No. 7 Zes en tachtigste Jaargang. 1884. WOENSDAG 16 JA NU AKI. Prijs der gewone Advertentiën Ten einde aan veler verlangen tegemoet te komen, zullen voortaan de advertentiën geheel per regel berekend wordenzoodat men bij eene advertentie van successieve lijk 1,2,3 of 4 gewone regels, 15,30,45 of 60 cents betaalt. De Uitgevers Plaatsgebrek noodzaakt ons voor dit maat ons feuilleton achterwege te laten (Dffidêel (Bcbeelte. KIJKJE IN 'T ARCHIEF VAN ALKMAAR'S OWJJUE iVI/T: ALKMAAUSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. DRANKWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis: dat aan ben vergunning is gevraagd door ANNA PETRO- NELLA NAGEL, huisvrouw van J. J. VAN DER VELDE, laatstelijk wonende te Arasterdamtot het voortzetten van den kleinhandel in sterken drank in het perceel aan het Verdron- kenoord, wijk C, No. 71, waarin dat bedrijf tot heden werd uitgeoefend door E. S. G. HENNING. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 14 Jan. 1884. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat het kohier der grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen alhier, over liet jaar 1884, op 11 Januari 1884 door den Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordholland executoir verklaard, op heden aan den Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zonden voortvloeiente voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., 14 Jan. 1884. A. MACLAINE PONT. De BURGEMEESTER van ALKMAAR; Gezien de verklaring van den heer DORBECK genees heer alhier, gedagteekend heden houdende dat tot voorkoming van verdere besmetting behooren te worden onteigend en ver brand de volgende goederen gebruikt door ANTJE BLOOT- HOOED, op 9 Januari j.l. alhier overleden aan febris typhoi- dea, echtgenoote van JAN JONKER, werkman alhier, aan wien de goederen behooren als een haverdoppen bedeen veeren peluw, twee veeren kus sens met sloopentwee nieuwe wollen dekens en een oude twee bedlakens twee bedgordijnen drie zakdoeken en eenig stroo Gelet op art. 5 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 134); Besluit van den eigenaar JAN JONKER te onteigenen: een haverdoppen bedeen veeren peluw, twee veeren kus sens met sloopentwee wollen dekens (nieuwe) en een oude twee beddelakenstwee bedgordijnendrie zakdoeken en eenig stroo. Gelast de inbeslagneming van voornoemde goederen en hunne onmiddellijke verbrandingalsmede dat dit besluit ter open bare kennis zal worden gebracht. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd 10 Januari 1884.A. MACLAINE PONT. Lijst van brievenwaarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de le helft der maand December 1883 J. Grobbe, M. Mulder, Amsterdam; J. Bekker, Haarlem; SchagenSchagen; Luijtjes Jzn., Wormerveer. Yan de hulpkantoren Broek op Langedijk: Jan BakkerAmsterdam. Rustenburg: Nan de Boer, Amsterdam. Zuid-Scharwoude: G. HeemweerHaarlem. Briefkaarten: T. Gebhardt, Amsterdam. September 1786 tot 13 November 1795. Ten jare 1786toen Leiden het voorbeeld door Rotterdam in 1785 gegeven had nagevolgd waren ook de burgers van Alkmaar met edele geestdrift be zield. Op den 1 September 1786 richtten zij een De partement op van Jan Nieuwenhuyzen's stichting: het Genootschap van kunsten en wetenschappen tot Nut van 't Algemeen te Edameene instelling, die verbetering van burger- en schoolwezen beoogde. In 't volgend jaar 1787 dreef de onwil van de Departementen Rotterdam Bodegraven, Leiden Alkmaar en Utrecht, om zich naar Edam ter vergadering te begeven den zetel van het Hoofdbestuur naar Amsterdam want Genootschap en Hoofdbestuur zaten te Edam in de liefde-armen der Oran jegezinde kleinsteedsche magistraten tot stikken toe ge klemd. (Zie Volks-almanak 1884 blz, 37.) Toen werd Nieuwenhuyzen's stichting herdoopt en eenvoudig: Maat schappij tot Nut van 't Algemeen geheeten. Ongetwijfeld zullen er onder onze nutsleden wel zijn die niet weten waarom dan toch het tweede jaar onzer eeuw als geboortejaar van het Departement Alkmaar staat opgeteekend? De zaak is zeer eenvoudig: het oude Departement van 1786 is, op den 13 November 1795, in den jeugdigen leeftijd van negen jaren twee maan den en dertien dagen, hetzij aan atrophic hetzij aan zwakte overledenmisschien wel een noodlottig ge volg van overspanning bij de uitzinnige vreugde over de komst der Fransche broeders. Want, ach ja de overledene bad een teer gestel. Het jeugdig Departement besloot in den regel te ver gaderen op Vrijdagmorgen te tien uren (waarschijnlijk ten gerieve der buitenleden) in bet Timmermans College. Hiermede zal denkelijk het St. Josefs of Timmermans gilde bedoeld zijn. De gewone vergaderdagen waren aanvankelijk: de eerste Vrijdag in Mei: twee Vrijdagen voor de algemeene vergadering de tweedede derde bijeenkomstwaarvan het juiste tijdstip op de tweede moest bepaald worden, was voor het verslag van de al gemeene vergadering bestemd. Twee jaren later be sloot men vier gewone vergaderingen te houden, ook des morgens te 10 uren en wel op den eersten Dins dag van Aprilveertien dagen voor de Algemeene vergadering een maand na de Algemeene vergadering: eindelijk op den laatsten Dinsdag van October, telkens des morgens te 10 uren. De eerste Departements vergadering werd gehouden op Vrijdag 1 September 1786. Er waren tien leden uit Alkmaar tegenwoordig en drie uit den omtrek: J. van Zanen van Oostgrafdijk Simon Wildeboer van Bergen en J. M. Posthumus van Barsingerhorn. Ni- colaas Catenius (ook wel Katenius geschreven) werd tot Voorzitter, Pieter de Goede tot Secretaris en Penning meester en Pieter Hartman tot mede-Directeur be noemd misschien welomdat zij de eigenlijke oprich ters waren. De volgende (15 September 1786) werd door zes leden bijgewoond. Men maakte het zich niet druk. In 1787 kwamen den 15 Mei zeven en den 10 Augustus vijf leden ter vergadering. In 't geheele jaar 1788 werd er maar eene vergadering, den 18 Julimet vier leden gehouden. Maar zwijgen wij daarover 1 den te- genwoordigen Nutsleden zou het minder welstaan bij de klacht over onverschilligheid in Nutsbelangen den eersten steen op ben te werpeD want het ledental was toen zeer gering. Er is nog eene naamlijst voor handen waarop de personen die zich aan het Depar tement aanslotenklaarblijkelijk in de volgorde van hunne toetreding vermeld zijn. Als een hunner over leed of voor het lidmaatschap bedankte schreef men er zonder jaartaleenvoudig overt, of bed. naast. Ge durende de negen jaren van zijn bestaan hadden zich tot in 1794 in het geheel zeven en veertig personen aangesloten acht uit de omliggende Dorpen en negen en dertig uit de stad. Voor krachtige medewerking aan de verbetering van burger- en schoolwezen was van die kleine schaar niet te veel te verwachten. Want van dit sober aantal Nutsleden trad een dertigtal nog vóór de opheffing van het Departement terugwaaronder alle buitenleden behalve J. M. Posthumus van Bar singerhorn die overleden was. Het terugtreden van den Notaris E. .J. Daey laat zich daarenboven, zonder eenig vermoeden van onverschilligheid verklaren. Hem toch den eenige prinsman (die in 1795 geremoveerd werd) onder de overige patriotten, zullen de Nutsver- gaderingen niet zeer hebben uitgelokt De werkzaamheden bepaalden zich in elke dezer ver gaderingen, vóór den 27 Mei 1789, tot de overweging der punten, die op de algemeene vergadering der Maat schappij zouden behandeld worden. Op die vergadering verzocht de secretarisP. de Goede, van die taak ont slagen te worden. Hij werd als zoodanig vervangen door Frans Voorhout, een vermogend koopman. De nieuwe secretaris vond het niet noodig om de namen of het getal der aanwezige leden van elke vergadering aan te teekenen. Dit verzuimmaar vooral het verlies van het rekenboek der ontvangsten en uitgaven dat in de meeste gevallen zulk een bekwame gids is maakt het onmogelijk thans nog eenige voorstelling te ver krijgen van de toewijding der Alkmaarsche leden aan de hoofdbelangen der Maatschappij. Of de nieuwe secretaris F. Voorhout de geschikte man was, om een Nutsdepartement te doen bloeien, is minstens twijfelachtig naar 't geen uit geloofwaar dige aanteekeningen van hem vermeld wordt, Voorhout was even als de Athener Kleon een partijman en leer- looijer daarbij een soort van bemoeial en dat spreekt van zelf patriot en rusteloos van aard. Op 8 Sep tember 1786, nam hij namens de patriotten-club Bur gerhart met vergunning van Burgemeester en Krijgs raad de twee en tachtig officieren en schutters in den eed, die naar Woerden, Hollands grensvesting, ge zonden werden. Toen de Pruissen in aantocht waren, snelde hij als een der officieren met een detachement vliegende helden naar Utrecht, om de vijand te verja gen. Hij sneuvelde nietzooals de Athener Kleon te Ampbipolismaar kwam zoo ongemerkt te Alkmaar terugdat het juiste tijdstip nergens is aangeteekend. Wat na 1795 voorviel kon hem voor zijn bemoeiingen bij 't opgeheven Nutsdepartement noch schaden noch dienstig zijn. Later gaf hij velen aanstoot. In Maart 1795 werd Voorhout lid van den stedelijken raad. Maar zietin 1798 beval het Administratief bestuur het aantal Raadsleden tot op tien te verminderen en zoo werd hg er uit geknikkerd. Tot de modeartikelen van conversatie in die dagen behoorde ook de verbroede ring van alle geloofs-secten. Men stichtte zelfs een ge nootschap Qhristo Sacrum te Delft, dat daar ook n streefde en een eigen tempel bezat, door de straatjon gens in 1814 en later de Kris-kras kerk genoemd. In hoeverre dit modeartikel er mede in verband stond is onzeker maar het feit is aangeteekend dat de Oud Diaken der Gereformeerde GemeenteF. Voorhout, in 1797 tot de Roomsch Katholieke kerk overging. Na 26 Jaren in 1823 brak hij zijne betrekking tot de Roomsch Katholieke kerk wederom af. „Het lezen dus schreef hij aan den Pastoor zijner Gemeente „van eenige deelenvooral het elfdevan Teylers Godge leerd Genootschap heeft mij de oogen geopend." Ge durende dien tijd had hijonder een anderen naam aan het Bijbelgenootschap bijgedragen en op zijn sterfbed verlangde hij onder zijn eigen naam als lid te worden ingeschreven. F. Voorhout toonde toen en vroeger eene soort van roeping voor Volksonderwijs. Niet geheel onwaarschijn lijk is hetdat hij het wasdie in de Departements Vergadering van 12 September 1789 het besluit uit lokte om zich ter verbetering der taal (sic) aan het Taal- en Dichtlievend Gezelschap aan te sluiten. Misschien werd daarmede het Genootschap Laborando prodesse be doeld dat in 1807 een dichtbundel uitgaf van predi kanten te Alkmaar en Heiloo. Hoe dit zij eerst den 6 April 1790, dus een half jaar later, ontving het De partement van het Taal- en Dichtlievend Gezelschap tot antwoord„dat men liever verkoos in zijn kring te blijven en voor do eer van het aanbod vriendelijk be dankte." Nog eens een half jaar later O dat voor treffelijke haast u langzaamder lamlendigheid 1 op 26 October 1790 werd aan Directeuren (d. i. Bestuur van het Departement) opgedragen, een plan te ontwer pen voor een taalkundig Gezelschap. Dit plan werd 15 Februari 1791 ingediend en goedgekeurd, met opdracht aan de ontwerpersom pogingen tot de uitvoering aan te wenden. Het viel al weder niet mede! Veertien maanden later24 April 1792 besloot men van het onderwijs in de Nederlandsche taal aftezienGeluk kiger was het Departement met zijne zoogenaamde Cgferschool, waarin het onderwijs aan Govert de Beer, uit de geschiedenis van het Natuurkundig Genootschap bekendwas toevertrouwd en van 1791 tot 1795 in het lokaal van het Natuur- en Letterkundig Genoot schap S. N. S. S. op het Verdronkenoord gegeven werd en waarbij prijsuitdeelingen plaats hadden. Wat de lessen in de Hollandsche taal voor onderwijzers betreft, die alleen in oorkonden van het Natuur- en Letterkun dig Genootschap genoemd maar ook niet meer dan genoemd worden daarover verspreiden de nog aanwe zige handelingen beider instellingen gean voldoende licht. Op 23 April 1793 werd F. VoorhoutVoorzittend Directeur in plaats van N. Catenius en als Secretaria vervangen door Gijsbert Versteeg, een der jongere leden. Men besloot voortaan niet meer des morgens te 10 urenmaar des namiddags te 5 uren bijeentekomen en verhandelingen voor te lezen. Van nu af aan vindt men de tegenwoordig zijnde leden weder in de hande lingen aangeteekend. De Vergaderingen werden bezocht als volgt: 7 Mei 1793 kwamen zeven en 30 juli elf leden op, aan het slot der aanteekeningen van dien avond leest men F. Voorhout leest nog een» verhandeling voor24 September elf8 October en 3 December tienIn 1794 op 28 Januari en 11 April negen: op 20 Mei vijf (het Departement telde toen nog 24 leden): op 29 Juli acht: 23 September zeven. Op 11 Mei 1795, het eerste jaar der Bataafsche Republiekkwamen zeven burgers op Het Departement had, in de laatste maan den van 1794tien van de 24 leden verloren. Men verneemt in de Handelingen het volgende: "De Bur ger F. Voorhout stelt voor de verkiezing van een per soon tot tweeden Directeur, klimmende de Burger G. de Heer op als eerste Directeur." „Tot tweeden Directeur verkoozen de Burger Pieter Klinkhamer." „De Burger G. Versteeg, zijn ontslag als Secretaria verzocht hebbendeis hem dit geaccordeerd en in zijne plaats aangesteld de Burger A. van Dam." Deze An- thonie van Dam was schoolmeester in het Burger Wees- buis te Alkmaar en had in 1793 de zilveren medaille der Maatschappij verworven door eene verhandeling over de Beste manier van straffen en beloonen in de scholen. Na deze benoemingenis het slot dezer Handelingen zeer verrassend. „Besloten in deze Maand aan het Hoofdbestuur te schrijven dat dit Departement na rijpe deliberatiebesloten heeft van het lidmaatschap

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1