No. 3. Zes en tachtigste Jaargang. 1884. ZONDAG 6 JANUARI. Frankrijk buiten Europa. FEUILLETON. 40)Een staatsgeheim. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. (Dffieiêcl ©ebeelte. ALKMAARSUHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdflg-, Dotlderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers O 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat de beschrijving voor de plaatselijke directe belasting, dienst 1884, Woensdag 2 Januari 1884 een aanvang neemt. Zij berinneren, dat die belasting gelieven wordt van de te Alkmaar hun hoofdverblijf houdende en van de meer dan 3 mamden in dat dienstjaar aldaar ver blijvende hoofden van huisgezinnen of alleen wonende personeneen perceel of een afzonderlijk belastbaar gedeelte van een perceel bewonende b. personen of hoofden van gezinnen, bij anderen inwonende, daaronder begrepen minderjarige kinderen met een eigen in komen voor zoover de hoofdbewoner niet of niet geheel in hun onderhoud voorzietonverschillig of de hoofdbewoner al dan niet belastbaar zij. De beschrijvingsbiljetten worden 8 dagen na de bezorging teruggehaald. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 29 Dec. 1883. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS vaniALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat W. BAKKUM melkver- kooper aldaar, aan ben vergunning gevraagd heeft tot het voort zetten van den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel aan de Sliksteeg, No. 6, tot dus ver gedreven door N. BAKKUM. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 4 Jan. 1884. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De Schutter ZACHARIAS BUITENKANT, 1. w. Enkhui zen wordt verzocht zich ter gemeentesecretarie aan te melden. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het volgende gevondene voorhanden, als: een kwast van een boa, een jongensjas, een handvormig oorbelletje, een r. c. kerk boek, een kinder-vrouwenzakjeinhoudende beursje enz., een kinderarmband, een ring, waaraan 4 sleutels, een bosje touw, een hennepzeeleen ledig drankvaatje en een faisante hen. Ljjst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2e helft der maand November 1883: Louisa Baril, C. Coops, Mevr. M. van Hove, Amsterdam; Mej. C. van den Berg, Haarlem; J. Verhulst, Haarlemmer meer; K. Wigman Helder; J. Wiel, Rotterdam. Van de hulpkantoren Egmond ad Hoef: K. lerens, Winkel. Rustenburg Gert LofAmsterdam. Briefkaart: J. D. Stokvisch, Amsterdam. Verzonden geweest naar Amerika: Van liet hulpkantoor Broek op Langedijk J. G. Dekker, Illinois (Cook County). üuitschland:B C. HaaseKeulen. Australië: Mark Woelston, Gelukkige Eilanden. Al zijn wij niet meer de machtige natie die aan Eu" ropa de wet voorschreef aldus redeneeren tegenwoor" dig sommige Pranschen wij kunnen de wereld blijven beheerschen door onze denkbeelden en onze taal. En wie zal ontkennen, dat er waarheid ligt in die bewering? Welk een overwegende invloed hebben eenmaal de clas- sieke Eranscbe schrijvers op de letterkuude, den smaak en de denkbeelden van geheel beschaafd Europa uit geoefend Hen na te volgen en zooveel mogelijk nabij te komen was eenmaal in vele landen ook in ons va derland het hoogste streven. Voor bet tooneel waren zij de erkende wetgevers en leverden zij de voorbeelden, waaraan andere gewrochten getoetst moesten worden. Waar onze taal wordt gelezen en gesproken vinden onwillekeurig onze denkbeelden ingang hebben zij te recht beweerd en zoo kon een Eranschman van betere dagen tot de Europeesche volken zeggen gij hebt al len iets van Rousseau en Voltaire in u opgenomen. Maar Frankrijk heelt krachtige mededingers gekregen. Zelf heeft het vooraan gestaan in de bestrijding van het „gezag" op het gebied van den geest. Niet alleen heb ben Engelsche en Duitsche taal en letterkunde zich over de gansche beschaafde wereld verspreidmaar alle volken hebben deel genomen aan het groote werk in ruimer of beperkter kr ng en hebben hart voor het eigenaardige en kenmerkendé van eigen taaleigen geschiedenis en eigen volksleven. Toch handhaaft het Fransch zijn ouden roem in helderheid van voorstelling, klaarheid van taal en zuiverheid van vorm. Wie zal ziju machtigen invloed ontkennen in den roman en op het tooneel Maar de vijand staat voor de poort, mee- nen de Franschen. Die vijand is natuurlijk geen ander dan Duitschland of liever zijn rijkskanselier Bismarck. Uit de handels- en krijgsondernemingen tracht hij ons te verdringen zeggen zijuit de diplomatie wil hij de Fransche taal verbannenevenals uit de Elzasser scholen en daarom past rxöt ons meer dan ooit te wa ken en ons te vereenigen tegen het dreigend gevaar. De vrucht van deze stemming dor gemoederen is de oprichting van de Alliance franqaiseeene vereeniging tot uitbreiding van het gebruik der Fransche taalde eenige zooals zij met echt Frnnscbe eenzijdigheid be weert „die den mensch in staat stelt zich met volko men klaarheid uit te drukken." Overal waar de Fran sche vlag wappert, moet de Fransche taal verbreid en moeten daartoe Fransche scholen gesticht worden in Algeriëin Tunis in Cochin-china en in Tonkin. Merkwaardig zijn ook weer in deze zaak het gevoel, dat Bismarck de groote vijand is op elk gebied en de lust, om buiten Europa terrein te vinden voor de uit breiding van Frankrijks macht en Frankrijke invloed. In bet bezit van een ontzag inboezemende vloot, doch zonder een voldoende landmacht gereed te hebben voor een oorlog in deze verre gewesten is het in Achter- Indië een deel van bet rijk van Annam gaan bezetten en daardoor in botsing gekomen met China welks Keizers zich tot nog toe als de opperheeren van dat rijk beschouwden en de Koningen van Annam in hunne waardigheid bevestigden. Tot Annam behoort Cochin- china waarvan in 1862 en 1867 zes provinciën aan Frankrijk waren afgestaan. In 1874 werd opnieuw een traktaat met Frankrijk gesloten, waarbij dit rijk de on af hankelijkbeid van den Koning van Annam van elke vreemde mogendheid, alzoo ook van China, erkende en waarborgde en waarbij tevens enkele havens van Annam voor vreemde schepen werden geopend. Dit alles ging echter buiten China om; het Hemelsche Rijk deed geen afstand van eenige bestaande of beweerde rechten. Nu Frankrijk echter ook in een andere pro vincie van Annamin Tonkin doordringt en de ge heele kust aan den mond van de Roode rivier in bezit dreigt te nemen komt het in verzet. Zijn handel in deze streken schijnt van groot belang, en die zou aan merkelijke schade lijden wanneer het ran deze rivier en door haar van de zee werd afgesloten. De oorlog, dien Frankrijk in Tonkin voert, is van een zeer bijzonderen aard. Eigenlijk strijdt het tegen de zoogenaamde „Zwarte vlaggen opstandelingen en vrij buiters, die deze streken onveilig maakten. Het noemt zich de beschermer van Annam en met China ver klaart het niets te maken te hebben ofschoon het van algemeene bekendheid is, dat zijn tegenstanders door China worden gesteund. Intusschen wacht Frankrijk zich wel aan China den oorlog te verklaren, en China neemt dezelfde omzichtigheid tegenover Frankrijk in acht. Geen wonder. Voor beide partijen zou de oorlog bedenkelijke gevolgen kunnen hebben. China begrijpt zeer goed dat in dat geval de strijd niet in Annam zou blijven, maar naar bet Cbineesche rijk zelf zou worden over gebracht. Het vreest de Fransche vloot zeker nog meer dan de Fransche landingstroepen en toch weet het reeds bij ondervinding dat Frankrijk, zoo het noodza kelijk blijkt, genoeg troepen kan afzonderen, om de niet zoo heel ver van de zee gelegen hoofilftad Pek i bereiken. Maar ook Frankrijk moet wenschen zoo mo gelijk een openlijken oorlog met China te voorkomen. Het Hemelsche Rijk heeft in de laatste jaren aan leger en vloot veel gedaan en vooral de bewapening van beide verbeterd. Nu is het niettemin wel zeker, dat de oefening van oificieren en manschappen nog veel te wenschen overlaaten noeh de aanvoerder noch de soldaat in beleid en oorlogstaktiek in de schaduw der Franschen kan staan maar daartegenover zou China tegenover duizenden Europeanenhonderdduizenden Chineezen in het veld kunnen brengen, en men schijnt er op bedacht te moeten zijndat hetwanneer het werd aangevallen zich hardnekkig zou verdedigen. Maar dit is nog niet het grootste bezwaar. De handel van verschillende Europeesche staten, inzonderheid van Engeland, zou door een oorlog met China groote schade lijden en het leven en de bezittingen van alle Euro peanen zonder onderscheid zouden in de havensteden, Kleber werd doodsbleek. De zieke had geen koorts, zooalB hij gehoopt bad. De angst van het kwade ge weten sprak uit de gelaatstrekken van den docter, maar hij dwong zich tot een glimlach. Hij wilde met die lach den vragenden blik van den commissaris en den zegevierenden blik van den betaalmeester trot- seeren. „Het schijntdat de zieke bij zijn volle bewustzijn is zeide de commissaris met dreigende ernst. In ieder geval schijnt mij het dwangbuis eene overtollige wreed heid toe, d i e zieke was toch wel op andere wijze tot rust te brengen." „Indien gij het beter weetmijnheer de commissa ris dan moet ik zwijgen. Gij behoeft hier slechts be velen te gevengij zijt verantwoordelyk. Maar waar schijnlijk weet gij nietdat de zwakste mensch in een aanval van woede reuzenkracht bezit. Gij weet misschien ook niet, dat men zieken vaak met geweld beletten moetom hunne verbanden aftetrekken." „De honende toon van uw antwoorddocterver raadt eene zonderlinge prikkelbaarheid. In plaats van u er over te verheugen dat uw patient deze jonge dame weder herkend heeftschijnt gij toornig. Gij ziet, hoe de zieke alle moeite doet, om zijne armen te be wegen. Ik geloof, dat nu geen aanval van woede meer te vreezen is." Kleber maakte de gespen van het vest los. Kurt drukte met Je vrij geworden hand Laura's arm. Hij haalde verlicht adem. „Aan hier weg," trachtte hij te spreken. „Andere docter 1" „Deze wensch van den zieke moet vervuld worden, docter", zeide de commissaris „iedere docter kan zich vergissende patient heeftnaar het schijntvol strekt geen vertrouwen in u. Mejuffrouw Holm," wendde hij zich tot Laura „ik heb u eenige vragen te doen wees zoo beleefd mij te volgen. Gij behoeft uwen verloofde slechts voor enkele oogenblikken te verlatenging hij voorttoen Laura hem verschrikt aanzag en daarbij met de handen Kurts arm omklemde, als wilde zij zich niet van hem laten scheiden„ik beloof u alleswat in mijne krachten staaL in het werk te zullen stellen om aan iedere wensch van den zieke te voldoen." Winkel sprak die woorden op een toon, welke deel neming verried en vertrouwen opwekte. Laura richtte zich langzaam van het bed van den zieke op tranen glinsterden in hare oogen. „Meer kan ik niet wenschenzeide zij„gij zult mij niet misleiden „De zieke verstaat alles wat gesproken wordtriep de betaalmeester met zegevierende voldoening, „zie eens, commissaris, hij billijkt Laura's besluit, hij knikt haar toe. Dat is hoogst merkwaardig bij een hersenlijder." „Ik verzoek de heeren eveneens de kamer te ver laten nam Winkel het woord op de opmerking van den betaalmeester oogenscbijnlijk niet lettende, „docter Kleber, gij zult wel de goedheid hebben, docter Schwem- bach te laten zeggen dat ik hem hier wacht." „Zooals gij beveeltcommissarismaar gij zult mij toestaandat ik tegelijkertijd ook eene autoriteit raad pleeg, docter Schwembach zon waarschijnlijk geen oor deel kunnen vellendat voor mij en den vader van den zieke beslissend is." „Doewat gij wiltdocter antwoordde Winkel koel„ik verlang slechts dat dadelijk docter Schwem bach worde gehaald." Kurt toonde door zijn gedrag dat hij bij zijn volle verstand was, dat hij alles begreep, wat er gebeurde. Hij liet toe dat Laura zich van hem losmaakte hij richtte den moeden blik op den commissaris en stiet schier fluisterend uit„Ik dank u Tot Laura zeide hij „kom terug Docter Kleber had alle moeiteom den rol volte- houden van een man op wiens goed recht wordt in breuk gemaakt en wiens geweten volkomen zuiver is toen de betaalmeester buiten op den gang tot den leverancier van de pijpen der waterleiding, die daar gewacht had met luide stem en op een toon van vol doening zeide: hij was zelf niet wel bij het hoofd, indien mijnheer van Stolpen niet bij zijn volle verstand was. Kleber gevoeldedat iederdie Kurt zag, er zoo over denken moesthij verwenschte zijne dwaasheid dat hij zoo vast op het opnieuw uitbreken van de koorts ge rekend had. Het aanleggen van het dwangbuis is eene daad van geweld, die slechts door de noodzakelijkheid, om dollen te belettenonheil te stichtengerechtvaardigd kan worden hier had de commissaris reeds bemerktdat men een gewoDdedie door bloedverlies verzwakt was, wel op andere wijze tot kalmte had kannen brengen, een leek kon inzien datwaar slechts zenuwachtige overspanning tot vrees aanleiding geeft, zulk een ge welddadig middel de opgewondenheid slechts verhoogen kanin ieder geval trof Kleber het verwijtdat hij den zieke opgesloten had gehoudenin plaats van iemand bij hem te laten waken die hem troostte en kalmeerde. Kleber wilde zich verwijderenom aan de last van den commissaris te voldoen en zoo gelegenheid te heb ben, met den opzichter en den oppasser te bespreken, wat men den gerechtelijken geneeskundige dr. Schwembach, antwoorden zou, maar Winkel belette hem dit. „Blijf hierals het u belieft docter" zeide hij „een van uwe lieden of mijnheer Fink zal wel voor het zenden eener boodschap willen zorgen. Ik heb u noodig. En u mijnheer Helmbolzverzoek ikte willen zorg dragen dat de zieke niet gestoord wordt. Indien hij roept, dan gaat gij met den oppasser de kamer binnen. „Commissaris"zeide Kleber met bevende stemgij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1