No. 20. Zes en tachtigste Jaargang. 1884. V n IJ I) A G 15 FEBKUAKI. De Gevangenen van Maagdenburg. I Prijs der gewone Advertentiën Officieel (Bebeelte. Buitenlanb. FBUILLETOJNT. ALKMAARSCHE CO HIAAT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers O 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TEE ZOON. De volgende personen worden verzocht zich ter gemeente secretarie aan te melden NICOLAAS ROOZENDAAL, JOHANNA MARIA SPALTMAN, LAURENZ JOHANNES ZONNEVELDT, alle* laatste woonplaats Amsterdam; SOPHIA MARIA EEK- HOP, laatste woonplaats Gouda; JANNETJE REIJNEN laatste woonplaats Rijp; CORNELIS ANIONIUS ZWA GER laatste woonplaats Hengeloo. NATIONALE MILITIE. De verlofganger WILLEM FREDRIK DE JONGH, wordt verzocht zich ter gemeente-secretarie aan te melden. BELGIE. Den 10 werd te Brussel eene veront- waardigings-bijeenkomst tegen de regeering en de Kamer gehouden ten gunste van den in Frankrijk ter dood veroordeelden anarchist Cyvoct. De beraadslagingen volgens sommigen van zeer lachwekkenden aard ein digden met de aanneming eener motie, waarbij de fransehe republiek uitgenoodigd werd om Cyvoct uit eigen beweging over de grenzen te zetten. De gemeenteraad van Brussel heeft met 11 tegen 9 st. verworpen een voorstel tot wederinvoering der kermis. ENGELAND. Bradlaugh heeft ten gevolge van de stemming in het Lagerhuis zijn ontslag als lid van dat Huis genomen om zich op nieuw verkiesbaar te kun nen stellen. Hoogerhuis. Den 12bij de behandeling der voorgestelde motie van wantrouwen tegen de regeering, deelde de minister van buitenl. zaken o. a. mede dat Soedan geen belang voor Engeland en Indie had en evenmin van voortdurend belang voor Egypte was. De garnizoenen van Sinkat en Tokar vertegenwoordigden slechts het 50e deel van al de over Soedan verspreide egyptiache troepen. De regeering mocht, zich niet tegen de plannen van generaal Gordon verzetten en zij achtte zich gelukkig te kunnen mededeelen dat blijkens later ontvangen berichten Gordon geen be zwaar had tegen het zenden van strijdkrachten om in de omstreken van Soeakim gebruikt te worden. Dien tengevolge had de regeering bevelen gegeven waarvan het doel was Tokar te helpen indien het zoo lang het beleg kon uithouden. Het lag niet in de bedoe ling der regeering om Egypte in te lijven zij wil er slechts zoo lang blijven totdat een duurzaam bestuur gevestigd zij. Egypte kan onmogelijk uit Downing- street bestuurd worden. De regeering kan niets an ders doen dan mannen van uitstekende bekwaamheid als hare vertegenwoordigers in Egypte benoemen en kundige mannen aanbevelen voor burgerlijke en mili taire posten. De drang der omstandigheden had de regeering genoodzuakt verder te gaan dan aanvankelijk haar plan was doch zij moest Engeland'» verband tot Egypte beperken tot het door haar aangewezen doe). De motie van wantrouwen werd ten slotte met 181 tegen 81 stemmen aangenomen. Lagerhuis De heer Gladstone deelde den 11 mededat over Egypte geen onderhandelingen met Frankrijk aangeknoopt waren. Hij weigerde zich voor alsnog te verklaren over de plannen der regeering ten aanzien van de garnizoenen van Soedan. De heer Bradlaugh meldde zich weder aan om toe gelaten te worden. Daar hij den eed had afgelegd stelde Nortbcote voor, om als het gevoelen van het Huis uit te spreken dat hem niet mocht vergund zijn geworden dien af te leggen. Deze door de regeering besireden motie werd met 280 tegen 167 stemmen aangenomen. Bradlaugh stemdemetde minderheid. North- cote vroeg daarop dat hij uit het Huis zou geweerd worden totdat hij zich verbonden zou hebben om den arbtid van het Huis niet te storen Dit voorstel werd met 228 tegen 120 stemmen aangenomen. Bij de behande'ing der motie van wantrouwen tegen de regeering werd den 12 door minister Gladstone verklaard dat generaal Gordon naar Soedan was ge gaan om de garnizoenen te redden en den vroege'en toestand langs vredelievenden weg te herstellen. Er was bevel gegeven tot het zenden eener versterking van 4000 man naar Soeakim. Ten slotte werd de be raadslaging verdaagd tot den 13. Minister Gladstone zeide toen dat generaal Gordon niet geloofde dat er eenige waarschijnlijkheid bestaat, als zouden de op standelingen zich ook aan het vermoorden van vrouwen en kinderen schuldig maken. De pogingen der opstan delingen bepalen zich tot het in opstand brengen der stammen. Voor de veiligheid van Khartoem en Ber ber ten gevolge van de gebeurtenissen in Soedan bestaat geen gevaar De engelsche consul seinde uit Soeakim van den 12, dat de stad rustig was. Van Tokar waren geen berichten ontvangen de egyptische regeering zond den 12 brieven af, om bij den bevel hebber er op aan te dringen de verdediging vol te houden tot aan de komst der engelsche troepen. Ba ring seinde, dat generaal Gordon den 13 Berber ver laten had om zich naar Khartoem te begeven. Hij werd door verscheiden invloedrijke rijke hoofden ver gezeld. FRANKRIJK. De directeur der stedelijke werken te Parijs heeft in den gemeenteraad eenige opgaven verstrekt omtrent de voddenrapers. Volgens hem zijn er te Parijs slechts 5248 voddenrapers en in de voor steden 1800 daaronder zijn er slechts 6000, die wer kelijk van het vodden rapen leven, namelijk 4000 met eene vaste praktijk en 2000, die op goed geluk af de straten doorloopen. Zij, die eene vaste praktijk hebben, halen de nog bruikbare stoffen uit de vuilnisbak voor dat zij op straat wordt gezet, volgens afspraak, gemaakt met den portier of de keukenmeid. Deze ondervinden geen nadeel vari bet nieuwe besluit. Ongeveer 1000 personen houden zich bezig met de schifting der opge haalde voorwerpen. Ongeveer 2000 personen onder vonden dus eenig letsel van den nieuwen maatregel en om hun te gemoefc te komen waren hun plaatsen aangeboden als hulpwerklieden bij de vuilniskarren. De uitgeschreven leening is l'/« maal gedekt in vol gestorte inschrijvingen en 31 maal in haar geheel. Kamer. Den 11 werd de algemeene beraadslaging over het wetsontwerp betreffende oproerige bewegingen op den openbaren weg gesloten en met 268 tegen 180 stemmen tot de artikelsgewijze behandeling overgegaan. ROUMENIE. Het huis van den heer Rosetti, voor zitter der Kamer, brandde dezer dagen af. De Kamer stelde onmiddelijk het bedrag beschikbaar, dat noodig was voor het bouwen van een nieuw huis, welke nationale belooning de voorzitter verklaarde niet te kunnen aannemen. Op voorstel van den eersten minister, Bratiano, handhaafde de Kamer haar besluit, onder bijvoeging datzoo de heer Rosetti weigerde het te bouwen huis te bewonen, het zou blijven staan als een altijddurend blijk van Roumenie's erkentelijkheid voor een zijner doorluchtigste burgers. RUSLAND. Te Cbarkow zijn ia den nacht van den 11 op den 12 10 magazijnen afgebrandterwijl vier belangrijke schade leden. De schade wordt op meer dan 1,000,000 begroot. ZWEDEN. Bij den Rijksdag is een wetsontwerp in gediend waarbij de vrouw op 21jarigen leeftijd meer- derjarig wordt verklaard. Tot heden was daarvoor een leeftijd van 25 jaren bepaald. VEREENTGDE STATEN. Ongeveer 50 duitsche en boheemsche socialisten namen op eene den 10 ge houden bijeenkomst het besluitde oostenrijksche so cialisten aan te bevelen zich niet te laten ontmoedi gen en geen vorst of aristokraat te ontzien. EGYPTE. Het transportschip Orontesmet 400 man landingstroepen aan boord vertrok den 12 van Port Saïd naar Soeakim. De oorlogschepen Monarch en Hekla zullen den 13 volgen. Generaal Gordon heeft geseind, dat hij, ondanks de nederlaag van Baker pacha, nog steeds op den goeden uitslag zijner zending hoopt. Hij benoemde den en- gelschen kolonel Coëtlogon tot bevelhebber van Khar toem en riep de stamhoofden uit den omtrek bijeen. Tewfik-bey, gouverneur van Sinkat, liever willende sterven dan zich over te geven liet de vestingwerken in de lucht springen, de kanonnen vernagelen en deed daarop in den ochtend van den 11 een uitval met het geheele uit 600 man bestaande garnizoen. Bijna allen vonden den dood. De vijand bezette daarop de stad, 2) HISTORISCHE NOVELLE. „Hoor toeh eens lieve hoe aardig de prins zich uit deze verlegenheid weet te redden." Doch dadelijk weder ernstig wordende voegde zij er bij „Ik wil in uw belang hopen prinsdat gij niet tot het sluiten van den vrede behoeft te wachten docb dat het den Koning behagen zal u reeds vroeger tegen zijne offi cieren uit te wisselen. Wanneer al onze hoop slechts op het sluiten van den vrede berustte, dan zouden wij ons aan het denkbeeld moeten gewennen de zoozeer gewenschte vrijheid eerst met grijze haren te kunnen begroeten ofschoon wij er goddank alle drie nog een goed eind weegs van verwijderd zijn." „Uwe Koninglijke Hoogheid ziet de toekomst mis schien wel wat al te donker in zeide mevrouw van Vosz. „Ofschoon wij zeker ook niet eerder op vrede rekenen kunnen, dan wanneer de zaak van onzen Ko ning eene besliste wending ten goede genomen heeft, toch staat het genie van hem dien wij reeds nu de Groote noemen ons borg dat deze wending niet al te lang op zich zal laten wachten." „Vergeet Uwe Koningljke Hoogheid dan geheel, dat Zijne Majesteit vóór weinige dagen in eenen slag bij Liegnitz de keizerlijke troepen moet hebben vernie tigd^?" vroeg eerbiedig de hofmaarschalk der prinses inijnjheer van Wrech, die met eene aardige, jeugdige, docjh bleek en lijdend uitziende hofdame volgde, ffrinses Wilhelmina schudde het hoofd. ,,Moet hebben!" zeide zij zuchtend. „Hoe dikwijls hel ben deze bedriegelijke berichten onze hoop niet reeds ver levendigd en hoe dikwijls zijn wij niet reeds bitter teli surgesteld. Voordat wij uit het hoofdkwartier omtrent dezen veldslag bericht ontvangenkan ik onmogelijk aan de waarheid er van ge!ooven. Volgens het ge rucht zou de slag den 14 of 15 dezer maand zijn ge leverd beden hebben wij den 25 en nog is er geen koerier aangekomen die het gerucht bevestigt. Dat is een slecht teeken Eu gij prins hebt gij nog geen berichten omtrent de overwinning van onze troepen ontvangeu Op het gelaat van den prins van Nassau teekende zich eene zichtbare verlegenheid. „Mag ik u nuprinses, aan datgene herinneren, wat zooeven mevrouw van Vosz de goedheid had in mijn geheugen terug te roepen dat ik een gevangene in Maagdenburg ben en dat ik als zoodanig geen gelegenheid heb, berichten van het oorlogstooneel te ontvangen wanneer niet de goedheid mijner vijan den die mij soms vergeten doet dat ik een gevangene ben", hier boog de prins eerbiedig „mij deze van tijd tot tijd aeed toekomen." „Nu nu," lachte prinses Wilhelmina „ik zou bijna gaan gelooven, prinsdat gij onschuldiger waartdan werkelijk het geval is. Zoudt gij het dan zoo geheel versmaden om door geheime koeriers de vriendschap met uwe oostenrijksche, russische en fransehe vrienden te onderhouden." De verlegenheid van den prins werd nu opvallend slechts met de uiterste krachtsinspanning kon hij een ongedwongen toon bewaren. „Men vergeet slechts al te dikwijls oude vrienden voor de nieuwen, prinses," gaf hij eindelijk ten ant woord. „Stel daarvoor de zwakheid van het mensche- lijk hart of de lieftalligheid der nieuwe vrienden ver antwoordelijk maar beschuldig mij niet." De verlegenheid van den prins (het was bekend ge noeg dat de in Maagdenburg zich, op hun eerewoord, vrij bewegende hooge officieren omtrent de gebeurte nissen op het tooneel van den krijg vroeger en beter onderricht warendan de koninglijke familie en de pruis-sche bevelhebber) vermaakte blijkbaar de prinses en de scbalksche trek jom haren mond trad nog dui delijker te voorschijn toen mevrouw van Vosz zich gereed maakte het gesprek met den prins voort te zetten. ,,'t Is jammer, Uwe Hoogheid, dat gij de verbin ding met uwe oude vrienden zoo geheel hebt laten varenzeide mevrouw van Vosz sarcastisch. „Me vrouw de prinses is van plan een bal te geven om de overwinning te vieren en wanneer gij de eerste ge weest waart die de overwinning van onze wapens had bevestigd zou Hare Koninglijke Hoogheid zonder twij- lel tot loon het bal met u hebben geopend." „En dit loon zou zonder twijfel door een nederlaag der met mij bevriende troepen niet te duur gekocht zijn antwoordde de prins met onverholen bitterheid en meteen donkeren blik naar mevrouw van Vosz, het geen de vroolrjkbeid vaD de prinses slechts verhoogde, ofschoon zij den prins als een geestig prater en een elegantprettig cavalier waardeerde. „Laat ons vrede sluiten", zeide de prinses nu lachend. „Gij zult den eersten dans hebben prins al kunt gij ook geen zekerheid omtrent den slag bij Liegnitz ge ven. Maar het wordt boog tijd deze tochtige plaats te verlaten en den terugweg aan te nemen. Gij gaat met mij mede, mevrouw van Vosz, en drinkt thee bij mij, niet waar Ik durf van umijn lieve prins onge lukkig in den eersten tijd niet vergen dat gij mijn gast zult zijn. Denk eens aan mijn hofmeester heeft mij heden verklaard dat onze beperkte geldmiddelen het noodzakelijk maken ten minste in de voorvertrek ken in plaats van de dure waskaarsen gemeene vet kaarsen te branden. C'est la guerremon amihet treurige lot van een verdreven prinses en ik kan niet van u eischen dat gij dat met mij deelen zult." Lachend wendde de prinses zich om en ijlde aan den arm van mevrouw van Vosz met versnelde schreden op de stadspoort toe waar de wijde met sieraden volgens de smaak van dien tijd ruim voorziene staat siekoets haar wachtte. De aardigebleeke hofdame

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1