No. 18.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
ZONDAG
10 FEB HU AKI.
Buiten de grenzen.
FEUILLETON,
53) Een staatsgeheim.
Prijs der gewone Advertentiën:
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk f I,
De 3 nummers O 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Wie kent niet den voddenraper van Parijs Wie
kent bem nietzoo niet door eigen aanschouwing
dan toch uit de velerlei afbeeldingen en beschrijvingen
van dit merkwaardig personage of uit het populaire
tooreelstuk, dat zijn naam draagt? Er zijn er te Pari,s
30,000, wordt beweerd, en men roemt hun eerlijkheid.
Zij wonen bij elkander in een afzonderlijke wijkla
ville des chiffonnière. De eigenlijke voddenraperde
man, die met zijn mand op den rug en zijn haak in de
hand 's nachts de straten van Parijs doorkruist is en
blijft arm maar de patroon de man, die de zaak in
het groot drijftdie het verzamelde kooptlaat sor-
teeren en verkoopt, is niet zelden rijk. De vodden
raper zoekt van de straat alles wat hij weet dateenige
waarde heeft. En wat heeft geen waarde? Vodden,
papier, oude schoenen, oude handschoenen glasscher
ven stukken van gebroken huisraad en speelgoed
alles wat op straat wordt verloren en op straat wordt
geworpen, en in Parijs wordt veel op straat gewor
pen. Parijs kent geen vuilnisbakken. Tot nog toe
wierp men er alle vuilnis en afval op straatde vod
denraper zocht er uit wat van zijn gading was, en
ledigde zijn mand, zonder zich verder over den inhoud
te bekommeren. Het „sorteeren" maakt een afzonder
lijk beroep uit Later werd het overgebleven straatvuil
opgehaald. Maar in dien toestand is verandering ge
komen. De prefect van de Seine heeft in overeen
stemming met een besluit van den gemeenteraad aan
de Parijzenaars het gebruik van vuilnisbakken voorge
schreven en het werpen van vuil op straat verboden
Voor een Nederlander heeft die maatregel niets vreemds
en niets tirannieks maar de Parijsche voddenrapers
achten zich daardoor aanmerkelijk benadeel! in hun
middel van bestaan ofschoon hun vrijheid is gelaten
om de vuilnisbakken te doorzoeken en er uit te nemen
wat zij verkiezen mits zij het overblijvende vuil er
weer in doen en niet te veel morsen 1 Vergaderingen
van de voddenrapers en hun beschermers hebben tot
nog toe niet geleid tot intrekking van den door hen
bestreden maatregel en hoogstwaarschijnlijk zal deze
beweging Parijs wel niet in oproer brengen. Toen is
het opmerkelijk, hoe de politiek terstond heeft getracht
ook met deze zaak haar voordeel te doen. Een lid
van de Kamer der Afgevaardigden nam in eene der
gehouden vergaderingen de gelegenheid waar om de
misnoegden tegen de Republiek op te ruien, maar een
daverend „leve de Republiek 1" en een afkeuring van
zijn mislukte poging waren het antwoord.
Het zijn te Parijs echter niet alleen de voddenrapers
die klagen Een groot aantal werklieden is zonder
werk en broodzij wijten den slechten toestand aan
den invoer van buiten 's lands en de menigte vreemde
arbeiders, die te Parijs en in geheel Frankrijk werken.
Afgevaardigden der Parijsche werklieden hebben her
haaldelijk hunne klachten medegedeeld aan de leden
der Kamer van de uiterste linkerzijdede door hen
aanbevolen en gekozen candidaten en verlangd, dat
zij de middelen zouden aanwijzen om verbetering in
den toestand te brengen, maar zonder bevredigenden
uitslag. Zegt ons wat gij wenschten wij zullen het
aan de Kamer mededeelen antwooriden de volksver
tegenwoordigers. De werklieden eischten echter ter
stond afdoende maatregelen, anders zouden zij hun
toevlucht nemen tot een revolutie. Nu dat middel is
te Parijs reeds herhaaldelijk beproefd het schijnt dus
niet altijd de gewenschte gevolgen te hebbenmaar
vreemd is het nietdat de werklieden wanneer zij
zich de schoone toezeggingen hunner candid iten herin
neren alles behalve tevreden zijn en op hunne beurt
antwoorden dat van den zieke die den geneesheer
zijn nood klaagt, niet kan gevergd worden, dat hij
zelf het middel zal aanwijzen om tot beterschap te
komen. Wanneer een volksvertegenwoordiger den staat
voorstelt als bij machte om in alle maatschappelijke
noodan te voorzien moet hij op zulk een aQtwoord
bedacht wezen. Intusschen blijft de Regeering van
meeningdat verhooging van inkomende rechten of
verbod van invoerevenmin als het weren van al e
vreemde werklieden het middel kan zijn om verbete
ring in den toestand te brengen. Zij vreest te recht
dat andere volken dat voorbeeld zouden volgen en dat
de uitkomst voor Frankrijtt noodlottig zou zijn. Leer
rijk is echter de toestand in Frankrijk voor andere
landen waar evenzeer over den belangrijken invoer
van buiten 'slands wordt geklaagd als oorzaak van ge
brek aan werk en lage loonen ook voor ons land.
Hoevele zaken zien wij uit Frankrijk invoeren, en toch
zijn de klachten er althans niet minder sterk dan bier.
Van Du'tschland kan hetzelfde gezegd worden. En
hoe zou het ons gaan als onze uitvoer van vee en
landbouwproducten, van de voortbrengselen onzer moes
tuinen boom- en bloemkweekerijen door de andere
landen te zwaar werd gedrukt
De tegenstanders der Republiek dragen steeds zorg
dat zij niet worden vergeten De Graaf van Parijs is
naar Spanje gegaan en bij zijn vertrek achtten zijn
vrienden bet geraden door zijn aanhangers „leve de
Koning 1" te doen roepen. Bij de verdeeldheid, die
overigens onder de Koningsgezinden blijkt of gezegd
wordt te heerschen is het overigens niet van belang
ombloot dat een blad als de Uhiversbet woord voe
rende voor de Katholieken onlangs den Graaf van
Parijs openlijk heeft erkend als den wettigen opvolger
van de Fransche Koningen als het hoofd der B >ur-
bons. „Voor ons Katholieken" schrijft de Univers
„is de taak weggelegd, ons sterk, standvastig en
Maar Kurts moeder schreef, dat Stolpen oud was
geworden en Kurt leerde toegevender over zijn vader
denken toen hij dezen wederzag. De man was in
weinige maanden zoo veranderd dat slechts de ge
laatstrekken te herkennen wa-en en ook deze droegen
den stempel van verval. De vroeger zoo trotsche
strengehoogmoedige man had ontzettend geleden on
der het bewustzijn dat hij in den strijd tegen Hoch-
felden het onderspit had gedolven, dat een ieder zich
meer en meer van hem terugtrok en het booze geweten
kwelde hem dag en nacht met de gedachte dat men
zijne schande kende en hij onteerd was.
En aan de ziel van den trot.schen man knaagde het ont
zettend bewustzijn dat bij schuldig was dat hij zyne
eer bezoedeld bad. Alleswat hij in zijn hoogmoed
had ondernomen om de uiterlijke eer te redden, was
mislukten bij zijne wanhopige pogingen, om zijn zoon
te beletten, zich over standsvooroordeelen heentezetten,
had hij dezen bijna vermoord.
Uit Kurts antwoord aan zijne moederwaarin hij
het bedoelde punt niet aanroerdemaar slechts zijn
vreugde uitsprakdat zij zijne keus toe evender be
oordeelde, had Stolpen reeds kunnen afleiden, dat zijn
zoon op den gedane voorslag niet inging. Kurt had
slechts de losse opmerking gemaakt, dat Hochfelden
hem geen dank schuldig was en hij niet geloofde, dat
de minister de beide Holms in bescherming zou nemen,
indien deze het niet volkomen verdiend hadden. Deze
koele afwijzing had er den geheimraad op moeten voor
bereiden dat Kurt niets voor hem wilde doen. De
naar lichaam en ziel gebroken man lag in een zieken
stoel door jicht gekweldtoen Kurtna zijne terug
komstbij hem binnentrad. Kurt had zijne moeder
reeds begroet en verzocht, hem alleen naar zijn vader
te laten gaan.
Het gezicht van den zieken man schokte Kurt zoo
zeer, dat zijn hart zachter gestemd werd en hij de koele
houding niet kon blijven aannemen waarmede hij zijn
ader wilde tegemoetgaan. Hij gevoelde, dat bet hier
geen zware strijd zou geven zooals hij bad gedacht
maar hij integendeel zijn vader zou moeten ontzien.
„Vader," zeide hij nadat de eerste begroeting voorbij
was „gij zijtgeloof ik zwaar ziek. Ik wilde iedere
opwinding vermijdenmaar ik moet van de Holms
spreken."
„Spreek Kurt. Gij hebt den ijzeren wil van mij
geërfd ik heb ingezien dat het daartegen te vergeefs
strijden is."
„Ik ben nog niet bij mijn verloofde geweest, vader, die
ik zonder den zegen mijner ouders niet kan huwen. Ik
wil u in dit uur daarom niet verzoeken, maar zeg mij,
zal ik bet huis van Holm betredenzonder hem te
kunnen zeggen dat het u berouwt een onschuldige
te hebben vervolgd
Het gelaat van den zieke werd aschvaal. „Ik deed
mijne plichtmompelde hij de oogen nederslaande.
„Antwoord mij andersvader. Bespaar het mij za
ken te moeten aanroeren welke mij over mijn vader
zouden moeten doen blozen. Gij weet zeer wel dat
Holm niet schuldig was."
„Wie zal mij dit in het gezicht zeggen? Wie zal
het bewijzen?"
„Degenen vader, die het met den mantel des ge-
heims bedekt hebben om u te sparen. Niet om mij
nentwille maar ter wille van u zelf smeek ik u reik
Holm de hand hij heeft geen wraak op u willen ne
men. Graaf Hochfelden heeft Flitzer tot zwijgen
gebracht."
Kurt kon het zijn vader aanzien dat er in de ziel
van dien zieke een heftige strijd plaats had. Maar nog
zegevierde de trots. „Ha," riep hij uit, „wie zegt, dat
onafhankelijk genoeg te toonen, om onze beginselen
door hem te doen aannemen. Hebben wij den Prins
noodig om zooals zijn vrienden en bladen zeggen
aan de bestaande wanorde een einde te maken hij
heeft ons noodig, om met ons den strijd op te vatten,
en zal ons nog meer noodig hebbenindien bij een
duurzame regeering wil vestigen."
De gewone jaarlyksche lijkdienst voor Napoleon III
is onlangs weder te Parijs gevierd maar de opkomst
was uiterst gering. Zeer betwijfeld mag het overigens
worden of de zaak der B napartisten wel gediend is
door de uitgave der gedenkschriften van den heer de
Maupas, een der zeer weinige deelgenooten, die nog in
leven zijn, van het eedgespan, waaraan de vreeselijke
staatsgieep van 2 December 1851 te danken is. Hij
was toen prefect van het departement van de Boven-
Garonne, en kwam te Parijs, om zich te verdedigen
tegen de beschuldigingdat hij een aantal personen
had willen gevangen nemen en doen vervolgen als
samenzweerders tegen het gouvernement en den
raad had gegeven, om heimelijk eenige papieren wa
penen en grenaten bij hen in huis te brengen die
tot bewijs van hunne schuld zouden kunnen dienen.
Hij vroeg gehoor bij Prins Lodewijk Napoleon toen
President van de Republiek en deeldo hem de zaak
mee. Geen wonder, dat de President een zoo ijverig
dienaar, die zoo weinig kieskeurig was in de keuze der
middelen in het complot opnam. Thans heeft deze
heer het raadzaam geacht het publiek te overtuigen
dat de geheele staatsgreep eigenlijk alleen door zijne
kloekheid en vastberadenheid zoo goed is geslaagd, daar
de overige deelhebbers aan die roemzuchtige en heil
rijke gebeurtenis te wankelmoedig, te onbekwaam of
door hun verleden te slecht aangeschreven stonden,.
Tot nog toe werd gewoonlijk beweerd dat de Maupas
nu juist niet de meeste geestkracht had getoond. Van
hem werd geschreven dat hij een man was „van een
schoone breedekrachtige gestalte, met een frisch en
ezond uitzicht maar" dus heette het verder „het
gebeurt somtijds, dat een groot en uiterl jk krachtig
lichaam van deze soort een niet zoo veilige woning is
voor een ontrust gemoed, als het, schijnt. Men zegt,
dat de lichamelijke kracht van de Maupas bezweek
in het uur des gevaars en dat hij op een kritiek oo-
geublik tusschen den nacht van den tweeden December
en het bloedbad van den vierden het ongeluk had ziek
te worden." Die beschuldiging schijnt nu nog na
32 jaren voor den heer de Maupas te veel. Hij stelt
er prijs op, zoo mogelijk het nageslacht te overtuigen,
dat hij niet gewankeld heeft, maar steeds beleidvol,
kalm en doortastend is gebleven. Dat hij niet werd
afgeschrikt door den gruwelijken moord die onvermij
delijk scheen, noch door het aantal slachtoöersdat
zou moeten vallen blijkt wel uit het doodslaan der
gevangenen door zijne handlangers en zijn aandringen
op het heduit tot verbanning van alle verdachten van
politieke samenspanning naar de strafgestichten in Afrika
ik ontzien wil worden En gij werpt mij die smaad
in het gelaatin plaats van voor de eer uws vaders
in de bres te springen Is tegenwoordig het woord
van een gemeenen kerel van meer krachtdan het
mijne? Wie heeft Hochfelden vergund, om met Flitzer
te onderhandelen? Laat de ellendeling mij aanklagen
en zijne aanklacht bewijzen
„Zoudt gij dat inderdaad liever willen dan een on
recht goedmaken, vader Is het trotscher en eervoller
met een leugen van de aarde te scheiden dan te be
kennen dat men in een uur van zwakheid gefaald
heeft? Robert Holm werd door Flitzer overgehaald,
om zijns vaders schrijftafel heimelijk te openendoor
Flitzers verzekering, dat gij het verraad gaarne zaagt
en zijn vader beschermen zoudten toen dit niet ge
schiedde, klaagde Robert Holm zich zelf aan hij was
te trotschom medeplichtigen te noemen en ver
smaadde hetom zijne daad te verontschuldigen. En
die trots, welke Robert in mijne oogen adelt, adelt
ook zijn vader en zijne zusterzij versmaden betom
zich op u te wreken ja zij versmaden hetom als
voorwaarde voor hun stilzwijgen te stellendat gij tot
mijne verbintenis met Laura uw zegen geeft, zij zijn
te trotsch daartoe vader."
De oude man zat onbewegelijkplotseling kwam er
leven in zijn blikhij strekte de bevende hand uit.
„Geef mij schrijfgereedschap," zeide hij met stokkendestem.
Kurt deed, wat hem gevraagd werd. Stolpen schreef
eenige woorden, hij kon de pen nauwelijks vasthouden.
„Ga," zeide bij toen bij bemerkte, dat Kurt hem met
angst en onrust aanzag.
„Gij zijt zeer onwel vader. Laat mij bij u blijven
en den docter roepen."
„Het gaat wel voorbij. Laat Holm hier komen. Hij
moet komen. Ook uwe verloofde."
„Vader gij wilt
Kurt vatte in groote opgewondenheid de bevende
hand zijns vaders. Tranen kwamen hem in de oogen,
hij gevoelde, welk een strijd de oude man gestreden had.