No. 143. Vijf en tachtigste Jaargang. 1883. ZONDAG 2 DECEMBER. EERSTE BLAD. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. De aanstaande Grondwetsherziening, Plaatsgebrek noodzaakt ons bet feuilleton ditmaal achterwege te laten. (SRliciëel (Öcbccltc. Staatsloterij. fónttcsd&nb tLKMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers O 06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Het oogenblik, waarop een poging zal worden gedaan om onze hoogste staatswetde Grondwet zelve te herzien begint te naderen. Na 1848 was zoo iets in Nederland niet beproefd. Wel waren een aantal leem ten en gebreken van de Grondwet aan den dag geko men en vrij algemeen erkend maar zij waren niet van dien aard dat tot herziening besloten scheen te moeten worden. In de laatste jaren stuitte men echter bij de pogingen, om tot een betere regeling van ons kiesrecht, onze belastingen en onze verdediging te geraken op zoo groote belemmeringen in de bepalingen van de Grondwet omtrent deze allergewichtigste nationale be langen dat de behoefte aan herziening allengs duide lijker werd. Het grondwettig voorschrift dat het getal van de leden der Tweede Kamer wordt bepaald naar de be volking, voor ieder 45000 tal één, maakte een nieuwe verdeeling van bet rijk in kiesdistricten om de vijf jaren noodzakelijk. De Regeering die dit werk ondernam bleek steeds bloot te staan aan de verdenking dat zij bij die verdeeling niet met de noodige onpartijdig heid had gehandeld maar er naar gestreefd had om de kiesdistricten zoo samen te stellen, als voor de ver kiezing harer geestverwanten het gunstigst scheen. De leden der Kamer die dit plan van verdeeling hadden te beooideelen en vast te stellen konden deze ver denking evenmin ontgaan en zoo werd deze bepaling een treurige bron van wantrouwen en verdachtmaking^ .u _-i .-y=r. ,i,M.n r f T'T llll BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gelet op art. 54 der wet van 29 Juni 1S51 (Staatsblad no. 85); Brengen ter algemeene kenni3dat de gemeenteraad in zijne vergadering van 28 November 1883 benoemd heeft voor het jaar ;884: 1. tot leden der vaste commissie voor de verordeningen, tegen welker overtreding straf is bedreigd, de heeren J. G. A. Verhoeff, rar. A. P. de Lange, J. C. Yonk en J. C. Koorn, van welke commissie de Burgemeester, ingevolge art. 106 der gemeentewetvoorzitter is 2. tot leden der vaste commissie van financiën de heeren J. G. A. Verhoef!, J. C. Koorn, B. Preijer, C. Bosman en C. W. Bruinvisonder voorzitterschap van den heer JG. A. Verhoeff 3. tot leden der vaste commissie van bijstand in betrekking tot het beheer en onderhoud der plaatselijke werken en eigen dommen de heeren H. J. Conijn, C. Bosman en H. J. Bruinvis, onder voorzitterschap van den heer Wethouder P. Bruinvis de Lange, daartoe door Burgemeester en Wethou ders uit hun midden aangewezen 4. tot leden der vaste commissie van bijstand in het beheerder wandelingen en plantsoenen, de heeren J. C. Koorn, C. W. Bruinvis en Mr. A. P. de Lange, onder voorzitterschap van den heer Burgemeesterdaartoe door Burgemeester en Wet houders uit hun midden aangewezen; en 5. tot leden der vaste commissie voor de gasfabriek de heeren C. Bosman en Mr. A. P. de Lange, onder voorzitterschap van den heer Burgemeester, daartoe door Burgemeester en Wethouders uit hun midden aangewezen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 30 Nov. 1883. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbendendat in het voorjaar van 1884 vernieuwd zal worden de bestrating in de Schou tenstraat., dt Boterstraat en het Payglop, in verband waarmede zij uitgenoodigd worden hunne riolen, mochten zij herstelling behoeventijdig te herstellen of zoo zij gas willen aanleggen, daartoe vóór dien tiid over te gaan, daar geene vergunning tot het opbreken der straat voor dat doel zal worden verleend kort na de vernieuwing dier straten. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 30 Nov. 1883. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De personendie toegelaten zijn als gedelegeerden der 2e klasse voor de Staats-loterij alhier, kunnen hunne acte van toelating ter secretarie verkrijgen tegen betaling van 25 centen leges, op Maandag 3 December 1883, 's morgens van 9 tot 2 uren. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het volgende gevondene voorhandeneen gekleurd omslag doekje; een gouden peervormig oorbelletje en een bloedkoralen armbandje met kapittelstokje; een koperen teekenpasser; een wandelstok en een handschoen; een fazanten hen; drie kaartjes van de leesbibliotheek; twee onderstukjes van gouden oorbelletjes, van gelijken vorm, waarin een borstbeeluje van bloedkoraal; een gouden vingerringetje met haar waarop eenige letters; een gouden oorbelletje met franje; een zilveren vingerhoed. van wederzijdsche verwijten en beschuldigingen. De aftreding van de helft der leden om de twee jaren verzwakt de kracht der Kamer en doet, bij deze her haalde stemmingen, de belangstelling der kiezers dalen. Grooter nog bleek het bezwaar, dat de -Nederlander, om kiezer te kunnen zijn, een zekere som in de directe belastingen moet betalen die overeenkomstig de plaatselijke gesteldheid moet bepaald worden en niet minder dan f 20 noch boo jer dan 160 mag zijn. Behalve de groote moeilijkheid die deze ver wijzing naar de plaatselijke gesteldheid steeds bleek op te leveren legt deze bepaÜDg een band tusschen het kiesrecht en het betalen van belasting, die een behoorlijke regeling van beide schier onmogelijk maakt Schaft men een directe rijksbelasting af of wijzigt men haar, aanstonds komt er verandering in het personeel der kiezers. Toen men een gedeelte van de personeele belasting aan de gemeenten wilde overdragen moest men om dit bezwaar te ontgaan, zijn toevlucht nemen tot het huismiddeltje van de geheele personeele belas ting te blijven beschouwen als rijks belasting, waarvan bet grootste gedeelte werd uitgekeerd aan de gemeen ten. Een belastingdie grootendeels geheven werd ten bate van de gemeenten, moest alzoo rijksbelasting blijven heeten. Ofschoon iemand in alle opzichten om bekwaamheid of gegoedheid of om welke reden ook geacht moet worden een goed en gescbikt kiezer te zijn, ja daarvoor boven, vele anderen in aanmer king te komen, wordt dit door de grondwet onmogelijk gemaaktals hij om welke reden dan ook, niet genoeg in de direete belastingen betaalt. Geen ander ken merk van beschaving en welstand mag daarbij in aan merking komen. Daarentegen is de ontwerper van een nieuw belastingstelsel verplicht zich niet uitsluitend bij zijn onderwerp te bepalen maar tevens acht te ge ven op de veranderingen die door zijne plannen in de kiesbevoegdheid der burgers zouden ontstaanen met bet oog op die gevolge -njn plannen in te richten. Wat de Eerste Kamer betreft, bestaat voor de beper kende bepalingdat hare leden uit de hoogst aange- slagenen moeten gekozen worden geen voldoende grond. Wil men onze militie en schutterijen regelendan ontwaart men al aanstonds dat wij door de Grondwet gebonden zijn aan een zoo korten diensttijd als in geen ander land bestaat en dat wij genoodzaakt zijn onze militiens reeds na vijfjarigen dienst dat is als zij be hoorlijk geoefend zijn, weer te ontslaan. De bepalingen omtrent de schutterijen hebben steeds aanleiding ge geven tot groot verschil van gevoelen en volgens veler meening wordt haar zoozeer het karakter van een plaatselijke wapenmacht toegekend dat een be hoorlijk verband met het leger in oorlogstijd onmo gelijk is. Deze bezwaren hebben er wel het meest toe bijge bracht om de overtuiging te vestigen en te doen veld- winnendat herziening der Grondwet niet langer mocht worden uitgesteld. Die hoogste wet moet de regelen voor onze staatsinrichting bevatten, die voor ons en onzen tijd passen maar zij mag geen belem mering voor ons worden geen beletsel om de belang rijkste zaken het doelmatigst en op de minst bezwa rende wijze te regelen. Het spreekt echter van zelf, dat er nog andere bepalingen in de Grondwet zijD, waarvan herziening wensehelijk is. Al aanstonds komt het belemmerende van de voorschriften omtrent de wijzewaarop veranderingen in de Grondwet zelve ge bracht kunnen worden aan het licht. Dat voor het veranderen der Grondwet meer vereischt moet worden dan voor gewone wetswijziging mag worden erkend maar door de bepaling dat de nieuwe Kamers die na de aanneming der wetten tot herziening der Grondwet gekozen moeten worden die wetten niet anders dan met twee derden der uitgebrachte stemmen mogen goedkeurenwordt ten slotte de beslissing over deze gewichtige vraag door de minderheid gegeven. De bepalingen omtrent de troonsopvolging zijn zoo duister en verward dat daarover allerlei kwesties kui nen ge maakt worden die tot moeilijkbeden en beroeringen aanleiding zouden kunnen geven. De geschillen tus schen de administratieve machten en de burgers kunnen op betere wijze beslist worden dan de Grondwet toelaat. De plannen tot Grondwetsherziening, die bet eerst aan den Koning werden voorgesteld door den Minis ter Kappeyne van de Coppello in 1879, bepaalden zich tot de voorschriften omtrent het kiesreebt in verband met de belastingende samenstelling van de beide Kamers der Staten-Generaal en 's lands verdediging. Over deze plannen bad echter geen nadere gedachten- wisseling plaats daar de Koning verklaarde den tijd voor Grondwetsherziening nog niet gekomen te achten. Evenzoo ging het met de plannon in 1882 door den heer lak van Poortvliet ontvouwd. Maar reeds in de troonrede bij de opening der zitting van de Staten Generaal in September van het vorige jaar werd door den Koning aangekondigd dat een onderzoek zou wor den ingesteld naar de bepalingen der Grondwet, die wijziging noodig hebben. De leden der Staatscommissie voor dit onderzoek zijn bij de optreding van het tegen woordig Ministerie benoemd. Nog voor het einde van dit jaar is het verslag dezer commissie te wachten en daarna zal de Regeering wel zoo spoedig mogelijk hare voorstellen indienen. Z j blijft volkomen vrij uit het verslag der commissie te nemen wat zij noodig en wensehelijk oordeelt. Zullen de voorstellen der Regeering van ruimen of van beperkten omvang zijn Dat zullen wij moeten afwachten. De Minister van Binnenlandsche zaken zeide daaromtrent dezer dagen in de Tweede Kamer het volgende: „De wettelijke regeling van het kiesreebt en die van de defensie mogen de hoofdzaak zijn; wan neer nog andere leemten in de Grondwet worden waar genomen wanneer gebreken daarin aangetoond en veelvuldig besproken worden zoude het jammer zijn indien bij eene herziening der Grondwet iets wierd voor bijgezien, wat tot welzijn des lands zoude strekken. Ik wijs op de bekende duisterheid ten aanzien van de troons opvolging." Inderdaad kan bet niet anders, wanneer een commissie van bekwame mannen van verschillende richting de geheele Grondwet doorloopt, om te onder zoeken van welke barer bepalingen herziening wensehe lijk is of het aantal aanbevolen wijzigingen zal allengs toenemen. Een belangrijke rol zal in elk geval bij de herziening vervullen art. 194 der Grondwet, dat be palingen bevat omt ent het openbaar onderwijs en meer bepaald omtrent het openbaar lager onderwijs. Daarin wijziging te brengen zal thans ongetwijfeld bet streven zijn van antirevolutionairen en katholieken. Zal de Regeering beginnen met van deze bepaliugen wijzigingen voor te stellen F ijij» iI in_,.wwj ENGELAND. Den 30 ving bet rechtsgeding tegen O' D nnoli, den moordenaar van den verklikker Carey aan in tegenwoordigheid van een groot publiek. Hij ontkende zijne1 schuld aan dien moord. Volgens bet openbaar ministerie waren er voldoende termen om liet feit te beschouwen als moord met voorbedachten rade. De behandeling der zaak tegen Wolff, beschuldigd van bet voorbereiden eener ontploffing en van het plan om daarvan aangifte bij de politie te doen, ten einde de premie machtig te worden is den 29 eene week uitgesteld. ERANKRIJK. Een te Rijssel ingesteld onderzoek heeft doen zien dat geen der aldaar bestaande ver- eenigingen aan Curiën last gegeven had, minister Eerry te dooden. Een der voornaamste baukiers en commissiehuizen te Marseille, Roux de Fraissinet en Cie., heeft zijne betalingen gestaakt. De waarde der bezittingen wordt geraamd op 7$, de schuld op 9 miljoen guldens. Groote verliezen door de ongelukkige exploitatie van mijnon in Spanje en slecht geslaagde handelszaken op Mada gascar schijnen den val van dat huis veroorzaakt te hebben. Den 25 werd te Belley (departement Aix) de kan- di.laat der republikeinsclie unie, Giguet, met 12680 stemmen tot lid der Kamer gekozen zijn mededinger Portal esbehoorende tot de onverzoenlijken, bekwam 4587 stemmen. Dienzelfden dag had te Lodève (depar- temeuc Hérault) de reeds besproken verkiezing plaats, met den uitslag dat herstemming moet plaats hebben' tusschen Paul Leroy-Beaulieu kandidaat der conserva tieven en gematigde republikeinen, met 6607 en Gaitier, kandidaat der republikeinsche unie, met 6406 stemmen'. Men beweert, dat de burgemeesters en andere verkiezings agenten druk bezig zijn geweest om de verkiezing van den beer Gaitier te bevorderen door allerlei onware geruchten ten aanzien van zijnen tegenstander in om loop te brengen. De Tonkin-commissie hoorde den 28 de ministers Eerry, Campenon en Peyron. Minister Ferry deed mededeeling van het chineescbe memorandum en van bet daarop gegeven antwoord. In eerstgenoemd stuk wordt gezegd, dat Frankrijk aan Annam een onbillijk verdrag oplegde, waarbij China's rechten miskend werden en Annam bezette met te kennen geving dat het Bac-Ninb den sleutel van het chineesche rijkwenschte te bezitten. China wilde de vrede lievende betrekkingen voort zetten doch zou genood zaakt zijn den aanval op Bac-Ninh met chineescbe troepen al te weren. Om bloedvergieten te voorkomen, deed het een beroep op het eergevoel en de eerlijk heid van Frankrijk, onder betuiging van zijn leedwezen, mocht het genoodzaakt worden zijne rechten te doen eerbiedigen. In Frankrijks antwoord wordt herinnerd, dat de fransche regeering noch Annam, noch Tonkin wil inlijven. Het verdrag van Hué had uitsluitend ten doel een nauwkeuriger omschrijving te geven van het verdrag van 1874 ter bevestiging van het bescherm heerschap over Tonkin. Zij achtte het noodig Sontay en Bac-Ninh te bezetten maar niets belette eene bil lijke schikking op de grondslagenwaarvan Frankrijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1883 | | pagina 1