No. 142. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. VRIJDAG 30 NOVEMBER. FEUILLETON. 28) Men staatsgeheim. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Bijk f 1, Prijs der gewone Advertentiën liet Programma der Sociaal-democraten. ll.kUAARSCIIF COURANT. De 3 nummers f 0.06. Van 1—5 regels f 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS- TEE ZOON. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2e helft der maand October 1883: Anna Kuncts, 11. Zwart, F. Steenmeijer, E. Vos, W. Meijer, H. van Dijk, te Amsterdam; Mej. M. Blom, Dordrecht; van DuurenHaarlem; Bakker, Heer Hugo Waard; K. van Wijk NieuwediepP. A. van Dijk, Tilburg; M. E. J. Gerlade Workum; P. van Loon, Van de hulpkantoren Egmond aan den Hoef: Heintje Vraaijman, Akersloot. Egmond aan Zee: G. W. Eicbhorn, Amsterdam. Rustenburg: P. Lof, Amsterdam. Briefkaart: Marchand Amsterdam. II. Geen verbruiksbelastingen meer. In „Aan onze Werk lieden" telden wij reeds op welke aceijnsen reeds zijn afgeschaft; thans zijn nog overig die op zeep, zout, azijn bier, rundvleesch suiker en gedestilleerd. Hoe vele bezwaren ook tegen aceijnsen zijn in te brengen zij hebben dit voor, dat zij gemakkelijk betaald en door allen ook door hier te lande vertoevende vreemdelin gen gedragen worden, die de aan accijns onderhevige artikelen verbruiken. De sociaal democraten zijn gewoon te zeggendat de onbemiddelden slechts de lasten niet de lusten van het staatsburgerschap dragen; maar hiertegen kan ingebracht worden dat ieder ingezeten belang heeft bij de handhaving van rechten veiligheid, bij de verdediging van ons land tegen zeeën en rivie ren bij het in goeden staat bonden van wegen vaar ten en havens het bestaan van inrichtingen voor on derwijs en wat al niet meer, zoodat er niets tegen is, dat zelfs zij die aan den aanslag voor de personeele belasting ontsnappen mede iets bijdragen in de alge- meene lasten. De drie laatstgenoemde aceijnsen kun nen geacht worden op de weelde niet op de arbei dende kiassen te drukken ai is het waar, dat de suikerpot op meer tafels van arbeidersgezinnen dan van gezinnen uit de middelklasse gevondenen dat het grootste aandeel der aanzienlijke opbrengst van den accijns op bet gedestilleerd uit de beurs der arbeiders klasse betaald wordt. Over dergelijke, zich vrijwillig opgelegde belastingen past het niet te klagen. Over de overige dan De accijns op de zeep bedraagt 5 die op het zout 4% cent per 5 ons terwijl die op azijn en bier zoo gering zijn dat bet niet de moeite waardig is er over te spreken. Afschaffing der zeep en zoutbelastingen is reeds dikwerf besproken en ver langd evenzeer als die der sedert lang veroordeelde patentbelasting. De nood der schatkist en de moei lijkheid der vervanging door iets beters hebben haar echter tot nog toe weerhouden. Plaatsen nu de sociaal democraten afschaffing van aceijnsen van alie nog wel op hun programma dan dienen zij dit aan te vullen met hetgeen voor het af te schaffene in de plaats moet komen of met aanduiding van de wijze, waarop de opbrengst ontbeerd kan worden. „Afschaffing van belasting" zonder meer zijn groote woorden wel ge schikt om den bijval van oppervlakkigen te verwerven. Maar wie bedenktdat de Staat voor zijne behoeften geld noodig heeftbeschouwt de belastingen als on misbaar en wie er zijne gedachten wat dieper over laat gaan erkent de groote moeilijkheid om den druk der belastingen zoo te verdeelen die ieders aandeel vol komen is geëvenredigd aan zijne krachten. Betere wet op den kinderarbeid. Het vorige ministerie had dergelijke wet voorgedragen, het tegenwoordige heeft haar ingetrokken. Wij mogen gelooveu dat de kwestie daarmede niet voor goed van de baan is ge raakt te vele en daaronder ernstige en warme mannen zijn te zeer overtuigddat de bestaande wet gebrekkig is en aanvulling behoeft. Wij kunnen dit onderwerp veilig aan heu overlatenzonder in deze de sociaal democraten als voorvechters te laten optreden; de kwes tie raakt velerlei particuliere belangen en moet daarom met bedaardheid tot oplossing gebracht worden. Algemeen stemrecht. De werkman moet de wetten helpen makende tegenwoordige Kamerleden en ministers kennen den werkman en zijne behoeften niet. Zij vinden het wel goeddat de werkman liun slaaf is en btijft. Het laatste is een zoo vleiend compliment neen laat ons ronduit zeggen zulk eene beleediging voor hen tot wie het ge richt wordt dat men slechts letten mag op den per soon die het heeft uitgesproken. Wat er echter aan voorafgaat wetten maken is maar niet ieders werk en wij betwijfelen het zeer of de werkman daartoe in staat geacht kan worden of hij in onze 2e. Kamer een wenschelijk element zou zijn, Maar bovendien er zijn meer standen en beroepen die in deze vergadering niet vertegenwoordigd zijn, en zich deswege niet beklagen of achteruitgesteld rekenen. Onze Stateu-Generaal verte genwoordigen geen standen maar het geheele neder- landsche volk, en het is niet wenschelijk haar door eene standen-vergadering te vervangen. Kwamen de sociaal-democraten aan het gezag het zou te vreezen zijndat zij slechts oogen hadden voor de belangen der mindere klassen niet voor die van het algemeen. Meeoen zij dat onze Vertegenwoordigers die van den werkman niet kenuen en daardoor veronachtzamen dan vragen wijot onze Kamers door de afschaffing van vele aceijnsen door hare zorg voor het onderwijs door de wet op den kinderarbeid (eene eerste proeve en daarom nog gebrekkig) niet juist aan de mindere klas sen groote diensten hebben bewezen Over het algemeen stemrecht hebben wij in ons ar tikel „Aan onze YV erklieden" reeds een en ander Ge zegd dat wij niet herhalen willen en ons in staat stelt thans kort te zijn. Men zal gevoelendat de uitbreiding van het kiesrecht slechts trapsgewijze kan geschieden naarmate nieuwe rijen der bevolking daar voor rijp geoordeeld mogen werden. Eerst na 1848 werden hier te lande de rechtstreeksche verkiezingen ingevoerd en thans zou men reeds algemeen stemrecht De geheimraad ontving Holm in zijn kabinet. Hij uam zonder een woord te zeggen den secretaris de stukken uit de hand die deze hem toereikte en legde die, zonder intezien op zijne tafel. Daarop ging hij zitten en wees ook Holm een stoel aan. Zijne gansche houding scheen onverklaarbaar, in de beste stemming had hij er nooit aan gedacht, om een ondergeschikte te vergunnen in zijne tegenwoordigheid te gaan zitten en nu bood hij Holm een stoel aan. „Ga zitten," zeide hij, toen Hoim aarzelde „ik heb zaken met u te bespreken waarbij wij vergeten moe ten dat geboorte, rang en omstandigheden ons schei den wij zijn beiden vaders als zoodanig moeten wij onderhandelen. Ik was gisteren zeer heftigeen zwaar ongeluk heeft mij intusschen getroffen, ik wil beproe ven ol ik het kan afwenden door mij te veroot moedigen. Holm gij hebt het geluk van uw kind op het oog laat u niet misleidenom Daar onmogelijk te vervullen illusies te streven. Ik eisch nietik ver zoek u help mij om mijn zcon van eene dwaasheid terug te houden die hem en uwe dochter in het ver derf moeten storten. Ik bied u eene post bij de re geering van aandie u eene belangrijke verhoo ging van inkomsten geeftmaar ik verlangdat gij die dadelijk aanvaardt, en er voor zorgt, dat uwe dochter zictt verplicht, om mijn zoon geen bericht te f oen toekonpen en geen brief te beantwoorden. Gij kunt dan velrzekerd zijn dat ik voor uwe verdere toe komst zorgen) zal." „Mijnheer! de geheimraad," antwoordde Holm, de goedheid, w earmede gij mij behandelt, maakt mij het vervullen vagi de plichtdie ik jegens anderen heb willen Men duldedat wij en velen met ons voor zoo grooten sprong terugdeinzen. Wij bemerken niet dat ons volk reeds genoeg voor zoo gewiebtigen maat regel is voorbereidea evenmin dat het algemeen stemrecht een volkswensch is. Wel dat eenige ru moerige lieden er in den laatsten tijd propaganda voor trachten te maken. Wat wij er elders van gezien hebben stemt ons volstrekt niet tot ingenomenheid. In frankrijk is het gebeurd, dat een wegens insubor dinatie gestraft onderofficier tot lid der Kamer werd verkozen het algemeen stemrecht heeft daar te lande den eedbreker Napoleon III gehuldigd en gesteund en daarna de republiek toegejuicht. In Duitschland heeft het niet gestrekt tot bevordering der volksvrijheid in Noord-America leidt het tot omkooperij en tot groote misbruiken in de administratie, waarvan Nieuw-York een bekend voorbeeld is. Wij hebben de verschillende punten van het sociaal democratisch programma achtereenvolgens besproken. Wij gelooven niet dat onze werklieden zich voor die punten zeer warm maken, dat zij van de verwezenlijking dezer punten hun heil verwachten en ter bevordering van die verwezenlijking zich haasten zullen om zich bij den sociaal-democratischen bond aan te sluiten. Wat er goeds in zijn en op den duur nuttig en noodig blijken mocht zal tot stand komen ook zonder oprui ing en marktgeschrei. GeDoeg degelijkeernstige mannen wier hart warm klopt voor het geluk des volks houden hunne aandacht op deze dingen gevestigd. Wij hebben gezegddat de mensch strijd voeren moet voor zijn bestaan. Dergelijken strijd zien wij ook in de natuur. Van de dieren en planten verovereg zij de beste plaatsen die het best voor de kamp om het leven berekend zijn en zich het best naar veran derde levensomstandigheden weten te voegen. Waren de menschea aan de dieren gelijk dan zou de over winning weggelegd zijn voor de ruwe krachthet ge weld. Maar voor den mensch gelden kennis en zede lijkheid (d. i. de macht over de stof en over zich zeiven) meer dan dit. Alle verbetering van toestand moet dus in de eerste plaats gezocht worden in ver meerdering van beiden. Laat ieder werkman elke ge legenheid aangrijpen om zich en de zijnen te oefëneói om zich in zijn vak te bekwamen en te volmaken, om' daarin de eerste te worden laat ieder zich ook oefe nen in zelfbedwang, in zucht tot orde en huiselijkheid, in één woord in deugd. De zegenrijke vruchten zullen niet uitblijven. Niemand meene dat hij en de zijnen steeds gedoemd zijn te blijven wat zij zijndat de omstandigheden hem te machtig zijn om iets tot lots verbetering tot zelfverheffing te doen. Wij zien im mers gedurig dat de kleinzonen van vermogende lie den tot arbeiders gedaald dat de kleinzonen van ar beiders tot vermogende lieden opgeklommen zijn en er alzoo eenige gedurige afwisseling bestaatwaarin eenige plaats raag toegekend worden aan wat men ge- zeer moeielijk. Gisteren nog had ik anders kunnen antwoorden wanneer gij op die wijze tot mij gespro- ben hadtnu kan ik het echter niet meerwant ik heb mijn woord verpand." „Gij hadt mij beloofd mijn zoon uw huis te zullen verbieden." „Ja, mijnheer de geheimraad, maar in de veronder stelling dat hij slech s aan een oogenblikkelijke luim toegaf; hij heeft mij echter van de ernst zijner gevoe lens overtuigd en toen had ik geen reden om hem door een weigerend antwoord te kwetsen. Mijnheer uw zoon moet weten en verantwoorden, wat hij doet, ik kan een man van eer, die mijne dochter een eerlijk' aanzoek doetgeen beleedigend bescheid geven. Wij zullen ons schikken wanneer mijnheer uw zoon zich terugtrektmeer kan ik niet beloven." „Gij neemt de post te aan?" vroeg Stolpen wiens stem reeds verried dat bij zijne zelf beheer sching verloor. „Gij zijt tot onmiddelijk vertrek be sloten „Vergeef mij mijnheer de geheimraad wanneer ik uw welwillend aanbod moet weigeren, mjjn verplaatsing op dit oogenblik zou iets hebben van Ilolm kon niet uitspreken. Stolpen sprong van zijn stoel op zijn gelaat gloeide van opgewondenheid. „Weigeren donderde de geheimraad. „Gij hebt de ongehoorde onbeschaamdheid „Mijnheer de geüeimraad ik verzoek u beleefd, mij te willen laten gaan." „Ja dat zal ikj, maar uit de dienst Met schimp en schande zult gij ontslagen worden." Holm sprak geen woord maar hij keerde zich om ten einde het kabinet te verlaten. „Hier blijven 1" riep schuimbekkend van woede, de geheimraad die in deze beweging openlijke insubordi natie zag, „men gaat niet heen wanneer de chef nog spreekt, dat is eene ongepastheid, eene onbeleefdheid, waarvoor ik een disciplinair onderzoek zal doen instellen." Het gelaat van den secretaris werd doodsbleek hij sidderde van opgewondenheid aan alle leden. „Mijnheer de secretaris," antwoordde hij, „ik ben koning lijk ambtenaar, niet uw lakei. Ik móet u be leefd verzoeken, scheldwoorden achterwege te laten." Stolpen stond een oogenblik sprakeloos, zulk eene koenheid bewees, dat de ambtenaar voornemens was, om zijne bedreigingen het hoofd te bieden, dat Holm in ieder geval op machtige hulp rekende, want anders had hij zulk eene uitdagende houding niet durven aan nemen. Zoolang de geheimraad in dienst was, had nog ieder ondergeschikte gesidderd voor eene bedreiging met een disciplinair onderzoek en was beseheiden tegen spraak eene vermetelheid geweest en deze man waagde het te verzoeken om heftige woorden achterwege te laten? Stolpen herinnerde zich de waarschuwing van den minister. Ondanks zijne hartstochtelijke opgewondenheid gevoelde hij dat de secretaris een aanklacht tegen hem zou kunnen indienen en dat, wanneer Holm hem daarmede voor was, iedere maatregel zijnerzijds als een wraakneming zou worden aangemerkt en dat te meer, als men hem ook b ivendien zou kunnen bewijzen, dat de secretaris hem lastig was geworden. Holms geheele houding liet hem geen twijfel meer over of deze wilde den strijd met hem opnemen en de argwaan dat Hochfelden misschien zelfs den secretaris had opgeó stookt, kwam hem dreigend voor den geest. Ja zoo was het. Hij had zijn verzoek om ontslag ingediend men was misschien blijde van hem bevrijd te worden en beschouwde hem reeds als een uitge diend man. Hochfelden nam Holm in bescherming opdat de wereld zou gelooven dat hij er nooit aan gedacht had, dat Kurt zijn schoonzoon zou worden en ieder zou inzien, dat hij particuliere zaken zorgvuldig van de dienst hield afgescheiden, hij wilde zich populair maken, door den secretaris tegen den geheimraad in bescherming te nemen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1