No. 23. Zes en tachtigste Jaargang. 1884. VRIJDAG 22 FEBRUARI. De Gevangenen van Maagdenburg. Prijs der gewone Advertentiën ©fficietl (Scheelte. ÜSuitettlanb. FEUILLE3TOKT. 5) ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers f 0 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. C08- TEE ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat de heer A. H. DRIESEN, wagenmaker alhier, aan hen vergunning gevraagd heeft tot het verplaatsen zijner smederij nit het perceel aan Torenburg, No. 10, naar het perceel aldaar No. 2. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 20 Eeb. 1881. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. VEEBETERING, In ons artikel „Een zwaar gedrukt volk F" (Alk- maarsche Courant van Zondag 17 Februari 1.1.) staat in de derde kolom ongeveer in het midden „Wij hebben onze nationale schuld verminderd met een bedrag van bijna 327 millioen, waardoor wij onzen jaarlijkschen rentelast konden verminderen met ruim 10 millioen en daarentegen tot nog toe door verhooging van inschrijvingen en het sluiten eener enkele nieuwe leening onze schuld vermeerderd met een bedrag van bijna 45 millioenwaardoor de jaarlijksche rentelast werd verhoogd met bijna 2 millioen." Het laatste is onjuist. Het was ontleend aan een overzichtdat niet verder liep dan tot het einde van het jaar 1882. Men leze daarom de laatste helft van dezen volzin aldus „en daarentegen tot nog toe door verhooging van inschrijvingen en het sluiten van nieuwe leeningen onze schuld vermeerderd met een bedrag van bijna 105 mil lioen waardoor de jaarlijksche rentelast werd verhoogd met ruim 4 millioen." DU1TSCHLAND. De Nordd, Allg, Zeitung (het orgaan van prins Bismarck) bespreekt de in Egypte door de engelsche regeering gevolgde staatkunde en bestrijdt daarbij de door andere duitsche bladen gedane beweeringdat Engeland de laatste gebeurtenissen al daar voorzien en uitgelokt heeftmet het doel om deze tot bereiking van zijn oogmerk aan te wenden. Het blad meentdat men eer aan de slimheid dan aan de oprechtheid der engelsche staatkunde twijfelen moet. Men kan niet aannemen dat deze gebeurtenissen en hare gevolgen, die niet alleen voor Egypte en Nubie, maar ook voor verscheidene andere mogendheden waaronder Engeland in de eerste plaatsin hooge mate nadeeiig zijn door de engelsche regeering voor zien of uitgelokt zouden zijn. Die gebeurtenissen von den meer dan waarschijnlijk geheel onverwacht plaats, en daarom kan de loop daarvan niet voorspeld worden. Het schijnt onrechtvaardig der engelsche regeering te verwijten dat zij den loop der egyptische zaken heeft voorzien en nu daarvan gebruik wil maken om de opdracht te ontvangen deze streken in het belang der beschaving te onderwerpen. Het is veel aannemelijker, dat zij zich ten opzichte van het egyptische vraagstuk in groote verlegenheid bevindten het haar aangenaam zou zijn van dezen veldtocht bevrijd te worden die volgens de Post door haar begeerd wordt. Prins Bismarck heeft geweigerd het door het ameri- kaansche Huis van volksvertegenwoordigers ter eere van den onlangs overleden dr. Lasker genomen besluit aan den Rijksdag te overhandigen. Deze handelwijze wordt door de bladen druk besproken. Tegenover de liberale bladen die vrij algemeen deze daad afkeuren en waarin sommigen sommigen zelfs eene schending der rechten van den Eijksdag zien, staatjde conservatieve Kreuz Zeitung welk blad opmerktdat iedereen zal kunnen begrijpen dat de rijkskanselier niet een be sluit der vertegenwoordiging eener buitenlandsche mo gendheid kan overbrengen waarin dr. Lasker geprezen wordt wegens zijne voortdurende verdediging der vrij zinnige begrippen en zijne pogingen tot verbetering van den maatschappelijken staatkundigen en staat huishoudkundigen toestand van zijn volk. Het is te betreuren dat het Huis van volksvertegenwoordigers waarvan de bedoeling goed was een zoo beleedigende vorm voor dit besluit gekozen heeft. In de gegeven omstandigheden heeft dit blad het feit der weigering met tevredenheid vernomen. De Eijkskanselier heeft werkelijk blijkens het of- fieiëele bladden 9 aan den gezant te Washington een schrijven gericht over het terugzenden van dat besluit. Hij zegtdat elke erkenning der verdien sten van een Duitscber in het buitenland hem ge noegen doetvooral wanneer zij uitgaat van een zoo geacht lichaam als het Huis der Vertegenwoordigers te Washington, Het besluit bevatte echter over de richting en het streven van Lasker op staatkundig ge bied een oordeelvellingmet zijn overtuiging en met de feiten in tegenspraak. Hij moest ook aan zijn oor deel op dit gebied zekere bevoegdheid toekennen hij kon den Keizer niet voorstellen het besluit bij den Eijks dag in te dienen, omdat hij dan officieel eene oordeel velling welke hij onjuist achtals de zijne zou moe ten aannemen. De rijksdag komt den 6 Maart bijeen. Beieren. De Landdag heeft den 19 met 114 tegen 26 stemmen het voorstel zijner commissie aangenomen, strekkende om met de heffing der verhoogde belasting vsn 3,60 op mout voort te gaan. ENGELAND, Eenige voorname handelshuizen en bankiers in de City te Londen hebben zich tot den postmeester generaal gewend en hem verzocht on- middelijk verbetering te brengen in de onvoldoende en onbevredigende draadgemeenschap met Nederland die thans aan hen verliezen en vele onaangenaamheden veroorzaakt. Hoogerhuis. Den 19 is het wetsontwerp be treffende den invoer van vee in tweede lezingzonder HISTORISCHE NOVELLE. Glimlachend keek de prinses de beide gelukkigen na en wendde zich daarop tot mevrouw van Vosz. „Een goed paar niet waarlieve mevrouw En zijt gij ook niet van meening, dat anderen gelukkig te maken bijna evenveel innerlijke bevrediging scbenkt als zelf gelukkig te zijn De arme kinderenzij had den nog geen oogenblik kunnen vinden, om elkander eens onder vier oogen te spreken." Kapitein van Werkenthin begaf zich met zijn geliefde in een der aangrenzende kleine vertrekken dat, door de zich om de vorstelijke personen verdringende me nigte verlaten wasen om geheel tegen onbescheiden blikken beveiligd te zijnnamen zij in de vensternis plaats, die door zware gordijnen beschut een zekere schuilplaats bood. „Hoe heb ik naar dit uur verlangdHedwig zeide hij fluisterend terwijl hij haar in de armen sloot en haar hoofd op zijn schouder legde. „De pijnen der hel kunnen niet erger zijn dan de smart, welke ik de beide laatste dagen heb uitgestaantoen ik na zulk eene lange scheiding u eindelijk weder zag en u geen enkel woord over onze liefde mocht spreken." „En mij maakte het reeds alleen zoo gelukkigu te zien, dat ik God daarvoor als voor eene gunstals voor een onverwacht bewijs zijner liefde heb gedankt antwoordde het jonge meisje op innigen loon. „Zoo zelden ontving ik een teeken van leven van u ik wist zelfs nietof gij nog in leven waartof gij mij nog wel lief hadt F En toen gij daar op eens als een geest uit het graf aan mij verscheent, toen „Toen vergat gij, dat de erfgename der bezittingen van de grafelijke familie Langen, op bevel van Zijne Majesteit de een of andere ouderwetsche excellentie moet huwen en niet den onbeduidenden kapitein van Werkenthin," zeide de kapitein lachend. „Weet gij wel, mijn engel, dat ik over uwe flauwte meer ver heugd dan verschrikt wasomdat zij mij op de een voudigste wijze de zekerheid gaf, dat gij mij niet ver geten hadt t Het was gelukkigdat de prins van Nassau zich meer om zijne gevangen vrienden bekom merde dan om ons. De hofmaarschalk van Wrech is een oud vriend van mijnen overleden vaderen uwe prinses en mevrouw van Yosz schijnen onze liefde eer der te beschermen dan ons aan de ongenade des Ko- nings te willen overleveren." „Gij hebt gelijk, Frits, de prinses is goed, zoo goed, dat ik haar nooit dankbaar genoeg kan zijn voor al de liefde en goedheid, waarmede zij mij, arme weeze, da gelijks overstelpt," antwoordde de gravin met warmte. „Maar de Koning tot andere gedachten te brengen zal ook haar nooit gelukken voegde zij er treurig bij. „Heeft bij u dan geen woord gezegd, dat ons eenige hoop kan geven F" „Geen enkellieve antwoordde de kapitein maar volstrekt niet op moedeloozen toon. „Hoe had hij ook, toen hij mij op het slagveld het kommaudo over het ge- vangenentransport naar Maagdenburg gafer bij kun nen voegen „Vergeet niet, kapitein, een zekere jonge gravin daar een bezoek te brengen. Toch is mij juist dit kommando een bewijs, dat de Koning ons beiden niet vergeten heeft en dat onze zaak beter staat dan ooit want een glimlach verscheen om den mond des Ko- nings, toen hij zeide: „Kapitein van Werkenthin zal de gevangenen naar Maagdenburg transporteeren." „En hoe lang blijft gij, Frits F Zullen wij elkander slechts gezien hebben om elkander dadelijk weder te verliezen F" vroeg de gravin angstig. „Eenige weken moet ik in dit geval hier blijven antwoordde de kapitein geruststellend„daar ik voor ons regimentdat groote verliezen geleden heeft, onder stemming aangenomen. Lord Richmond kondigde aan dat hij een amendement zal indianen waarvan de strekking is om de wet meer afdoende te maken tegen het binnensluipen van ziekten. Lagerhuis. Minister Fitz-Maurice deelde den 18 mede, dat de regeering zich vereenigd had met de door Frankrijk en andere mogendheden tot Chili en Peru gerichte vertoogen ter bescherming van de rechten der houders van peruaansche fondsen. De be raadslaging over de motie van wantrouwen werd voort gezet. Den 20 kwam het tot eene stemming over die motie. Nadat de heer Lawson een ingediend amende ment ingetrokken hadwerd zij verworpen met 311 tegen 262 stemmen. De heer Bradlaugh is den 19 te Northampton tot lid van het Lagerhuis herkozen met 3922 Btemmen tegen 3488, op den conservatieven kandidaatden heer Richards, uitgebracht. FRANKRIJK. Den 17 werd te Parijs eene door 4000 personen bijgewoonde vergadering van aanhan gers der bonapartistische partij gehouden. Teu slotte werd eene door den voorzitter, den oud-minister Mau rice Richard voorgestelde motie aangenomen waarbij met alle wettelijke middelen de herziening der grond wet door een met dat doel gekozen Kamer geëischt wordt. Zij, die de vergadering belegd hadden, werden uitgenoodigd onophoudelijk werkzaam te zijn ter ver krijging, dat aan het volk teruggeven worde zijn recht om het hoofd van den Staat te kiezen. De koning van Anam heeft den president Grévy per telegram zijne tevredenheid orer het leggen van den nieuwen telegrafkabel betuigd. Hij zegt, dat de betrekkingen tusschen beide volken daardoor inniger zullen worden. Tevens uit hij de hoopdat het ver drag eerlang met eenige verzachtende bepalingen be krachtigd zal worden. Kamer. Den 18 werd beraadslaagd over het wetsontwerp tot het stichten van zes voorbereidende militaire scholen voor kinderen van soldaten. Bisschop Freppel stelde als amendement op art. 8 voor, nadat de zeven eerste artikelen onveranderd aangenomen waren, bij die scholen aalmoezeniers aan te stellen daar vol gens het ontwerp de pastoors buiten de school aan die kinderen godsdienstonderwijs zouden geven. De minister van oorlog verklaarde namens de regeeringdat die aalmoezeniers veeleer wanorde dan orde zouden veroor zaken. Deze door de linkerzijde luid toegejuichte woorden lokten van de rechterzijde heftig verzet uit. Vele leden werden tot de orde geroepen. Het amen dement werd ten slotte verworpen met 368 tegen 97 stemmen waarna het ontwerp werd goedgekeurd. ITALIË. Uit de door de regeering zoo in den Senaat als in de Kamer gegeven inlichtingen zijngeene nadere bij zonderheden gebleken omtrent het bij Corneto gebeurde. Het bevolen onderzoek werd met ijver voortgezetom de hier aanwezige gevangenen flinke mannen werven en tegelijk een fouragetransport naar 's Koning» leger geleiden moetwaarvan de samenstelling nog eenigen tijd vorderen zalzooals mij heden de vestingcomman dant mededeelde." „Dus kunnen wij elkander dagelijks Het jonge meisje hield plotseling stil en sloeg den arm vaster om den geliefdeterwijl zij hem in den uitersten hoek der vensternis terugdrong. Luide steeds naderkomende schreden verklaarden den kapitein de re den van haar plotseling en angstig zwijgen het was te laat om schijnbaar onbevangen uit hunne schuilhoek te voorschijn te komenmen moest rustig afwachten wat er volgen zou. Door eene opening van het gor dijn herkende de kapitein in de beide naderende per sonen den prins van Nassau en graaf Falconi. „Gij wilt dus werkelijk reeds gaan, graaf F" vroeg de eerste. „Waarom maakt gij zooveel haast F Gij moet met de ontvangst ten hove toch tevreden zijn F" „Zij overtrof mijne verwachtingen antwoordde de graaf beleefd „en aan u alleen heb ik dat te danken. Maar ik kan niet vergetendat wij ons in het huis onzer vijanden bevinden. „Gij zult daaraan wel gewennen lachte de prins. „Ik vind, dat het vrij onverschillig is, of wij de vrou wen van onze vrienden of van onze vijanden het hof makenwanneer zij slechts schoon zijn. Dus kan u niets bewegen om te blijven F" „Niets zeide de graaf ernstig en beslist. „Wan neer Uwe Hoogheid berichten ontvangt ik woon in de Waterstraat, bij een landsman van mij, Luigi Tommasoin de herberg „de Ster van Venetië". Uwe Hoogheid gelieve zoo goed zijn zich daarheen te wen den wanneer gij mijne diensten noodig hebt- Bon soir, mon prince." „Tot weerziens zoo spoedig en zoo dikwijls dit mo gelijk is", antwoordde de prins van Nassau, terwijl hij den graaf' nog tot aan de deur der zaal begeleidde; daarop keerde hij naar de andere vertrekken terug

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1