No. 19 Zes en tachtigste Jaargang. 1884. WOENSDAG 13 FEBKUAHI. Maatschappij van Weldadigheid. De Gevangenen van Maagdenburg. Prijs der gewone Advertentiën: (üffidëel CSebeelte. FEUILLETON. I. ALK1AARSCHË COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dondordag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. NATIONALE MILITIE. De verlofgangers WILLEM EREDRIK DE JONGH en ADOLF JACOB KOK, worden verzocht zich ter gemeente secretarie aan te melden. Eijst van brievenwaarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de le helft der maand Januari 1883. W. Boek, A. W. Berkhout, AmsterdomJ. Boseh, Baarn; D. Mot, üirkshornJ. J. Schree, Huige (adres Mink), W. Pervliet, 's Gravenhage J van Veen, ELeiloo. Van de hulpkantoren Egmond aan ZeeArie Zwaaij Callantsoog Dirk Schoen Haarlemmermeer; Jacob de Groot, Helder. Koedijk: Cor. Wijnberg, Alkmaar. Obdam Jacob Volkers Waard. WarmenhuizenWed. Van EwijkAmsterdam; Jacob Zoe- temanHaarlemmermeer. Briefkaart: H. A. van Wouden, 's Gravenhage. Verzonden geweest naar Amerika: Jacob Nijp, Lancaster (Michigan). Van het hulp kantoor Rustenburg G. Pels Chicago. Frankrijk Van het hulpkantoor St. Pancras N. ttarder. Parijs. PortugalK. Karseboom (adelborst le kl.) Lissabon. Op Maandag, 18 Feb. e.k,, zal te Alkmaar aan de huizen der ingezetenen de collecte ten behoeve van de Maatschappij van Weldadigheid gehouden worden. De leden van het bestuur der afdeeling Alkmaar, van het burgerlijk armbestuur en van de armbesturen der verschillende godsdienstige gezindten zullen dien dag rondgaan. Onbekendheid met deze liefdadige instelling is wellicht oorzaak dat menigeen zijne gift terughoudt of beperktdaarom verdient het aanbeveling, een kort overzicht te geven van het ontstaan en het streven dier maatschappij opdat niemand onbekendheid voorwende Het ten voordeele dier maatschappij door den heer J. W. R. Gerlach uitgegeven boekje biedt daartoe een uitstekenden leiddraad aan. Het doel van den stichter der maatschappij generaal van den Bosch was de in de groote steden werke loos blijvende werkkrachten naar de heidevelden van Drente over te brengen om zoo doende de onvrucht bare streken van dat gewest in vruchtbare akkers te herscheppen. Toen hij voor dat doel een beroep op het nederlandsche volk deed slaagde hij boven verwachting. De opgezonden gezinnen werden ieder in een huisje gevestigd onder toekenning van het vrije gebruik van een tuin en met het vooruitzichtom na eenige jaren een huis met 3 bunders land te kunnen pachten mits zich goed gedragende. Voor deze gezinnen werd een zeker bedrag gestort als toelage voor de eerste jaren van overgang en voor de kosten van vestiging. Ojk bestond gelegenheid tot plaatsing voor bestedelingen en weezen Na verloop van eenige jaren rezen er moeiehjkheden. Het bleek dat daglooners en sjouwer lieden uit groote steden niet zoo gemakkelijk in vlijtige en bekwame landbouwers veranderd kunnen worden en dat ontgonnen heideveld tot zijn oorspronkelijken toe stand terugkeertzoo het niet voortdurend goed en doelmatig onderhouden en bewerkt wordt. Het stelsel van den Bosch was berekend geweest op bekwame krachtige werklieden niet op de gezonden oude, afge leefde personen. Verscheidene afdeelingen hadden ge heel ongeschikte personen gebonden om plaatselijke armbesturen of andere instellingen van liefdadigheid van hen te ontslaan. De door het hoofdbestuur der maatschappij met de regeering aangegane overeen komst om ook op zich te nemen bet bestuur der bede laarsgestichten te Ommerschans en Veenhuizen waar door naast de vrije, eene niet vrije bevolking ontstond, droegna de reeds genoemde oorzaakhet meest tot haar verval bij. Men geraakte verplicht voor de niet vrije kolonisten verschillende takken van nij verheid op te richten, welke belangrijke geldelijke offers vorderden en welke offers nog grooter werden toen men invoerde een stelsel van maximum en minimum ver diensten, in plaats van belooning naar werkelijke verdien sten. De geldmiddelen werden door verschillende proef nemingen geheel in de war gebracht, totdat in 1859 eene groote verandering plaats had. De regeering onttrok hare hulp aan de maatschappij maar nam daarentegen van haar in eigen beheer over de koloniën Ommerschans en Veenhuizen als rijks straf- en bedelaarsgestichten. Van af dat oogenhlik behield de maatschappij dus de vrije kolomen FrederiksoordWillemsoord en Wilhelminaoord maar moest zij ook op eigen krachten en op de zoo onzekere hulp van particulieren rekenen. Het oude bestuur werd vervaDgen de heer C, J. M. Joagkindt Coninck, sedert 1876 directeur der rijkslandbouwschool te Wageningen, werd directeur en het geheele beheer hervormd. Ieder moest werken en werd naar zijne verdiensten be loond. Luiaardswaarvoor onvoldoende toelage werd betaald werden verwijderd. Zeven boerderijen werden gesticht, de vrijboeren vermeerderd, het land verbe terd de aanleg van bosschen aangevangen, de fabriek matige arbeid ingekrompen en vervangen door m-.nden- makerij mattenweverij en dergelijke vakken. Thans is directeur de heer F. B Löhnis van Rotterdam, die ge toond heelt zijnen voorganger te evenaren in alles wat sirekken kan tot de ontwikkeling en den bloei der koloniën. Ieder, die ten minste f 2,60 per jaar betaalt, is lid der maatschappij. Waar ten minste f 52 per jaar aan bijdragen betaald wordtkan een afdeeling gevormd worden. Er bestaan op het oogenblik 50 afdeelingen met 3777 ledenwaaronder A.ktnaar met 34Beemster met 42 Haarlem met 81Hoorn met 16MidwoudTwisk en omstreken met 28 en Schermer (bedijkte) met 21. Zij telt verder 75 militaire leden en heeft in 66 gemeenten correspondentendie de bijdragen van 444 hier en daar wonende leden innen. Het bestuur is opgedragen aan een directeur, onder toezicht van 5 commissarissen door de algemeene vergaderingdie in gewone omstandigheden jaarlijks op den eersten Dinsdag in Juni te Amsterdam bijeen komst te benoemen. Ieder lid heeft toegang tot dia vergaderingop vertoon der quitantie van de betaalde bijdrage voor het loopende jaar. Eén onder-directeur woont in de kolonie Willemsoord en de ander in de kolonie Wilhelminaoord terwijl te Frederiksoord een secretaris en een boekhouder gevestigd zijn. De ko loniën liggen in drie gemeenten Vledder, Weststelling- worf en Steenwijkerwold. Op I Januari 1882 telde de bevolkingmet inbegrip der ambtenaarsgezinnen, 1760 zielen in 1882 werden 46 kinderen geboren en hadden er 22 sterfgevallen plaats. De bevolking is onderscheiden in a. arbeidersgezinnen, welke alleen opgenomen kunnen wor den door de daartoe bevoegd verklaarde afdeeling, wier rekening van plaatsing een voordeelig slot aanwijst van f 1700 en waarvan de kosten van opzending komen ten laste van de afdeeling die de opzending deed. Zij worden in het genot gesteld van woning, tuin en een eerste verstrekking van kleeding, huisraad en ge reedschappen en ontvangen een schaap in eigendom, met een stuk grond om het te voeden. Ieder gezin be taalt wekelijks 0,35 huishuur, f 0,10 per persoon voor het kleedingfonds en f 0,03 per persoon voor geneeskundigen dienst b. bestedelingenwaarvan de opneming bij onderlinge overeenkomst geschiedt tegen betaling van 104, 's jaars per persoon en daarenboven zooveel meer, als de betrokken persoon in het verdienen van zijn onderhoud te kort komtwaarvoor een maximum bepaald is c. overgebleven leden van ontbonden huisgezinnendie op dezelfde wijze als bestedelingen behandeld worden d. de vrijboeren gezinnen, Geen kolonist wordt vrijboer, tenzij hij geacht wordt daartoe geschikt te zijn en de middelen te bezitten. De vrijboer die zijn ei gen zaken doetontvangt een hoeve met ongeveer 2% bunder grond en voor zoo ver de geldmiddelen der maatschappij zulks toelaten eene koe met vol doend voeder voor de eerste 5 maanden benevens 80 ned. roeden goed bewerktbemest en bezaaid rogge of haverland, en in het eerste jaar 12 mudden pootaardappelen, alsmede het noodige raijgras en kla verzaad voor 25 ned. roeden. Jaarlijks verstrekt de maatschappij aan iederen vrijboer voor f 35 mest, welke som in 4 termijnen terugbetaald moet worden. Hij, die den geheelen winter 2 volwassen runderen op stal heeftis vrijgesteld van den verplichten aankoop van mest; die een koe en een één of tweejarig rund op stal heeftbehoeft slechts voor f 20 mest te koOpen en kan zelfs geheel vrijgesteld worden. Ieder betaalt jaarlijks van f 35 tot f 75 voor grondlasten en onderhoud zijner woning f 6,50 voor geneeskun digen dienstf 7,50 voor aflossing op de aan hem i) HISTORISCHE NOVELLE. Het was op den 25 Augustus van het jaar 1760. De avondzon wierp hare laatste stralen op de torens en daken van de stad Maagdenburg van die, door de Pruiten veroverde vesting die uit de puinhoopen van den dertigjarigen oorlog schooner dan ooit was ver rezen. De wallen met hunne naar buiten sterk hel lende zijden wierpen breede schaduwen over de diepe grachten, waarvan het zwarte water door het weliggroeien- de riet en kroos, nog donkerder en ondoorgrondelijker scheen. Van de talrijke kerktorens luidden de klok ken en zoodra dat geluid over de stille wallen weer klonk staakten eenige honderden mannen die zich met het opwerpen van een schans bezighielden, hunnen arbeid legden hunne werktuigen op de schouders en schaarden zich twee aan twee in het gelid. Hier spoorden de hen bewakende pruisische soldatendie met het geweer in den arm een kring om hen hadden gevormdeen achterblijvende tot grooteren spoed aan, daar maakten zij ze nog op een vergeten werktuig opmerk zaam totdat eindelijk militaire kommando's klonken en de troep zich naar de kazematten in beweging zette. Het waren krijgsgevangenen uit den strijd die nu reeds sedert vier jaren in het hartje van Europa woedde, en waarin de groote Frederik nu niet het in vroegere oorlogen veroverde maar vooral zijn eigen rijktegen den vijand verdedigde. De verscheurde uniformen dezer lieden toonden aan dat zij allen behoorden tot ver schillende regimenten die tegen het pruisische leger gevochten hadden, en de babylonische spraakverwarring, di men uit dezich overigens in volmaakte orde voortbewegende troep vernam vertegenwoordigde alle natiën dieanders geen gemeenschappelijke belangen kennendezich in de vijandschap tegen den grootsten vorst van dien eeuw hadden vereenigd. Een schitterend gezelschap van heeren en dames dat op de vlakkemet twee rijen boomen voorziene wal wandelde, hield een oogenblik stil, toen de lange rijen avontuurlijke figuren langs den, door den breeden gracht van de stadswal gescheiden, zandweg voorbijtrok ken. Het escorte groette op militaire wijze en hier en daar nam zelfs een der gevangenen met eene linksche beweging de versleten muts af en zag met onverho len bewondering naar de voornaamste der dames, die, op den arm van een elegant gekleed heer geleund iederen groet met eenen vriendelijken hoofdknik be antwoordde. „Die arme gevangenen zeide de schoone cavalier met goed gespeelde sentimentaliteit. Beklaagt gij deze lieden nietkoninklijke hoogheid die gedurende den geheelen dag in de gloeiende hitte werken en 's nachts in vochtige kazematten slapen moeten. De schoone vrouwde eebtgenoote van prins Hein- rich van Pruisende lievelingsbroeder des konings en wegens hare rijke gaven naar lichaam en geest de meest gevierde verschijning aan het berlijnscbe hofwendde hare oogen van de gevangenen at en richtte ze met eenige verwondering op haren medgezel. „Beklagen prins vroeg zij een weinig scherp. „Ik zou misschen tot zulk een menschlievend gevoel kunnen komen wanneer ik mij deze lieden slechts als menschen denkdie het lot van hun vaderland van alles wat hun dierbaar was had afgerukt. Gij spreekt echter van het lot der gevangenen Ik moet bekennen dat ik de tegenwoordige temperatuur vol strekt niet zoo drukkend vondom een werkdat iederen boer, die zijn akker bewerkt, moet doen, on dragelijk te maken en dat ik nooit gehoord heb, dat de kazematten van Maagder burg waarin mijn zwager, de koning van Pruisenden gemeenen soldaat doet overnachten ongezondevochtige plaatsen waren, on gezonder misschien dan een vervallen boeren stulp of een militair kamp onder den blooten hemel." De prins van Nassau zelf een krijgsgevangene van den grooten koning, wien, evenals de meeste officieren van hoogeren rang, Maagdenburg als verblijf was aan gewezen en door het bij de nadering der Russen uit Berlijn naar hier gevluchte pruisische hof vriendelijk was ontvangen, streek zich verlegen de bruine snorbaard. „Vergeef mij, prinses, maar Maar de terechtwijzingwelke de prins nit den mond zijner schoone dame had moeten vernemen, scheen nog niet genoeg te zijn. De vrouw van den komman- dant van Maagdenburg mevrouw von Voszdie reeds als hofdame van koningin Sofia Dorothea een belang rijke rol had gespeeld en als opperhuismeesteres van de latere koningin Louise eene nog veel belangrijker rol ïou spelen trad de prinses ter zijde en viel den prins in de rede „Inderdaad een ongewone eisch prinsdat hare koninklijke hoogheid met de „arme gevangenen", die aan geen noodzakelijke levensbehoeften gebrek lijden medelijden zou moeten hebben. Is hare koninklijke hoogheid is het geheele pruisische hof niet evengoed gevangen binnen de muren van Maagdeuburg als de lieden die hier juist voorbijgingenea als gij prins Of gelooft gij dat hare majesteit de koningin met de prinsessen van het koninglijke huis vrijwillig het slot te Berlijn, het idyllische park van Schönhausen heeft verlatenom zich in de gastvrije huizen der Maagdenburgers te leeren behelpen of om op de toch tige wallen frissche lucht te kunnen scheppen Wie zegt ons dat Russen en Oostenrijkers en misschien ook uwe regimenten prins niet reeds heden Berlijn zijn binnengetrokken en daar wraak nemen over de „buitengewone harde" gevangenschap waarin gij hier versmacht? Voorwaar, prins, wij hebben zooveel reden, om het treurige lot van ons vaderland en van ons zelf te betreuren dat het bijna bovenmenschelijk zou zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1