen meerder welstand heersehte Meer dan ooit is de aandacht van aile weidenkenden er op gevestigd om door ge schikte bepalingen den toestand te verbeteren en er is reeds veel in dit opzicht gedaan al blijft er nog veel te doen over. Het onderwijs, die machtige hefboom voor allen vooruitgangwordt meer dan ooit behartigd en voor de onvermogenden toegankelijk gemaakt, de ac- cijnsen op meel, brood, brandstoffen en de goedkoopste vleeschsoorten zijn afgeschaft, arbeid van kinderen wordt tegengegaan voor de gezondheid der woningen wordt gpzorgd. Wie iets van de geschiedenis weet moet er kennen dat de toestand der arbeidende klassen in vergelijking met vroeger tijden veel verbeterd is, en het is te verwachten dat deze verbetering niet zal stil staan mits de maatschappij voor gewelddadige schokken en omkeeringen behoed bljjve en de arbeiders zeiven ernstig en bezadigd willen medewerken en niet door het kweeken van haat en verdeeldheid anderen van zich afstooten. De socialisten zijn gewoon veel van den Staat te verwachten hunne ideale Staat zou de eenige vermo gende moeten zijndie voorzag in alle beboetten ieder een taak naar zijnen aanleg en een voor zijne wenschen voldoend levensonderhoud verzekerde. De bevolking zou dan zeker nog Bterker toenemen dan thans het geval is, en daardoor de Staat onmogelijk aan deze roeping kunnen beantwoorden. De werkelijkheid is echter anders de mensch moet strijd voeren voor zijn bestaan, en juist die strijd dwingt hem al zijne vermogens te ontwikkelen. Zwaar is gewis die strijd voor velen, en het kan niet genoeg aanbevolen worden dien door alle middelen te helpen verlichten. Men- schelijkheid en godsdienst (volgens de sociaal democra ten slechts een middel om ue mindere klassen onder den duim te houden) sporen beiden daartoe aan en de meer bemiddelde nederlandersdie gestichten voor weezen en ouden van dagen voor zieken en gebrek- kigen stichtten en onderhouden hebben zich ook hierin niet onbetuigd gelaten. De oorzaken vaa de ellende der werklieden liggen voor een deel in rampspoeden buiten onze machtvoor een deel in toestanden voor wier geleidelijke verbetering aller samenwerking noodig is voor een deel ook bij hen zeiven als daar zijn onberaden huwelijken ver zuim van de gelegenheid tot onderwijs, het niet lee ren van een vak het najagen van genot het offeren aan den drankduivel, opschik in kleeding, gebrek aan overleg en spaarzaamheid. In welken stand ook deze ondeugden heerschen zijn hare gevolgen treurigbij de arbeidende klassen nog treuriger dan bij de an dere. Yan dit alles spreken de sociaal-democraten niet, volgens hen is alle ellende te wijten aan uitzuigerij en onderdrukking. Zij meenen, dat de goederen dezer wereld al zeer onrechtvaardig verdeeld zijn en het zaak is daaraan een einde te maken. Welnu, verdeel den bebouwbaren grond der aarde onder alle menschen en zeg ous wat ieder met .-.ijii klein stukje zal aanvangen; verdeel allo vermogens gelijkelijk onder allen en mor gen zult gij zien dat de een zijn deel verbrastde ander het zijne verdubbeld heeft. De werkman kan zeker veel doen om zijn lot te ver beteren niet als hij het oor leent aan raddraaiers die zoo zij bemiddeld zijn het hunne bijeenhouden, en zoo zij het niet zijn zonder werken op zijne kosten leven; niet door wrok te koesteren tegen hen die wat verworven hebben en verbittering tegen »ijnen patroon, wiens vriendschap daarentegen zijn belang is; niet door geweldenarijen en rustverstoring, die altijd tot zijne schade uitloopen maar door gehoor te verleenen aan de wijze les van Franklin, die eens boekbindersjongen was en later een groot man werd „wie u zegtdat gij door andere middelen dan door arbeidzaamheid en spaarzaamheid tot fortuin kunt komen die is een leugenaar." Kurts onverwachte kalmtede ironie in de overigens van vast zelfvertrouwen getuigende woorden verrasten den arts in hooge mate ja verschrikten hem zelfs. Misschien had hij liever gezien dat een uitbarsting van woede van den zieke hem gerechtigd had, om hem als een waanzinnige te behandelen in ieder geval had hij geen oogenblik getwijfeld, of er was werkelijk gevaar voor den geestestoestand van zijn patientwant hij scheen besluiteloos verlegen hij zag Kurt aan op eene wijze, alsof hij uit diens blikken wilde lezen, of hij inderdaad bij zijn vollen verstand was of niet. „Gij noemt graaf Hochfelden uw chef," vroeg hij plotseling. „Hebt gij dan niet ontslag uit uw ambt verzocht „Jamaar ik ben overtuigd, dat hij bevel zal geven, om mij dadelijk uit deze inrichting vrij te laten." De arts glimlachte tevreden. „Des te beter wan neer gij dat gelooftzeide hij„die gedachte zal u kalmte geven." Kurt bemerkte de verandering in het gelaat van den artshij gevoelde dat deze een twijfel had laten varen die een oogenblik bij hem was opgekomen. „Ik mag dus aan zijne Excellentie schrijven vroeg hij. „Zeker. Gij kunt brieven schrijven zooveel gij wilt maar vooreerst zal dat toch niet gaan uw arm moet nog in het verband blijven. „Dan verzoek ik umij iemand te zenden wien ik den brief dicteeren kan." „Het spijt mij zeide hij, „dat mijne ziekenoppassers het juist nu zoo druk hebben, maar ik zal den geheim raad met uw verlangen in kennis stellen misschien neemt die iemand in dienstdie u gezelschap houdt en u zulke diensten bewijst." Met Kurts geduld was het ten einde hij kon zijn toorn niet meer bedwingen. „Gij staat mij dus niet toe, om bij den minister mijn beklag intedienen riep hij „dat recht heeft ieder gevangene en gij durft het mij onthouden Weet gij dat er tuchthuisstraf op staat iemand voor waanzinnig te verklarenten einde hem van zijn vrijheid te be- rooven Het scheen een oogenblik dat de arts zich bang liet maken maar zijne aarzeling duurde niet lang. „De gedachte, dat u onrecht en geweld wordt aan gedaan," antwoordde hij „windt u zoozeer op, zooals ik bemerk dat ik u zekerheid wensch te verschaffen. Gij zijt ziek maar nog zijt gij te genezen wanneer gij u echter kunstmatig opwindt dan is bet ergste te vreezen. Vertrouwen op mij kan u alleen redden, indien ik uw vijand was dan zou het mij gemak kelijk vallenom het proces te bespoedigen dat u voor altijd in de macht van den arts brengt. Alleen uwe wonde dwingt u reeds, om u kalm te houden, en mijom u voor storende invloeden te behoeden. Of wilt gij niet gezond worden Er lag in de woorden van den arts eene vreeselijke bedreigingdat het namelijk in zijn macht stond om Kurt in een toestand te brengen die het rechtvaar digde om hem gewelddadig van zijne vrijheid te be- rooven. De arts had het wel niet duidelijk uitgespro ken maar het was gemakkelyk in te zien dat hij daarmede op Kurts bedreiging antwoordde hij waarschuwde Kurtom hem niet tot vijand te maken. Aan de andere zijde was hetgeen hij zeide eene recht vaardiging. Kalmte is voor iederen zieke tot zijne ge nezing noodzakelijkvooral bij eene verwonding. Kurt gevoelde dat hij zich schikken moest zoolang hy niet in staat was om het geweld te keer te gaan en de natuurlijke uitputtingdie op zijne opgewondenheid volgde maakte hem dit gemakkelijker, hij gevoelde zich doodmoede en hulpbehoevend. „Maak mij gezond," zeide hij met zwakke stem, „meer verlang ik niet." De arts was opnieuw verrast door de verandering van stemming, die in ieder geval niet met zijnen wen schen of met zijn oordeel over het zielkundige proce3 overeenkwam. Hij goot Kurt eenige droppels uit een fieschje in, schikte met zekere hand het verband terecht dat iets verschoven was en verliet het vertrek nadat hij zich overtuigd had, dat de zieke intusschen vast was ingeslapen. XII. De ziekeninrichting van docter Kleber „voor ziels zieken" bevond zich op twee mijlen afstand van de residentie op een eerst sinds korten tijd opgekomen plaatsje. Bouwspeculanten hadden daar eene reeks villa's willen doen verrijzen maar vele waren onvoltooid, een groot deel onverkocht gebleven en wie zich daar met terwoon gevestigd had had spoedig over zijne overijlde daad berouwwant het ontbrak aan bijna alle geriefe lijkheden die de bouwspeculanten hadden beloofd. Zoo had docter Kleber een oorspronkelijk voor vrien delijker doeleinden bestemd groot huis zeer goedkoop gekocht en met de geringe middelen die te zijner beschikking stonden eene inrichting gegrondvestdie, door reclames bevolktmeer beloofde dan zij kon aanbieden. Met uitzondering van gezonde frissche lucht en stille kalme ligging ontbrak bijna ieder an der beloofd comfort, dat het hooge kostgeld kon recht vaardigen slechts eenige kamers waren redelijk inge richt om degenen zand in de oogen te strooien, die hier zieken wilden huisvesten. Docter Kleber rekende op de helaas maar al te juiste ondervinding dat per sonen aan zielsziekte lijdendemeestal hoogst zelden door hunne bloedverwanten worden bezocht, dat slechts weinigen gaarne voor zulke zieken bizondere onkosten maken, en dat de meesten zich hiermede troosten, dat de zieken toch de geriefelijkheden niet missen, en de geneeskundige behandeling hoofdzaak is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1